NL9100297A - Papiermachinedoek. - Google Patents

Papiermachinedoek. Download PDF

Info

Publication number
NL9100297A
NL9100297A NL9100297A NL9100297A NL9100297A NL 9100297 A NL9100297 A NL 9100297A NL 9100297 A NL9100297 A NL 9100297A NL 9100297 A NL9100297 A NL 9100297A NL 9100297 A NL9100297 A NL 9100297A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine
yarn
yarns
running
machine direction
Prior art date
Application number
NL9100297A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Tamfelt Oy Ab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tamfelt Oy Ab filed Critical Tamfelt Oy Ab
Publication of NL9100297A publication Critical patent/NL9100297A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D23/00General weaving methods not special to the production of any particular woven fabric or the use of any particular loom; Weaves not provided for in any other single group
    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21FPAPER-MAKING MACHINES; METHODS OF PRODUCING PAPER THEREON
    • D21F1/00Wet end of machines for making continuous webs of paper
    • D21F1/0027Screen-cloths
    • D21F1/0036Multi-layer screen-cloths
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S162/00Paper making and fiber liberation
    • Y10S162/903Paper forming member, e.g. fourdrinier, sheet forming member

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Paper (AREA)
  • Woven Fabrics (AREA)

Description

UITTREKSEL
In een uit twee lagen bestaand papiermachinedoek vormt, ter verkrijging van een doek met geschikte slijteigenschap-pen, het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (3) zwevende delen, die aan de onderkant van het doek 13 garens overspannen. Dit garen (13) in het doek verweven, doordat het bij het weven van een patroon over twee, in de machinerichting verlopende garens (1) wordt gevoerd die dicht bij elkaar zijn geplaatst. Het bovenste, haaks op de machinerichting verlopende garen (2), dat met het papier in aanraking komt, vormt zwevende delen met een, in vergelijking tot het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (3) , kortere overspanning aan de bovenzijde van het doek en is per weefpatroon met tenminste twee in de machinerichting verlopende garens verweven.
Figure NL9100297AD00021
Korte aanduiding: Papiermachinedoek.
De uitvinding betreft een uit twee lagen bestaand papiermachinedoek, dat een in de machinerichting verlopend garensysteem en twee haaks op de machinerichting verlopende garensystemen bevat, welke systemen volgens een weefpatroon met 16 schachten met elkaar verweven zijn.
Verschillende papiermachinedoeken van deze soort zijn in de techniek bekend, met inbegrip van de doeken, die in de Finse octrooiaanvragen 823830, 872079 en 873506 bekend zijn. Deze bekende oplossingen beogen een lange nuttige levensduur, doordat lange zwevende delen van haaks op de machinerichting verlopende garens in het ondervlak, dat wil zeggen het vlak, dat met de rollen van de papiermachine in aanraking komt, aanwezig zijn, terwijl de haaks op de machinerichting verlopende garens aan de onderkant bovendien uit zeer dikke garens bestaan, die in een van het oppervlak van het gaas afgekeerde richting gebogen zijn. In alle gevallen is het doel slijtage van de in de machinerichting verlopende garens te verhinderen.
Een nadeel van de oplossing volgens de Finse octrooiaanvrage 823830 is echter, dat de knobbel aan de bovenzijde van het dikke onderste garen naast de hhaks op de machinerichting verlopende garens de bovenste laag binnendringt en een deel van het vormvlak vormt, waardoor de gladheid minder wordt. Het weven van het onderste garen veroorzaakt tevens de vorming van diagonale strepen, die, wanneer het onderste garen dik is, gemakkelijk aan het oppervlak zichtbaar worden. Nog een nadeel met het vormgaas is, dat het dikke onderste garen bij het ontwateringsproces merktekens veroorzaakt vanwege de grote holten, die zich direkt vanaf het bovenvlak naar het ondervlak van het gaas uitstrekken, hetgeen de gladheid van het papier nadelig beïnvloedt.
Een nadeel van het gaas volgens de Finse octrooiaanvrage 873506 is het onregelmatige weefpatroon. Bij deze oplossing verlopen de in de machinerichting verlopende garens evenwijdig over drie garenparen tussen de garenparen. Bij deze betrekkelijk grote overspanning, 3/8 van de lengte van het weefpatroon, zijn de in de machinerichting verlopende garens dicht bij elkaar geplaatst, zodat zij in paren zijn gegroe peerd, die afwisselend dicht en grof geweven gebieden in lengterichting vormen. De oplossing volgens deze octrooiaanvrage veroorzaakt tevens de vorming van smalle diagonale strepen aan de kant, die met het papier in aanraking komt, vanwege de groepering van de knobbels van de in de machine-richting verlopende garens.
