NL9101109A - CONNECTED COLLECTION OF BUILDING ELEMENTS. - Google Patents

CONNECTED COLLECTION OF BUILDING ELEMENTS. Download PDF

Info

Publication number
NL9101109A
NL9101109A NL9101109A NL9101109A NL9101109A NL 9101109 A NL9101109 A NL 9101109A NL 9101109 A NL9101109 A NL 9101109A NL 9101109 A NL9101109 A NL 9101109A NL 9101109 A NL9101109 A NL 9101109A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
grooves
building elements
groove
side wall
wall surface
Prior art date
Application number
NL9101109A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Ver Sueddeutscher Kalksand
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ver Sueddeutscher Kalksand filed Critical Ver Sueddeutscher Kalksand
Publication of NL9101109A publication Critical patent/NL9101109A/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2/04Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements
    • E04B2/06Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements using elements having specially-designed means for stabilising the position
    • E04B2/08Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements using elements having specially-designed means for stabilising the position by interlocking of projections or inserts with indentations, e.g. of tongues, grooves, dovetails
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2002/0202Details of connections
    • E04B2002/0243Separate connectors or inserts, e.g. pegs, pins or keys
    • E04B2002/0247Strips or bars
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2002/0256Special features of building elements
    • E04B2002/0258Gripping or handling aids

Description

UITTREKSELEXTRACT

De uitvirding gaat uit van een verzameling in verband geplaatste bouwelementen, zoals stenen, bijvoorbeeld kalkzandstenen, voor het opzetten van wanden voor gebouwen of dergelijke. Het verband omvat bouwelementen en verbindingsmiddelen, waarbij de bouwelementen in één horizontaal zijwandvlak van een groef voor het gedeeltelijk opnemen van de verbindingsmiddelen zijn voorzien. Ter verbetering van het onderling uitlijnen en centreren van boven elkaar gelegen bouwelementen zijn volgens de uitvinding in het tegenoverliggende zijwandvlak twee evenwijdige groeven aangebracht en zijn de verbindingsmiddelen ruitervormig uitgevoerd, waarbij de ruiterbenen met hun onderling verbonden einden in de ene groef in het ene zijwandvlak van de bouwelementen grijpen en met hun vrije einden elk in één der evenwijdig verlopende groeven in het andere zijwandvlak van een bouwelement grijpen.The invention is based on a collection of related building elements, such as stones, for example sand-lime bricks, for setting up walls for buildings or the like. The bandage comprises building elements and connecting means, the building elements being provided in one horizontal side wall surface with a groove for partially accommodating the connecting means. In order to improve the mutual alignment and centering of building elements located one above the other, according to the invention two parallel grooves are arranged in the opposite side wall surface and the connecting means are of diamond-shaped design, the rider legs with their mutually connected ends in the one groove in the one side wall surface of the grasp building elements and, with their free ends, each engage in one of the parallel grooves in the other side wall surface of a building element.

(fig· 3) , ' .(fig.3), '.

Figure NL9101109AD00021

Korte aanduiding: In verband geplaatste verzameling bouwelementen.Short designation: Associated collection of building elements.

De uitvinding betreft een in verband geplaatste verzameling bouwelementen, zoals stenen, voor het opzetten van wanden voor gebouwen of dergelijke, met bouwelementen en verbindingsmiddelen, waarbij de bouwelementen aan een horizontaal liggend zijvlak van een groef voor het gedeeltelijk opnemen van verbindingsdelen zijn voorzien.The invention relates to a related set of building elements, such as stones, for setting up walls for buildings or the like, with building elements and connecting means, wherein the building elements are provided on a horizontal side surface with a groove for partially receiving connecting parts.

