NL9201714A - Drijvende overkapping. - Google Patents

Description

Drijvende overkapping

De uitvinding betreft een overkapping voor een tank tijdens bedrijf voorzien van bijvoorbeeld water dat dient te worden gezuiverd.

Dergelijke overkappingen worden bijvoorbeeld toegepast bij waterzuiveringsinstallaties, waarbij in het kader van de Hinderwet stankver-minderingsvoorzieningen dienen te worden getroffen. De eisen die aan een overkapping worden gesteld hangen af van de Hinderwetvereisten, die in de nabije toekomst waarschijnlijk zullen worden verscherpt. Daarbij zijn een aantal faktoren van belang. Ten eerste speelt de daadwerkelijke hinder van de omgeving een rol. Ten tweede hangen de eisen af van de soort zuivering. Over het algemeen veroorzaakt rioolwater, dat vóór biologische zuivering aan de buitenlucht wordt blootgesteld, de meeste stank. Dit betreft vooral voorbezinktanks, oxidatiebedden, zandvangers en de bij het trajekt behorende goten en putten. Bij voorbezinktanks komen zogenaamde meedraaiende overkappingen in aanmerking. Of daadwerkelijk een voorbezinktank wordt toegepast hangt af van de grootte van de zuiveringsinstallatie.

Overkappingen voor voorbezinktanks zijn in principe in twee uitvoeringsvormen bekend. Een uit stijve segmenten opgebouwde overkapping, die het water geheel niet raakt, is beschreven in een folder van Polymarin, "Specialists in composites". Een dergelijke overkapping heeft het voordeel niet in kontakt te staan met het water en dus niet te worden verontreinigd door vet en andere verontreinigingen die op het wateroppervlak drijven. Een nadeel van deze konstruktie is echter, dat deze vaak cirkelvormige tanks van grote diameter (bijvoorbeeld 50 meter) moet overspannen, waardoor hoge eisen aan de konstruktie dienen te worden gesteld. Dit brengt hoge kosten met zich mee.

Een goedkopere oplossing is om op het water een in het geheel drijvende afdekking te leggen, die is verbonden met de zich boven het water bevindende brug en zich op de bodem bevindende schrapers en geen groot draagvermogen hoeft te hebben. Een dergelijke afdekking wordt echter door oppervlakteverontreinigingen, bijvoorbeeld vetten, verontreinigd, omdat deze zich aan de onderkant daarvan vastzetten. Deze oplossing brengt daarom veel ongemak en hogere onderhoudskosten met zich mee, omdat de afdekking voor reiniging geheel dient te worden verwijderd.

De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel een overkapping voor bijvoorbeeld met water gevulde tanks te verschaffen, die relatief goedkoop is en relatief eenvoudig kan worden onderhouden.

Daartoe heeft de inrichting van de in de aanhef genoemde soort het kenmerk, dat de overkapping tijdens bedrijf rust op het water door middel van drijvers.

Daardoor hoeft de door het overkappingsmateriaal te overspannen ruimte niet zo groot meer te zijn en hoeven minder stringente eisen aan de konstruktie te worden gesteld, zodat de overkapping goedkoper kan worden uitgevoerd. Daarnaast is het kontakt met het verontreinigde wateroppervlak tot een minimum beperkt, zodat ook de schoonmaakkosten van de overkapping, die tot die van de drijvers beperkt zijn, relatief laag zijn.

In een eerste voordelige uitvoeringsvorm is de overkapping volgens de uitvinding onderverdeeld in segmenten, die ieder tenminste door twee drijvers worden ondersteund. Daarmee kan iedere drijver volledig stabiel op het wateroppervlak drijven.

In een andere uitvoeringsvorm is de overkapping volgens de uitvinding cirkelvormig en zijn de drijvers in twee, cirkelvormige rijen onder de segmenten aangebracht. Bij een dergelijke konstruktie kunnen de drijvers zonder al te grote weerstand met de segmenten mee cirkelvormig op het water drijvend in de tank worden voortbewogen.

In een verdere uitvoeringsvorm bevindt zich tussen twee opeenvolgende drijvers in dezelfde cirkelvormige rij een opening, welke opening zodanige vorm heeft, dat bij ronddraaien van de totale overkapping over. de tank op het water drijvend vet en andere verontreinigingen buitenwaarts worden gedreven in de richting van een zich aan de rand van de tank bevindende overstort.