De Finse octrooiaanvragen 873506 en 872079 betreffen een doek, waarbij de in de machinerichting verlopende garens beter dan tot nog toe worden beschermd. De dikke, haaks op de machinerichting verlopende garens aan de onderkant van het doek bevinden zich daarbij in een gebogen stand, zodat het middelste gedeelte van het zwevende deel het eerst aan slijtage is blootgesteld. Nadat de haaks op de machinerichting verlopende garens gesleten zijn, zijn de in de machinerichting verlopende garens nog steeds onbeschadigd. Door deze oplossing wordt de slijtweerstand van het gaas niet aanzienlijk verbeterd, aangezien het oppervlak, dat met de machine in aanraking is, gering is vanwege de buiging van de zwevende delen van het garen, die aan slijtage zijn blootgesteld. De slijtage verloopt in het begin snel, totdat de onderste, haaks op de machinerichting verlopende garens zodanig gesleten zijn, dat zij nagenoeg over de gehele lengte van de zwevende delen met de machine in aanraking zijn. In deze fase is het middelste gedeelte van het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen echter zo dun geworden, dat het bijna breekt. Nadat het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen gebroken is, is het gaas gesleten. Het kan niet meer worden gebruikt, ofschoon de in de machinerichting verlopende garens volledig intakt zijn. Het volledig beschermen van de in de machinerichting verlopende garens biedt dan ook geen speciaal voordeel met betrekking tot de levensduur van het gaas.
De oppervlaktestructuur van beide oplossingen volgens bovengenoemde octrooiaanvragen bestaat uit afwisselende langere en kortere zwevende delen van haaks op de machinerichting verlopende garens. Verandering van de lengte van de zwevende delen van het garen aan het oppervlak veroorzaakt gewoonlijk markeerproblemen, aangezien het praktisch onmogelijk is deze delen nauwkeurig in één vlak ten opzichte van elkaar aan te brengen. In de Finse octrooiaanvrage 873506 wordt voorgesteld, dat de onderste knobbels van de in de machinerichting verlopende garens, die onder het onderste, haaks op de machinerichting verlopend garen doorlopen, rechtstreeks onder het kortere zwevende deel van het haaks op de machinerichting verlopende garen worden aangebracht. Dit levert echter geen voldoende goede resultaten, aangezien het kortere zwevende deel in de praktijk hoger komt te liggen dan het langere zwevende deel, dat niet aan uitwendige krachten is blootgesteld.
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een papiermachinedoek, waarmede de nadelen van de bekende stand van de techniek ondervangen kunnen worden. Dit wordt bereikt met een papiermachinedoek volgens de uitvinding, dat gekenmerkt wordt, doordat het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen zwevende delen vormt, die 13 garens aan de onderkant van het doek overspannen, en in het doek is verweven, doordat dit garen bij het weven van een patroon over twee, in de machinerichting verlopende garens wordt gevoerd, die dicht bij elkaar zijn geplaatst zodanig, dat tenminste één in de machinerichting verlopend garen tussen de twee, in de machinerichting verlopende garens blijft, waarbij tenminste één in de machinerichting verlopend garen over het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen beweegt, en het bovenste, haaks op de machinerichting verlopend garen, dat met het papier in aanraking komt, aan de bovenzijde van het doek zwevende delen vormt met een, in vergelijking tot het onderste, haaks op de machinerichting verlopend garen kortere overspanning en per weefpatroon met tenminste twee, in de machinerichting verlopende garens verweven is.
Een belangrijk voordeel van de uitvinding is, dat in vergelijking tot bekende oplossingen de weerstand tegen slijtage wordt verbeterd. Dit vanwege het feit, dat het slijtvlak, dat met de machine in aanraking komt, zeer groot is, aangezien de in de machinerichting verlopende garens zich op hetzelfde niveau als de haaks op de machinerichting verlopende garens bevinden. Dit is mogelijk, omdat het hoogteverschil tussen de met de machine in aanraking komende buitenste vlakken van de in de machinerichting en haaks op de machinerichting verlopende garens zodanig is, dat wanneer het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen gesleten is, de onderste knobbels van het in de machinerichting verlopende garen ten hoogste zodanig gesleten zijn, dat de treksterkte van het doek voor het gebruik van het gaas voldoende is. Met andere woorden, een lange levensduur wordt bereikt met het grote slijtvlak, dat gevormd wordt door de lange, nagenoeg rechte knobbels van de onderste, haaks op de machinerichting verlopende garens en de onderste knobbels van de in de machinerichting verlopende garens. Het verschil tussen de buitenste, met de machine in aanraking komende vlakken van de haaks op de machinerichting verlopende garens en de onderste, in de machinerichting verlopende garens is kleiner dan bij bekende oplossingen, zodat het grootst mogelijke garenvolume direkt aan slijtage is blootgesteld en in een latere fase beide garensystemen aan slijtage zijn blootgesteld. Nog een voordeel is, dat de structuur van het gaas gelijkmatig is voor wat betreft het ontwateren en het markeren van het oppervlak. Aangezien de haaks op de machinerichting verlopende garens aan het oppervlak, dat met het papier in aanraking komt, onderling op hetzelfde niveau zijn gelegen, wordt een voldoende draagvlak voor de papiervoorraad verschaft. Vanwege de gelijkmatige weefstructuur en geschikte garenafmeting worden in het oppervlak van het gaas volgens de uitvinding geen grote holten gevormd, maar vindt het ontwateren gelijkmatig door het gaas plaats en zal het papier goede gladheidseigenschappen verkrijgen.
De uitvinding wordt in het onderstaande nader beschreven aan de hand van geschikte uitvoeringsvormen, die in de bijgaande tekening zijn getoond.
Fig. 1 toont een uitvoeringsvorm van het papiermachine-doek volgens de uitvinding gezien in de richting van in de machinerichting verlopende garens,
Fig. 2 toont de uitvoeringsvorm van figuur 1 gezien in de richting van haaks op de machinerichting verlopende garens,
Fig. 3 toont het weefpatroon van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2,
Fig. 4 toont een tweede uitvoeringsvorm van het papier-machinedoek volgens de uitvinding gezien in de richting van in de machinerichting verlopende garens,
Fig. 5 toont de uitvoeringsvorm van figuur 4 gezien in de richting van haaks op de machinerichting verlopende garens,
Fig. 6 toont het weefpatroon van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 4 en 5,
Fig. 7 toont nog een andere uitvoeringsvorm van het papiermachinedoek volgens de uitvinding gezien in de richting van in de machinerichting verlopende garens,
Fig. 8 toont de uitvoeringsvorm van figuur 7 gezien in de richting van haaks op de machinerichting verlopende garens,
Fig. 9 toont het weefpatroon van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 7 en 8.
De figuren 1 tot 3 tonen een geschikte uitvoeringsvorm van de uitvinding. Met het verwijzingscijfer 1 zijn in de machinerichting verlopende garens aangegeven, die een in de machinerichting verlopend garensysteem vormen. Met de verwij-zingscijfers 2 en 3 zijn haaks op de machinerichting verlopende garens aangegeven, die twee haaks op de machinerichting verlopende garensystemen vormen. De in de machinerichting en haaks op de machinerichting verlopende garens zijn met elkaar verweven volgens een weefpatroon met 16 schachten. Figuur 3 toont het weefpatroon van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2. Een opgevuld vierkant in het weefpatroon geeft aan, dat een in de machinerichting verlopend garen over een haaks op de machinerichting verlopend garen loopt.
Volgens de basisgedachte van de uitvinding vormen de onderste, haaks op de machinerichting verlopende garens 3 zwevende delen, die aan het ondervlak van het doek 13 in machinerichting verlopende garens overspannen. De bovenste, haaks op de machinerichting verlopende garens 2 vormen zwevende delen aan het bovenvlak van het doek, dat wil zeggen bijvoorbeeld aan het vlak, dat als een vormvlak werkt, welke zwevende delen korter zijn dan de onderste, haaks op de machinerichting verlopende garens. De onderste, haaks op de machinerichting verlopende garens 3 zijn verweven met twee, in de machinerichting verlopende garens 1, die tijdens het herhaalde weefproces dicht bij elkaar zijn geplaatst. De hier gebruikte uitdrukking "twee in de machinerichting verlopende garens, die dicht bij elkaar zijn geplaatst" betekent, dat de haaks op de machinerichting verlopende garens 3 met twee in de machinerichting verlopende garens 1 verweven zijn, die dicht bij elkaar echter niet direkt naast elkaar zijn geplaatst. De dikte van de onderste, haaks op de machinerichting verlopende garens 3 is bovendien zodanig ten opzichte van de in de machinerichting verlopende garens 1 gekozen, dat wanneer tijdens bedrijf de garens 3 gesleten zijn, de treksterkte van de in de machinerichting verlopende garens 1, die daaronder doorlopen, dat wil zeggen de treksterkte in de richting van de lengte van het doek, meer dan 150 N/cm bedraagt.
