NL9100190A - Magneetbandcassette. - Google Patents
Magneetbandcassette. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9100190A NL9100190A NL9100190A NL9100190A NL9100190A NL 9100190 A NL9100190 A NL 9100190A NL 9100190 A NL9100190 A NL 9100190A NL 9100190 A NL9100190 A NL 9100190A NL 9100190 A NL9100190 A NL 9100190A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- tape
- magnetic tape
- cassette
- movable
- magnetic
- Prior art date
Links
- 239000011248 coating agent Substances 0.000 claims description 10
- 238000000576 coating method Methods 0.000 claims description 10
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 11
- 230000007423 decrease Effects 0.000 description 4
- 238000004804 winding Methods 0.000 description 4
- 239000004020 conductor Substances 0.000 description 3
- 239000000463 material Substances 0.000 description 3
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 2
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 2
- 239000011888 foil Substances 0.000 description 2
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 2
- 238000000034 method Methods 0.000 description 2
- 230000000903 blocking effect Effects 0.000 description 1
- 230000007547 defect Effects 0.000 description 1
- 230000001627 detrimental effect Effects 0.000 description 1
- 238000003780 insertion Methods 0.000 description 1
- 230000037431 insertion Effects 0.000 description 1
- 238000007790 scraping Methods 0.000 description 1
- 230000008054 signal transmission Effects 0.000 description 1
- 230000005236 sound signal Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B23/00—Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
- G11B23/02—Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
- G11B23/04—Magazines; Cassettes for webs or filaments
- G11B23/08—Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
- G11B23/087—Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
- G11B23/08707—Details
- G11B23/08757—Guiding means
-
- G—PHYSICS
- G11—INFORMATION STORAGE
- G11B—INFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
- G11B23/00—Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
- G11B23/02—Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
- G11B23/04—Magazines; Cassettes for webs or filaments
- G11B23/08—Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
- G11B23/087—Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
- G11B23/08707—Details
- G11B23/08778—Driving features, e.g. belt
Landscapes
- Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)
Description
"Magneetbandcassette"
De uitvinding heeft betrekking op een magneetbandeassette omvattende een behuizing met twee parallelle hoofdwanden die met elkaar verbonden zijn door verscheidene dwarswanden waarvan er één een voorwand vormt die voorzien is van twee drukroluitsparingen en een magneetkopuitsparing, van welke hoofdwanden er ten minste één voorzien is van twee toonasuitsparingen, welke cassette voorts twee haspels, bandgeleiders en een magneetband omvat, welke magneetband voorzien is van een coatingzijde en een tegenover de coatingszijde gelegen achterzijde en welke magneetband aan beide haspels bevestigd is en deels op ten minste één van de haspels gewikkeld is, waarbij een deel van de magneetband zich langs de magneetkopuitsparing en tussen de toonasuitsparingen en de voorwand door de bandgeleiders gestrekt gehouden wordt en waarbij tussen de haspels en de genoemde bandgeleiders de magneetband ten minste met de coatingzijde en de achterzijde uit contact is met delen van de cassette.
Magneetbandcassettes vinden veel toepassing bij systemen zoals bijvoorbeeld het bekende Compact Cassette Systeem, vastgelegd in IEC standaard publicatienummer 94-7 (1986), waarbij de cassettes met apparaten samenwerken. Tijdens deze samenwerking wordt de magneetband van een haspel afgewikkeld en op een andere haspel gewikkeld, waarbij de band in de cassette langs een uitsparing in de voorwand van de cassette wordt getransporteerd en contact maakt met een deels in de cassette ingevoerde magneetkop, voor het lezen en schrijven van audio-signalen op de band. Voor een correcte werking is het van groot belang, dat de magneetband met een constante snelheid langs de magneetkop getransporteerd wordt, waarbij de spanning in de band niet te veel mag variëren wil er een goed contact tussen band en kop optreden voor een correcte signaaloverdracht. Om een constante bandtransportsnelheid te verkrijgen wordt deze niet door haspelaandrijfassen van het apparaat bepaald maar zijn er in het apparaat toonassen aangebracht, die in de nabijheid van de magneetkop de band transporteren. Hierdoor moet de band niet alleen langs de magneetkop maar ook langs de toonassen geleid worden. Deze toonassen staan meestal aan weerszijden van de magneetkop, waardoor de band niet rechtstreeks van de magneetkop naar de haspels geleid kan worden, maar de band eerst over een afstand langs de voorwand naar de toonassen geleid moet worden. Om dit te bereiken is de cassette voorzien van bandgeleiders die zich in de nabij de voorzijde aanwezige hoeken van de cassette bevinden, waarbij de band over grote hoeken om de geleiders geslagen is. Daar de wrijving tussen band en geleiders aanleiding kan geven tot onregelmatigheden zoals stick-slip, is het van voordeel deze wrijving te verminderen.