In een verdere uitvoeringsvorm is de overkapping cirkelvormig en zijn de drijvers in radiale richting opgesteld en hebben zij zodanige struktuur, dat bij ronddraaien van de totale overkapping over de tank op het water drijvend vet en andere verontreinigingen buitenwaarts worden gedreven in de richting van een zich aan de rand van de tank bevindende overstort.

In verdere uitvoeringsvormen van de overkapping zijn de segmenten gewelfd uitgevoerd, hetgeen de konstruktie meer draagvermogen geeft.

Voorts kunnen de drijvers losneembaar zijn van de segmenten, die dan genest kunnen worden vervoerd, zodat de transportkosten kunnen worden gereduceerd.

Voorts kunnen de drijvers in bovenaanzicht althans nagenoeg spie-gelsymmetrisch zijn.

De segmenten kunnen zodanige langskanten hebben, dat naburige segmenten via een verzonken overlap aan elkaar kunnen worden bevestigd.

Bij voorkeur zijn de segmenten aan de binnenzijde en de buitenzijde voorzien van kunststof flappen en/of een waterslot tegen eventuele stankoverlast.

Tenslotte kunnen de drijvers zo diep zijn, dat indien de tank volledig is gevuld, de drijvers zich slechts op een relatief geringe afstand van de bodem van de tank bevinden. Het voordeel daarvan is dat bij leeglopen van de watertank de drijvers al snel de bodem raken en de overkapping op vrijwel dezelfde hoogte blijven ondersteunen, zodat geen grote spanningen in het overkappingsmateriaal optreden. Bovendien kan de gehele overkapping dan op zijn plaats blijven tijdens schoonmaakwerk-zaamheden, omdat een schoonmaker dan onder de overkapping door op de bodem van de tank kan lopen om de drijvers schoon te maken.

De onderhavige uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van enkele tekeningen, die niet in beperkende zin mogen worden opgevat, en waarin: figuur 1 een gedeelte van een cirkelvormige overkapping volgens de uitvinding toont; figuur 2 een dwarsdoorsnede van de overkapping volgens figuur 1 toont langs de lijn A-A; figuur 3 een dwarsdoorsnede van de overkapping volgens figuur 1 toont langs de lijn B-B; figuren 4a t/m 4d nadere bijzonderheden verschaffen met betrekking tot bij de overkapping volgens figuur 1 toegepaste drijvers, die in een cirkelvorm zijn opgesteld; figuren 5a t/m 5d nadere bijzonderheden verschaffen met betrekking tot de bij de overkapping volgens figuur 1 toegepaste drijvers, die in radiale richting zijn opgesteld; figuur 6 een kapsegment van de overkapping volgens figuur 1 toont; figuur 7 een dwarsdoorsnede van een totale cirkelvormige overkapping volgens de uitvinding toont; figuur 8 een bovenaanzicht van een cirkelvormige overkapping volgens de uitvinding toont; figuur 9 de langskanten van twee naburige segmenten van de overkapping toont.

De overkapping volgens de uitvinding is bij voorkeur cirkelvormig en bestaat uit diverse deelsegmenten, waarvan er twee in figuur 1 zijn getoond. In de praktijk kunnen de segmenten 1 een straal R4 van bijvoorbeeld 25 m hebben. De segmenthoek β is dan ongeveer 8° in verband met transportvereisten. De grootste segmentbreedte bmax bedraagt dan ongeveer 3.5 m, zodat de segmenten 1 eventueel horizontaal gestapeld kunnen worden. De betonnen binnenring 2 van een voorbezinktank 10 heeft een straal R1 van bijvoorbeeld 2 m. Uiteraard zijn andere afmetingen ook mogelijk. Om voldoende stijfheid en toch een laag gewicht te verkrijgen zijn de segmenten bij voorkeur gebold uitgevoerd. In figuur 3 is te zien dat de segmenten 1 een bolvorm hebben in de richting die aangegeveri is met B-B in figuur 1. In figuur 3 zijn de segmenten 1 met één bolvorm aangegeven. Uiteraard zijn andere bolvormen mogelijk die de gewenste stijfheid bewerkstelligen. Zo kunnen in de met B aangegeven richting meer dan één bolvorm zijn voorzien. Eventueel kunnen ook één of meer bolvormen in de radiale richting, aangegeven met A-A in figuur 1, zijn voorzien. Ook zijn andere gewelfde konstrukties, zoals een afgeknotte piramidevorm, mogelijk. Bij de langskanten 16 is extra stijfheid voorzien, bijvoorbeeld door het materiaal daar dikker uit te voeren, of extra verstijvingselementen toe te passen. Bij het koppelen van de langskanten 16 van twee naburige segmenten 1 kan een verzonken overlap worden toegepast, zoals schematisch in figuur 9 is getoond. Tussen twee segmenten 1 ontstaat dan een nagenoeg vlak loopvlak.