Nadelen, die door eerder gebruikte dikke garens met lange zwevende delen aan de vormzijde van het doek worden veroorzaakt, kunnen ondervangen worden door de dikte van de onderste, haaks op de machinerichting verlopende garens 3 op geschikte wijze te kiezen. Een van deze nadelen is, dat de bovenste knobbels van de haaks op de machinerichting verlopende garens aan de onderkant aan de vormzijde van het doek zichtbaar zijn.
Door toepassing van een garen met lange zwevende delen, dat dunner is dan bij bekende oplossingen, zijn de zwevende delen aan de onderkant van het doek nagenoeg recht en beginnen zij te slijten over de lengte van het gehele zwevende deel en niet alleen in het midden, zoals bij bekend gaas met een lang zwevend deel aan de onderzijde.
Bij betrekkelijk geringe hoogteverschillen tussen de garensystemen is het belangrijkste voordeel, dat de slijtage wordt vertraagd, wanneer het met de machine in aanraking komende vlak van de onderste, haaks op de machinerichting verlopende garens 3 het onderste vlak van de onderste knobbels van de in de machinerichting verlopende garens 1 bereikt. De vertraging van de slijtage komt voort uit het feit, dat een groter garenvolume aan slijtage is blootgesteld, dat wil zeggen de lange zwevende delen van de haaks op de machinerichting verlopende garens 3 en de onderste knobbels van de in de machinerichting verlopende garens 1, waarbij een in de machinerichting verlopend garen 1 twee ’ knobbels aan de onderzijde per patroon bevat. Op deze wijze worden de ontwa-teringseigenschappen gedurende een langere tijd konstant gehouden.
Wanneer de verschillen tussen de met de machine in aanraking komende vlakken van de in de machinerichting en haaks op de machinerichting verlopende garens van het doek groot zijn, zullen alleen de haaks op de machinerichting verlopende garens het eerst slijten. De slijtsnelheid, dat wil zeggen de snelheid, waarmede de dikte van het doek afneemt, is daardoor groter dan in gevallen, waarin de onderste knobbels van de in de machinerichting verlopende garens eveneens aan slijtage zijn blootgesteld. In dit geval is het van geen belang, dat de in de machinerichting verlopende garens intakt blijven, daar het doek, zoals een gaas, niet meer kan worden gebruikt, nadat de onderste, haaks op de machinerichting verlopende garens gesleten zijn.
Zoals in het bovenstaande vermeld, is de dikte van de onderste, haaks op de machinerichting verlopende garens 3 zodanig gekozen, dat nadat zij in een papiermachine gesleten zijn, de in de machinerichting verlopende garens 1, dat wil zeggen de scheringgarens, ten hoogste zodanig gesleten zijn, dat de treksterkte van het doek in de richting van de lengte niet meer dan 150 N/cm bedraagt. Dat wil zeggen, dat het grote slijtagevolume zo goed mogelijk wordt gebruikt, terwijl de slijtsnelheid zo gering mogelijk is.
Door verlaging van de slijtsnelheid kan een verandering van de eigenschappen van het weefsel, zoals een gaas, tijdens het papierfabrikageproces worden voorkomen. Wanneer het buitenste vlak van de met de machine in aanraking komende, haaks op de machinerichting verlopende garens 3 zich aan de zijde van de machine dicht bij het buitenste vlak van de in de machinerichting verlopende garens 1 bevindt, treedt de slijtage aanvankelijk betrekkelijk snel op, totdat de buitenste vlakken van het in de machinerichting verlopende en onderste, haaks op de machinerichting verlopende garensystemen aansluiten, waarna de slijtage aanzienlijk langzamer verloopt vanwege het beschikbare grote garenvolume. De uiteindelijke slijtsnelheid wordt verder verlaagd door het gebruik van polyamide of een ander slijtbestendig kunststof-materiaal in het haaks op de machinerichting verlopende garensysteem aan de zijde van de machine.
De buitenste, met de machine in aanraking komende vlakken van de in de machinerichting en haaks op de machinerichting verlopende garens zullen dicht bij elkaar worden geplaatst, wanneer de soort inslaggaren, het weefproces en het warmtebehandelingsproces op geschikte wijze worden gekozen. Hoe dichter de buitenste vlakken van de twee garensystemen bij elkaar worden gebracht, des te sneller wordt de normale situatie bereikt, waarin de slijtage langzaam verloopt en de verandering van de eigenschappen van het gaas als gevolg van slijtage derhalve onbelangrijk is en langzaam plaatsvindt. Hoe hoger de slijtsnelheid van het gaas is, des te meer zal de doorlaatbaarheid afnemen vanwege de verplaatsing van het materiaal, die door een snelle slijtage aan de achterzijde van de garens wordt veroorzaakt. Wanneer de slijtsnelheid wordt verlaagd, wordt de achteruitgang van de doorlaatbaarheid eveneens geringer.