Dergelijke verbanden van bouwelementen zijn bekend. Zo is een verband met bouwelementen bekend, waarbij in het ene horizontale zijvlak van de bouwelementen een langsgroef aanwezig is en in het tegenoverliggende horizontale zijvlak twee gaten aanwezig zijn, en waarbij de verbindingselementen door cirkelsymmetrische pennen worden gevormd, die een tapstoelopend einde hébben, dat tussen de zijwanden van de groef past, terwijl het andere einde van elke pen in een boring past. Terwijl hierdoor een centrering van twee door dergelijke pennen met elkaar verbonden stenen in het gebied van de pen wordt verkregen, wordt een evenwijdig uitlijnen van twee boven elkaar liggende bouwelementen door één pen niet en in het gunstigste geval door twee pennen bereikt. Bovendien geschiedt het in verband houden enerzijds door de pennen, en anderzijds slechts onvolkomen door een tussengevoegde spe-cielaag, daar de de pennen opnemende zijde van de bouwelementen op de boring na volkomen vlak is, welke boringen, zoals reeds vermeld, de pennen opnemen, zodat een "vormsluitend" verband met de pen door verhardende specie niet te bereiken is.Such relationships of building elements are known. For example, a connection with building elements is known, in which there is a longitudinal groove in one horizontal side surface of the building elements and two holes in the opposite horizontal side surface, and in which the connecting elements are formed by circle-symmetrical pins, which have a tapered end, which is between the side walls of the groove fit, while the other end of each pin fits into a bore. While this achieves a centering of two bricks interconnected by such pins in the area of the pin, a parallel alignment of two superimposed building elements by one pin is not achieved and, ideally, by two pins. In addition, the connection is effected on the one hand by the pins, and on the other hand only imperfectly by an intervening special layer, since the side of the building elements receiving the pins is perfectly flat except for the bore, which bores, as already mentioned, receive the pins, so that a "positive" connection with the pin cannot be achieved by hardening mortar.

Bij een ander verband worden cirkelcilindrische pasvormstukken toegepast, die in naar elkaar toegekeerde voegen van vlakke elementen grijpen, waarbij de aan hun buitenranden van rondgaande inschuifvlak-ken voorziene schijven of ringvormige pasvormstukken met een schuif-passing in de groeven zijn geleid en de diepte van de onderste groef van de vlakke elementen groter dient te zijn dan de diepte van de bovenste groeven van de vlakke elementen. De verbindingselementen worden hier zodanig geplaatst, dat zij een voorkeursrichting definiëren. Een goede uitlij ning van de erdoor te verbinden bouwelementen is in verband met de geringe hoogte van de groeven en van de cirkelcilindrische vorm - die bepaalt, dat de afmeting van de verbindingselementen in de lengterichting van de bouwelementen niet groter is dan loodrecht hierop - in de ingrijprichting ten opzichte van de groeven, alsook door de omstandigheid, dat de verbindingselementen met speling moeten worden geplaatst, eveneens onvoldoende.In another dressing, circular cylindrical fit pieces are used which engage in facing joints of flat elements, the discs or annular fit pieces provided on their outer edges with circumferential slide-in slots sliding into the grooves and the depth of the bottom groove of the flat elements should be greater than the depth of the top grooves of the flat elements. The connecting elements are placed here such that they define a preferred direction. Due to the small height of the grooves and the circular cylindrical shape - which determines that the dimensions of the connecting elements in the longitudinal direction of the building elements are no greater than perpendicular to them - a good alignment of the building elements to be connected is in the direction of engagement with respect to the grooves, as well as the fact that the connecting elements must be placed with play, is also insufficient.

De uitvinding beoogt daarom een verbeterd verband tussen bouw elementen en verbindingselementen te verschaffen.The object of the invention is therefore to provide an improved relationship between building elements and connecting elements.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bij een verband van het in de aanhef genoemde type bereikt, doordat het tegenoverliggende zij-wandvlak twee evenwijdige groeven heeft en dat de verbindingsmiddelen als ruiters met twee benen zijn uitgevoerd, die roet hun verbonden einde in de ene groef in het ene zijwandvlak van de bouwelementen grijpen en met hun vrije einden elk in één der evenwijdig lopende groeven in het andere zijwandvlak van een bouwelement grijpen.According to the invention, this object is achieved in a bandage of the type mentioned in the preamble, in that the opposite side-wall surface has two parallel grooves and that the connecting means are designed as two-legged riders, which sut their connected end into the one groove engage one side wall surface of the building elements and with their free ends each engage in one of the parallel grooves in the other side wall surface of a building element.

Bij de uitvinding wordt bewust gébruik gemaakt van een verbindingselement met een goed gedefinieerde voorkeursinrichting, waardoor een nauwkeurig uitlijnen van met elkaar te verbinden bouwelementen, ook in hoeken, wordt bereikt, wanneer althans in een zijwandvlak loodrecht op de hiervoor bepaalde groeven in de lengterichting overeenkomstige groeven zijn aangebracht. Voorts kan de specie naast de gebieden, waarin de verbindingselementen zitten, in beide soorten groeven doordringen en daarmede een "vormsluitend" verband na verharding bewerkstelligen om de verbindingselementen voor het erop plaatsen van het bovenste element te fixeren; daarbij kunnen de verbindingselementen met hun vrije beeneinden klemmend in de beide groeven in het ene zijwandvlak van de bouwelementen grijpen.The invention makes conscious use of a connecting element with a well-defined preferred device, whereby accurate alignment of building elements to be connected to each other, also in corners, is achieved when at least in a side wall plane perpendicular to the previously determined grooves in the longitudinal direction corresponding grooves are provided. In addition, the grout can penetrate into both types of grooves adjacent to the areas in which the connecting members sit, thereby providing a "form fit" bond after curing to fix the connecting members before placing the top member; the connecting elements can clamp with their free leg ends in the two grooves in one side wall surface of the building elements.

In andere voorkeursuitvoeringen kunnen de benen van de verbindingselementen, in doorsnede gezien, de benen van een gelijkzijdige driehoek vormen, terwijl de afmeting van de verbindingsmiddelen in de lengterichting groter kan zijn dan de afstand tussen de vrije beeneinden. Volgens een verdere uitvoeringsvorm kunnen loodrecht op de in het ene zijwandvlak aanwezige groeven overeenkomstige groefparen zijn aangebracht.In other preferred embodiments, the legs of the connecting elements, viewed in cross-section, can form the legs of an equilateral triangle, while the dimension of the connecting means in the longitudinal direction may be greater than the distance between the free leg ends. According to a further embodiment, corresponding groove pairs can be arranged perpendicular to the grooves present in the one side wall surface.

Verdere voordelen en kenmerken van de uitvinding worden hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.Further advantages and features of the invention are explained in more detail below with reference to the drawing with an exemplary embodiment.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een bouwelement van het verband volgens de uitvinding? fig. 2 is een eindaanzicht, volgens pijl II in fig. 1? en fig. 3 toont de vorm van de groeven en van een verbindingselement op vergrote schaal.Fig. 1 is a top view of a building element of the dressing according to the invention? Fig. 2 is an end view, according to arrow II in Fig. 1? and Fig. 3 shows the shape of the grooves and of a connecting element on an enlarged scale.

In het getekende voorbeeld gaat het cm een verband tussen bouwelementen 1 in de vorm van kalkzandsteen of dergelijke, welke bouwelementen twee horizontale zijwandvlakken 2, 3, twee verticale kopvlakken 4, 6 en twee verticale zijwandvlakken 7, 8 hébben. In één der horizon- tale zijwandvlakken, en wel in het getekende uitvoeringsvoorbeeld in het bovenste zijwandvlak 2 zijn evenwijdig aan elkaar en aan de lengteas van het bouwelement twee groeven 11, 12 aangebracht, die een geringe breedte en diepte van slechts weinige millimeters en wel bij voorkeur minder dan één centimeter hébben. De naar elkaar toegekeerde binnenste begrenz ingsvlakken 13, 14 van de groeven verlopen onder een stompe hoek ten opzichte van het bovenste zijwandvlak 2, zodat zij een zoékkant vormen en de groeven in de diepterichting taps toelopen, terwijl de buitenste begrenz ingsvlakken 16, 17 loodrecht op het bovenste zijwandvlak 2 staan. Het andere - onderste - zijwandvlak 3 van het bouwelement 1 heeft een ten opzichte van het middenlangsvlak symmetrisch gevormde groef 21, waarvan de doorsnede nagenoeg overeenkomt met een gelijkbenige driehoek respectievelijk met een trapezium waarvan de kortste evenwijdige zijde betrekkelijk kort is. In de groeven 11, 12 is een verbindingsmiddel 22 in de vorm van een uit twee benen 23, 24 bestaande ruiter geplaatst, waarvan de vrije einden 26, 27, hetzij vrij of onder een lichte voorspanning, in de groeven 11, 12 grijpen en op de top 28 waarvan de erboven gelegen steen met zijn groef 21 is geplaatst, welke steen daarbij door de ruiter 22 wordt gecentreerd en uitgelijnd. De afstand tussen de de groef 21 begrenzende wanden in het openingsvlak van de groef 21 komt overeen met de afstand tussen de wanden 13, 14 van de groeven 11, 12 (eveneens gemeten in het mondingsvlak van deze groeven) vermeerderd met twee maal de dikte van een been 23 respectievelijk 24 van het verbindingselement 22. Hierdoor wordt niet alleen een optimale centreerwerking verkregen, doch vindt ook een goede uitlijning van de bouwelementen l plaats, zelfs bij toepassing van slechts één enkele ruiter. Dit kcrnt, omdat de ruiter zich ook in de richting van de groeven 11, 12, 21 oriënteert, en niet cirkelsymmetrisch is uitgevoerd. De lengte van het verbindingselement 22 is bij voorkeur groter dan zijn grootste breedte en ook groter dan zijn hoogte. Hoewel de groeven 11, 12 in het getoonde uitvoer ingsvoorbeeld zich over de gehele lengte van het bouwelement 1 uitstrekken, is dit niet beslist noodzakelijk. Zij kunnen kort voor de verticale kopse zijden 4, 6 van het bouwelement 1 eindigen, wanneer dit gewenst is; zij dienen zich echter wel over het grootste gedeelte van de lengte van het bouwelement 1 uit te strekken. In fig. 1 zijn nog andere groeven 31, 32 te zien, die in principe op dezelfde wijze als de groeven 11, 12 zijn uitgevoerd, doch loodrecht ten opzichte van die groeven verlopen. De hartlijnen B tussen de dwarsgroeven 31, 32 liggen bij voorkeur op een afstand van de betreffende kopse zijde 4 respectievelijk 6, welke overeenkomt met de helft van de tussen de zijwanden 7, 8 gemeten steenbreedte. Hierdoor kunnen de groefparen 31, 32 in hoeken worden gébruikt, waarbij een in de groefparen 31, 32 geplaatste ruiter van het verbindingselement 22 met zijn bovenkant in de groef 21 van een bovenliggend bouwelement grijpt. In het onderste zij-wandvlak 3 van de steen behoeft dus geen dwars op de groef 21 verlopende verdere groef aanwezig te zijn, hoewel een dergelijke groef wel mogelijk is en bijvoorbeeld in plaats van de groefparen 31, 32 zou kunnen worden gébruikt.In the drawn example it is a relationship between building elements 1 in the form of sand-lime brick or the like, which building elements have two horizontal side wall surfaces 2, 3, two vertical end surfaces 4, 6 and two vertical side wall surfaces 7, 8. In one of the horizontal sidewall surfaces, in the illustrated exemplary embodiment in the upper sidewall surface 2, two grooves 11, 12 are arranged parallel to each other and on the longitudinal axis of the building element, which have a small width and depth of only a few millimeters preferably have less than one centimeter. The inner bounding surfaces 13, 14 of the grooves facing each other run at an obtuse angle with respect to the upper side wall surface 2, so that they form a square edge and the grooves tapering in the depth direction, while the outer bounding surfaces 16, 17 are perpendicular to the top side wall surface 2. The other - lower - side wall surface 3 of the building element 1 has a groove 21 symmetrically formed with respect to the median longitudinal surface, the cross section of which corresponds substantially to an isosceles triangle or to a trapezium, the shortest parallel side of which is relatively short. In the grooves 11, 12 a connecting means 22 in the form of a two-legged rider 23, 24 is placed, the free ends 26, 27 of which, either free or under a slight bias, engage in the grooves 11, 12 and the top 28, the stone of which is placed above it with its groove 21, which stone is thereby centered and aligned by the rider 22. The distance between the walls bounding the groove 21 in the opening surface of the groove 21 corresponds to the distance between the walls 13, 14 of the grooves 11, 12 (also measured in the mouth plane of these grooves) increased by twice the thickness of a leg 23 and 24 respectively of the connecting element 22. This not only achieves an optimum centering action, but also ensures a good alignment of the building elements 1, even when only a single rider is used. This is because the rider is also oriented in the direction of the grooves 11, 12, 21 and is not circularly symmetrical. The length of the connecting element 22 is preferably greater than its greatest width and also greater than its height. Although the grooves 11, 12 in the exemplary embodiment shown extend over the entire length of the building element 1, this is not absolutely necessary. They can terminate shortly before the vertical front sides 4, 6 of the building element 1, if this is desired; however, they should extend over most of the length of the building element 1. Fig. 1 shows other grooves 31, 32, which are in principle constructed in the same manner as grooves 11, 12, but run perpendicular to those grooves. The center lines B between the transverse grooves 31, 32 preferably lie at a distance from the respective end face 4 and 6, respectively, which corresponds to half of the brick width measured between the side walls 7, 8. As a result, the groove pairs 31, 32 can be used in corners, whereby a rider of the connecting element 22 placed in the groove pairs 31, 32 engages with its top in the groove 21 of an upper building element. Thus, in the lower side wall face 3 of the stone, there is no need for a further groove extending transversely to the groove 21, although such a groove is possible and could be used, for example, instead of the groove pairs 31, 32.

In het kruisingsgébied tussen de groeven 11, 12 en de groefparen 31 respectievelijk 32 zijn tot een grotere diepte dan die van de groeven 11, 12 respectievelijk de groefparen 31, 32 in de steen dringende grijpgaten 41 aangebracht, zoals deze bijvoorbeeld uit het Duitse Of-fenlegungsschrift 3319645 békend zijn, waarmede de steen met behulp van een hulpinrichting kan worden gehanteerd. Evenzo kunnen de verticale kopse zijden 4, 6 en de zijwanden 7, 8 ook een andere dan de getoonde gladde vorm hébben, bijvoorbeeld van de groeven en uitsteeksels zijn voorzien, om het met elkaar in ingrijping treden van naast elkaar liggende stenen te vergemakkelijken (via de kopse zijden 4, 6) en het hechten van specie of mortel te verbeteren (zijwanden 7, 8).In the intersection region between the grooves 11, 12 and the groove pairs 31 and 32, respectively, gripping holes 41, such as these, for example, from the German engineering industry, are arranged to a greater depth than that of the grooves 11, 12 and the groove pairs 31, 32 respectively. Fenlegungsschrift 3319645 are known, with which the stone can be handled with the aid of an auxiliary device. Likewise, the vertical end faces 4, 6 and the side walls 7, 8 may also have a smooth shape other than the one shown, for example provided with the grooves and protrusions, in order to facilitate the engagement of adjacent stones (via the end faces 4, 6) and improve the adhesion of mortar or mortar (side walls 7, 8).

