NL9201117A - Doorgang die ten minste ten dele afsluitbaar is met een gordijn, en een gordijn daarvoor. - Google Patents

Description

DOORGANG DIE TEH MINSTE TEN DELE AFSLUITBAAR IS MET EEN GORDIJN. EN EEN GORDIJN DAARVOOR

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een doorgang die ten minste ten dele afsluitbaar is met ten minste één gordijn. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een doorgang in de vorm van een shelter of van een portaal, waarbij bewegende voorwerpen, zoals een voertuigopbouw en/of een lading langs het gordijn schuurt en het opzij beweegt teneinde tot in de shelter te geraken dan wel het portaal te passeren. Het gordijn dient daarom voldoende flexibel te zijn en bij voorkeur een slijtvaste toplaag te bezitten. Bekend gordijnmateriaal bestaat uit of is voorzien van een toplaag van polyvinylchloride. Dit materiaal is onvoldoende slijtvast. Op dit moment worden slijtflappen gebruikt, die contact maken met het langsschurende voorwerp, waardoor slijtage van het gordijn wordt vermeden.

De uitvinding beoogt een doorgang te verschaffen, waarin een gordijn wordt gebruikt, dat in hoofdzaak de hiervoor genoemde nadelen niet bezit. Dit wordt verkregen met een doorgang volgens de uitvinding, waarin ten minste één gordijn wordt toegepast dat omvat een kunststof rug, ten minste één weefsellaag, en ten minste één toplaag, waarbij de toplaag is vervaardigd van een thermoplastisch polyurethaan. Gebleken is, dat bij gebruik als toplaag van een thermoplastisch polyurethaan het gordijn een voldoende flexibiliteit en stevigheid bezit. De slijtvastheid van een dergelijk gordijn is ten minste tweemaal beter dan van een bekend gordijn dat is voorzien van een toplaag van polyvinylchloride.

Als thermoplastisch polyurethaan kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van polyester polyurethaan dat een zeer goede slijtvastheid bezit en een goede schimmelresistentie.

Indien de toplaag van het gordijn onderhevig is aan weersinvloeden, verdient het voorkeur om als thermoplastisch polyurethaan gebruik te maken van een thermoplastisch polyether polyurethaan, dat bovendien een zeer goede weersbestendigheid bezit.

Het doek voor de doorgang dient ten minste één weefsellaag te bevatten, teneinde aan het doek een voldoende flexibiliteit maar ook breedtestabiliteit te verschaffen. De flexibiliteit en de veerkracht van het gordijn kan verbeterd worden, door het gordijn te voorzien van veerkrachtige elementen, zoals baleinen die het gordijn naar een in hoofdzaak vlakke vorm dringen. Van het gebruik van baleinen kan worden afgezien, indien het gordijn twee, drie of meer weefsellagen bevat.

Indien het gordijn een zijgordijn omvat, dat in een staande positie aan een langsrand is bevestigd, is het voordelig, indien het gordijn een verbeterde breedtestabiliteit bezit. Dit kan worden gerealiseerd door één of meer weefsellagen te vormen uit ketting- en inslagdraden, waarbij de kettingdraden bestaan uit multifilamenten vezels, bijvoorbeeld van polyester.

Is het gordijn echter een bovengordijn dat bevestigd aan een langsrand naar beneden toe hangt, dan is verrassenderwijs gebleken, dat bij gebruik van weefsellagen die bestaan uit ketting- en inslagdraden van polyester met een multifilament, de lengte- en breedteflexibiliteit afdoende zijn, maar dat de uitscheursterkte in sterke mate verbeterd is.

De kunststof rug en eventueel een buitenzijde die niet onderhevig is aan slijtage, kunnen zijn vervaardigd uit een geschikte kunststof, zoals polyvinylchloride, polyetheen polypropeen, en rubber. De weefsellaag kan zijn opgenomen in de rugmatrix, of kan bijvoorbeeld zijn gelegen aan het grensvlak tussen de rug en de toplaag. Bij gebruik van meerdere weefsellagen kunnen deze op verschillende posities binnen het gordijn zijn gelegen.

Indien de beide zijden van het gordijn aan slijtage onderhevig zijn, zoals bij het gebruik van het gordijn in een portaal, heeft het voorkeur dat de rug aan beide zijden is voorzien van een toplaag van thermoplastisch polyurethaan. Is bij een dergelijke uitvoeringsvorm één zijde van het gordijn onderhevig aan weersinvloeden, dan heeft het voorkeur dat de buitentoplaag is vervaardigd van thermoplastisch polyether polyurethaan en de binnentoplaag is vervaardigd van thermoplastisch polyester polyurethaan.

Een ander aspect van de onderhavige uitvinding heeft betrekking op een gordijn dat wordt toegepast bij een doorgang volgens de uitvinding. Kenmerkend voor dit gordijn is, dat het is voorzien van een kunststof rug en ten minste één weefsellaag, en met een slijtagevaste toplaag die is vervaardigd van een thermoplastisch polyurethaan.

Het gebruik van een gordijn dat volledig bestaat uit een thermoplastisch polyurethaan is vanuit economisch oogpunt niet interessant, maar verrassenderwijs is gebleken dat een kunststof rug, met name een rug van polyvinylchloride duurzaam kan worden voorzien van een toplaag van een thermoplastisch polyurethaan, waardoor aan het composiet verbeterde slijtage-eigenschappen worden verleend terwijl de voordelige eigenschappen van de kunststof rug, met name van polyvinylchloride, behouden blijven.

Genoemde en andere kenmerken van een doorgang volgens de uitvinding zullen hierna verder verduidelijkt worden aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden van de gordijnen volgens de uitvinding, die slechts bij wijze van voorbeeld worden gegeven zonder dat daartoe de uitvinding is beperkt.

Voorbeeld 1

Een zijgordijn voor een shelter volgens de uitvinding, omvat een kunststof rug van polyvinylchloride, waarin een weefsellaag is opgenomen, en aan één zijde een toplaag van een polyether polyurethaan. In de grenslaag tussen de rug en de toplaag is een tweede weefsellaag gelegen.

De toplaag is een polyether polyurethaan, zoals Estane 5714F van BF Goodrich (handelsmerk). Het polyether polyurethaan is schimmelbestendig en bezit een hydrolyse weerstand, gemeten als de halfwaarde tijd van de treksterkte bij 25°C van een gegoten polyurethaan film, was groter dan 25 jaar.

Dg rug bestond uit een polyvinylchloride (Derflex 85e). De dikte van de rug bedroeg 2,7 mm.

De beide weefsellagen zijn gevormd uit polyester-multifilament-kettingdraden en monofilament-inslagdraden.

Het zijgordijn bezat een goede flexibiliteit in lengterichting en een zeer goede breedtestabiliteit. De scheursterkte volgens ISO 505 was in lengterichting groter dan 400 N, en in breedterichting groter dan 300 N. De treksterkte volgens ISO 283 in de lengterichting bedroeg 180 N/mm.

Het zijgordijn was UV-bestendig, vertoonde weinig vuilaanhechting, was goed bestand tegen hydrolyse en weersinvloeden, en bleek zeer slijtvast te zijn.

Voorbeeld 2

Een bovengordijn volgens de uitvinding, had in hoofdzaak dezelfde opbouw en samenstelling als het in voorbeeld 1 beschreven zijgordijn.

Echter de beide weefsellagen zijn gevormd uit kettingdraden en inslagdraden, van multifilamenten vezels van polyester.

Dit andere type weefsellagen, leidde tot een in hoofdzaak gelijke flexibiliteit in lengterichting als ook in breedterichting.

Echter de scheursterkte volgens ISO 505 was sterk verbeterd zowel in lengterichting (groter dan 900 N) als ook in breedterichting (1200-1400 N). Verder was de treksterkte in lengterichting volgens ISO 283 groter (240 N/mm).

Daarnaast bleek de uitscheursterkte ten opzichte van het zijgordijn uit voorbeeld 1, sterk verbeterd. Dit is van belang aangezien een bovengordijn bij het passeren van een voertuigopbouw in verhoogde mate onderhevig aan inscheurkrachten ter hoogte van de overgang van de vrije zijranden naar de vaste langsrand.

Voorbeeld 3

Een portaal is voorzien van twee gordijnen die in hoofdzaak het portaal afsluiten, maar welke gordijnen opzij klappen bij het passeren van een voertuig, zoals een heftruck voorzien van lading. Deze gordijnen hebben in hoofdzaak dezelfde opbouw als het zijgordijn uit voorbeeld 2, maar de kunststof rug is thans aan beide zijden voorzien van een toplaag van een polyester polyurethaan, zoals Estane 5701F1, handelsmerk van BF Goodrich. De weersbestendigheid van dit polyester polyurethaan is geringer dan het polyether polyurethaan uit voorbeeld 1, maar voor de toepassing binnenshuis is deze eigenschap niet relevant. De beide portaalgordijnen waren zeer slijtvast aan beide zijden en vertoonden een optimale lengteflexibiliteit en een uitmuntende breedtesteibiliteit.

Het zal duidelijk zijn dat indien één van beide zijden van het gordijn onderhevig is aan weersinvloeden, die zijde met voorkeur volgens de uitvinding kan worden voorzien vein een buitentoplaag waarvan een thermoplastisch polyether polyurethaan, zoals Estane 5714F, waardoor de weersbestendigheid van het gordijn kan worden verbeterd terwijl een zeer goede slijtvastheid behouden blijft.

Indien gewenst kunnen rugmaterialen en toplaagmaterialen worden gebruikt die vooraf zijn voorzien van een bepaalde, gewenste kleur. Bijvoorbeeld kan de toplaag een groene kleur bezitten en de rug een zwarte kleur.

Tenslotte zal het duidelijk zijn dat de weefsellaag uit elk gewenst vezelversterkend materiaal kan bestaan. Gebruikt kunnen worden non-woven materialen, geweven materialen, gebreide materialen als ook linksels daarvan. Weefsels hebben de voorkeur omdat daardoor onafhankelijk in lengte- en breedterichting de flexibiliteit en de stabiliteit kunnen worden ingesteld.

Claims (10)

1. Doorgang, zoals een shelter, die ten minste ten dele afsluitbaar is met ten minste één gordijn, dat omvat een kunststof rug, ten minste één weefsellaag, en ten minste één toplaag, waarbij de toplaag is vervaardigd van een thermoplastisch polyurethaan.

2. Doorgang volgens conclusie 1, waarin de toplaag is vervaardigd van een thermoplastisch polyester polyurethaan.

3. Doorgang volgens conclusie 1 of 2, waarin de toplaag is vervaardigd van een thermoplastisch polyether polyurethaan.

4. Doorgang volgens conclusie 1-3, waarin het gordijn een zijgordijn is, en de weefsellaag is gevormd uit kettingdraden en inslagdraden, waarbij de kettingdraden bestaan uit multifilamenten.

5. Doorgang volgens conclusie 1-3, waarin het gordijn een bovengordijn is, en de weefsellaag is gevormd uit kettingdraden en inslagdraden die beide bestaan uit multifilamenten

6. Doorgang volgens conclusie 1-5, waarin de rug polyvinylchloride omvat.

7. Doorgang volgens conclusie 1-6, waarin het gordijn ten minste twee weefsellagen omvat.

8. Doorgang volgens conclusie 1-7, waarin de rug aan beide zijden is voorzien van een toplaag van thermoplastisch polyurethaan.

9. Doorgang volgens conclusie 8, waarin de buitentoplaag is vervaardigd van thermoplastisch polyether polyurethaan en de binnentoplaag is vervaardigd van thermoplastisch polyester polyurethaan.

10. Gordijn voor een doorgang volgens conclusie 1-9.