NL9201021A - Stoel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Stoel.

De uitvinding heeft betrekking op een stoel voorzien van tenminste een de stoel op de grond afsteunende poot, van een door de poot(en) ondersteunde rugleuning en van een door de poot(en) ondersteunde zitting.

Dergelijke stoelen zijn algemeen bekend en worden reeds zeer lang wijd verspreid gebruikt.

In de praktijk is gebleken, dat bij personen met rugklachten deze rugklachten zich in het bijzonder voordoen tijdens het zitten. De belangrijkste reden hiervoor lijkt de statische belasting welke tijdens het zitten plaatsvindt.

Met de uitvinding wordt beoogd een stoel van bovengenoemde soort te verkrijgen met behulp waarvan het optreden van rugklachten kan worden voorkomen en/of bestreden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de zitting beweegbaar ten opzichte van de rugleuning is aangebracht. Door toepassen van een dergelijke beweegbare zitting kan tijdens het zitten het lichaam in zekere mate in beweging worden gehouden, hetgeen, zoals in de praktijk is gebleken, minder belastend is voor de rug, dan een langdurig statische belasting, zoals optreedt bij stilzitten. Zodoende is een effectieve bestrijding van rugklachten te realiseren.

Verder zal een verbetering van de bloedcirkulatie in de rug optreden, hetgeen eveneens van voordeel is. Verder zal het in beweging houden van de rug een gunstig effect hebben ter voorkoming van veroudering van de tussenwervelschijven.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren schematisch weergegeven mogelijke uitvoer-ingsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht op een uitvoerings-voorbeeld van een stoel volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont schematisch een bovenaanzicht op de zitting van de in figuur 1 afgebeelde stoel met het aandrijfmechanisme.

Figuur 3 toont een vooraanzicht op een tweede uitvoerings-voorbeeld van een stoel volgens de uitvinding.

De in figuur 1 weergegeven stoel omvat een viertal poten 1 waarop een steunplaat 2 is bevestigd. Met behulp van een of meerdere min of meer U-vormige verbindingsdelen 3 is aan de steunplaat 2 een rugleuning 4 bevestigd.

Op de steunplaat 2 is verder met behulp van een verticaal staande as 5 een zitting 6 aangebracht zodanig, dat de achterrand van de zitting 6 onder het ondereinde van de rugleuning 4 in het boogvormige deel(en) 3 insteekt.

Op de steunplaat 2 is verder een electromotor 7 bevestigd. Aan de uitgaande as van de electromotor 7 is een schijf 8 bevestigd. Aan de schijf 8 is een uiteinde van een drijfstang 9 scharnierend gekoppeld in een op afstand van de uitgaande as van de motor 7 gelegen punt.

Het andere uiteinde van de drijfstang 9 is op afstand van de as 5 scharnierend met de zitting 6 gekoppeld.

Het zal duidelijk zijn, dat indien de motor 7 in draaiing wordt gebracht via de schijf 8 en de drijfstang 9,welke een soort krukdrijfstang-mechanisme vormen, de'zitting om de verticale as 5 heen en weer zal worden verzwenkt ten opzichte van de overige delen van de stoel.

De hoek waarover de zitting 6 om de verticale as 5 vanuit een middenstand naar links en naar rechts kan worden verzwenkt zal maximaal 15° zijn. In de praktijk zal in het algemeen deze hoek bij voorkeur 1 tot 3° i bedragen.

De grootte van de hoek is bij voorkeur instelbaar, hetgeen bijvoorbeeld kan worden bewerkstelligd door het aankoppelpunt van de drijfstang 9 aan de zitting 6 en/of het aankoppelpunt van de drijfstang 9 aan de schijf 8 verstelbaar te maken.

i Tijdens gebruik van de stoel kan men de motor 7 continu laten draaien, maar ook is het mogelijk om met behulp van een geschikt schakel-mechanisme de motor 7 intermitterend te laten draaien.

Uiteraard zijn ook andere aandrijvingen dan met behulp van een electromotor denkbaar, zoals bijvoorbeeld met behulp van een dubbelwerkende ) verstelcylinder.

Hoewel in het algemeen er de voorkeur aan zal worden gegeven om de zitting 6 al dan niet intermitterend om de as 5 heen en weer te zwenken tijdens gebruik van de stoel is het ook denkbaar om geen aandrijfmiddelen aan te brengen, zodat de zitting 6 slechts ten opzichte van de rugleuning > heen en weer zal zwenken onder invloed van de door de gebruiker van de stoel uitgevoerde bewegingen.

Door de achterrand van de zitting 6 in een boogvormig deel(en) 3 op te nemen kan worden voorkomen, dat voorwerpen klem raken tussen de achterrand van de heen en weer bewegende zitting en de stilstaande rugleuning.

Een gunstige beïnvloeding van het lichaam tijdens het zitten kan ook worden bewerkstelligd door, zoals weergegeven in figuur 3, de zitting 6 op de steunplaat 2 beweegbaar aan te brengen met behulp van een horizontale, zich in de lengterichting van de zitting uitstrekkende as 10. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn daarbij tussen de steunplaat 2 en de zitting 10 drukveren 11 aangebracht, welke trachten de zitting 6 in de figuur 3 weergegeven middenstand te houden. Het zal echter duidelijk zijn, dat onder invloed van het lichaamsgewicht van de gebruiker van de stoel tengevolge van bewegingen van de gebruiker de zitting 6 om de as 10 ten opzichte van de overige delen van de stoel, in het bijzonder ten opzichte van de stilstaande rugleuning zal verzwenken.

Eventueel kan ook een aandrijforgaan worden aangebracht voor het positief aandrijven van de zitting 6, zodat deze tijdens gebruik continu of intermitterend om de as 10 schommelt.

Ook een combinatie van een verzwenking om een verticale as en een verzwenking om een horizontale as zal denkbaar zijn.

Voor het gemak van de beschrijving is de uitvinding uiteengezet aan de hand van een door een of meerdere poten ondersteunde stoel. Het zal echter duidelijk zijn dat deze in de beschrijving en conclusies gebruikte omschrijving ruim moet worden uitgelegd en hieronder ook stoelen vallen, die door anders dan gebruikelijke poten ondersteunde gestelde!en worden ondersteund, zoals bijvoorbeeld gebruikelijk voor autostoelen of rolstoelen.

Claims (8)

1. Stoel voorzien van tenminste een de stoel op de grond afsteunende poot, van een door de poot(en) ondersteunde rugleuning en van een door de poot(en) ondersteunde zitting, met het kenmerk, dat de zitting beweegbaar ten opzichte van de rugleuning is aangebracht.

2. Stoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zitting om een althans nagenoeg loodrecht staande as ten opzichte van de rugleuning verzwenkbaar is.

3. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zitting vanuit een middenstand over maximaal 15° naar links en naar rechts verzwenkbaar is.

4. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zitting vanuit een middenstand van 1 tot 3° naar links en naar rechts verzwenkbaar is.

5. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoek waarover de zitting vanuit een middenstand verzwenkbaar is, instelbaar is.

6. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stoel verzwenkbaar is om een zich althans nagenoeg horizontaal uitstrekkende zwenkas, die nabij het midden van de zitting is aangebracht en althans in hoofdzaak in de lengterichting van de zitting verloopt.

7. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aandrijfmiddelen zijn aangebracht voor het aandrijven van de beweegbare zitting.

8. Stoel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de aandrijf-middelen intermitterend in werking te stellen zijn.