Zoals in het bovenstaande vermeld, is het onderste, met de machine in aanraking komende, haaks op de machinerichting verlopende garen 3 met twee in de machinerichting verlopende garens 1 verweven. De twee in de machinerichting verlopende garens 1 zijn in het doek geen aangrenzende garens. Door deze structuur wordt de stabiliteit van het doek verbeterd in vergelijking tot een op andere wijze vervaardigd, soortgelijk doek, waarbij haaks op de machinerichting verlopende garens met lange zwevende delen met een enkel, in de machinerichting verlopend garen of met twee naburige, in de machinerichting verlopende garens per patroon verweven zijn. Het doek is beter in staat weerstand te bieden aan diagonale krachten, in het bijzonder wanneer haaks op de machinerichting verlopende garens met lange zwevende delen met twee in de machinerichting verlopende garens verweven zijn, die in het doek dicht bij elkaar echter niet direkt naast elkaar zijn aangebracht.
Een of meer garens kunnen tussen de twee in de machinerichting verlopende garens 1 blijven, die met het met de machine in aanraking komende, haaks op de machinerichting verlopende garen 3 verweven zijn. Bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 tot 3 is het in de machinerichting verlopende garen, dat tussen de twee in de machinerichting verlopende garens 1 blijft, zodanig aangebracht, dat het tussen het bovenste en onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen 2, 3 loopt. Deze oplossing is echter niet de enig mogelijk oplossing, het garen resp. de garens tussen de in de machinerichting verlopende garens, die met het met de machine in aanraking komende, haaks op de machinerichting verlopende garen 3 verweven zijn, kunnen ook, afhankelijk van het toegepaste weefpatroon, boven het bovenste, haaks op de machinerichting verlopende garensysteem zijn geplaatst. In dit opzicht is van belang, dat het met de machine in aanraking komende, haaks op de machinerichting verlopende garen met twee in de machinerichting verlopende garens verweven is, die dicht bij elkaar zijn geplaatst, tijdens het weven van een patroon, terwijl het met het papier in aanraking komende, haaks op de machinerichting verlopende garen tijdens het weven van een patroon met twee of meer in de machinerichting verlopende garens wordt verweven, die van elkaar gescheiden zijn.
De figuren 4 tot 6 tonen een tweede geschikte uitvoeringsvorm van het papiermachinedoek volgens de uitvinding. De figuren 4 tot 6 tonen het doek op soortgelijke wijze als de figuren 1 tot 3. Met het verwijzingscijfer 11 zijn in de machinerichting verlopende garens aangegeven, die een in de machinerichting verlopend garensysteem vormen. Met de verwij-zingscijfers 12 en 13 zijn haaks op de machinerichting verlopende garens aangegeven, die twee haaks op de machinerichting verlopende garensystemen vormen. De garensystemen zijn met elkaar verweven op dezelfde wijze als in het bovenstaande in verband met de figuren 1 tot 3 is beschreven. Figuur 6 toont het weefpatroon.
De uitvoeringsvorm volgens de figuren 4 tot 6 komt in de meeste opzichten met die volgens de figuren 1 tot 3 overeen. Het enige verschil is, dat bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 4 tot 6 het in de machinerichting verlopende garen, dat tussen de twee in de machinerichting verlopende garens 1 is geplaatst, waarmede het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen 13 is verweven, zodanig is aangebracht, dat het in dit punt over het bovenste, haaks op de machinerichting verlopende garen 12 loopt.
De figuren 7 tot 9 tonen nog een andere uitvoeringsvorm van het papiermachinedoek volgens de uitvinding. Met het verwijzingscijfer 21 zijn in de machinerichting verlopende garens aangegeven, die een in de machinerichting verlopend garensysteem vormen. Met de verwijzingscijfers 22 en 23 zijn haaks op de machinerichting verlopende garens aangegeven, die twee haaks op de machinerichting verlopende garensystemen vormen. De garensystemen zijn met elkaar verweven op dezelfde wijze als in het bovenstaande in verband met de figuren 1 tot 3 en 4 tot 6 is beschreven. De uitvoeringsvorm volgens de figuren 7 tot 9 verschilt van de uitvoering volgens de figuren 4 tot 6, doordat het bovenste, haaks op de machinerichting verlopende garen 22 met meer van elkaar gescheiden, in de machinerichting verlopende garens verweven is dan het garen 12 bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 4 tot 6.
De uitvoeringsvormen, die in het bovenstaande zijn beschreven, zijn geenszins bedoeld om de uitvinding te beperken, echter kan de uitvinding, indien gewenst, binnen de beschermingsomvang van de conclusies worden gewijzigd. De uitvinding is bijvoorbeeld niet tot een specifiek garenmateriaal beperkt, echter kan elk geschikt garen worden toegepast.