Omdat de segmenten 1 voldoende eigèn-gewicht hebben (ook bij negatieve windbelasting) kan borging van de segmenten 1 eenvoudig worden verzorgd met behulp van enkele, niet nader getoonde, borgpennen. Tijdens de montage van de segmenten op een voorbezinktank kunnen in de betreffende, eveneens niet weergegeven borggaten, hijsogen van een hijsinstallatie worden geplaatst.

Het afdichten van de ruimte tussen de overkapping en de voorbezinktank 10 vindt aan de buitenzijde plaats met behulp van een kunststof flap 5 en/of een waterslot en aan de binnenzijde, dat wil zeggen tegen de betonnen binnenring 2 aan, eveneens met een kunststof flap 11, welke kunststof flappen 5» 11 aan het segment 1 zijn bevestigd.

Bij de uitvoeringsvorm volgens figuren 1 en 2 worden twee cirkelvormig opgestelde reeksen drijvers 3. 4 toegepast, die in figuur 1 met stippellijntjes zijn aangegeven. In principe is het echter ook mogelijk onder elk segment 1 slechts één drijver toe te passen, die zo breed is dat het segment niet kan kantelen. Voorts rust in de uitvoeringsvorm van figuren 1 en 2 elk segment 1 aan de buitenzijde met een loopwiel 6 op de wand van de voorbezinktank 10. De wand van de voorbezinktank 10 vormt een overstortrand 9 voor afvoer van vet en andere op het water 8 drijvende verontreinigingen.

De binnenrand van ieder segment 1 is omgebogen nabij de kunststof flap 11. Aan de buitenrand rust het segment 1 op de wand 10 van de voorbezinktank met het loopwiel 6, terwijl het segment 1 aan de binnenrand in dat geval ondersteund kan worden door een aantal ondersteuningspunten 23, die tijdens montage aan de betonnen middenring 2 zijn gemonteerd. Het is echter ook mogelijk af te zien van deze ondersteuningspunten aan de middenring 2 en de drijver te voorzien van uitschuifbare poten 22, die bij het leeglopen van de tank tot de bodem daarvan worden uitgeschoven en aldus de overkapping ondersteunen tezamen met de loopwielen 6.

De drijvers 3, ^ kunnen zowel in de segmenten 1 zijn geïntegreerd als daarvan losneembaar zijn, dat wil zeggen een modulaire opbouw hebben. Segmenten 1 met geïntegreerde drijvers 3» ^ zijn eenvoudiger en sneller te plaatsen tijdens montage dan losse drijvers 3, ^ met losse segmenten 1. Daarentegen zijn de transportkosten van segmenten 1 met geïntegreerde drijvers 3, 4 veel hoger dan van losse segmenten 1 met losse drijvers 3, 4, omdat losse segmenten 1 genest kunnen worden tijdens het transport. Met 13 is een sluitplaat en met 14 is een doorverbinding van de drijvers in figuur 3 aangegeven.

Voor de opstelling van de drijvers 3, 4 onder de segmenten 1 zijn er diverse mogelijkheden. Twee mogelijke uitvoeringsvormen zijn getoond in de figuren 4a t/m 4d, respektievelijk figuur 5a t/m 5d. In figuren 4a t/m 4d zijn de drijvers 3, 4 in een cirkelvorm geplaatst, zoals ook in figuur 1 en figuur 8 valt te zien, waarin de stippellijnen twee cirkelvormen aangeven waarlangs de respektieve drijvers 3. 4 zijn geplaatst. Openingen 17 tussen de drijvers 3 en openingen 15 tussen de drijvers 4 (vergelijk ook figuur 1) zorgen ervoor dat eventueel op het water 8 drijvend vet goed naar buiten kan stromen, dat wil zeggen in de richting van de overstortrand 9 (figuur 2). De overstortrand 9 is op één lokatie aan de omtrek (niet weergegeven) voorzien van een afvangbak voor verwijdering van het vet en andere verontreinigingen. Door de speciale kon-struktie van de drijvers kan worden af gezien van een tot nu toe toegepaste schuif, waarmee het vet en de verontreinigingen van het wateroppervlak worden af geschoven. In figuren 1, 2, 4, 7 en δ is uitgegaan van twee reeksen langs een cirkel opgestelde drijvers 3, Het zal voor een deskundige echter duidelijk zijn dat het in theorie ook mogelijk is om één reeks drijvers langs één cirkel op te stellen, mits deze drijvers dan voldoende breed zijn. Het gebruik van twee langs cirkels opgestelde reeksen drijvers 3, ^ geeft echter meer stabiliteit. Meer dan twee in cirkelvormen opgestelde reeksen drijvers zijn ook denkbaar zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. Eventueel kunnen de drijvers 3, 4 in bovenaanzicht gezien langs een spiraalvorm zijn opgesteld.

De lengte van de openingen 15, 17 zullen net als de verhouding drijver/opening een bepaald minimum hebben. De positie van de openingen 17 in de binnenste drijverscirkel moet worden afgestemd op de positie van de openingen in de buitencirkel, zodanig dat de stromingsweerstand van de drijvers op het water zo min mogelijk wordt vergroot en desondanks toch op het water drijvend vet buitenwaarts wordt gedreven. Daartoe kunnen de drijvers aan hun uiteinde nabij de openingen 15, 17 onder een bepaalde hoek α zijn afgeschuind, zoals in figuur 1 is weergegeven.

Figuren 5a t/m 5d tonen een tweede uitvoeringsvorm van de plaatsing van de drijvers onder een segment 1. In deze figuren zijn de drijvers 18 in hoofdzaak in een radiale richting opgesteld, zoals in figuur 5a met stippellijnen is aangegeven. Figuur 5b geeft een bovenaanzicht van een dergelijke opstelling, waarbij de drijvers 18 onder een bepaalde hoek aan een balk 19 zijn bevestigd, welke balk 19 onder de langskanten 16 van de segmenten 1 kan worden bevestigd. De drijvers 18 zijn onder zodanige hoek onder de balk 19 bevestigd, dat ook hiermee een stroming van het water 8 buitenwaarts kan worden bewerkstelligd als de segmenten 1 rond worden gedraaid, zodat op het water 8 drijvend vet weer in de richting van de overstort 9 wordt voortbewogen. Figuur 5c geeft een zijaanzicht van de drijvers 18 gezien vanuit een richting loodrecht op het bovenaanzicht van figuur 5b. Figuur 5d geeft een voorbeeld van een dwarsdoorsnede van een van de drijvers 18 volgens figuur 5b dwars op de lengterichting van de drijver 18.

Wanneer drijvers langs een cirkelvorm worden geplaatst, zoals aangegeven in figuur 4a, kunnen de losse drirjverelementen een grotere lengte hebben dan de breedte van de segmenten 1 ter plaatse van de drijvers. Dit bespaart montagetijd en voorbereidingskosten tijdens de fabrikage. In het kader van de onderhavige uitvinding wordt de voorkeur gegeven aan de in een cirkelvorm geplaatste drijvers 3, 4 boven de radiaal opgestelde drijvers 18. De volgens figuur 4a opgestelde drijvers hebben namelijk een mindere stromingsweerstand en beïnvloeden de stroming in het water 8 minder sterk.

Aanpassing van de drijvers voor verschillende diameters van voorbe-zinktanks kan geschieden door aanpassing van de lengte van de drijvers. De openingen 15, 17 en dus de doorstroming zullen dan relatief gelijk blijven. Figuur 4b geeft een bovenaanzicht van de bij voorkeur toegepaste drijvers 3, k. De daarin getoonde drijvers zijn recht en niet gekromd volgens de kromming van de cirkel waarlangs zij zijn geplaatst. Binnen het kader van de uitvinding is het eventueel ook mogelijk om een dergelijke kromming van de drijvers wel toe te passen, zodat een kleinere stromingsweerstand wordt bereikt. Wanneer echter de diameter van de te overkappen voorbezinktank kleiner wordt en daarom de positie van de drijvers 3, 4 verandert, zal een dergelijke kromming niet meer juist zijn en wordt de stromingsweerstand alsnog hoger. Daarom zullen gekromde drijvers 3. ^ slechts voor een bepaald diametergebied optimaal zijn. Voor rechte drijvers geldt dit minder, zodat daaraan de voorkeur wordt gegeven.

Figuur 6 geeft een schematische weergave van één segment 1, waarin de boiling in de richting volgens B-B uit figuur 1 duidelijk is te zien. Zoals eerder gezegd kunhen ook andere gewelfde vormen zowel in radiale als in tangentiële richting per segment 1 worden toegepast zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Figuur 7 toont een dwarsdoorsnede door een volledige voorbezinktank met wand 10, waarin zich te reinigen water 8 bevindt. In de dwarsdoorsnede zijn twee segmenten 1 zichtbaar die zich aan weerszijden van de betonnen binnenring 2 bevinden. Elk van de daarin zichtbare segmenten 1 heeft twee drijvers 3. 4. Boven de drijvers bevindt zich een brug 20 die met geschikte bevestigingsmiddelen aan de cirkelvormig opgestelde segmenten 1, die alle via de betreffende langskanten 16 met elkaar zijn gekoppeld, is bevestigd. Tijdens bedrijf kan de brug 20 met behulp van geschikte aandrijfmiddelen worden rondgedraaid, zodat ook de uit de segmenten 1 bestaande overkapping wordt rondgedraaid. Door het ronddraaien wordt de eerder beschreven stroming in het water 8 teweeg gebracht, zodat daarop drijvend vet en andere verontreinigingen naar buiten worden geduwd en in de overstort 9 terecht zullen komen. Voorts bevinden zich op de bodem met de brug 20 gekoppelde schrapers (niet getoond) voor het afschrapen van op de bodem neergeslagen verontreinigingen. Dergelijke schrapers zijn op zichzelf bekend.

In de konstruktie volgens figuur 7 is te zien, dat de buitenrand van de overkapping niet met een loopwiel 6 (figuur 2) op de buitenrand van de tank 10 rust, maar zich net als de binnenrand van de overkapping boven het wateroppervlak bevindt. In deze uitvoeringsvorm wordt de overkapping geheel gedragen door de drijvers 3. Ook in dit geval kunnen de drijvers 3. 4 zijn voorzien van uitschuifbare poten 22, zoals in figuur 2 is getoond. Vooral voor diepere bassins zijn dergelijke uitschuifbare poten 22 van voordeel.

Figuur 8 geeft een bovenaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van de overkapping volgens de uitvinding. De daarin getoonde overkapping bestaat uit 2k segmenten 1, die alle met hun langskanten 16 aan elkaar zijn bevestigd.

Tijdens gebruik van de bovenbeschreven overkapping zal zich op het oppervlak van de drijvers 3. 18 vet afzetten, zodat na een bepaalde tijd de drijvers 3. 18 zullen moeten worden schoon gemaakt. Deze tijd kan worden verlengd door het oppervlak van de drijvers een struktuur te geven die vetwerend is, zodat zich daarop zo weinig mogelijk vet zal af-zetten. Om het schoonmaken van de drijvers te vereenvoudigen is het mogelijk om de diepte van de drijvers zodanig groot te maken dat zij tijdens bedrijf en bij een volle voorbezinktank - dat wil zeggen dat de waterlijn 12 van het water 8 althans nagenoeg net zo hoog is als de hoogte van de overstort '9 “ slechts een geringe afstand tot de bodem van de voorbezinktank hebben. Tijdens het schoonmaken is de voorbezinktank leeg en zal ieder segment 1 dan slechts een geringe afstand zijn gedaald ten opzichte van de hoogte tijdens bedrijf en wel zodanig dat de drij vers 3. 4, 18 op de bodem van de voorbezinktank rusten. De hoogte tussen de segmenten 1 en de bodem van de voorbezinktank is nu zodanig, dat een schoonmaker zich daaronder eenvoudig kan voortbewegen om het aangekoekte vet en eventueel ander vuil van de drijvers te verwijderen. Daarmee worden de kosten van het schoonmaken aanzienlijk beperkt. Ook is het mogelijk om de drijvers 3. 18 te voorzien van uitschuifbare poten 22 (figuur 2) die tot de bodem van de tank worden uitgeschoven alvorens de tank wordt leeggemaakt.

De dikte van het voor de segmenten 1 gebruikte materiaal wordt bepaald door de optredende spanningen in de segmenten 1, alsmede de vereisten, dat ieder van de segmenten 1 bestand is tegen een voorafbepaalde . hoeveelheid wind, ijs, regen, sneeuw, alsmede onbeschadigd moet blijven bij het ophijsen van een segment tijdens de montage daarvan.

Voor de vervaardiging van de segmenten 1 en de drijvers 3, 4, 18 worden mallen van bij voorkeur polyester gebruikt. De lengte van de mallen kan eenvoudig worden aangepast door het plaatsen van eindschotten, zodat voor segmenten 1 van verschillende lengte niet steeds andere mallen nodig zijn. Wel zullen de eindschotten voor iedere lengte van hun segment 1 een andere kontour hebben. Voor de vervaardiging van de drijvers 3. ^, 18 kunnen wel uniforme eindschotten worden toegepast.

De montage van de drijvende overkapping in de voorbezinktank kan plaatsvinden door eerst de drijvers 3. 18 cirkelvormig met elkaar en op het droge te koppelen en deze vervolgens in de voorbezinktank te hijsen. Doordat de brug 20 boven de voorbezinktank loopt, zal dit monta-geproces in twee gedeelten moeten plaatsvinden en de aldus twee gevormde cirkelhelften, na in de voorbezinktank te zijn gehesen, met elkaar gekoppeld moeten worden. Vervolgens kunnen de segmenten 1 op de betreffende drijvers worden gehesen en worden geborgd. Problematisch aan deze montage is de vereiste van een goede koppeling van de drijvers 3, ^ aan elkaar in verband met de hijslast. Om dit probleem te voorkomen kunnen de drijvers 3. 4 per segment van tevoren worden verbonden, waarna ieder segment 1 met diens individuele drijvers 3, 4 in de tank worden gehesen en pas daar aan de naburige segmenten 1 met de desbetreffende drijvers 3, 4 worden gekoppeld. Na het plaatsen van de totale overkapping kunnen ter hoogte van de drijvercirkels nog een aantal afsluitbare gaten worden geboord voor het afzuigen van water in de drijvers 3* 4.

Claims (14)

1. Overkapping voor een tank tijdens bedrijf voorzien van bijvoorbeeld water dat dient te worden gezuiverd, met het kenmerk, dat de overkapping tijdens bedrijf rust op het water (8) door middel van een of meer drijvers (3. 4, 18)·

2. Overkapping volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de overkapping is onderverdeeld in segmenten (1), die ieder ten minste door één drijver (3, 4, 18) worden ondersteund.

3. Overkapping volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ieder segment (1) tenminste is voorzien van één drijver (3, 4) en een loopwiel (6) dat op de buitenrand van de tank (10) rust.

4. Overkapping volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de overkapping cirkelvormig is en de drijvers (3, 4) in twee, cirkelvormige rijen onder de segmenten (1) zijn aangebracht.

5. Overlapping volgens een van de conclusies 1 tot 3 o met. het kenmerk, dat de overkapping cirkelvormig is en de drijvers (3» 4) langs een spiraalvorm onder de opeenvolgende segmenten (1) zijn geplaatst.

6. Overkapping volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat zich tussen twee opeenvolgende drijvers (3', 4) in dezelfde cirkelvormige rij een opening (15, 17) bevindt, welke opening zodanige vorm heeft, dat bij ronddraaien van de totale overkapping over de tank (10) op het water drijvend vet en andere verontreinigingen buitenwaarts worden gedreven in de richting van een zich aan de rand van de tank (10) bevindende overstort (9).

7· Overkapping volgens conclusie 1, 2 of 3» met het kenmerk, dat de overkapping cirkelvormig is en de drijvers (18) in radiale richting zijn opgesteld en zodanige struktuur hebben, dat bij ronddraaien van de totale overkapping over de tank (10) op het water drijvend vet en andere verontreinigingen buitenwaarts worden gedreven in de richting van een zich aan de rand van de tank (10) bevindende overstort (9).

8. Overkapping volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de segmenten (1) gewelfd zijn uitgevoerd.

9. Overkapping volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drijvers (3, 4, 18) losneembaar van de segmenten (1) zijn.

10. Overkapping volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drijvers (3, 4, 18) in bovenaanzicht althans nagenoeg spiegelsymmetrisch zijn.

11. Overkapping volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de segmenten (1) zodanige langskanten (16) hebben, dat naburige segmenten (1) via een verzonken overlap aan elkaar kunnen worden bevestigd.

12. Overkapping volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de segmenten aan de binnenzijde en de buitenzijde zijn voorzien van kunststof flappen (5, 11) of een waterslot tegen eventuele stankoverlast.

13· Overkapping volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drijvers (3, 4, 18) zo diep zijn, dat indien de tank (10) volledig is gevuld, de drijvers zich slechts op een relatief geringe afstand van de bodem van de tank (10) bevinden.

14. Overkapping volgens een van de conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat de drijvers (3, 4, 18) zijn voorzien van uitschuifbare poten (22).