NL9200439A - Fraude bestendige inrichting. - Google Patents

Description

Fraude bestendige inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een fraude bestendige inrichting. De uitvinding heeft tevens betrekking op aldus beveiligde inrichtingen en op middelen voor het bedienen van dergelijke inrichtingen.

Bekende fraude bestendige inrichtingen zijn veelal ingericht om te worden bediend met een aan bevoegde personen bekende handeling, code, zoals een pin-code, sleutels enzovoorts. De noodzaak om gebruik te maken van gereedschap zoals een sleutel, een kaart plus een persoonscode of iets dergelijks, heeft het nadeel dat de bevoegde dit steeds ter plaatse bij zich moet hebben en daardoor bijvoorbeeld door verlies of diefstal in niet-bevoegd bezit kan komen. Codes hebben het nadeel dat ze door bevoegden onthouden moeten worden en voor misbruik afgekeken of uit de registratie gecopieerd kunnen worden.

De uitvinding beoogt onder meer deze bezwaren te ondervangen en daartoe heeft een fraude bestendige inrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding tot kenmerk, dat de inrichting is uitgerust met middelen voor opname van een huidprofiel lijnenpatroon, met een inrichting voor selectie van karakteristieke geometrische kenmerken uit het lijnenprofiel en met een vergelijkingsinrichting voor vergelijking van geselecteerde karakteristieke kenmerken met eerder in een geheugen opgeslagen karakteristieke kenmerken.

Doordat in een inrichting volgens de uitvinding geen gebruik behoeft te worden gemaakt van bijvoorbeeld in te tikken codes kan ontlenen of vergeten daar van geen probleem meer opleveren, terwijl reconstructie uit huidprofield codes vrijwel onmogelijk is. In een inrichting volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een huidprofiel van de bevoegde persoon. Kenmerken daaruit, eventueel dus ook het gehele beeld van het profiel, worden vergeleken met in een geheugen opgeslagen kenmerken, bijvoorbeeld eveneens het gehele profiel of geselecteerde kenmerken daaruit. Deze gegevens kunnen zowel in een ter plaatse opgestelde eigenlijke inrichting als in een, door de betreffende persoon te bedienen kaart zijn opgeslagen. In het laatste geval betreft de controle dus het bepalen of de drager van de kaart ook de daartoe bevoegde persoon en daardoor een tot de gezochte handeling bevoegde is.

De gegevens kunnen ook in een interne of een externe processor zijn opgeslagen. Een extern geheugen kan bijvoorbeeld worden gevormd door een harde schijf, een floppy, een RAM, een bubbels geheugen en dergelijke op zich bekende geheugens. Het geheugen kan ook in een processor zijn opgenomen en daarin bijvoorbeeld onvervreemdbaar zijn ingebakken.

In een voorkeursuitvoering is de inrichting voor selectie van karakteristieke geometrische kenmerken uit een lijnenprofiel uitgerust met een spoorvolgsysteem voor aftasting van geselecteerde lijnen uit het huidprofiel. Door gebruik te maken van dergelijke karakteristieke kenmerken is de geheugenopslag beperkt en kan het vergelijken beduidend sneller worden uitgevoerd. De keuze van het aantal kenmerken is sterk bepalend voor de mate van betrouwbaarheid en kan dus aan wensen daartoe worden aangepast.

In het bijzonder is het spoorvolgsysteem uitgerust met bijvoorbeeld een lichtpen servomechanisme en wordt een besturingssignaal voor het servomechanisme gebruikt voor identificatie. Een effectieve registratie Yan geometrische kenmerken van een huidprofiel kan worden bereikt met behulp van een lichtpen aftasting van een bij voorkeur verkleind beeld van het huidprofiel. Dergelijke aftastsystemen in het bijzonder voor CD spelers zijn beschreven in bijvoorbeeld US 3,876,842 en US 3,909,608. Verloop en locale onderlinge afstand van huidprofiellijnen worden daarbij tijdens het spoorvolgproces gemeten en geregistreerd. Het verloop kan daarbij bijvoorbeeld worden vastgelegd door registratie Yan locale afwijking van een de huidprofïellijn vervangende rechte lijn.

