NL9002630A - Kassalade met geldbox. - Google Patents

Description

Kassalade met geldbox.

De uitvinding heeft betrekking op een kassalade in de vorm van een bak voorzien van een deksel dat bij een rand van de bak scharnierend daarmee is verbonden, in welke bak zich vakken bevinden voor het opnemen van munten en bankbiljetten, welke kassalade kan worden vergrendeld bij het aanbrengen ervan in een kassablok.

Dergelijke kassaladen worden steeds meer toegepast in supermarkten e.d. Nadat dan een kassière haar taak heeft volbracht, kan de vergrendeling tussen kassalade en kassablok, zoals door middel van een sleutel, worden opgeheven en kan de kassalade, in de gesloten stand ervan, naar een centrale ruimte worden meegenomen en bijvoorbeeld in een kluis worden geplaatst.

Om te voorkomen dat door een onbevoegde, bij geopende kassalade, bankbiljetten daaruit worden weggenomen, kunnen de bankbiljetten worden opgeborgen in een geldbox, die in een vak van de kassalade wordt geplaatst en ten opzichte daarvan wordt vastgehouden.

In NL-A-83 02061 is een geldbox beschreven voor het opnemen van bankbiljetten. Deze geldbox is echter bestemd voor aanbrenging in een schuiflade van een kassa en is ten opzichte daarvan vergrendeld. Een dergelijke schuiflade blijft op zijn plaats in de kassa en de geldbox moet dus ter plaatse van de kassa uit de schuiflade worden weggenomen. Wanneer dit gebeurt mag uiteraard niet de mogelijkheid aanwezig zijn, dat bankbiljetten uit de geldbox vallen, zodat de betreffende geldbox gecompliceerd van opbouw is.

De uitvinding beoogt nu een geldbox, geschikt voor de bovenaangegeven kassalade eenvoudig uit te voeren.

Volgens de uitvinding wordt er daartoe in voorzien, dat in een vak van de kassalade een op de vorm van dit vak aangepaste geldbox kan worden opgenomen, welke geldbox bestaat uit een bodem, twee langswanden, een dwarswand, een bovenwand voorzien van een evenwijdig aan de langswanden lopende sleuf en van ten minste één opening op afstand van de sleuf, een zich onder de bovenwand bevindende drukplaat, die door middel van veerspanning tegen de bovenwand wordt aangedrukt en via de in de bovenwand aangebrachte opening met behulp van een vinger van een hand tegen de veerkracht in naar beneden toe kan worden gedrukt om een via de sleuf in de geldbox geschoven bankbiljet, of ander waardepapier, naar beneden toe te drukken zodat het biljet onder ten minste één naar binnen toe in de geldbox stekende, evenwijdig aan de sleuf lopende, rand kan worden gebracht en slechts via de open eindwand uit de geldbox kan worden verwijderd na het uit de kassalade wegnemen van de geldbox, waarbij middelen aanwezig zijn om de geldbox in de kassalade te vergrendelen zodat de geldbox slechts uit de kassalade kan worden weggenomen nadat de kassalade uit het kassablok is verwijderd.

Volgens een uitwerking van de uitvinding kan de geldbox zijn voorzien van ten minste één lip, die is aangebracht op een wand van de geldbox, welke wand, wanneer de geldbox zich in de kassalade bevindt, in hoofdzaak vertikaal loopt en is gericht naar die zijde van de lade waar zich de scharnieras van het deksel bevindt, terwijl de wand evenwijdig aan deze scharnieras loopt en aanligt tegen een schot in de bak, door welk schot de lip heensteekt en aan de andere zijde van het schot is voorzien van een boring waar doorheen een pen kan worden aangebracht, die zich bevindt aan de onderzijde van een bakje voor munten, welk bakje in het vak naast de geldbox wordt geplaatst tussen het genoemde schot en de wand van de bak waar zich de scharnieras van het deksel bevindt, welk bakje op zijn beurt wordt vergrendeld wanneer de bak in het kassablok wordt vergrendeld.

Op deze wijze wordt bereikt, dat de reeds in gebruik zijnde kassaladen van het bovenbeschreven type in gebruik kunnen blijven. Het is slechts noodzakelijk in het betreffende schot van de bak van de kassalade een boring aan te brengen, waar doorheen de met de geldbox verbonden lip kan worden gestoken. Verder is dan het bakje nodig, dat in het hierboven genoemde vak kan worden geplaatst.

Voor het vergrendelen van het bakje op zich kan, volgens de uitvinding, de bodem daarvan zijn voorzien van ten minste één naar beneden toe stekende haakvormig omgebogen lip, waarvan het vrije einde, bij het vergrendelen van de bak van de kassalade in het kassablok onder een met het kassablok verbonden strip komt te vallen, zodat het bakje niet naar boven toe uit het vak kan worden getild.

Voor een zo stabiel mogelijke ondersteuning van de geldbox in het betreffende vak, kunnen op de geldbox twee lippen zijn aangebracht en kan het bakje zijn voorzien van twee pennen, die in de boringen van de lippen kunnen komen te vallen.

Het bakje op zich kan ook weer zijn voorzien van ten minste één haakvormig omgebogen lip.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een bovenaanzicht toont van een kassalade volgens de uitvinding en wel in het bijzonder van de bak daarvan met weglating van het deksel; fig. 2 schematisch een doorsnede toont, op vergrote schaal, volgens de lijn II-II van de fig. 1 en 3 en met een deel van een kassablok; en fig. 3 schematisch een bovenaanzicht en gedeeltelijke doorsnede toont volgens de lijn III-III in fig. 2.

Fig. 1 toont de bak l van een kassalade volgens de uitvinding omvattende de voorwand 2, de achterwand 3, de zijwanden 4 en 5, in lengterichting lopende schotten 6 en haaks daarop staande schotten 7. Door de schotten 6 en 7 worden o.a. de vakken 8 en 9 gevormd. In het vak 8 kan een geldbox 10 worden geplaatst voor het opnemen van bankbiljetten.

Zoals in het bijzonder blijkt uit de fig. 2 en 3 is de ene langswand 11 van de geldbox 10 voorzien van twee lippen 12, die elk door een opening 13 in het betreffende schot 6 heen steken en aan de andere zijde van het schot 6 zijn voorzien van een boring 14.

In het vak 9 kan een bakje 15 worden geplaatst waarvan het bodemdeel 16 is voorzien van pennen 17, die elk in een boring 14 komen te vallen. De bodem 16 van het bakje 15 is verder voorzien van een haakvormig omgebogen lip 18, waarvan het vrije einde kan komen te vallen onder een strip 19, die is verbonden met het kassablok 20, dat in de fig. 2 en 3 slechts schematisch is aangegeven.

De bak 1 van de kassalade wordt op bekende wijze aan het kassablok 20 vergrendeld, waardoor het eveneens onmogelijk is het bakje 15 uit het vak 9 te tillen. Eerst na ontgrendelen van de kassalade ten opzichte van het kassablok kan het bakje 15 uit het vak 9 worden getild en kan daarna de geldbox 10 uit het vak 8 worden weggenomen.

Behalve de langswand 11 omvat de geldbox 10 de tegenover de langswand 11 liggende langswand 21, een bodem 22, een dwarswand 23 en een bovenwand 24. De bovenwand 24 is voorzien van een evenwijdig aan de langswanden 11 en 21 lopende sleuf 25 en van één of meer openingen 26.

Onder de bovenwand 24 bevindt zich de drukplaat 27, die door middel van één of meer draadveren 28 tegen de bovenwand 24 wordt aangedrukt. De draadveren 28 kunnen bijvoorbeeld in lengterichting van de drukplaat 27 lopen en door de dwarswand 23 heen. zij kunnen dan op de dwarswand 23 worden vastgezet.

Langs de sleuf 25 zijn de randen van de bovenwand 24 iets naar binnen toe omgebogen en onder de sleuf 25 bevindt zich een naar binnen toe stekende rand 29. Verder kan op de wand 11 eveneens een naar binnen toe stekende rand 30 zijn aangebracht.

Wanneer nu via de sleuf 25 een bankbiljet in de geldbox 10 wordt geschoven kan het bankbiljet, door met de vingers via de openingen 26 op de drukplaat 27 te drukken, onder de randen 29 en 30 worden gedrukt, zodat het niet meer uit de geldbox 10 kan worden verwijderd, zo lang de geldbox zich in de bak 1 bevindt. Eerst na het wegnemen van de gehele kassalade uit het kassablok 20 kan na het openen van het deksel van de kassalade het bakje 15 worden verwijderd en daarna de geldbox 10. Via de ene open dwarswand van de geldbox 10 kunnen dan de bankbiljetten daaruit worden weggenomen.

In het bijzonder de rand 30 dient er toe bankbiljetten tegen te houden wanneer zich een stapel biljetten in de geldbox bevindt, waardoor een nieuw ingevoerd biljet naar boven toe wordt gedrukt.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Zo is uiteraard ook een andere wijze van vergrendeling van de geldbox 10 in de kassalade 1 mogelijk, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een schuif die met een deel van de bak 1 is verbonden en bijvoorbeeld in de dwarswand 23 van de geldbox 10 kan worden geschoven en die niet gemakkelijk bereikbaar is.

Claims (6)

1. Kassalade in de vorm van een bak (1) voorzien van een deksel dat bij een rand van de bak scharnierend daarmee is verbonden, in welke bak zich vakken (8,9) bevinden voor het opnemen van munten en bankbiljetten, welke kassalade kan worden vergrendeld bij het aanbrengen ervan in een kassablok (20), met het kenmerk, dat in een vak (9) van de kassalade een op de vorm van dit vak aangepaste geldbox (10) kan worden opgenomen, welke geldbox bestaat uit een bodem (22), twee langswanden (11,21), een dwarswand (23), een bovenwand (24) voorzien van een evenwijdig aan de langswanden lopende sleuf (25) en van ten minste één opening (26) op afstand van de sleuf, een zich onder de bovenwand (24) bevindende drukplaat (27), die door middel van veerspanning (28) tegen de bovenwand (24) wordt aangedrukt en via de in de bovenwand (24) aangebrachte opening (26) met behulp van een vinger van een hand tegen de veerkracht in naar beneden toe kan worden gedrukt om een via de sleuf (25) in de geldbox (10) geschoven bankbiljet, of ander waardepapier, naar beneden toe te drukken zodat het biljet onder ten minste één naar binnen toe in de geldbox (10) stekende, evenwijdig aan de sleuf (25) lopende, rand (29,30) kan worden gebracht en slechts via de open eindwand uit de geldbox (10) kan worden verwijderd na het uit de kassalade wegnemen van de geldbox, waarbij middelen (12-18) aanwezig zijn om de geldbox (10) in de kassalade te vergrendelen zodat de geldbox slechts uit de kassalade kan worden weggenomen nadat de kassalade uit het kassablok (20) is verwijderd.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de geldbox (10) is voorzien van ten minste één lip (12), die is aangebracht op een wand (11) van de geldbox (10), welke wand, wanneer de geldbox (10) zich in de bak (1) van de kassalade bevindt, in hoofdzaak vertikaal loopt en is gericht naar die zijde (3) van de lade (1) waar zich de scharnieras van het deksel bevindt, terwijl de wand (11) evenwijdig aan deze scharnieras loopt en aanligt tegen een schot (6) in de bak (l), door welk schot de lip (12) heen steekt en aan de andere zijde van het schot is voorzien van een boring (14) waar doorheen een pen (17) kan worden aangebracht, die zich bevindt aan de onderzijde (16) van een bakje (15) voor munten, welke bakje (15) in het vak (9) naast de geldbox (10) wordt geplaatst tussen het genoemde schot (6) en de wand (3) van de bak (1) waar zich de scharnieras van het deksel bevindt, welke bakje (15) op zijn beurt wordt vergrendeld wanneer de bak (1) met de kassalade in het kassablok (20) wordt vergrendeld.

3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat voor het vergrendelen van het bakje (15) op zich de bodem (16) daarvan is voorzien van ten minste één naar beneden toe stekende haakvormig omgebogen lip (18), waarvan het vrije einde, bij het vergrendelen van de bak (1) en de kassalade in het kassablok (20) onder een met het kassablok (20) verbonden strip (19) komt te vallen, zodat het bakje (15) niet naar boven toe uit het vak (9) kan worden getild.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk, dat de geldbox (10) is voorzien van twee lippen (12) en het bakje (15) van twee pennen (17), die in de boringen (14) van de lippen (12) kunnen komen te vallen.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4,met het kenmerk, dat het bakje (15) is voorzien van twee haakvormig omgebogen lippen (18).

6. Geldbox (10), bakje (15) voor het vergrendelen van de geldbox (10) en bak (1) voor een kassalade voorzien van middelen voor het vergrendelen van geldbox (10) en/of bakje (15) als beschreven in één of meer der voorgaande conclusies.