Claims (6)

1. Uit twee lagen bestaand papiermachinedoek, dat een in de machinerichting verlopend garensysteem en twee haaks op de machinerichting verlopende garensystemen bevat, welke systemen volgens een weefpatroon met 16 schachten met elkaar verweven zijn, met het kenmerk, dat het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (3, 13, 23) zwevende delen vormt, die 13 garens aan de onderkant van het doek overspannen, en in het doek is verweven, doordat dit garen bij het weven van een patroon over twee, in de machinerichting verlopende garens (1, 11, 21) wordt gevoerd, die dicht bij elkaar zijn geplaatst zodanig, dat tenminste één in de machinerichting verlopend garen tussen de twee, in de machinerichting verlopende garens blijft, waarbij tenminste één in de machinerichting verlopend garen over het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (3, 13, 23) loopt, en het bovenste, haaks op de machinerichting verlopende garen (2, 12, 22), dat met het papier in aanraking komt, aan de bovenzijde van het doek zwevende delen vormt met een, in vergelijking tot het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (3, 13, 23) kortere overspanning en per weefpatroon met tenminste twee, in de machinerichting verlopende garens verweven is.
2. Papiermachinedoek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het in de machinerichting verlopende garen, dat over het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (3) loopt en tussen de twee in de machinerichting verlopende garens (1) blijft, waarover het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (3) loopt, zodanig is aangebracht, dat het in dit punt tussen het bovenste en onderste haaks op de machinerichting verlopende garen (2, 3) loopt.
3. Papiermachinedoek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het in de machinerichting verlopende garen, dat over het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (13, 23) loopt en tussen de twee in de machinerichting verlopende garens (11, 21) blijft, waarover het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (13, 23) loopt, zodanig is aangebracht, dat het in dit punt over het bovenste, haaks op de machinerichting verlopende garen (12, 22) loopt.
4. Papiermachinedoek volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het in de machinerichting verlopende garen, dat tussen de twee in de machinerichting verlopende garens (1, 11, 21) blijft, waarover het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (3, 13, 23) loopt, zich in de nabijheid van tenminste één van de genoemde, in de machinerichting verlopende garens bevindt.
5. Papiermachinedoek volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat het in de machinerichting verlopende garen, dat tussen de twee in de machinerichting verlopende garens (1, 11, 21) blijft, waarover het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (3, 13, 23) loopt, zich in de nabijheid van beide in de machinerichting verlopende garens bevindt.
6. Papiermachinedoek volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de dikte van het onderste, haaks op de machinerichting verlopende garen (3, 13, 23) zodanig is gekozen, dat wanneer het garen slijt, de treksterkte van het doek in de richting van de lengte meer dan 150 N/cm bedraagt.
NL9100297A 1990-03-02 1991-02-20 Papiermachinedoek. NL9100297A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FI901090 1990-03-02
FI901090A FI90261C (fi) 1990-03-02 1990-03-02 Paperikonekangas

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9100297A true NL9100297A (nl) 1991-10-01

Family

ID=8529997

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9100297A NL9100297A (nl) 1990-03-02 1991-02-20 Papiermachinedoek.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US4982766A (nl)
AT (1) AT399353B (nl)
BE (1) BE1003272A3 (nl)
CA (1) CA2015218C (nl)
DE (1) DE4105761C2 (nl)
FI (1) FI90261C (nl)
FR (1) FR2659095B1 (nl)
GB (1) GB2241514B (nl)
NL (1) NL9100297A (nl)
NO (1) NO178380C (nl)
SE (1) SE506774C2 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FI90261C (fi) * 1990-03-02 1994-01-10 Tamfelt Oy Ab Paperikonekangas
US5067526A (en) * 1990-08-06 1991-11-26 Niagara Lockport Industries, Inc. 14 harness dual layer papermaking fabric
US5101866A (en) * 1991-01-15 1992-04-07 Niagara Lockport Industries Inc. Double layer papermakers fabric having extra support yarns
WO1993003221A1 (en) * 1991-07-29 1993-02-18 Jwi Ltd. Non-marking wear resistant double layer fabrics
US6112774A (en) * 1998-06-02 2000-09-05 Weavexx Corporation Double layer papermaker's forming fabric with reduced twinning.
US20060219313A1 (en) * 2005-03-31 2006-10-05 Hippolit Gstrein Papermaker's press felt with long machine direction floats in base fabric
US20080086034A1 (en) * 2006-08-29 2008-04-10 Baxano, Inc. Tissue Access Guidewire System and Method
US20090183795A1 (en) * 2008-01-23 2009-07-23 Kevin John Ward Multi-Layer Papermaker's Forming Fabric With Long Machine Side MD Floats
FI20206371A1 (en) * 2020-12-23 2022-06-24 Valmet Technologies Inc Industrial textile

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3036409C2 (de) * 1980-09-26 1983-01-20 Hermann Wangner Gmbh & Co Kg, 7410 Reutlingen Doppellagiges Sieb für den Siebteil einer Papiermaschine
CH659676A5 (de) * 1981-11-15 1987-02-13 Siebtuchfabrik Ag Einlagiges papiermaschinensieb.
US4789009A (en) * 1986-01-08 1988-12-06 Huyck Corporation Sixteen harness dual layer weave
US4709732A (en) * 1986-05-13 1987-12-01 Huyck Corporation Fourteen harness dual layer weave
CA1320410C (en) * 1988-06-27 1993-07-20 Takuo Tate Papermakers' double layer type fabrics
DE3910019A1 (de) * 1989-03-28 1990-10-04 Kufferath Andreas Gmbh Mehrlagiges papiermaschinensieb
FI90261C (fi) * 1990-03-02 1994-01-10 Tamfelt Oy Ab Paperikonekangas

Also Published As

Publication number Publication date
NO178380B (no) 1995-12-04
US4982766A (en) 1991-01-08
BE1003272A3 (fr) 1992-02-11
AT399353B (de) 1995-04-25
FR2659095B1 (fr) 1996-12-13
FR2659095A1 (fr) 1991-09-06
FI90261C (fi) 1994-01-10
CA2015218C (en) 1997-12-09
FI901090A (fi) 1991-09-03
NO910839D0 (no) 1991-03-01
SE9100624D0 (sv) 1991-03-04
GB2241514B (en) 1994-01-05
GB9103115D0 (en) 1991-04-03
FI90261B (fi) 1993-09-30
DE4105761C2 (de) 1995-04-13
ATA27091A (de) 1994-09-15
NO178380C (no) 1996-03-13
CA2015218A1 (en) 1991-09-20
GB2241514A (en) 1991-09-04
DE4105761A1 (de) 1991-09-05
SE506774C2 (sv) 1998-02-09
FI901090A0 (fi) 1990-03-02
SE9100624L (sv) 1991-09-03
NO910839L (no) 1991-09-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
FI85519C (fi) Dubbelvaev med fjorton solvar
US5379808A (en) Multi-ply papermaking fabric with ovate binder yarns
CA1071913A (en) Synthetic papermaking fabric with rectangular threads
US4564052A (en) Double-layer fabric for paper machine screen
US4501303A (en) Forming fabric
US4945952A (en) Multiple layer paper making wire with zig zag directed connecting threads between layers
EP0144592B1 (en) A forming fabric for use in a papermaking machine
US4182381A (en) Papermakers fabrics
CA1059355A (en) Forming wire for use in paper-making, cellulose and similar machines
US4776373A (en) Fabric for the sheet forming section of a papermaking machine
US5067526A (en) 14 harness dual layer papermaking fabric
NL9100805A (nl) Uit twee lagen bestaand papiermachinedoek.
US3885602A (en) Woven fourdrinier fabric
KR101262015B1 (ko) 고섬유 지지구조를 갖는 안정한 성형용 직물
NL9100297A (nl) Papiermachinedoek.
FI90361B (fi) Monikerrostettu vedenpoistohihna paperiarkkien muodostamiseksi
AU581559B2 (en) Sixteen harness dual layer weave
US6773786B1 (en) Paper machine cover
US5613527A (en) Forming screen having flattened cross threads
JP2020012225A (ja) 抄紙機またはパルプ脱水機のための上張り材およびそのような上張り材の使用
EP0573524A1 (en) FORMING FABRIC.
US4421819A (en) Wear resistant paper machine fabric
NL9201351A (nl) Uit twee lagen bestaand papiermachinedoek.
EP0141791A1 (en) An improved forming fabric
EP3604669B1 (en) A fabric for a web-producing machine and such a machine with a corresponding fabric

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable