NL9102120A - Inrichting voor het maken van een naadverbinding bij bij voorbeeld vloerbedekking. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het maken van een naadverbinding bij bij voorbeeld vloerbedekking.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het middels het toevoeren van een hechtmedium maken van een naadverbinding bij plaatmateriaal, zoals vloerbedekking. De uitvinding betreft zowel inrichtingen waarbij de naadverbinding tot stand wordt gebracht middels het in of op de naad brengen van een vloeistof voor bij voorbeeld chemisch lassen, alsmede inrichtingen die het met elkaar te verbinden plaatmateriaal verhitten en aldus de plaatmaterialen, eventueel onder toevoering van extra materiaal, thermisch aan elkaar lassen.

Bekend is bij voorbeeld uit de Duitse octrooiaanvrage 21 40 608, een verrijdbare inrichting van het boven vermelde soort waarmee in de naad voor het maken van de naadverbinding een vloeistof wordt gebracht. Daartoe is die inrichting voorzien van een reservoir voor het bevatten van die vloeistof. Deze vloeistof stroomt onder invloed van de zwaartekracht uit het reservoir, waarbij de uitstroomsnelheid afhankelijk van bij voorbeeld de viscositeit van de vloeistof kan worden ingesteld middels een instelschroef. Door de inrichting over de naad te verrijden wordt deze gevuld met de met constante snelheid uit het reservoir stromende vloeistof.

Een andere inrichting van het hierboven beschreven type is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.260.273· In deze verrijdbare inrichting kan een met de hand leeg te drukken reservoir worden aangebracht, waarin zich een vloeistof bevindt voor het maken van de naadverbinding.

Het nadeel van deze bekende inrichtingen is dat het lastig is de naad met een over de lengte van de naad gelijkmatig verdeelde hoeveelheid hechtmedium te behandelen. Bij de inrichting volgens de Duitse octrooiaanvrage 21 4θ 6θ8 dient daartoe bij constante uitstroomsnelheid van de vloeistof de inrichting met een van te voren bepaalde, constante snelheid over de naad te worden bewogen. Bij de inrichting volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.260.273 dient de snelheid van het leegdrukken van het reservoir te worden aangepast aan de snelheid waarmee de inrichting over de naad wordt bewogen. Voor het realiseren van een goede naadverbinding met een optimaal uiterlijk is daarom veel vakmanschap van de bediener van de inrichting vereist.

De onderhavige uitvinding beoogt, de nadelen van de hierboven beschreven bekende inrichtingen op te lossen. Hiertoe wordt een inrichting van het in de aanhef vermelde soort verschaft, waarbij de dosering van het hechtmedium gedurende het maken van de naadverbinding wordt geregeld in afhankelijkheid van de snelheid waarmee de inrichting over de naad wordt verplaatst. De dosering van het hechtmedium kan zodanig worden geregeld dat onafhankelijk van de snelheid per ver-plaatsingseenheid evenveel hechtmedium vrijkomt. Bijvoorbeeld optredende snelheidsveranderingen tijdens het maken van de naadverbinding veroorzaken hierdoor bijvoorbeeld geen kwaliteitsveranderingen van de naadverbinding. Hierdoor kan op eenvoudige wijze een bijzonder goede kwaliteit van de naadverbinding worden gerealiseerd. Bij voorbeeld bij het aan elkaar smelten van de plaatmaterialen ter realisering van de naadverbinding is het nu ook mogelijk geworden, de inrichting tijdelijk te laten rusten of zeer langzaam te laten bewegen zonder het gevaar van verbranding van de plaatmaterialen.

Om de mate van afgifte van het hechtmedium, zoals warmte of een vloeistof, aan te passen aan bij voorbeeld de dimensies van de naad of de viscositeit van het hechtmedium, verdient het de voorkeur dat de snelheidsafhankelijke dosering van het hechtmedium aan die variabelen kan worden aangepast. Wanneer die dosering volledig mechanisch plaatsvindt, hetgeen voordelig is indien gebruik gemaakt wordt van een met vloeistof gevuld reservoir dat wordt leeggedrukt, verdient het de voorkeur gebruik te maken van een op zich bekende, continu variabele transmissie, waarbij gebruik gemaakt wordt van op onderlinge afstand gelegen coaxiale congruent verlopende omwentelingswanden die onderling gekoppeld zijn met een evenwijdig aan diens rotatieas verplaatsbaar omwentelingslichaam. Dit staat een zeer compacte bouwwijze van de inrichting toe, terwijl het instellen van de overbrengingsverhouding eenvoudig kan worden uitgevoerd.

Voor het realiseren van een naadverbinding met een vloeistof als hechtmedium is het bij voorbeeld bij vinylmaterialen gebruikelijk, gebruik te maken van vloeibaar PVC. Deze vloeistof is schadelijk voor de gezondheid, en blootstelling daaraan dient tot een minimum te worden beperkt. Volgens de onderhavige uitvinding is de inrichting daarom zodanig gevormd, dat het reservoir voor het bevatten van een dergelijk vloeibaar hechtmedium gemakkelijk uit de inrichting kan worden genomen en daarin kan worden aangebracht. Hierdoor is het mogelijk, bij voorbeeld éénmalig te gebruiken, reeds voorgevulde reservoirs toe te passen.

Voor het eenvoudig vullen van de naad met vloeibaar hechtmedium is het geschikt, de inrichting te voorzien van een naaldvormige uitstroompijp voor dat hechtmedium, en middelen voor het verbreden van de naad in de buurt van de naaldvormige uitstroompijp. Laatstgenoemde middelen kunnen bij voorbeeld ploegvormige middelen zijn. Daarnaast is het voordelig, wanneer de diepte waarover deze naaldvormige uitstroompijp in de plaat steekt, instelbaar is. Ook is het gunstig, wanneer de naaldvormige uitstroompijp en de middelen voor het verbreden van de naad beschermd worden wanneer de inrichting niet wordt gebruikt. Daartoe verdient de voorkeur, dat de naaldvormige uitstroompijp en die middelen voor het verbreden van de naad worden omgeven door een in hoofdzaak in langsrichting van die uitstroompijp bij voorkeur tegen de werking van een veermiddel in verschuifbare beschermkap.

In het hierna volgende zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekeningen. Hierbij toont:

Fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een inrichting overeenkomstig de onderhavige uitvinding; en

Fig. 2 een onderaanzicht van de in fig. 1 getoonde inrichting.

In de figuren wordt getoond een inrichting 1 die verrijdbaar is middels wielen 2 en aandrukrol 3·

In de inrichting bevindt zich een reservoir 4 gevuld met een vloeibaar hechtmedium. Dit reservoir 4 kan gemakkelijk uit de inrichting worden genomen en daarin worden aangebracht. Dit reservoir 4 staat in vloeistofverbinding met een zich onderaan de inrichting bevindende naaldvormige uitstroompijp 5. waaruit het vloeibare hechtmedium kan stromen. In de buurt van het vrije uiteinde van deze naaldvormige uitstroompijp 5 bevinden zich ploegvormige middelen 6. Deze ploegvormige middelen 6 verbreden de naad van aan elkaar te verbinden plaatvormige delen (niet getoond) plaatselijk, zodat ruimte wordt verschaft aan de in de naad te steken naaldvormige uitstroompijp 5. Boven de naaldvormige uitstroompijp 5 en de ploegvormige middelen 6 bevindt zich een beschermkap 7· Deze beschermkap 7 wordt tegen de werking van een (niet-getoonde) veer in de in fig. 1 getoonde stand gehouden wanneer de inrichting 1 op een vlak is geplaatst. Bij het van het vlak verwijderen van de inrichting 1 zal deze beschermkap 7 automatisch onder de werking van de (niet-getoonde) veer over de naaldvormige uitstroompijp 5 en de ploegvormige middelen 6 schuiven, zodat laatstgenoemden worden beschermd.

Binnen het reservoir 4 kan een zuiger 8 heen en weer worden bewogen, om het vloeibare hechtmedium uit het reservoir 4 drukken. Ten behoeve van een verplaatsings- of snelheidsafhankelijke dosering wordt deze zuiger 8 aangedreven door één der wielen 2. Daartoe drijft dit wiel 2 via een instelbare overbrenging 9 bestaande uit schijven 10 en snaar 11 een spindel 12 in rotatie aan. Deze in rotatie aangedreven spindel 12 drijft een wandelmoer 13 aan, die op zijn beurt zuiger 8 aandrijft. In plaats van de getrapt instelbare variabele overbrenging 9» kan ook gebruik worden gemaakt van een traploos instelbare variabele overbrenging, welke algemeen bekend is en een compactere bouw alsmede een gemakkelijk instellen van de overbrengingsverhouding toelaat.

De uitvinding beperkt zich niet tot het in de tekeningen getoonde uitvoeringsvoorbeeld. Bij voorbeeld kan in plaats van een mechanische koppeling tussen de verplaatsing van de inrichting en de dosering van het hechtmedium bij voorbeeld een elektronische koppeling worden gerealiseerd. Daarnaast is het bij voorbeeld ook mogelijk, de inrichting in plaats van met de hand bij voorbeeld elektrisch aangedreven uit te voeren. De uitvinding wordt daarom meer bepaald door de bijgevoegde conclusies.

Claims (9)

1. Inrichting voor het middels het toevoeren van een hechtmedium maken van een naadverbinding bij plaatmateriaal, zoals vloerbedekking of wandbekleding in bij voorbeeld banen of tegels, omvattende middelen voor het langs de naad verplaatsen van de inrichting, verplaatsing-opneemmiddelen voor het meten van de verplaatsing van de inrichting langs de naad en regelbare toevoermiddelen voor het toevoeren van het hechtmedium, waarbij de toevoermiddelen middels regelmiddelen verbonden zijn met de verplaatsingopneemmiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de regelmiddelen instelmiddelen omvatten voor het instellen van de overbrengingverhouding tussen de toevoermiddelen en de verplaatsingopneemmiddelen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de verplaatsingopneemmiddelen een wiel omvatten dat aandrijvend gekoppeld is met de toevoermiddelen.

4. Inrichting volgens conclusie 3» waarbij de instelmiddelen op onderlinge afstand gelegen, coaxiale congruent verlopende omwentelingswanden omvatten welke verbonden zijn met ofwel de verplaatsingopneemmiddelen ofwel de toevoermiddelen en onderling gekoppeld zijn met een over de omwentelingswanden afwikkelbaar, langs diens rotatieas verplaatsbaar omwentelingslichaam.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een reservoir (4) voor een vloeibaar hechtmedium, waarin zich een zuiger (8) bevindt voor het uit het reservoir drijven van genoemd medium, waarbij de zuiger verbonden is met de regelmiddelen.

6. Inrichting volgens conclusie 5» waarbij het reservoir (4) gemakkelijk uit de inrichting kan worden genomen en daarin kan worden aangebracht.

7· Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een naaldvormige uitstroompijp (5) waarmee hechtmedium in de naad wordt gebracht, waarbij zich in de buurt van het vrije uiteinde van genoemde uitstroompijp middelen voor het verbreden van de naad, zoals ploegvormige middelen (6).

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de inrichting is voorzien van middelen voor het instellen van de diepte waarover genoemde naaldvormige uitstroompijp (3) in de wand steekt.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, waarbij genoemde naaldvormige uitstroompijp (5) wordt omgeven door een hoofdzakelijk in langsrichting van die uitstroompijp bij voorkeur tegen de werking van een veermiddel in verschuifbare beschermkap (7).