Een magneetbandcassette van de in de aanhef genoemde soort met middelen ter verbetering van de bandgeleiding is bekend uit US 4,809»928. Ter verkrijging van een betere bandgeleiding is hierbij een apart element in de behuizing aangebracht, welk element de belangrijkste bandgeleiders omvat voor het geleiden van de magneetband in de cassette. Dit element is op positioneervlakken aangebracht die aanwezig zijn in de huisdelen van de cassette. Op deze wijze kan een cassette met goed gepositioneerde bandgeleiders, die eventueel nog uit een hoogwaardiger materiaal dan de behuizing van de cassette is vervaardigd, gerealiseerd worden. Nadeel hierbij is dat de cassettes duurder worden door het gebruik van duurdere materialen of duurdere fabricagemethoden.
Het doel van de uitvinding is onder andere een eassette-constructie te verschaffen waarbij een goede bandgeleiding mogelijk is zonder hoge eisen aan de cassette te stellen. Hiertoe is de magneetbandcassette volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de genoemde bandgeleiders beweegbaar zijn tussen een eerste en een tweede positie, waarbij in de eerste positie de bandgeleider zich nabij de voorwand bevindt en de magneetband zich tussen de voorwand en de toonasuit-sparingen uitstrekt en waarbij in de tweede positie de bandgeleiders zich op een grotere afstand van de voorwand bevinden dan in de eerste positie en de magneetband zich, gezien in een richting loodrecht op de hoofdwand, ter hoogte van de toonasuitsparingen uitstrekt. In plaats 'van bandgeleiders van hoogwaardig materiaal toe te passen, waardoor ------- minder wrijving tussen band en geleider optreedt, wordt de handloop volgens de uitvinding verbeterd door de omslagen hoeken om de bandgeleiders te verminderen, waardoor de wrijving tussen band en geleider afneemt en de geleider de handloop minder beïnvloedt. Dit wordt bereikt door de bandgeleider dicht bij de toonas te plaatsen en in operationele situatie de bandgeleiders van de voorzijde van de cassette terug te trekken. Dit kan op eenvoudige wijze gerealiseerd worden waardoor zowel cassettes als apparaten eenvoudig en goedkoop kunnen zijn. De bandgeleiders moeten beweegbaar zijn omdat tijdens het invoeren van de cassette in een apparaat de toonas zich aan de achterzijde van de magneetband moet bevinden. Hiervoor moet de magneetband zich tussen de toonasopening en de voorwand van de cassette bevinden. Voorts moet er voldoende ruimte zijn om een aandrukrol tegen de magneetband te drukken ter plaatse van de toonas. Hierdoor moet de bandgeleider bij aanwezigheid van de cassette in het apparaat gezien vanaf de voorwand naar achteren verplaatst worden. Indien men in plaats van een beweegbare bandgeleider nabij de toonasopening zou volstaan met een vaste bandgeleider naast de toonasopening, dan neemt de omslagen hoek om de bandgeleider nauwelijks af doordat de handloop dan weer te ver in de hoek van de cassette doorloopt. Een bijkomstig voordeel van de cassette volgens de uitvinding is dat tijdens bedrijf de omslagen hoek van de magneetband om de toonas groter is dan bij de bekende cassettes waardoor de kans op slip tussen de band en de toonas afneemt en de band-geleiding verbeterd wordt.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 4,078,7^2 is een magneet-bandcassette bekend met bandgeleiders die zich nabij de magneetkop-uitsparing aan de voorzijde van de cassette bevinden. Na geleiding door deze bandgeleiders wordt de magneetband rechtstreeks naar de haspels geleid. Op deze wijze is dus zonder verplaatsbare bandgeleiders een constructie met korte handloop en kleine omslagen hoeken, van de band om de bandgeleiders, verkregen. Deze constructie is echter alleen mogelijk bij cassette waarbij de band uitsluitend door de haspelaandrijf-assen getransporteerd wordt zonder de hulp van toonassen. Zouden hier wel toonassen toegepast worden dan moeten deze zich naast de magneet-kopuitsparing bevinden, waardoor de bandgeleiders nabij de hoeken van de cassette geplaatst moeten worden om de band langs de toonas te geleiden. In dit laatste geval is dan eenzelfde cassetteconstructie als die van de Compact Cassette verkregen met dezelfde nadelen als bij de Compact Cassette.
Uit US 3,800,322 is een andere cassetteconstructie bekend ter verbetering van de bandgeleiding. Hierbij zijn in de cassette beweegbare bandgeleiders aangebracht die de band, om uitsparingen aanwezig in de cassette voor het doorlaten van in het apparaat aanwezige bandtransportmiddelen (toonassen) en bandgeleiders, geleiden en tijdens samenwerking met een apparaat uit contact met de band treden en de band in contact brengen met de bandgeleiders en de toonas van het apparaat. Hierdoor worden geen hoge eisen gesteld aan de nauwkeurigheid van de cassette omdat de bandgeleiding nagenoeg geheel door in het apparaat aanwezige bandgeleiders wordt overgenomen. Nadeel van deze constructie is echter dat de apparaten voorzien moeten zijn van nauwkeurig gepositioneerde bandgeleiders waardoor de apparaten duurder worden. Bij deze bekende cassetteconstructie bevinden zich tussen de haspels en de beweegbare bandgeleiders, die de band langs de voorzijde van de cassette gestrekt houden, nog verdere bandgeleiders die gevormd worden door de draaiassen van de beweegbare bandgeleiders. Hierdoor kan er geen verkorte handloop in de cassette en geen afname van de omslagen hoeken om de bandgeleiders verkregen worden. Voor het verkrijgen van een verkorte bandloop en daarmee kleinere omslagen hoeken van de magneetband om de bandgeleiders is het noodzakelijk dat zich tussen de haspels en de beweegbare bandgeleiders geen verdere bandgeleiders aanwezig zijn.
Tijdens fabricage van de bekende Compact Cassettes voorzien van niet voorbespeelde magneetband wordt een haspel waarop vooraf een magneetband is gewikkeld in de behuizing gebracht.
Bij cassettes voorzien van voorbespeelde magneetband wordt een andere methode toegepast. Hierbij wordt aan de haspels een leader-tape bevestigd en worden de haspels in de behuizing gebracht. Voor het voorzien van de voorbespeelde magneetband wordt de leadertape via een drukroluitsparing uit de cassette getrokken en van de haspels gewikkeld . Vervolgens wordt de leadertape doormidden gesneden waarna een j einde met een voorbespeelde magneetband verbonden wordt. Nu wordt een j haspel aangedreven en wordt de magneetband op de in de behuizing aan- I wezige haspel gewikkeld. Het einde van de voorbespeelde magneetband wordt tenslotte met het andere einde van de leadertape bevestigd. Een_______ apparaat waarmee magneetband op de bekende wijze in de behuizing gespoeld kan worden is bekend uit het Amerikaanse octrooisohrift 4,136,838. Bij het op deze wijze spoelen van magneetband in de bekende Compact Cassette wordt de magneetband, voordat deze op de haspel gewikkeld wordt, door bandgeleiders aanwezig in de cassette naar de haspels geleid. Deze geleiding gaat met een zekere mate van wrijving tussen magneetband en bandgeleiders gepaard. Doordat de spanning in de magneetband en de warmte-ontwikkeling in de cassette niet te groot mogen worden is hierdoor de snelheid waarmee de magneetband op de haspels gewikkeld kan worden beperkt. Tevens kan er door variaties in de wrijving een minder uniforme spoel op de haspel ontstaan, waarbij de bandwikkels ten opzichte van elkaar verschoven zijn.
Om bovengenoemde problemen te vermijden is een uitvoeringsvorm van de magneetbandcassette volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat althans in de eerste en in de tweede positie tussen iedere beweegbare bandgeleider en een in de voorwand aanwezige begrenzing van de drukroluitsparing, die is afgekeerd van de magneetkopuitsparing een opening aanwezig is zodanig dat de magneetband zonder met delen van de behuizing van de magneetbandcassette in contact te komen van buiten de behuizing door de opening op de haspel gewikkeld kan worden. Doordat nu de magneetband rechtstreeks op de haspel gewikkeld kan worden, zonder met een in de cassette aanwezige bandgeleider of andere delen van de cassette in contact te komen, kunnen hogere spoelsnelheden bereikt worden en wordt een uniforme spoel verkregen.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 4,699,328 is een methode bekend waarbij cassettes met magneetband geladen worden en waarbij tijdens het spoelen de magneetband eveneens rechtstreeks op de haspel gewikkeld wordt, zonder met delen van de cassette in aanraking te komen. Hierbij gaat het echter om cassettes zonder bandgeleiders, waarbij tijdens samenwerking met een apparaat de magneetband deels uit de cassette getrokken wordt en buiten de behuizing van de cassette door in het apparaat aanwezige bandgeleiders geleid wordt.
Een verdere uitvoeringsvorm van de magneetbandcassette volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de? drukroluitsparingen doorlopen tot in althans de van de toonasuitsparingen voorziene hoofd-wand, waarbij in de eerste positie de beweegbare bandgeleider gezien in een richting loodrecht op de hoofdwand zich ter plaatse van de in de-.....-.....- hoofdwand aanwezige drukroluitsparing bevindt en dat in de tweede positie de beweegbare bandgeleider gezien in een richting loodrecht op de hoofdwand zich buiten de genoemde drukroluitsparing bevindt. Een cassette waarbij de drukroluitsparingen doorlopen in de hoofdwanden is beschreven in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage met nummer 9000348 (= PHN 13.018 C, herewith incorporated by reference).
Daar de beweegbare bandgeleider in de directe nabijheid van de toonas-uitsparing in de cassette aanwezig is, bevindt de beweegbare bandgeleider zich bij genoemde cassetteconstructie, indien de cassette niet met een apparaat samenwerkt, ter plaatse van de drukroluitsparing om ervoor te zorgen dat de band tussen de toonasuitsparing en de voorzijde van de cassette aanwezig is, teneinde een toonas achter de band te kunnen plaatsen tijdens het laden in een apparaat. Tijdens samenwerking met een apparaat is er een drukrol in de drukroluitsparing aanwezig waardoor de bandgeleider in de cassette uit contact met de drukrol gebracht moet kunnen worden om de bandtransportmiddelen niet te hinderen.
Om een nog betere bandgeleiding in de magneetbandcassette te verkrijgen is een verdere uitvoeringsvorm van de magneetbandcassette volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat bij in een apparaat aanwezige magneetbandcassette tussen de toonas en de meest nabij gelegen haspel de magneetband uit contact is met de zich in tweede positie bevindende beweegbare bandgeleider.
Een verdere uitvoeringsvorm van de magneetbandcassette volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat elke beweegbare bandgeleider aan een om een as draaibare arm bevestigd is, welke arm verend in een stand gehouden wordt waarbij de beweegbare bandgeleider zich in de eerste positie bevindt. Hierdoor bevindt de magneetband zich, bij uit het apparaat genomen cassette en tijdens het laden in het apparaat, altijd tussen de toonasopening en de voorwand waardoor de toonas altijd achter de magneetband in de cassette komt. Een gunstige uitvoeringsvorm van een dergelijke magneetbandcassette is gekenmerkt, doordat aan de arm een verend element is bevestigd dat in contact is met delen van de magneetbandcassette.Tijdens samenwerking van de magneetbandcassette met een | apparaat worden de beweegbare bandgeleiders vanuit de eerste positie in de tweede positie gebracht. Dit geschiedt bijvoorbeeld ten gevolge van in de magneetband optredende spanning tijdens bedrijf waardoor de band-r,· geleiders tegen de veerkracht in door de magneetband in hun tweede positie gebracht worden. Om een bedrijfszekere verplaatsing van de bandgeleiders tijdens samenwerking met een apparaat te verkrijgen is een verdere uitvoeringsvorm van de magneetbandcassette gekenmerkt, doordat de beweegbare bandgeleiders door middel van in een apparaat aanwezige toonassen verplaatsbaar zijn. Een gunstige uitvoeringsvorm waardoor dit gerealiseerd kan worden is gekenmerkt doordat aan elke arm een nok bevestigd is, die zich, bij de in de eerste positie bevindende beweegbare bandgeleider, gezien in een richting loodrecht op de hoofd-wand ter plaatse van de toonasuitsparing bevindt en dat bij in een apparaat aanwezige magneetbandcassette de beweegbare bandgeleider in de tweede positie in contact is met een in het apparaat aanwezige toonas, waarbij de beweegbare bandgeleider door de toonas via de nok van de eerste in de tweede positie verplaatst is.
Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in figuren getoond uitvoeringsvoorbeeld van de magneetbandcassette volgens de uitvinding. Hierbij toont:
Figuur 1 een uitvoeringsvorm van de magneetbandcassette volgens de uitvinding,
Figuur 2 een doorsnede van de magneetbandcassette met de beweegbare bandgeleiders in een eerste positie,
Figuur 3 een doorsnede van de magneetbandcassette met de beweegbare bandgeleiders in een tweede positie,
Figuur 4 een detail van de magneetbandcassette met band-transportmiddelen van een apparaat,
Figuur 5 een detail van de magneetbandcassette met de beweegbare bandgeleider in een tweede positie waarbij de bandgeleider uit contact is met de magneetband, en
Figuur 6 een apparaat voor het inspoelen van magneetband voorzien van, een in doorsnede weergegeven, magneetbandcassette.
Figuur 1 toont een uitvoeringsvorm van de magneetbandcassette 1 volgens de uitvinding. De magneetbandcassette is voorzien van een behuizing 3 met twee parallelle hoofdwanden 5, 7, waarvan de......
onderste hoofdwand 7 is voorzien van haspelaandrijfuitsparingen 9, 11, positioneeruitsparingen 13, 15, toonasuitsparingen 17, 19 en tot in een voorwand doorlopende drukroluitsparingen 21, 23. Deze drukroluitsparin-gen zijn nodig voor het doorlaten van drukrollen van een apparaat met een hoogte, die groter is dan de dikte van de magneetbandcassette. Hierbij gaan de cirkelvormige toonasuitsparing (waarvan de begrenzing door middel van een stippellijn is aangegeven) en de drukroluitsparing in elkaar over. In de behuizing is een magneetband 25 aanwezig, die deels op twee eveneens in de behuizing aanwezige haspels 27, 29 is gewikkeld. De behuizing 3 heeft voorts dwarswanden 35, 36, 37, 38 waarvan er één de voorwand 37 vormt, die voorzien is van een centrale magneetkopuitsparing 39 en aan weerszijde daarvan een drukroluitsparing 41, 43. De uitsparingen in de behuizing 3 zijn afsluitbaar door middel van een schuif 45, die voorzien is van doorlaatopeningen 47, 49, 51, 53 voor het in een open stand vrijgeven van de uitsparingen 9, 41, 39 en 13 in de behuizing voor het doorlaten van een aandrijfas, een drukrol, een toonas, een magneetkop en positioneerpennen van een apparaat.
De magneetband 25 heeft een coatingzijde 25a waar zich een magnetische laag bevindt en een achterzijde 25b, die met twee beweegbare bandgeleiders 31 en 33 in contact is. De bandgeleiders 31 en 33 bevinden zich aan uiteinden van gebogen armen 77 en 79, die om assen 76 en 78 draaibaar zijn. Aan de armen bevinden zich verende elementen 32 en 34, die in contact zijn met delen 40 en 42 van de behuizing 3· Nabij de magneetkopopening 39 bevinden zich een aandrukviltje 28, dat op een bladveer gemonteerd is en een verend element met verdere bandgeleiders 26 voor het tijdens bedrijf geleiden van de magneetband 25 langs een magneetkop. Voor het tijdens bedrijf afschermen van de op de haspels aanwezige magneetband tegen een magnetisch strooiveld afkomstig van de magneetkop, is in de cassette een afschermplaatje 30 aanwezig.
Tussen de haspels 27, 29 en de hoofdwanden 5, 7 van de behuizing 3 bevinden zich folies 4 en 6 voor de geleiding van de magneetband 25 van en naar de haspels en voor het correct opwikkelen van de magneetband op de haspels.
De cassette 1 is voorts voorzien van een afsluitbare wis-protectie opening (welke niet in de figuren zichtbaar is) in de hoofd- j wand 7. Deze opening kan door middel van een schuifmechanisme 20 ! afgesloten worden. Dit schuifmechanisme 20 is door de gebruiker zelf te bedienen. Hiertoe is in de achterwand 36 van de behuizing 3 een opening 44 aanwezig, die ten behoeve van de bediening toegang verschaft tot het schuifmechanisme 20.
De beweegbare bandgeleiders 31 en 33 zijn verplaatsbaar tussen een eerste positie 55 (zie figuur 2) en een tweede positie 57 (zie figuur 3). In de eerste positie 55 (figuur 2) bevinden de beweegbare bandgeleiders 31, 33 zich ter plaatse van de drukroluitsparingen 21, 23 nabij de voorwand 37 van de magneetbandcassette 1 en in de direkte nabijheid van de toonasuitsparingen 17, 19· De beweegbare bandgeleiders leiden in deze positie de band 25 om de toonasuitsparingen 17, 19 waarbij de magneetband zich tussen de toonasuitsparingen en de voorwand 37 bevindt. Dit is nodig om de band samen te kunnen laten werken met bandtransportmiddelen van een apparaat omdat hiervoor een toonas achter de magneetband aanwezig moet zijn. Ter vergelijking is met een stippellijn de handloop weergegeven indien bekende bandgeleiders 59, 61 van de Compact Cassette voor het geleiden van de magneetband 63 toegepast zouden worden. In dat geval zijn de omslagen hoeken van de magneetband om de bandgeleiders veel groter dan bij de handloop volgens de uitvinding en wordt de magneetband ook nog door verdere bandgeleiders 65, 67 geleid waardoor de wrijving tussen magneetband en bandgeleiders toeneemt.
Figuur 3 toont de beweegbare bandgeleiders 31 en 33 in de tweede positie 57 in een operationele situatie waarbij de magneetbandcassette 1 samenwerkt met een apparaat waarvan de toonassen 69 en 71, aandrukrol 73 en magneetkop 75 zijn weergegeven. In deze positie bevinden de bandgeleiders zich op een grotere afstand van de voorwand 37 dan in de eerste positie waardoor de omslagen hoek verkleind is. De bandgeleiders bevinden zich nu buiten de in de hoofdwand aanwezige drukroluitsparingen 21, 23 en hinderen in deze positie de drukrol 73 niet.
Het verplaatsen van de bandgeleiders 31 en 33 vanuit de eerste positie (figuur 2) naar de tweede positie (figuur 3) geschiedt bij dit uitvoeringsvoorbeeld door de door de magneetband 25 op de bandgeleiders uitgeoefende kracht. Deze kracht ontstaat ten gevolge van spanning in de magneetband, die in de operationele situatie optreedt, doordat de magneetband getransporteerd wordt. In operationele situatie oefenen de bandgeleiders 31 en 33, via aan armen 77 en 79 bevestigde verende elementen 32 en 34» een kracht uit op de magneetband 25 waar-door de bandgeleiders tevens als bandspanningsregelaars fungeren.
Bij het uit het apparaat nemen van de cassette 1 worden de haspels 27 en 29 door blokkeerorganen, die aan de schuif 45 bevestigd zijn, tegen verdraaiing geblokkeerd en verplaatsen de bandgeleiders 31 en 33 zich vanuit de tweede naar de eerste positie waarbij de magneetband 25 langs de voorwand 37 strak gespannen wordt. Hierdoor blijft ook bij uit het apparaat genomen cassette 1 de magneetband 25 onder een lichte voorspanning.
Een andere constructie om de bandgeleiders 31 en 33 te verplaatsen wordt in de figuren 4 en 5 getoond. De beweegbare bandgeleiders bevinden zich aan armen 77 en 79 die elk van een nok 81, 83 zijn voorzien. De toonassen hebben de nokken weggeduwd waardoor de bandgeleiders zich in de teruggetrokken tweede positie bevinden. De nokken 81 en 83 blijven in contact met de toonassen waarbij ze het eventueel op de toonassen aanwezige vuil afschrapen.
Zowel bij de zich in de eerste als bij de zich in de tweede positie bevindende beweegbare bandgeleiders is er tussen de bandgelei-der en de van de magneetkopuitsparing afgekeerde begrenzing van de drukroluitsparing een opening aanwezig. Figuur 4 toont een detail van de magneetbandcassette nabij één van deze openingen. De opening 85 strekt zich uit tussen de beweegbare bandgeleider 31 en de van de magneetkopuitsparing 39 afgekeerde begrenzing 87 van de drukroluitsparing 21. Bij de fabricage van magneetbandeassettes met voorbespeelde magneetband wordt de magneetband van buiten de behuizing komend via een drukroluitsparing op één van de haspels gewikkeld. Door de aanwezigheid van opening 85 kan dit geschieden zonder dat hierbij de coatingzijde 25a en de achterzijde 25b van de magneetband met delen van de behuizing of met bandgeleiders in de behuizing in contact komt. Hierdoor is er minder kans op beschadiging van de magneetband en kan het spoelen op de haspel met een grotere snelheid uitgevoerd worden.
Figuur 5 laat zien, dat het mogelijk is, dat de beweegbare bandgeleider 31 in een tweede positie 91 uit contact met de magneetband 25 is. Hiertoe bevindt zich in het apparaat een element 89 achter de ; toonas 71 welk element de nok 83 en dus ook de bandgeleider 31 verder van de voorwand 37 wegdrukt. In deze situatie gaat de magneetband 25 na j het verlaten van de toonas 71 direkt naar de op de haspel aanwezige i spoel 93 zonder met de bandgeleider 31 of andere delen van de magneet-bandcassette in aanraking te komen.
Figuur 6 toont delen van een apparaat 101 waarmee magneetband 103 in de magneetbandcassette 1 gespoeld kan worden. Voor de duidelijkheid is de magneetbandcassette in doorsnede weergegeven. De magneetbandcassette 1 is in een houder 105 in het apparaat 101 geplaatst. Door een beweegbare uitrijgpen 107 is de leadertape 109 uit de behuizing 3 getrokken en door middel van niet weergegeven snijmid-delen doormidden gesneden. Een einde van de leadertape is met de magneetband 103 verbonden en een aandrijfas 111 heeft de magneetband op de haspel 27 gewikkeld. De magneetband 103 is afkomstig van een niet weergegeven voorraadspoel aanwezig op het apparaat. Tijdens het wikkelen wordt de beweegbare bandgeleider 33 door een in het apparaat aanwezige pen 113 in de tweede positie gehouden waardoor meer ruimte ter plaatse van de drukroluitsparing 23 aanwezig is voor de uitrijgpen 107. Hierna moet de magneetband nog van de voorraadspoel gescheiden worden en met het andere einde 115 van de leadertape 109 verbonden worden. Op deze wijze kan niet alleen voorbespeelde magneetband maar ook niet van informatie voorziene magneetband in de magneetbandcassette gespoeld worden.
Opgemerkt wordt nog dat de magneetband 25 met de coating-zijde 25a en met de achterzijde 25b in het traject tussen de haspels 27, 29 en de beweegbare bandgeleiders 31, 33 niet in contact mag zijn met delen van de magneetbandcassette. Hierdoor zou het niet meer mogelijk zijn om -tijdens het spoelen van de magneetband in de behuizing-de magneetband rechtstreeks op de haspels te wikkelen zonder dat hierbij de magneetband met de coatingzijde en de achterzijde in contact komt met de cassette. De magneetband 25 zal wel met zijn randen contact maken met de folies 4 en 6 voor het correct opwikkelen van de magneetband op de haspel 29. Indien de magneetband tussen de haspels en de beweegbare bandgeleiders in contact zou zijn met verdere vaste bandgeleiders dan zal hierdoor de totale omslagen hoek van de magneetband om de bandgeleiders toenemen, hetgeen meer wrijving veroorzaakt en dus nadelig is voor de handloop en voorts zal de afname van de omslagen hoek, door verplaatsing van de beweegbare bandgeleiders van de eerste naar de tweede positie, verkleind worden.
Hoewel de uitvinding beschreven is aan de hand van een uit- voeringsvoorbeeld van een nieuwe magneetbandcassette, is de uitvinding niet tot dit voorbeeld beperkt maar strekt zich tevens uit tot iedere mogelijke uitvoeringsvorm binnen het door de conclusies gedefinieerde kader. Het hoofdidee van de uitvinding om cassettes te voorzien van verplaatsbare bandgeleiders, om daarmee de omslagen contacthoek tussen bandgeleider en band te reduceren, kan ook bij bestaande cassettes, bijvoorbeeld Compact Cassettes of andere cassetteconstructies, toegepast worden. Er kan ook een andere constructie toegepast worden voor het verplaatsen van de beweegbare bandgeleiders, bijvoorbeeld door een speciale in een apparaat aangebrachte bedieningspal. Voorts is het ook mogelijk dat de beweegbare bandgeleider zich in de eerste positie buiten de in de hoofdwand aanwezige drukroluitsparing bevindt, bijvoorbeeld nabij de voorwand direkt naast de drukroluitsparing. Hierdoor zal de magneetband zich langs de gehele in de voorwand aanwezige drukroluitsparing uitstrekken waardoor er geen problemen op kunnen treden indien de beweegbare bandgeleider ten gevolge van een defect niet verplaatst zou kunnen worden.
Claims (8)
1. Magneetbandcassette omvattende een behuizing met twee parallelle hoofdwanden die met elkaar verbonden zijn door verscheidene dwarswanden waarvan er één een voorwand vormt die voorzien is van twee drukroluitsparingen en een magneetkopuitsparing, van welke hoofdwanden er ten minste één voorzien is van twee toonasuitsparingen, welke cassette voorts twee haspels, bandgeleiders en een magneetband omvat, welke magneetband voorzien is van een coatingzijde en een tegenover de coatingzijde gelegen achterzijde en welke magneetband aan beide haspels bevestigd is en deels op ten minste één van de haspels gewikkeld is, waarbij een deel van de magneetband zich langs de magneetkopuitsparing en tussen de toonasuitsparingen en de voorwand door de bandgeleiders gestrekt gehouden wordt en waarbij tussen de haspels en de genoemde bandgeleiders de magneetband ten minste met de coatingzijde en de achterzijde uit contact is met delen van de cassette, met het kenmerk, dat de genoemde bandgeleiders beweegbaar zijn tussen een eerste en een tweede positie, waarbij in de eerste positie de bandgeleider zich nabij de voorwand bevindt en de magneetband zich tussen de voorwand en de toonasuitsparingen uitstrekt en waarbij in de tweede positie de bandgeleiders zich op een grotere afstand van de voorwand bevinden dan in de eerste positie en de magneetband zich, gezien in een richting loodrecht op de hoofdwand, ter hoogte van de toonasuitsparingen uitstrekt.
2. Magneetbandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat althans in de tweede positie tussen iedere beweegbare bandgeleider en een in de voorwand aanwezige begrenzing van de drukroluitsparing, die is afgekeerd van de magneetkop-uitsparing een opening aanwezig is zodanig dat de magneetband zonder met delen van de magneetbandcassette in contact te komen van buiten de behuizing door de opening op de haspel gewikkeld kan worden.
3. Magneetbandcassette volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de drukroluitsparingen doorlopen tot in althans de van de toonas-uitsparingen voorziene hoofdwand, waarbij in de eerste positie de beweegbare bandgeleider gezien in een richting loodrecht op de hoofdwand zich ter plaatse van de in de hoofdwand aanwezige drukroluitsparing bevindt en dat in de tweede positie de beweegbare bandgeleider gezien in een richting loodrecht op de hoofdwand zich buiten de | genoemde drukroluitsparing bevindt. j
'4. Magneetbandcassette volgens conclusie 1, 2 of 3> met het kenmerk, dat bij in een apparaat aanwezige magneetbandcassette tussen de toonas en de meest nabij gelegen haspel de magneetband uit contact is met de zich in tweede positie bevindende beweegbare bandgeleider.
5. Magneetbandcassette volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat elke beweegbare bandgeleider aan een om een as draaibare arm bevestigd is, welke arm verend in een stand gehouden wordt waarbij de beweegbare bandgeleider zich in de eerste positie bevindt.
6. Magneetbandcassette volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat aan de arm een verend element is bevestigd dat in contact is met delen van de magneetbandcassette.
7. Magneetbandcassette volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de beweegbare bandgeleiders door middel van in een apparaat aanwezige toonassen verplaatsbaar zijn.