In de regel worden wanden van gebouwen uit de bouwelementen en verbindingsmiddelen volgens de uitvinding zo opgezet, dat de bouwelementen met hun dubbele groeven naar boven gericht worden neergelegd. Vervolgens wordt een dunne specielaag aangébracht, die ook de groeven 11 en 12 vult. Hierna worden de verbindingsmiddelen 22 in de groeven 11, 12 respectievelijk in een hoek in één der groefparen 31, 32 geplaatst cm tenslotte (in horizontale richting verspringend) de volgende laag bouwelementen te plaatsen, waarbij deze met hun groef 21 over de verbindingsmiddelen 22 heengrijpen en hierdoor worden uitgelijnd en gecentreerd. Doordat de specielaag zowel in de groeven 21, 22 respectievelijk 31, 32, alsook gedeeltelijk in de groef 21 wordt gedrukt, wordt een extra goede verbinding door de later verhardende specielaag en daarmede een verhoogde stabiliteit tegen dwarskrachten verkregen.As a rule, walls of buildings from the building elements and connecting means according to the invention are set up in such a way that the building elements are laid down with their double grooves pointing upwards. A thin grout layer is then applied, which also fills the grooves 11 and 12. After this, the connecting means 22 are placed in the grooves 11, 12 and at an angle in one of the groove pairs 31, 32 and finally (staggered in the horizontal direction) to place the next layer of building elements, whereby they grip over the connecting means 22 with their groove 21 and this will align and center it. Because the mortar layer is pressed into the grooves 21, 22 and 31, 32 as well as partly into the groove 21, an extra good connection is obtained by the later hardening mortar layer and thus an increased stability against transverse forces.

Claims (5)

1. In verband geplaatste verzameling bouwelementen, zoals stenen, voor het opzetten van wanden voor gebouwen of dergelijke, met bouwelementen en verbindingsmiddelen, waarbij de bouwelementen aan een horizontaal liggend zijvlak van een groef voor het gedeeltelijk opnemen van verbindingsdelen zijn voorzien, met het kenmerk, dat het tegenoverliggende zijwandvlak twee evenwijdige groeven heeft en dat de verbindingsmiddelen (22) als ruiter met twee benen zijn uitgevoerd, die met hun onderling verbonden einden (28) in de ene groef (21) in het ene zijwandvlak (3) van de bouwelementen grijpen en met hun vrije einden (26, 27) elk in één der evenwijdig verlopende groeven (11, 12) in het andere zijwandvlak (2) van een bouwelement (1) grijpen.A related set of building elements, such as stones, for setting up walls for buildings or the like, with building elements and connecting means, the building elements being provided on a horizontal side surface with a groove for partially receiving connecting parts, characterized in that: that the opposite side wall surface has two parallel grooves and that the connecting means (22) are designed as a two-legged rider, which with their interconnected ends (28) engage in the one groove (21) in the one side wall surface (3) of the building elements and with their free ends (26, 27) each engaging in one of the parallel grooves (11, 12) in the other side wall surface (2) of a building element (1). 2. Verband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de benen (23, 24) in dwarsdoorsnede de benen van een gelijkzijdige driehoek vormen.Bandage according to claim 1, characterized in that the legs (23, 24) form the legs of an equilateral triangle in cross section. 3. Verband volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de leng-te-afmeting van de verbindingsmiddelen (22) groter is dan de afstand tussen de vrije einden (26, 27) van de benen (23, 24).Bandage according to claim 1 or 2, characterized in that the length of the connecting means (22) is greater than the distance between the free ends (26, 27) of the legs (23, 24). 4. Verband volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat loodrecht op de groeven (11, 12) overeenkomstige groefparen (31, 32) zijn aangebracht.Bandage according to any one of claims 1 to 3, characterized in that corresponding groove pairs (31, 32) are arranged perpendicular to the grooves (11, 12). 5. Verband volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in een horizontaal zijwandvlak (2, 3) ter plaatse van de groeven grijpgaten (41) zijn aangebracht die tot een grotere diepte dan de groeven reiken.Bandage according to any one of the preceding claims, characterized in that gripping holes (41) which extend to a greater depth than the grooves are provided in a horizontal sidewall surface (2, 3) at the location of the grooves.
NL9101109A 1990-06-26 1991-06-26 CONNECTED COLLECTION OF BUILDING ELEMENTS. NL9101109A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4020249 1990-06-26
DE4020249 1990-06-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9101109A true NL9101109A (en) 1992-01-16

Family

ID=6409059

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101109A NL9101109A (en) 1990-06-26 1991-06-26 CONNECTED COLLECTION OF BUILDING ELEMENTS.

Country Status (3)

Country Link
CH (1) CH683788A5 (en)
FR (1) FR2663661B1 (en)
NL (1) NL9101109A (en)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1013990A3 (en) * 2001-03-02 2003-01-14 Govaerts Recycling Nv Cladding comprising slats for e.g. walls, ceilings or objects, has reinforcing profiles between slats

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE663336A (en) * 1964-05-29
DE2225302A1 (en) * 1971-05-26 1972-12-07 Blagojevitz, Duschan, Slankamen, Potes-Oduschevci (Jugoslawien) Walls without connecting material
DE2903844A1 (en) * 1979-02-01 1980-08-07 Gert Rossbach Connectable slotted building block - has slits aligned at non right-angles and differently aligned on same face
FR2486126A1 (en) * 1980-07-07 1982-01-08 Ecomat Etude Const Materiel Block for forming thermal and sound insulation wall - has wing profiles abutting with others to form insulating air gap
DE3319645A1 (en) * 1983-05-31 1984-12-13 Verein Süddeutscher Kalksandstein-Werke e.V., 7500 Karlsruhe Masonry block and method of erecting a reinforced wall
DE3605166A1 (en) * 1986-02-14 1987-08-27 Henning Maerkische Kies Sand PLANELEMENT COMPOSITE

Also Published As

Publication number Publication date
FR2663661B1 (en) 1994-04-01
CH683788A5 (en) 1994-05-13
FR2663661A1 (en) 1991-12-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU750868B2 (en) System for transferring loads between cast-in-place slabs
DE60236671D1 (en) System for load transfer between concrete slabs
US3221614A (en) Building-element, particularly a paving-element
US20180320373A1 (en) Concrete slab load transfer and connection apparatus and method of employing same
DE58905067D1 (en) PLATE-SHAPED PAVING STONE.
IT202000012022A1 (en) LEVELING SPACER DEVICE
NL9101109A (en) CONNECTED COLLECTION OF BUILDING ELEMENTS.
US4190997A (en) Means for forming an edge-protected contraction joint
EP0168205A2 (en) Screed rails
US4282692A (en) Precast concrete building construction
GB2348236A (en) Tool for applying mortar to joints
EP0102746A1 (en) Improvements in drainage blocks
GB1598460A (en) Edging members
SU1011756A1 (en) Butt joint of knock-down prefabricated paving of ferroconcrete slab
EP0249376A2 (en) Paviors
CN209494170U (en) A kind of special-shaped I-shaped folder of bamboo and woods fiber plate being laid with suitable for lightgage steel joist
US2213008A (en) Trestle
KR20210026004A (en) Boundary stone carrying clamp
JPS6117083Y2 (en)
EP0911457A3 (en) Palisade element
JP2005068654A (en) Side ditch block
US118471A (en) Improvement in wooden pavements
US2013768A (en) Building or paving brick
SU1049606A1 (en) Prefabricated detachable road paving
EP3653791A1 (en) Tool for manual laying of paving stones and method of manually laying paving stones

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed