NL9002451A - Filter. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Filter

De uitvinding heeft betrekking op een filter voorzien van een huis en een in het huis opgesteld, zich om een verticale langsas uitstrekkend filterelement, dat in doorsnede een zigzag gevouwen vorm heeft, terwijl middelen zijn aangebracht voor het toevoeren van te filtreren vloeistof nabij het boveneinde van het filterelement.

Dergelijke filters worden reeds vele jaren veelvuldig in de techniek gebruikt voor het verwijderen van bepaalde bestanddelen uit een door het filter gevoerde vloeistof.

In de praktijk is hierbij gebleken, dat het onderste gedeelte van het filterelement in een verhoudingsgewijs korte tijd dicht geslibt is met de uit de vloeistof te verwijderen bestanddelen en dan ook het filter moet worden verwisseld, terwijl daarbij het bovenste deel van het filterelement nog niet op optimale wijze is gebruikt.

Met de uitvinding wordt beoogd een filter van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij aan dit nadeel van de tot nu toe gebruikelijke filter kan worden tegemoet gekomen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat het filterelement van boven naar beneden taps toeloopt.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding zullen tengevolge van de taps toelopende vorm van het filterelement de zigzagvormig gevouwen delen van het filterelement nabij het ondereinde van het filterelement dichter bij elkaar zijn gelegen dan nabij het boveneinde van het filterelement. Dientengevolge zal tijdens gebruik van het filterelement de weerstand tegen het doorstromen van de vloeistof door het filterelement nabij het ondereinde van het filterelement groter zijn dan nabij het boveneinde, waarbij over de hoogte van het filterelement een gelijkmatige variatie van deze weerstand zal optreden. Dientengevolge zal tijdens bedrijf door het boveneinde van het filterelement meer vloeistof per tijdseenheid doorstromen dan nabij het ondereinde van het filterelement en zodoende wordt bewerkstelligd, dat over de gehele hoogte van het filterelement een gelijkmatige benutting van het filterelement en daarbij over de gehele hoogte van het filterelement een gelijkmatige opvang van tegen te houden materiaal wordt bereikt. Dit resulteert in een aanzienlijk langere standtijd van het filterelement dan bij tot nu toe gebruikelijke filterconstructies, terwijl het filterelement over zijn gehele hoogte optimaal wordt benut.

Volgens een verder aspect van de uitvinding is bij een filter voorzien van een huis en een in het huis opgesteld, zich om een verticale langsas uitstrekkend filterelement in het huis een draagorgaan opgesteld voorzien van een doortocht voor het opnemen van een aan het boveneinde van het filterelement aangebracht ringvormig element, dat is voorzien van een buitenste, naar beneden taps toelopend begrenzingsvlak, dat los en afdichtend rust op een overeenkomstig gevormd begrenzingsvlak van het draagorgaan.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding zijn geen bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van het filterelement in het huis van de filter noodzakelijk, zodat een uitwisselen van het filterelement op snelle en eenvoudige wijze kan plaatsvinden.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een filter met filterelement volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een huis van een filter met een daarin aangebracht opneemframe voor een filterelement.

Figuur 2 toont op grotere schaal, gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede een filterelement volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont op grotere schaal een doorsnede over figuur 2, gezien volgens de lijn III-III in figuur 2.

Figuur 4 toont op grotere schaal het in figuur 1 omcirkelde detail IV met schematisch aangeduid filterelement.

Het in figuur 1 weergegeven filter omvat een huis 1, dat is opgebouwd uit een zich om een verticaal staande langsas uitstrekkende cylindrische mantel 2 en een aan de onderzijde van deze mantel bevestigde koepel vormige bodemplaat 3. Aan de bovenzijde van de mantel 2 is een flens 4 bevestigd. Aan deze flens 4 is op gebruikelijke wijze met behulp van bouten een deel van een deksel 5 uitmakende flens 6 bevestigd, zodanig dat het huis 1 van het filter met het deksel 5 is afgesloten.