8. Magneetbandcassette volgens conclusie 7> met het kenmerk, dat aan elke arm een nok bevestigd is, die zich, bij de in de eerste positie bevindende beweegbare bandgeleider, gezien in een richting loodrecht op de hoofdwand ter plaatse van de toonasuitsparing bevindt en dat bij in een apparaat aanwezige magneetbandcassette de beweegbare bandgeleider in de tweede positie in contact is met een in het apparaat aanwezige toonas, waarbij de beweegbare bandgeleider door de toonas via de nok van de eerste in de tweede positie verplaatst is.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9100190A NL9100190A (nl) | 1991-02-04 | 1991-02-04 | Magneetbandcassette. |
EP92200247A EP0498491A1 (en) | 1991-02-04 | 1992-01-29 | Magnetic-tape cassette |
JP346392U JPH0567978U (ja) | 1991-02-04 | 1992-02-03 | 磁気テープカセット |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9100190 | 1991-02-04 | ||
NL9100190A NL9100190A (nl) | 1991-02-04 | 1991-02-04 | Magneetbandcassette. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9100190A true NL9100190A (nl) | 1992-09-01 |
Family
ID=19858822
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9100190A NL9100190A (nl) | 1991-02-04 | 1991-02-04 | Magneetbandcassette. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0498491A1 (nl) |
JP (1) | JPH0567978U (nl) |
NL (1) | NL9100190A (nl) |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB712536A (en) * | 1951-10-24 | 1954-07-28 | Emi Ltd | Improvements in or relating to magnetic transducing apparatus |
US3198450A (en) * | 1962-02-28 | 1965-08-03 | Potter Instrument Co Inc | Tape cartridge |
JPS519608B1 (nl) * | 1970-08-25 | 1976-03-29 | ||
DE2303248A1 (de) * | 1973-01-24 | 1974-07-25 | Agfa Gevaert Ag | Tonbandkassette |
JPS52112813U (nl) * | 1976-02-23 | 1977-08-27 | ||
US4337909A (en) * | 1980-10-24 | 1982-07-06 | Sundstrand Corporation | Magnetic tape cassette |
DE3521326A1 (de) * | 1985-06-14 | 1986-12-18 | Grundig E.M.V. Elektro-Mechanische Versuchsanstalt Max Grundig holländ. Stiftung & Co KG, 8510 Fürth | Bandfuehrungselemente fuer videomagnetbandgeraete |
EP0397713B1 (en) * | 1987-12-28 | 1994-06-01 | Eastman Kodak Company | Contoured head assembly for use in a cassette loaded recorder |
-
1991
- 1991-02-04 NL NL9100190A patent/NL9100190A/nl not_active Application Discontinuation
-
1992
- 1992-01-29 EP EP92200247A patent/EP0498491A1/en not_active Withdrawn
- 1992-02-03 JP JP346392U patent/JPH0567978U/ja active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0498491A1 (en) | 1992-08-12 |
JPH0567978U (ja) | 1993-09-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EP0406943B1 (en) | System for recording/reproducing signals on/from magnetic tape, and apparatus and cassette for use in the system | |
US4288048A (en) | Cassette | |
NL8200034A (nl) | Bandcassette. | |
GB2115782A (en) | Tape cassette with front cover | |
NL9002844A (nl) | Systeem omvattende een apparaat en een cassette, alsmede een apparaat en een cassette geschikt voor toepassing in een dergelijk systeem. | |
US3800322A (en) | Tape recorder and magnetic tape cassette with movable tensioning and brake means | |
CA1056501A (en) | Tape cassette | |
US4541024A (en) | Magnetic-tape guide arrangement for a cassette and a magnetic-tape cassette apparatus | |
CA1240040A (en) | Magnetic tape cassette with reel brake mechanism | |
US6267313B1 (en) | Wide tape cartridge | |
US3833185A (en) | Magnetic tape cassette | |
US4405096A (en) | Magnetic tape cassette | |
EP1048029B1 (en) | Recording and/or reproducing device having a tape pull-out element and a coupling element and having guide means for these two parts | |
US5395064A (en) | Tape cassette having front and inner pivotal lids | |
AU638028B2 (en) | Magnetic-tape cassette | |
NL9100190A (nl) | Magneetbandcassette. | |
US5267706A (en) | Apparatus having a compact mechanism for moving the sliding cover of a cassette | |
EP0096994B1 (en) | Tape cassette | |
NL8202625A (nl) | Miniatuur soort bandcassette. | |
EP0059946A1 (en) | Tape cassette | |
US5237479A (en) | Tape cassette with slidable cover | |
EP0712124A2 (en) | Tape loading mechanism | |
EP0152128A1 (en) | Magnetic-tape cassette | |
KR850000363B1 (ko) | 자기 테이프 카셋트 | |
DE9305721U1 (de) | System zum Identifizieren von Datenspeicherbändern |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |