NL9201551A - Beveiligingsinrichting voor een hoekige houder. - Google Patents

Description

Beveiligingsinrichting voor een hoekige houder.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beveiligingsinrichting voor een hoekige houder, welke houder omvat twee ten opzichte van elkaar scharnierende delen, omvattende een de beide houderdelen daartussen opsluitende behuizing aan een zijde voorzien van verplaatsbare grendelmiddelen die een overeenkomstig samenwerkend deel van de houder kunnen aangrijpen.

Een dergelijke beveiligingsinrichting is bekend uit het Europese octrooischrift 0.022.360. Daarin wordt een beveiliging voor een doos voor een compactdisk voorgesteld die bestaat uit een deze doos U-vormig omgevende beugel. In deze beugel is een vergrendelingspen opgenomen die in een overeenkomstige uitsparing van de cd-doos snapt. De U-vormige beugel is slechts te verwijderen nadat de pen teruggetrokken is. Terugtrekken van de pen is uitsluitend mogelijk zonder beschadiging van de beveiligingsinrichting door het daarop opbrengen van een aanzienlijk magnetisch veld. Hoewel een dergelijke inrichting als beveiligingsinrichting voldoet, heeft deze als bezwaar dat deze verhoudingsgewijs veel ruimte inneemt. Indien grote hoeveelheden cd-dozen of videohouders opgeslagen moeten worden, zoals in een bibliotheek of in een winkel, is het van het grootste belang het ruimtebeslag zo beperkt mogelijk te houden. Bovendien belemmert deze U-vormige beugel het zicht op het daaronder liggende deel.

(

Weliswaar is het mogelijk dit enigszins teniet te doen door het doorzichtig uitvoeren van de U-vormige beugel maar omdat het materiaal van de cd-of videodoos doorgaans eveneens uit een doorzichtig materiaal bestaat, ontstaat een aanzienlijke optische vertekening van hetgeen zich daaronder bevindt. Bovendien is verhoudingsgewijs veel materiaal noodzakelijk voor het vervaardigen van dergelijke beugels om deze voldoende stijfheid te geven. Het is immers van belang dat het niet op eenvoudige wijze mogelijk is een dergelijke beugel te verwijderen.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding de hierboven beschreven nadelen weg te nemen.

Dit doel wordt bij de hierboven beschreven beveiligingsinrichting verwezenlijkt doordat de behuizing uitgevoerd is om uitsluitend een hoek-deel van de houder aan të grijpen en aan een andere zijde voorzien is van aangrijpmiddelen die een samenwerkend deel van de houder kunnen aangrijpen.

Door volgens de uitvinding slechts een hoekdeel van de houder zodanig aan te grijpen, dat deze houder niet meer openklapbaar is, kan ver- houdingsgewijs eenvoudig een bescherming verkregen worden. Omdat een dergelijke beveiligingsinrichting zich over een klein oppervlak uitstrekt (de hoek van de betreffende houder) kan deze bij gebruik van weinig materiaal voldoende stijf uitgevoerd worden om aan braakpogingen weerstand te bieden. Door het in de hoek plaatsen wordt eveneens het ruimtebeslag noodzakelijk voor dergelijke houders aanzienlijk verminderd. Omdat het met een dergelijke constructie niet mogelijk is uitsluitend met de gren-delmiddelen in voldoende vergrendeling te voorzien, immers de beveiligingsinrichting zou op eenvoudige wijze van de houder af te schuiven zijn, is het noodzakelijk aangrijpmiddelen aan te brengen die samenwerken met een samenwerkend deel van de houder.

Een optimaal stijve constructie wordt verkregen indien de behuizing het hoekdeel van de houder aan alle zijden aangrijpt.

De aangrijpmiddelen kunnen elk in de stand der techniek bekend deel bevatten. Bij voorkeur omvatten deze een vast uitsteeksel. Daartoe is het vanzelfsprekend noodzakelijk in de video- of cd-houder een overeenkomstige uitsparing aan te brengen.

Indien de houder doosvormig is verdient het aanbeveling deze te laten aangrijpen op de verhoudingsgewijs smalle vlakken. Daardoor kan bij minimaal materiaalgebruik in optimale sterkte voorzien worden.

De hierboven beschreven beveiligingsinrichting zal bij voorkeur in combinatie met verdere beveiligingsmiddelen gebruikt worden zoals op doorgang reagerende beveiligingsmiddelen. Dergelijke middelen worden gebruikt in combinatie met poortjes en dergelijke in warenhuizen, bibliotheken enz. en reageren in het algemeen op een magnetisch veld.

Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding is ten minste een deel van de vrije omtreksrand van de behuizing naar die rand toelopend vanaf de buitenzijde uitgevoerd. Dat wil zeggen dat het bijzonder moeilijk wordt om een voorwerp tussen de behuizing en de houder te brengen hetgeen het gevaar van beschadiging en mogelijke vernietiging van de beveiligingsinrichting verder beperkt.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden.

Daarbij toont:

Fig. 1 perspectivisch de beveiligingsinrichting volgens de uitvinding met gestippeld afgebeeld een hoekdeel van een videohouder; en

Fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1.

De beveiligingsinrichting volgens de uitvinding is in het geheel met 1 aangegeven. Deze dient voor het op gewaarborgde wijze daarin opnemen van een videocassette 2. De beveiligingsinrichting bestaat uit een lange zijde 3, een korte zijde 4, voorzijde 5 en achterzijde 6. Videocassette 2 is slechts gedeeltelijk gestippeld afgebeeld. Begrepen moet worden dat in plaats van een videocassette eveneens een compactdiskhouder of elk ander hoekig voorwerp aangebracht kan worden. Eveneens is het mogelijk de beveiligingsinrichting zodanig in vorm aan te passen dat anders dan hoekig gevormde delen daarin aangebracht kunnen worden.

De omtreksrand van de delen die de behuizing van de beveiligingsinrichting vormen is afgeschuind lopend uitgevoerd zoals met 8 weergegeven is. Deze diktevermindering van de wand vindt plaats vanaf de buitenzijde zodat het moeilijk is tussen de videohouder 2 en de wanden enig voorwerp te steken waardoor de beveiligingsinrichting opengebroken zou kunnen worden. De lange zijde 3 is voorzien van een verhoging 7 die enerzijds de beveiligingsinrichting versterkt en anderzijds kan aangrijpen in een overeenkomstig aangebrachte dwarsgroef van de videocassette. Indien een dergelijke dwarsgroef niet aanwezig is zal een dergelijke rand 7 vanzelfsprekend achterwege gelaten worden.

De beveiligingsinrichting is voorzien van een beveiliging 9 die in doorsnede verduidelijkt is in fig. 2. Deze bestaat uit een pen 13 waarop een plaat 14 is aangebracht en het samenstel bestaande uit pen en plaat is tegen de werking van een veer 15 in in de tekening naar rechts beweegbaar. Pen 13 is uitgevoerd om te snappen in een gat 12 aangebracht in de videocassette. Een ander gat 12 is nabij uitsteeksel 11 dat zich naar binnen uitstrekt vanaf lange zijde 3 aangebracht. Plaat 14 bestaat uit een magnetisch materiaal.

Bovendien is op achterzijde 6 een schematisch met 17 aangegeven beveiliging aangebracht die uit bijvoorbeeld een magnetisch materiaal bestaat dat reageert bij het doorgaan door een poort of dergelijke.

De hierboven beschreven beveiligingsinrichting werkt als volgt:

Voor het aanbrengen van de beveiligingsinrichting 1 dient de doos met de rug daarvan liggend tegen korte zijde 4 over nok 11 geschoven te worden. Bij deze beweging zal pen 13 tegen de veerdruk naar binnen bewegen en bij het juist positioneren van de videocassette 2 zal pen 13 terugsnappen in gat 12 van de videocassette. In een dergelijke toestand is het niet mogelijk de videocassette uit de beveiligingsinrichting te verwijderen. Slechts indien met behulp van een schematisch in fig. 1 aangegeven magneet 16 plaat Ik in de tekeningen naar rechts bewogen wordt, komt pen 13 vrij uit gat 12 waarna de videocassette losneembaar is. Indien onbevoegde personen trachten de videocassette tezamen met de bevei- ligingsinrichting 1 te ontvreemden, zal door de aanwezigheid van beveiliging 17 een passend alarm afgaan.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, moet begrepen worden dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage te geraken. Zo is het mogelijk de beveiligingsinrichting aan te passen aan allerlei uitwendige vormen van de houder. Wezenlijk is slechts dat een hoekdeel omgrepen wordt door het vanaf twee zijden werken van aangrijpmiddelen resp. grendelmiddelen.

Claims (6)

1. Beveiligingsinrichting (1) voor een hoekige houder (2), welke houder omvat twee ten opzichte van elkaar scharnierende delen, omvattende een de beide houderdelen daartussen opsluitende behuizing aan een zijde (4) voorzien van verplaatsbare grendelraiddelen (9) die een overeenkomstig samenwerkend deel (12) van de houder kunnen aangrijpen, met het kenmerk, dat de behuizing uitgevoerd is om uitsluitend een hoekdeel van de houder aan te grijpen en aan een andere zijde (3) voorzien is van aangrijpmidde-len, die een samenwerkend deel (2) van de houder kunnen aangrijpen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de behuizing het hoekdeel alzijdig aangrijpt.

3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aangrijpmiddelen een vast uitsteeksel (11) omvatten.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de houder doosvormig is en zowel de ene zijde (4) als de andere zijde (3) door een vlak met een verhoudingsgewijs klein oppervlak gevormd worden.

5· Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij ten minste een deel van de vrije omtreksrand naar die rand toelopend vanaf de buitenzijde is uitgevoerd.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van op doorgang reagerende beveiligingsmiddelen.