Nabij de bovenzijde van de mantel 2 is op de mantel 2 een inlaatstomp 7 aangebracht voor het toevoeren van in het filter te filteren vloeistof. Nabij de onderzijde van de mantel 2 is een uitlaatstomp 8 aangebracht voor het afvoeren van de door het filter gevoerde vloeistof. Aan de bodem 3 is verder nog een uitlaatstomp 9 bevestigd geschikt voor het eventueel aftappen van de inhoud van het huis 1.

Op korte afstand onder de aansluiting van de stomp 7 op de mantel 2 van het huis 1 is in het inwendige van de mantel 2 aan de binnenwand van de mantel 2 een draagring 10 bevestigd.

Op de bovenzijde van de draagring 10 rust een naar buiten uitstekende flens 11 van een taps haar beneden toe lopende geperforeerde mantel 12, die uit stijf materiaal is vervaardigd. Daarbij is de flens 11 vastgeklemd tussen de draagring 10 en een klemring 13, welke met behulp van bouten 14 op de in figuur 4 weergegeven wijze aan de draagring 10 is vastgezet.

Het binnenste, een doortocht in de klemring 13 begrenzende begrenzingsvlak van de klemring 13 is opgebouwd uit een bovenste cylindrisch gedeelte 15, een op de onderrand daarvan aansluitend taps naar beneden toelopend en de vorm van een afgeknotte kegel bezittend gedeelte 16 en een op de onderrand daarvan aansluitend cylindrisch gedeelte 17.

De klemring 13 dient voor het ondersteunen van een nader in de figuren 2 en 3 weergegeven filterorgaan 18.

Dit filterorgaan 18 omvat een bovenste ringvormig orgaan 19, dat een althans in hoofdzaak U-vormige doorsnede heeft. Daarbij is het buitenste been van deze U-vormige doorsnede korter uitgevoerd dan het binnenste been, terwijl op het buitenste been een een geheel daarmede vormend en zich vanaf dit buitenste been naar beneden toe uitstrekkende ringvormige afdichtstrook 20 aansluit.

Tussen de afdichtstrook 20 en het binnenste been van het ringvormige orgaan 19 ligt het boveneinde van een filterelement 21 opgesloten. Dit filterelement 21 kan zijn opgebouwd uit gebruikelijk filtermateriaal waardoorheen een vloeistof kan bewegen, terwijl in deze vloeistof aanwezige verontreinigingen door het filtermateriaal worden tegengehouden.

Zoals meer in het bijzonder uit figuur 3 blijkt is daarbij het materiaal van het filterelement zigzagvormig gevouwen. Zoals uit figuur 2 blijkt verloopt het zich concentrisch om zijn langsas uitstrekkende filterelement van boven naar beneden taps toe en is het ondereinde van het filterelement opgenomen in een ringvormige, in doorsnede U-vormig orgaan 22, dat een geheel vormt met een de door het U-vormige orgaan omgeven opening afsluitende plaat 23.

De beide ringvormige organen 19 en 22 worden met het daartussen gelegen filterelement 21 bijeengehouden met behulp van trekstangen 24, die zijn gevoerd door in de plaat 23 en in het ringvormige orgaan 19 aangebrachte gaten, zoals afgebeeld in figuur 2.

Tevens zijn de uiteinden van het filterelement met hars in de ringvormige organen verlijmd.

Zoals verder uit figuur 2 blijkt ligt een onderste lip 25 van de afdichtstrook 20 aan tegen de buitenomtrek van het filterelement 21.

Het verdere buitenvlak van de ringvormige afdichtstrook ligt met het daarop aansluitende gedeelte van het buitenste been van het ringvormige orgaan 19 althans in hoofdzaak op het manteloppervlak van een kegel, waarbij ter plaatse van de aansluiting van de afdichtstrook 20 op het ondereinde van het buitenste been van het ringvormige orgaan de afdichtstrook 20 nog is voorzien van een een afdichtring 26 opnemende groef.

Zoals met stippellijnen in figuur 4 is aangeduid wordt het zo gevormde filterorgaan 18 in het inwendige van de geperforeerde mantel 12 geplaatst, waarbij het ringvormige orgaan 19 met de daaraan bevestigde afdichtstrook 20 in de in de klemring 13 gevormde doortocht komen te liggen. Daarbij zal in het bijzonder de afdichtring 26 tegen het taps toelopende deel 16 van het begrenzingsvlak van de in de klemring 13 aangebrachte doortocht komen te liggen om daar een goede afdichting te bewerkstelligen tussen de afdichtring 26 en de klemring.

Tijdens bedrijf zal nu door de filter te filteren vloeistof stromen, zoals aangeduid met behulp van de pijlen A en B (figuur 1).

Door de boven beschreven taps toelopende vorm van het filterelement, dat is opgebouwd uit zigzagvormig gevouwen materiaal zal de weerstand tegen het doorstromen van vloeistof door het ffltermateriaal nabij de onderzijde van het filterelement groter zijn dan nabij de bovenzijde van het filterelement doordat het zigzagvormig gevouwen materiaal nabij de onderzijde van het filterelement dichterbij elkaar is gelegen dan nabij de bovenzijde van het filterelement. Zoals reeds hierboven uiteengezet zal dientengevolge nabij de bovenzijde van het filterelement meer vloeistof door het filtermateriaal stromen dan nabij de onderzijde van het filterelement. Anderzijds hebben de in de vloeistof aanwezige uit te filteren bestanddelen de neiging om onder invloed van de zwaartekracht binnen het filterelement naar beneden te bewegen. Verrassenderwijs is nu gebleken, dat door een combinatie van deze verschijnselen een over de gehele hoogte van het filterelement vrij gelijkmatige opvang van tegen te houden bestanddelen wordt verkregen, zodat bij een verhoudingsgewijs lange standtijd van het filterelement een optimale benutting van het in het filterelement verwerkte filtrerende materiaal wordt verkregen.

Verder blijkt het bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding niet noodzakelijk te zijn om het filterelement 18 op een of andere wijze ten opzichte van de klemring 13 vast te zetten. De tijdens bedrijf op het filterelement uitoefende neerwaartse kracht blijkt voldoende groot te zijn om het filterelement 18 in het huis van het filter op zijn plaats te houden en tevens te zorgen voor een goede afdichting tussen het ringvormige orgaan 19 met de daaraan bevestigde afdichtring 26 en het begrenzingsvlak van de in de klemring 13 aangebrachte doortocht.

Claims (5)

1. Filter voorzien van een huis en een in het huis opgesteld, zich om een verticale langsas uitstrekkend filterelement, dat in doorsnede een zigzag gevouwen vorm heeft, terwijl middelen zijn aangebracht voor het toevoeren van te filteren vloeistof nabij het boveneinde van het filterelement, met het kenmerk, dat het filterelement van boven naar beneden taps toeloopt.

2. Filter voorzien van een huis en een in het huis opgestelde, zich om een verticale langas uitstrekkend filterelement, met het kenmerk, dat in het huis een draagorgaan is opgesteld voorzien van een doortocht voor het opnemen van een aan het boveneinde van het filterelement aangebrachte ringvormige element, dat is voorzien van een buitenste, naar beneden toelopend begrenzingsvlak, dat los en afdichtend rust op een overeenkomstig gevormd begrenzingsvlak van het draagorgaan.

3. Filter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het filterelement van boven naar beneden taps toeloopt.

4. Filter volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het ringvormige element is voorzien van een taps naar beneden toe verlopende afdichtstrook, die een rondlopende afdichtring ondersteund.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het filterelement is omgeven door een geperforeerde, taps toelopende en uit stijf materiaal vervaardigde mantel.