Individuele intensiteit van beeldpixels is daarbij niet van belang omdat het systeem uit het huidprofiel eerst continue doorlopende lijnen, eventueel zelfs rechte lijnen, vormt waaraan en waartussen de relevante kenmerken worden bepaald. Bij voorkeur wordt de meting dubbel uitgevoerd door bijvoorbeeld voor elke gevolgde lijnafstanden naar beide naastliggende lijnen te meten. Ook kunnen vanuit een als centrale lijn gekozen huidprofïellijn afstanden tot een reeks verderop gelegen lijnen worden gemeten. Doordat lijnverloop of onderlinge lijnafstand wezenlijke kenmerken voor vergelijk zijn, wordt fraude met van te voren op een flexibel folie opgenomen vingerafdrukken sterk bemoeilijkt. Een zodanig folie zal of bij huidprofiel ontlening of bij opname voor vergelijk steeds enige vervorming ondergaan waardoor overeenstemming met het geheugen niet zal worden gevonden.

Een voorkeursinrichting kan dan bijvoorbeeld als volgt werken. Een te autoriseren persoon ontvangt een lege kaart met bijvoorbeeld een magneetstrip als geheugen. Een duimtopprofïel opname apparaat wordt met die kaart geactiveerd waabij een duimtopprofiel bij voorkeur in karakteristieke geometrische kenmerken in het geheugen wordt opgeslagen. Deze handeling geschiedt onder toezicht. Bij een volgend activeren van het apparaat wordt de gezochte handeling eerst vrij gegeven als een momentane duimtopprofiel opname klopt met het in het kaartgeheugen opgeslagen huidprofiel. Sterk preventief kan daarbij werken dat dat kaart eerst wordt gebruikt voor toegang tot het beveiligingsapparaat via bijvoorbeeld een tourniquet, dat na passage sluit, waarna huidprofieldvergelijk uiteindelijk al dan niet toegang verleent.

Door het te registreren huidprofiel op te nemen met hetzelfde apparaat als waarmede later de huidprofielopname voor identificatie en vergelijk zal worden opgenomen, worden systeemfouten in hoge mate vermeden of kunnen die positief aan de betrouwbaarheid van het geheel bijdrage.

In een voorkeursuitvoering worden geselecteerde karakteristieke kenmerken gevormd door onderlinge lijnafstanden gemeten in opvolgende punten langs geselecteerde huidprofiel lijnen. Hierbij zal duidelijk het aantal meetpunten de mate van zekerheid bepalen maar met het aantal meetpunten zal ook de prijs en de opname-respectievelijk vergelijkingstijd stijgen. In het bijzonder is voor het huidprofiel een duimtopprofiel gekozen omdat dan een eenvoudige localisatie in de inrichting mogelijk is en het duimtopprofiel, door het nagenoeg parallellie verloop van de huidlijnen daarop, zich goed leent voor selectie van bijvoorbeeld lijnafstand karakteristieken.

In een voorkeursuitvoerign is het beeldopnamesysteem uitgerust met een beeldopnamevlak dat is voorzien van middelen voor discriminatie tussen directe en indirecte aanraking daarvan door een huidprofiel dragend lichaamsdeel. In het bijzonder vormt een electrisch geleidende laag op het beeldopnamevlak of een zich over het beeldoppervlak uitstrekkend electrisch geleidend folie deel van genoemde discriminerende middelen. Met een dergelijke voorziening kan worden voorkomen dat een handeling zou worden vrijgegeven door positionering van een op een drager aangébracht huidprofiel dat van een bevoegd persoon is ontleend. In het bijzonder wordt de gezochte discriminatie doorgevoerd met, op zich bekende meting van capaciteits-en/of lekweerstandswaarde tussen het electrisch geleidend middel en het huidprofiel dragend lichaamsdeel. Een dergelijke methode is op zich onder de naam tangens delta methode bekend en kan met een eenvoudige electrische schakeling worden doorgevoerd.

In een verdere voorkeursuitvoering zijn karakteristieke kenmerken voor vergelijk met een momentaan op te nemen profiel opgeslagen in een aan een bevoegd persoon behorende kaart en discrimineert de inrichting op overeenstemming tussen die informatie en het momentaan op te nemen profiel. Een dergelijke inrichting maakt opslag van vele identificatiegegevens in de inrichting als zodanig overbodig en maakt de inrichting doordat de opgeslagen gegevens nu niet en masse ontleend kunnen worden nog beter fraudebestendig. Voor opslag van informatie in een kaart kan zowel gebruik worden gemaakt van een afbeelding van een huidprofiel als zodanig als van een getallenreeks die de reeds genoemde karakteristieke geometrische kenmerken huisvest. Een en ander kan ook gecodeerd worden doorgevoerd.

Voorkeursuitvoeringen van toepassingen van de uitvinding vormen bijvoorbeeld een betaalsysteem waarbij dan dus de vergeetzame pin-code is vervangen door opgeslagen en te controleren huidprofielpatroon een personendoorlaatsysteem waarvoor substantieel dezelfde voordelen gelden en bijvoorbeeld een met een dergelijke kaart of handmatig te bedienen afsluitinrichting. Onder betaalsysteem worden systemen verstaan voor het anders dan direct handmatig verrichten van financiële transacties dan wel handelingen ten aanzien van geldswaardige of anderszins waardevolle zaken. Bij handbediende afsluitinrichtingen zal het geheugen bij voorkeur in de inrichting als zodanig zijn opgenomen. Combinaties van beide typen kunnen de mate van fraudebestendigheid sterk verhogen.

Een voorkeursuitvoering van een voor toepassing van de uitvinding geëigend hulpmiddel bestaat uit een kaart die is voorzien van voor een bevoegd persoon karakteristieke huidprofielkenmerken die zoals reeds vermeld zowel in een afbeelding als in karakteristieke getalwaarden besloten kunnen liggen. Opname daarvan in een inrichting volgens de uitvinding kan zowel optisch als electronisch of op andere wijze worden doorgevoerd. Een dergelijke kaart kan bijvoorbeeld een huidprofieldafbeelding dragen waarbij bij coïncidentie met het relevante huidprofiel van de drager een signaal wordt afgegeven dat de gezochte handeling toelaat. Een kaart kan ook van karakteristieke kenmerken van een huidprofiel zijn voorzien waarbij na vergelijk van een elders in de inrichting op te nemen huidprofïeld de gezochte handeling al dan niet wordt vrijgegeven.

Aan de hand van de tekening zullen in het navolgende enkele voorkeursuitvoeringen volgens de uitvinding nader worden beschreven. In de tekening toont: figuur 1 zeer schematisch een beveiligingsinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een deursluiting met een duimtoplokatie voor beeldopname; figuur 3 een schematische voorstelling van bijvoorbeeld een geldautomaat volgens de uitvinding, werkend met een registratiekaart, de figuren 4 en 5 uitvoeringsvoorbeelden van optische beeldopname systemen voor een beveiligingsinrichting volgens de uitvinding, figuur 6 een voorbeeld van een huidprofiel uitleesinrichting, en figuren 7 en 8 voorbeelden van meetsignalering daarbij.

Een beveiligingssysteem als geschetst in figuur 1 toont een greep 2, voor activering van een afsluitinrichting 4 van een beveiligd object 6. De greep 2 is uitgerust met een huidprofiel opname-inrichting 8, hier uitgevoerd als een onder een drukknop 3 van de greep 2 opgenomen CCD camera 7. Voor een bruikbare opname, bijvoorbeeld van een duimtopprofiel is de greep voorzien van een ergonomisch uitgevoerde lokatie 10 voor een duimtop 12 die bij voorkeur ook voor het activeren van de inrichting in die lokatie moet worden gepositioneerd. Signaalafvoerleidingen 5 van de camera zijn bij voorkeur verborgen opgenomen in de drukknopinrichting respectievelijk de sluiting en voeren vandaar naar een elektronische procesinrichting 14 van het systeem. Een dergelijke elektronische inrichting omvat hier een signaalverwerkingsinrichting 15, een geheugen 16 met eventueel een hard copy inrichting 17 bijvoorbeeld voor registratie van huidprofielen van niet bevoegden en een vergelijkingsinrichting 18 waarin een momentaan opgenomen profiel wordt vergeleken met in het geheugen aanwezige informatie. Hoewel hier als drie blokken geschetst, kan de elektronische verwerkingseenheid met behulp van micro-elektronica uiterste klein zijn uitgevoerd en gemakkelijk als een geheel in een afsluitinrichting zijn ppgenomen.

Figuur 2 toont een deursluiting 20 met een greep 22 in de vorm van een gebruikelijke deurkruk. De sluiting is uitgevoerd met een knop 24 die voor openen van de deur ingedrukt moet worden. De knop is daartoe bij voorkeur zodanig uitgevoerd en gevormd dat de duimtop daarop een voor activering natuurlijke positie inneemt. De knop 24 is ook hier met een beeldopnemer, bijvoorbeeld een CCD camera uitgerust. Bedacht moet worden, dat activeren van het slot zonder met de duimtop de knop te bedienen ook door bevoegden niet kan. Bevoegden dienen dus te weten dat dit een noodzakelijkheid is en de duimtop behoeft dus niet noodzakelijk een ergonomische positie in te nemen. Verdere onderdelen van het beveiligingssysteem zoals de elektrische procesinrichting 14 zijn hier bij voorkeur nabij of in een afsluitinrichting 26 van een te openen deur 28 opgenomen.

Een beveiligingssysteem kan ook zodanig zijn uitgevoerd dat aan een centraal elektronisch signaalverwerkingseenheid meerdere opneeminrichtingen zijn aangesloten, bijvoorbeeld voor bewaking van een compleet gebouw etcetera. Een al dan niet centrale eenheid bevat een geheugen waarin ingelezen huidprofielen bijvoorbeeld duimtopafdrukken zijn opgeslagen. Wanneer een opgenomen profiel tot de verzameling "bevoegd" behoort, wordt het betreffende mechanisme naar wens in werking gesteld. Indien het ingelezen patroon niet tot de verzameling "bevoegd" behoort, kan dat eveneens in het geheugen worden opgeslagen, zonder in werking stelling van het betreffende mechanisme nu in een verzameling "onbevoegd". Voor bestudering en verdere behandeling van onbevoegde huidprofielen kan aan het systeem zoals eerder gemeld bijvoorbeeld een monitor of een printer zijn aangesloten. Ook kan het systeem voor overdracht van die gegevens direct met een controle systeem van een bevoegde instantie zijn gekoppeld.

Figuur 3a toont schematisch een geldautomaat of een doorlaatpost volgens de uitvinding met een electronische procesinrichting 14 met hier een signaalverwerkingsinrichting 15, een geheugen 16, een vergeüjkmgsinrichting 18 en een spoorvolgsysteem 19, dat bijvoorbeeld is uitgerust met een servomechanisme waarvan een correctiesignaal toevoerbaar is aan de vergeüjkmgsinrichting 18 en waarvoor informatie voor de spoorvolger uit de signaalverwerkingsinrichting 15 dan wel direct vanaf een beeldopnamevlak voor huidprofielbeeldopname inneembaar is. De figuur toont verder een behuizing 21 voor een kaartopname-inrichting 23, huidprofielopname- inrichtingen 25 hier in de vorm van bijvoorbeeld aan eèn duimtop aangepaste knoppen voor duimtopprofielopname. De knoppen kunnen bijvoorbeeld zo zijn uitgevoerd dat de kaartopname-inrichting alleen toegankelijk is bij indrukken daarvan en kunnen van de reeds genoemde tg 8 middelen zijn voorzien. De behuizing bevat hier verder een toetsenbord 27, bijvoorbeeld voor intoetsen van informatie, bedrag aan geld dat is gewenst en dergelijke, discriminator 29 die op accoordbevinding vanuit het directe en het geheugensignaal de handeling vrijgeeft en bijvoorbeeld voor een geldautomaat een geldlade 31.

Figuur 3b toont een kaart 33 om te worden toegepast in een anti-fraude inrichting volgens de uitvinding. Een dergelijke kaart kan zijn voorzien van een veld 35 bijvoorbeeld voor een pasfoto of andere beeldinformatie, een veld 37 voor bijvoorbeeld alpha-numerieke gegevens als een volgnummer etcetera en een veld 39 voor een huidprofiel, hier in het bijzonder een duimtopprofiel dat direct van een duim 12 kan zijn opgenomen en gefixeerd maar ook gecodeerd kan zijn opgeslagen. Een dergelijke kaart kan zijn ingericht voor gebruik in bijvoorbeeld een geldautomaat als beschreven maar kan ook zijn ingericht voor direct vergelijk. Daartoe wordt gebruik gemaakt van een inrichting waarbij de kaart onder de duimtop transleerbaar is qpgesteld en wordt bij coïncidentie dus juiste positionering plus zelfde profïeld een signaal tot vrijgave van de gezochte handeling gegeven. Een dergelijk signaal kan een lichtsignaal opgwekt in een op de kaart aangebrachte, bij voorkeur in een specifieke smalle lijn luminescerende fosfor of een electrisch signaal zijn.

Figuur 4 toont schematisch een optisch afbeeldingssysteem dat zodanig is uitgevoerd, dat het relatief eenvoudig in bijvoorbeeld een deurslot kan worden opgenomen. Van een prisma 50 fungeert een basisvlak 52 direct of indirect als voorwerpsvlak voor bijvoorbeeld een duimtopprofiel 55 van een de sluiting bedienende duim 12. Een lichtbundel 56, uitgaande van een lichtbron 58, bijvoorbeeld een LED of een laser, wordt gereflecteerd aan een spiegel 60 die aan een binnenwand van een uitholling 62 in een deur is gemonteerd. De lichtbundel wordt door een veldlens 66 geparallelliseerd en treft als parallelle bundel 67 het basisvlak 52 van het prisma. Met een aan het voorwerpsvlak gereflecteerde beelddragende lichtbundel 68 wordt via een tweede veldlens 70, een tweede spiegel 72 en een afbeeldende lens 74 een afbeelding van het huidprofiel op een CCD matrix 76 gevormd. De veldlenzen zijn bij voorkeur met optische kit aan het prisma gekit en zijn daartoe bij voorkeur plan-convex uitgevoerd. De functie van de veldlenzen kan worden overgenomen door de spiegels door die met aangepast parabolische oppervlakken uit te voeren. De sterkte van de lenswerking, bepaald door de afstand tot de lichtbron respectievelijk tot de afbeeldende lens waar de lichtbron in wordt afgebeeld, kan uit ruimte overwegingen worden geoptimaliseerd.

Figuur 5 toont een optisch afbeeldingssysteem dat werkt op basis van al dan niet totale reflectie. Hierdoor kan reeds in het afbeeldingssysteem worden gedigitaliseerd waardoor verdere signaalverwerking beduidend eenvoudig kan zijn. Ook dit systeem is uitgerust met een prisma 50 en veldlenzen 66 en 70. Om een goede discriminatie tussen al dan niet totale reflectie te verzekeren, moet de belichtende bundel in het prisma een hoge mate van parallelliteit hebben hetgeen relatief hoge eisen aan de optische elementen in de lichtbundel stelt. Het kan daarom gunstig zijn, hier niet met een spiegelsysteem te werken maar het kan uiteraard wel. Voor beeldvorming op een CCD sensor 76 is ook hier een afbeeldende lens 74 opgenomen. Bij wijze van voorbeeld kan hier bijvoorbeeld gewerkt worden met een 45° prisma uit glas of kunststof met een brekingsindex van bijvoorbeeld 1,50 resulterend in een Brewster-hoek van ongeveer 42°, resulterend in een maximale halve tophoek voor de belichtende bundel van ongeveer 3°. Een veldlens met een brandpuntsafstand van 45° geeft dan ter plaatse van de afbeeldende lens 74 een bundeldiameter van ongeveer 4,5 mm, dat is ruim voldoende om de gehele pupil daarvan te vullen.

Wordt een duimtopprofiel 55 van een duim 12 op het basisvlak 52 Yan het prisma gedrukt dan zal ter plaatse van ribbels in de huid de totale reflectie verstoord worden. Ter plaatse van ribbels zal het licht in veel mindere mate worden gereflecteerd waardoor een donker duimlijnenpatroon in een licht beeldveld ontstaat. Dit patroon wordt door een afbeeldende lens 74 met bijvoorbeeld een verkleining 5 afgebeeld op de CCD sensor 76 die bijvoorbeeld een gevoelig oppervlak van 6,0 x 4,5 mm^ en uit elementen met een afmeting van bijvoorbeeld 15 x 10 μη?. Door instelling van een geringe hoek tussen een hoofdvlak van de lens 74 en het gevoelig oppervlak van de CCD matrix kan over het gehele beeldvlak een optimale afbeeldingsscherpte worden gerealiseerd.

Een lichtpen huidprofiel uitleessysteem als geschetst in figuur 6 toont een op een kogelgewricht 80 rustend lichtpensysteem 82 waardoor een lichtspot 84 met behulp van een aftastsysteem 85, hier uitgerust met een eerste paar afbuigelementen 87 en een tweede paar afbuigelementen 88 voor de lichtspot aftaster 84. Voor afbeelding van, hier een duimtoppiofiel 55 van een duim 12 is het systeem uitgerust met een veldlens 89 waarvan een oppervlak 52 een ingangsvenster en daarmede een voorwerpsvlak voor een reductie optiek 90 met een objectief 91 vormt. Het optische reductie systeem 90 verzorgt naast afbeelding van het duimtopprofiel een beeldverkleining daarvan met bijvoorbeeld een factor 20 waardoor een voorwerpsvlak met een doorsnede van bijvoorbeeld 12 mm, als aangegeven in figuur 7, wordt gereduceerd tot een voor aftasting beschikbaar beeldvlak met een doorsnede van 0,6 mm. Met de afbuigelementen 87, bij voorkeur electromagnetische spoelen wordt de lichtspot bijvoorbeeld ongeveer in de richting van huidprofiellijnen bewogen terwijl met de eveneens bij voorkeur als electromagnetische spoelen uitgevoerde afbuigelementen 88 een spoorvolging tijdens die verplaatsing langs de lijn verzorgen. Aldus wobbelt een lichtspot bijvoorbeeld met een frequei tie van 1 kHz over de afbeelding van het duimprofiel als aangegeven met een lijn 92. Elke lijndoorgang levert een meetpiek 93 en tot een centrale profiellijn, hier lijn 100 als referentielijn, kunnen.nu locaal onderlinge afstanden d worden berekend. Keuze van het aantal lijnen voor onderlinge afstandsbepaling is een maat voor de te behalen betrouwbaarheid van het systeem.

Aan de hand van een blokschema als weergegeven in figuur 8 kan de werking van een voorkeursuitvoering volgens de uitvinding als volgt worden beschreven. Het schema toont een opname-inrichting 121, vergelijkbaar met element 21 in figuur 3a, met een insteekopening 122 voor bijvoorbeeld een identiteitsaart, een opening 124 voor locatie van een duim- of vingertop voor profieluiüezing en een mededelingenvenster 126. De duimtoplocatie kan bijvoorbeeld zo zijn uitgevoerd dat eerst met een juiste duimtoppositionering de insteekopening toegankelijk wordt. Uitgelezen informatie uit de kaart kan een geheugen 128 activeren waaruit dan opgeslagen informatie voor identificatie aan een vergelijkingsinrichting 130 wordt toegevoerd. Indien de kaart zelf als informatiedrager voor profielgegevens fungeert, wordt die rechtstreeks aan de vergelijkingsinrichting 130 toegevoerd. De opgenomen duimtopopname-informatie wordt aane en conversie-inrichting 132 toegevoerd of indien de profïelafbeelding zelf wordt gebruikt, wordt deze rechtstreeks aan de vergeüjldngsmrichtmg doorgegeven.

Als vergelijk positief uitvalt, wordt de handelingsinrichting 134 vrijgegeven. Wordt geen overeenkomt bereikt, dan kan dit ter herhaling van de bediening aan de infostrip 126 worden doorgegeven. Aan de conversie-inrichting kan nog een registratie-inrichting 136 zijn toegevoegd voor vastlegging van opgenomen profielen en/of voor bijvoorbeeld registratie van binnenkomst en vertrek en dergelijke.

Claims (14)

1. Fraude bestendige inrichting, met het kenmerk, dat de inrichting is uitgerust met middelen voor opname van een huidprofield lijnenpatroon, met een inrichting voor selectie van karakteristieke geometrische kenmerken uit het lijnenprofiel en met een vergelijkingsinrichting voor vergelijking van geselecteerde karakteristieke kenmerken met in een geheugenopslag karakteristieke huidprofïelkenmerken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting voor selectie van karakteristieke geometrische kenmerken uit een lijnenprofiel is uitgerust met een spoorvolgsysteem voor aftasting van geselecteerde lijnen uit het huidprofiel.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het spoorvolgsysteem is uitgerust met een servo-inrichting en een besturingssignaal voor het servosysteem een aan de vergelijkingsinrichting toe te voeren signaal levert.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de geselecteerde karakteristieke kenmerken worden gevormd door onderlinge lijnafstanden gemeten in opvolgende meetpunten gelegen langs het verloop van geselecteerde lijnen.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de karakteristieke geometrische kenmerken worden afgeleid uit één of meer geselecteerde huidprofiellijnen van een duimtopprofiel.

6. Inrichtig volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een beeldopnamesysteem daarvan is uitgerust met een beeldopnamevlak dat is voorzien van middelen voor discriminatie tussen directe en indirecte aanraking daarvan door een huidprofiel dragend lichaamsdeel.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het beeldopnamevlak is voorzien van een electrisch geleidende laag en de discriminatie op grond van capaciteits- en/of lekweerstandswaarde tussen het lichaamsdeel en de electrische laag wordt doorgevoerd.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geheugen voor opslag van eerder opgenomen karakteristieke kenmerken is opgenomen in een voor handelen ten aanzien van een beveiligd systeem benodigd gecodeerde identificatiedrager.

9. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat het geheugen voor opslag van eerder opgenomen karakteristieke kenmerken is opgenomen in een geheugendrager voor een processor.

10. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk, dat het geheugen voor opslag van eerder opgenomen karakteristieke kenmerken deel vormt van een intern geheugen van een processor.

11. Betaalsysteem uitgerust met een anti-ffaude inrichting volgens één der voorgaande conclusies.

12. Personen doorlaatsysteem uitgerust met een fraude bestendige inrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 10.

13. Afsluitinrichting uitgerust met een fraude bestendige inrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 10.

14. Informatiedrager uitgerust met karakteristieke geometrische huidprofielkemnerken om te worden toegepast in een inrichting volgens één der voorgaande conclusies.