NL9002196A - Werkwijze voor de verwerking van afvalvloeistoffen; installatie en hulpinrichting ten gebruike daarbij. - Google Patents

Werkwijze voor de verwerking van afvalvloeistoffen; installatie en hulpinrichting ten gebruike daarbij. Download PDF

Info

Publication number
NL9002196A
NL9002196A NL9002196A NL9002196A NL9002196A NL 9002196 A NL9002196 A NL 9002196A NL 9002196 A NL9002196 A NL 9002196A NL 9002196 A NL9002196 A NL 9002196A NL 9002196 A NL9002196 A NL 9002196A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
liquid
waste liquid
vapor
hollow filter
hollow
Prior art date
Application number
NL9002196A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Theodorus Cornelis Groot
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Theodorus Cornelis Groot filed Critical Theodorus Cornelis Groot
Priority to NL9002196A priority Critical patent/NL9002196A/nl
Priority to DE1991631920 priority patent/DE69131920T2/de
Priority to EP19910202365 priority patent/EP0480491B1/en
Publication of NL9002196A publication Critical patent/NL9002196A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D35/00Filtering devices having features not specifically covered by groups B01D24/00 - B01D33/00, or for applications not specifically covered by groups B01D24/00 - B01D33/00; Auxiliary devices for filtration; Filter housing constructions
    • B01D35/18Heating or cooling the filters
    • B01D35/185Heating or cooling the filters comprising a vaporizing unit
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D29/00Filters with filtering elements stationary during filtration, e.g. pressure or suction filters, not covered by groups B01D24/00 - B01D27/00; Filtering elements therefor
    • B01D29/39Filters with filtering elements stationary during filtration, e.g. pressure or suction filters, not covered by groups B01D24/00 - B01D27/00; Filtering elements therefor with hollow discs side by side on, or around, one or more tubes, e.g. of the leaf type
    • B01D29/395Filters with filtering elements stationary during filtration, e.g. pressure or suction filters, not covered by groups B01D24/00 - B01D27/00; Filtering elements therefor with hollow discs side by side on, or around, one or more tubes, e.g. of the leaf type mounted axially on the tube

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Treatment Of Sludge (AREA)
  • Heat Treatment Of Water, Waste Water Or Sewage (AREA)
  • Vaporization, Distillation, Condensation, Sublimation, And Cold Traps (AREA)

Description

Werkwijze voor de verwerking van afvalvloeistoffen; installatie en hulpinrichting ten gebruike daarbij.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de verwerking van afvalvloeistoffen evenals op een installatie en hulpinrichting ten gebruike daarbij.
In deze aanvrage wordt onder "een afvalvloeistof" een afvalproduct verstaan dat vrij komt bij een industrieel of daarmee vergelijkbaar proces en dat bestaat uit een vloeistof waarin vaste en eventueel gasvormige bestanddelen zich in opgeloste en in niet opgeloste toestand bevinden, en welk afvalproduct bij het onttrekken van de vloeistof daaraan een vast poreus materiaal vormt, bestaande uit de vaste bestanddelen van het afvalproduct, dat doorlaatbaar blijft voor de damp van de vloeistof.
Tot dergelijke afvalvloeistoffen kunnen zeer uiteenlopende industriële afvalvloeistoffen worden gerekend. Met name moet worden gedacht aan drijfmest afkomstig van intensieve veehouderij bedrijven, bijvoorbeeld varkensmesterijen; voorts afvalvloeistoffen van de verwerking van aardappelen, suikerbieten, mais; voorts riool- en andere soorten slib.
Bij afvalvloeistoffen doet zich in het algemeen het probleem voor dat deze geen verdere toepassing hebben en dat deze evenmin weggegooid mogen worden vanwege de schade die hierdoor aan het milieu kan worden toegebracht. Daarbij bestaat er behoefte aan een goede methode voor de scheiding van de afvalvloeistof in zuivere vloeistof en vaste stof.
Drijfmest kent het bijzondere probleem dat het slechts gedurende een bepaalde periode van het jaar in beperkte hoeveel- heid op eigen grond mag worden verspreid. Inherent aan het mestprobleem zijn kosten voor de aanleg van opslaginstallaties en voor het transport naar plaatsen waar overtollige mest wel mag worden uitgereden of verwerkt. Er is nog geen eenvoudige methode gevonden om drijfmest op kleine schaal te verwerken in een in het milieu te allen tijde loosbare vloeistof en bruikbare vaste stof.
De uitvinding beoogt een oplossing te bieden voor de scheiding van een afvalvloeistof in zuivere vloeistof en in de afvalvloeistof aanwezige vaste bestanddelen.
Het is bekend afvalvloeistoffen aan chemische, microbiologische of physische zuiveringsbehandelingen, of aan combinaties daarvan, te onderwerpen.
De uitvinding heeft betrekking op een physische behandelingsmethode om een afvalvloeistof te scheiden in vloeistof en vaste stof.
Volgens bekende physische methoden kunnen afvalvloeistoffen aan filtratie of aan verdamping worden onderworpen om de vloeistof te scheiden van de vaste bestanddelen.
Aan beide methoden kleven aanzienlijke bezwaren.
Bij filtratie geraken in de regel na enige tijd de filters verstopt, waardoor het proces onderbroken moet worden voor een schoonmaakbeurt. Het blijft echter moeilijk om de vloeistof volledig te scheiden van de vaste bestanddelen. Ook wan neer men daarin wel slaagt is in de regel de afgescheiden vloeistof door de daarin opgeloste stoffen nog steeds zo verontreinigd, dat deze niet in het milieu mag worden geloosd. Met name geldt dit ten aanzien van het filtraat van drijfmest.
Toepassing van verdamping, bijvoorbeeld door gebruik te maken van vacuumpannen, kan wel leiden tot de afscheiding van een van vaste stoffen vrije vloeistof. Deze methode is echter energie-intensief en daardoor kostbaar. Dit geldt met name voor waterige afvalvloeistoffen daar de verdampings-warmte van water zeer hoog is.
Voorts is het bij verdampingsprocessen moeilijk om te komen tot een vast materiaal omdat in de laatste fase van het proces, wanneer het droge stofgehalte relatief groot is geworden, de toegevoerde warmte moeilijk het verdampings-oppervlak bereikt daar de ingedikte vloeistof het ontstaan van circulatie belemmert en daardoor het warmtetransport bemoeilijkt. Dit bezwaar geldt in versterkte mate voor nagenoeg stilstaande vloeistoffen daar vloeistoffen in het algemeen de warmte slecht geleiden.
De uitvinding bestaat uit een werkwijze voor de verwerking van een afvalvloeistof van de hiervoor gegeven definitie met het kenmerk, dat de afvalvloeistof wordt gescheiden in zuivere vloeistof en in een vast poreus materiaal bestaande uit in de afvalvloeistof oorspronkelijk aanwezige vaste bestanddelen, door in in de verwarmde afvalvloeistof geplaatste alzijdig afgesloten holle filterlichamen een onderdruk te onder houden, tengevolge waarvan de niet in de afvalvloeistof opgeloste vaste bestanddelen zich op een filterwand van het holle filterlichaam afzetten in de vorm van een vast poreus materiaal, de vloeistof met de daarin opgeloste vaste bestanddelen verdampt in de laag gevormd door de filterwand en het daarop gevormde afzetsel van vast poreus materiaal, en de damp van de vloeistof de filterwand passeert, waarna deze damp naar een condensor wordt geleid om aldaar te condenseren tot zuivere vloeistof en waarna het afgezette vaste poreuze materiaal van het filterlichaam wordt verwijderd.
Bij een juiste uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding functioneert het holle filterlichaam als een lichaam dat de vloeistof en de daarin aanwezige vaste bestanddelen van de afvalvloeistof niet doorlaat, maar wel de zuivere damp van de vloeistof.
Opgemerkt kan worden dat bij het begin van de werkwijze volgens de uitvinding , wanneer zich nog onvoldoende materiaal op het filterlichaam heeft afgezet, vloeistof kan worden doorgelaten. Deze voorloop bevat in de afvalvloeistof aanwezige opgeloste vaste stoffen en mag niet als een pro-dukt van de werkwijze volgens de uitvinding worden beschouwd. Na enige tijd echter, afhankelijk van de concentratie en de aard van de in de afvalvloeistof aanwezige vaste bestanddelen en voorts van het temperatuur- en drukver-val in de filterwand en de daarop afgezette laag vast materiaal en de daarbij behorende kookpuntsdaling van de vloeistof, zal de doorsijpelende vloeistof volledig in de op de filterwand afgezette laag verdampen, tengevolge waarvan nog uitsluitend damp van de vloeistof in het inwendige van het holle filterlichaam zal terecht komen. Hierbij zullen in de afvalvloeistof vaste opgeloste bestanddelen in het afzetsel, en eventueel in de filterwand, achterblijven.
Bij een eenvoudige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de afvalvloeistof direct van buitenaf verwarmd en wordt de afgevoerde damp buiten de afvalvloeistof tot condensatie gebracht en verder afgevoerd. Daarbij gaat echter veel warmte verloren.
Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding wordt de onderdruk van de afgevoerde, verzadigde damp tot een hogere druk gecomprimeerd. Daardoor wordt energie aan de damp toegevoerd, tengevolge waarvan de temperatuur van de nu onverzadigde damp stijgt. Vervolgens wordt deze damp geleid naar condensors, welke zich in de afvalvloeistof bevinden. Door de procesomstandigheden geschikt te kiezen kan worden bereikt dat de damp in de condensor condenseert. Hierbij kan worden opgemerkt dat de damp van de vloeistof zal condenseren, wanneer de temperatuur van de binnenwand van de condensor beneden het dauwpunt ligt dat behoort bij de heersende druk van de damp. De daarbij vrijgekomen warmte zal de afvalvloeistof verwarmen. Aldus wordt een zeer efficient gebruik gemaakt van de toe te voeren energie, welke nodig is voor de scheiding van de afvalvloeistof in zuivere vloeistof en vaste stof .
Bij voorkeur wordt bij deze kringloop de druk van de afgevoerde damp gecomprimeerd tot atmosferische druk. De technische uitvoering van de benodigde apparatuur kan bij deze druk zo eenvoudig mogelijk worden gehouden, terwijl de gecondenseerde vloeistof ook op eenvoudige wijze kan worden afgevoerd en verzameld.
De bij de werkwijze volgens de uitvinding verkregen zuivere vloeistof is voor direct hergebruik geschikt. De op de fil-terlichamen afgezette vaste poreuze stof kan dienst doen als materiaal voor de vervaardiging van de bij de werkwijze te gebruiken filterwanden.
Bij waterige afvalvloeistoffen kan het economisch van voordeel zijn om de afvalvloeistof eerst op conventionele wijze in te dikken tot een vaste stofgehalte van bijvoorbeeld 25%, bijvoorbeeld in vacuumpannen, alvorens deze te onderwerpen aan de uitvinding.
Een bij de uitvinding te gebruiken hol filterlichaam is een nieuw voorwerp en maakt als zodanig deel uit van de uitvinding van deze octrooiaanvrage.
Dit deel van de uitvinding bestaat uit een van een afvoer-opening voorzien, alzijdig afgesloten hol filterlichaam dat bestand is tegen een daarin te onderhouden onderdruk en waarvan tenminste één wand als filter is uitgevoerd.
Als filtermaterialen komen de gebruikelijke materialen in aanmerking welke geschikt zijn om in vloeistoffen niet-op-geloste bestanddelen te scheiden van de vloeibare fase, bijvoorbeeld filterdoek. Een ander geschikt materiaal is bijvoorbeeld het materiaal dat bij de werkwijze van de uitvinding op de filterwand wordt afgezet.
Het holle filterlichaam volgens de uitvinding is niet aan een bepaalde vorm gebonden. Bijvoorbeeld is dit in hoofdzaak cilindervormig. Er wordt evenwel de voorkeur gegeven aan een rechthoekige, zo dun mogelijke constructie om een zo groot mogelijke verhouding te krijgen tussen het dampdoorlatend oppervlak en de inhoud van het holle filterlichaam. Bij zo een platte-doos constructie dienen wel maatregelen te zijn genomen die voorkomen dat onder invloed van de onderdruk de constructie in elkaar klapt, bijvoorbeeld een aantal af- standselementen.
Een dergelijk resultaat kan op uiteenlopende wijze worden bereikt. Bijvoorbeeld door in het inwendige van de doos een aantal ten opzichte van elkaar verspringende roosters aan te i brengen, of door deze te vullen met kunststofkorrels.
Volgens een voorkeursvorm van de platte-doosconstructie bestaat het holle filterlichaam uit een raamwerk van profiel-elementen, bijvoorbeeld uit buis met rechthoekige doorsnede, welk raamwerk is bespannen met metaalgaas, dat aan de van de I binnenruimte afgekeerde zijde bedekt is door filterdoek, waarbij de binnenruimte is opgevuld met een damp en vloeistof doorlatend materiaal dat het gaas op afstand houdt.
Een dergelijke constructie zal in het algemeen niet direct bij de aanvang van de uitvoering van de werkwijze volgens de >uitvinding ondoorlaatbaar zijn voor vloeistof van de te verwerken afvalvloeistof, maar naarmate zich op het filterdoek meer vaste bestanddelen gaan afzetten, zal de doorlaatbaarheid voor vloeistof geleidelijk aan ophouden, totdat alleen nog damp passeert.
)Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de platte- doos constructie worden de wanden van de doos gevormd door platen, welke bestaan uit het vaste poreuze materiaal dat gevormd wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding. Wanneer dergelijke platen van een voldoende dikte zijn, zullen de jaldus opgebouwde platte dozen reeds bij het begin van de werkwijze volgens de uitvinding wel doorlaatbaar zijn voor de damp van de vloeistof van de afvalvloeistof en niet doorlaatbaar voor de vloeistof zelf. Een dergelijke materiaalkeuze zal de snelheid van de scheiding van de afvalvloeistof in zuivere vloeistof en vaste poreuze stof ten goede komen. De uitvinding heeft voorts betrekking op een installatie voor de uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding. Dit gedeelte van de uitvinding bestaat uit een vat voor het inbrengen van de afvalvloeistof, waarin één of meer alzijdig afgesloten, holle filterlichamen volgens de uitvinding zijn geplaatst, waarvan de afvoeropening is aangesloten op een leiding welke voert naar een onderdrukpomp, waarvan de afvoeropening verbonden is met een leiding welke voert naar in het vat in de nabijheid van de holle filterlichamen opgestelde condensors en welke condensors verbonden zijn met naar buiten het vat voerende leidingen voor het afvoeren van de in de condensors gevormde zuivere vloeistof.
De in de installatie volgens de uitvinding te gebruiken condensors kunnen van het gebruikelijke type zijn.
Volgens een voorkeursvorm zijn in de installatie volgens de uitvinding de condensors in het vat op regelmatige afstanden van elkaar aangebracht en bevinden de holle filterlichamen zich daartussen, eveneens op regelmatige afstanden. Volgens een verdere voorkeursvorm van de installatie van de uitvinding zijn de holle filterlichamen van de hiervoor beschreven platte-doosconstructie. Het is voorts van voordeel wanneer deze dozen nagenoeg de gehele breedte van het vat van de installatie in beslag nemen en de condensors eveneens een vlakke constructie hebben, te vergelijken met platte verwarmingsradiatoren, met een oppervlak welke nagenoeg gelijk is aan dat van een platte-doosconstructie. Op deze wijze wordt een zo goed mogelijke warmteoverdracht van de condensors naar de afvalvloeistof tot stand gebracht. Voorts is het voor een zo hoog mogelijk rendement van de installatie gunstig wanneer de verhouding van het volume van de te verwerken afvalvloeistof tot de som van de volumina van de holle filterlichamen en de condensors zo groot mogelijk is. Vanuit deze overweging verdient het aanbeveling dat de dikte van de holle filterlichamen en de platte condensors zo gering mogelijk is. Goede resultaten zijn bereikt bij een dikte welke ligt tussen 0,3 en 1,0 cm. De afstand tussen de buitenwand van een condensor en de buitenwand van een hol filterlichaam met een platte-doosconstructie ligt bij voorkeur tussen 3 en 10 cm. Bij grotere afstanden neemt de snelheid van het warmtetransport te snel af.
Voorts kan het nuttig zijn om de holle filterlichamen en de condensors verplaatsbaar ten opzichte van elkaar aan te brengen. Dit biedt de mogelijkheid om de afstand tussen de holle filterlichamen en de condensors bij te stellen naarmate de dikte van de afgezette laag op een hol filterli-chaam toeneemt.
De uitvinding is in zijn verschillende beschreven aspecten van werkwijze, installatie en hol filterlichaam, in het algemeen van belang bij industriële processen, waarbij afval-vloeistoffen met een hoog vaste stofgehalte moeten worden gedroogd door toevoer van warmte. In dergelijke vloeistoffen wordt het warmtetransport naar het verdampingsoppervlak bemoeilijkt door de inwendige weerstand tegen circulatie stromingen. De uitvinding biedt voor dit probleem een oplossing. De uitvinding is in het bijzonder van belang voor de verwerking van waterige afvalvloeistoffen, in het bijzonder van drijfmest van intensieve veehouderijen, zoals drijfmest van varkens-, kippen- en koeienhouderijen. In dit geval kan het volgens de uitvinding gewonnen water als drinkwater voor het vee worden gebruikt. De daarbij tevens verkregen droge stof, welke alle vaste stoffen van de de drijfmest bevat, is geschikt om als meststof te worden gebruikt, bijvoorbeeld na verwerking tot korrels. Voorts heeft de uitvinding het voordeel, dat deze geschikt is om op kleine schaal te worden toe gepast, bijvoorbeeld in een boerenbedrijf en dat daarbij de kosten van transport van drijfmest naar plaatsen waar deze kan worden verwerkt, worden vermeden.
Ook is de uitvinding goed bruikbaar voor de verwerking van rioolwater en rioolslib. Het daarbij gewonnen water kan direct aan het milieu worden toegevoerd.
Figuurbeschrij ving.
Figuur 1 is een schematische doorsnede in zijaanzicht van een installatie volgens de uitvinding. Hierin is 1 een open vat waarin zich de drijfmest 2 bevindt. De holle filterlicha men volgens de uivinding zijn met 3 aangegeven. Deze zijn door de leidingen 4 met een onderdrukpomp 5 verbonden. Leiding 6 voert van de onderdrukpomp 5 naar de condensors 7. De leidingen voor het afvoeren van de gecondenseerde zuivere vloeistof zijn met 8 aangegeven. 9 is de afvoerleiding van de voorloopvloeistof. 10 is een op een hol filterlichaam af-gezette laag vaste bestanddelen van de drijfmest. Figuur 2 is een schematische perspectief tekening van een hol fil-terlichaam. Hierin is 11 het raamwerk van ü-vormig profiel. Met 12 is de afvoeropening naar de afvoerleiding 4 in Figuur 1 aangegeven. 13 zijn twee damp en vloeistof doorlatende roosters, waarvan de openingen elkaar overlappen. Deze houden ook de filterwanden, bestaande uit een laag metaalgaas 14 en een laag filterdoek 15, onderling op afstand.
Uitvoeringsvoorbeeld.
De dagproductie drijfmest van een bedrijf met 1300 mestvar-kens (5m3, droge-stofgehalte ongeveer 10%) werd op conventionele wijze bij 950C ingedampt tot een volume van 2 m3 en een droge-stofgehalte van 25%.
1,09 m3 aldus ingedikte drijfmest van 950C werd overgebracht in een open roestvrij stalen vat 1 met afmetingen van 115 x 100 x 120 cm. In deze bak werden 12 platte filterlichamen 3, parallel aan elkaar, verticaal ondergedompeld. Het raamwerk 11 daarvan bestond uit een U-profiel met een doorsnede van 0,75 x 0,75 cm en afmetingen van 100 x 100 cm. Het raamwerk omgaf 2 verspringend ten opzichte van elkaar geplaatste roosters 13 met elk een dikte van 0,25 cm. Het raamwerk was bekleed met roestvrij staalgaas 14 met een maaswijdte van 1 mm en was alzijdig afgedekt met filterdoek 15 met een dikte van 0,2 mm. Aan de buitenzijde bevond zich afvoer 12, welke via een leiding 4 was aangesloten op een onderdruk-pomp 5, welke zich buiten het vat bevond. De uitlaatopening van de pomp was door middel van leidingen 6 verbonden met in het vat ter weerszijden van de filterlichamen opgestelde platte condensors 7 (13 stuks) met afmetingen van 100 x 100 x 0,7 cm. De afstand tussen de wanden van de filterlichamen en de condensors bedroeg 4 cm. Het totale volume van holle filterlichamen en condensors in het vat bedroeg 0,175 m3. De binnenzijden van de filterlichamen werden op een absolute druk van 0,3 atm. gebracht door middel van de onderdrukpomp 5. Aanvankelijk werd uit de filterlichamen een bruine vloeistof afgepompt door afvoerleiding 9 omdat de filter-lichamen in de beginfase nog vloei- stof van de drijfmest doorlieten. Deze voorloop kon als spoelvloeistof in de stallen worden toegepast.
Toen de op de filterlichamen afgezette lagen 10 een dikte hadden bereikt van 0,6 cm hield de vloeistofstroom op en passeerde nog uitsluitend damp.
Deze door de onderdrukpomp 5 afgevoerde damp werd door de zelfde pomp gecomprimeerd tot atmosferische druk. Hierdoor steeg de temperatuur van de damp. Deze damp werd toegevoerd aan de condensors 7, waar deze condenseerde tot zuiver water.
Het volume van de drijfmest werd in het vat op peil gehouden door nieuwe toevoegingen van hete drijfmest met een droge-stofgehalte van 25%.
In totaal werd op de hierboven beschreven wijze 2616 kg mest met een droge-stofgehalte van 25% verwerkt. Hieruit werd 654 kg poreuze vaste stof verkregen met een s.g. van 0,6 kg/dm3 en 1962 kg water in een tijd van ongeveer 136 uur. Er werd een gemiddelde verdampingssnelheid van 0,6 kg/uur per m2 filteroppervlak bereikt.

Claims (16)

1. Werkwijze voor de verwerking van een afvalvloeistof met het kenmerk, dat de afvalvloeistof wordt gescheiden in zuivere vloeistof en in een vast poreus materiaal bestaande uit in de afvalvloeistof oorspronkelijk aanwezige vaste bestanddelen, door in in de verwarmde afvalvloeistof geplaatste alzijdig afgesloten holle filterlichamen een onderdruk te onderhouden, tengevolge waarvan de niet in de afvalvloeistof opgeloste vaste bestanddelen zich op een filterwand van het holle fil-terlichaam afzetten in de vorm van een vast poreus materiaal, de vloeistof met de daarin opgeloste vaste bestanddelen verdampt in de laag gevormd door de filterwand en het daarop gevormde afzetsel van vast poreus materiaal, en de damp van de vloeistof de filterwand passeert, waarna deze damp naar een condensor wordt geleid om aldaar te condenseren tot zuivere vloeistof en waarna het afgezette vaste poreuze materiaal van het filterlichaam wordt verwijderd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de damp nadat deze uit het holle filterlichaam is afgevoerd , wordt gecomprimeerd tot een hogere druk onder stijging van de temperatuur van de damp, waarna deze damp wordt geleid naar zich in de afvalvloeistof bevindende condensors voor verwarming van de afvalvloeistof en condensatie van de damp.
3. Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de uit een hol filterlichaam afgevoerde damp wordt gecomprimeerd tot omgevingsdruk.
4. Werkwijze volgens conclusies 1-3 met het kenmerk dat de afvalvloeistof bestaat uit drijfmest van veehouderijbedrijven.
5. Werkwijze volgens conclusies 1-3 met het kenmerk dat de afvalvloeistof bestaat uit rioolwater of rioolslib.
6. Werkwijze volgens conclusies 4 of 5 met het kenmerk dat het droge-stofgehalte van de afvalvloeistof groter is dan ongeveer 25%.
7. Filterlichaam ten gebruike bij filtratie onder verminderde druk met het kenmerk dat dit bestaat uit een alzijdig afgesloten van een afvoeropening voorzien hol lichaam, waarvan tenminste één wand als filterwand is uitgevoerd en welk holle lichaam bestand is tegen een daarin te onderhouden onderdruk.
8. Hol filterichaam volgens conclusie 7 met het kenmerk dat het holle lichaam wordt gevormd door een platte-doosvormige constructie.
9. Hol filterlichaam volgens conclusies 7 of 8 met het kenmerk dat de filterwand in belangrijke mate bestaat uit materiaal dat is gevormd bij een werkwijze volgens één der conclusies 1-5.
10. Hol filterlichaam volgens conclusies 7-9 met het kenmerk dat de wanden door afstandselementen ten opzichte van elkaar op afstand worden gehouden.
11. Hol filterlichaam volgens conclusies 7-10 met het kenmerk dat het wordt gevormd door een raamwerk van profiel-elementen dat bespannen is met metaalgaas, dat aan de van de binnenruimte afgekeerde zijde bedekt is door filterdoek en waarbij de binnenruimte is opgevuld met een damp en vloeistof doorlatend materiaal dat het gaas op afstand houdt.
12. Installatie voor het scheiden van een afvalvloeistof in in zich daarin bevindende vaste bestanddelen en in vloeistof met het kenmerk dat het wordt gevormd door een vat voor het inbrengen van de afvalvloeistof, waarin één of meer alzijdig afgesloten holle filterlichamen zijn geplaatst, waarvan een afvoeropening is aangesloten op een leiding die voert naar een onderdrukpomp, waarvan de afvoeropening verbonden is met een leiding welke voert naar in het vat in de nabijheid van de holle filterlichamen opgestelde condensors en welke condensors verbonden zijn met naar buiten het vat voerende leidingen voor het afvoeren van de in de condensors gevormde zuivere vloeistof.
13. Installatie volgens conclusie 12 met het kenmerk dat de condensors op regelmatige afstanden ten opzichte van elkaar in het vat zijn geplaatst en dat zich daar tussen de holle filterlichamen bevinden.
14. Installatie volgens conclusie 13 met het kenmerk dat de holle filterlichamen en de condensors in de vorm van platte dozen zijn uitgevoerd.
15. Installatie volgens conclusies 13 of 14 met het kenmerk dat de holle filterlichamen en de condensors een dikte hebben van 0,3 - 1,0 cm en dat de afstand van de buitenwand van een hol filterlichaam tot de buitenwand van een daarop volgende condensor ligt tussen 3 en 10 cm.
16. Installatie volgens een der conclusies 12 - 15 met het kenmerk dat in het vat de holle filterlichamen en de condensors ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn opgesteld.
NL9002196A 1990-10-09 1990-10-09 Werkwijze voor de verwerking van afvalvloeistoffen; installatie en hulpinrichting ten gebruike daarbij. NL9002196A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002196A NL9002196A (nl) 1990-10-09 1990-10-09 Werkwijze voor de verwerking van afvalvloeistoffen; installatie en hulpinrichting ten gebruike daarbij.
DE1991631920 DE69131920T2 (de) 1990-10-09 1991-09-17 Verfahren und anlage zur behandlung von abfallflüssigkeiten
EP19910202365 EP0480491B1 (en) 1990-10-09 1991-09-17 Process and plant for treating waste liquids

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002196 1990-10-09
NL9002196A NL9002196A (nl) 1990-10-09 1990-10-09 Werkwijze voor de verwerking van afvalvloeistoffen; installatie en hulpinrichting ten gebruike daarbij.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002196A true NL9002196A (nl) 1992-05-06

Family

ID=19857791

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002196A NL9002196A (nl) 1990-10-09 1990-10-09 Werkwijze voor de verwerking van afvalvloeistoffen; installatie en hulpinrichting ten gebruike daarbij.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0480491B1 (nl)
DE (1) DE69131920T2 (nl)
NL (1) NL9002196A (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US7678284B2 (en) * 2003-01-09 2010-03-16 Grouse Mountain, Inc. Tertiary filter

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL288186A (nl) * 1963-01-25 1965-03-10 P De Gruyter En Zoon N V Werkwijze voor het selectief ontwateren van waterige vloeibare systemen
US3366158A (en) * 1966-05-12 1968-01-30 Rosenblad Corp Falling film evaporator
DE1642833A1 (de) * 1967-03-16 1971-04-29 Yves Henderyckx Verfahren und Vorrichtung zum Abtrennen eines oder mehrerer Bestandteile aus einer Loesung
US3482702A (en) * 1967-11-22 1969-12-09 Dorr Oliver Inc Filter with media supporting grid structure
FR2528717B1 (fr) * 1982-06-18 1988-07-22 Laguilharre Sa Procede d'evacuation des incondensables presents dans le corps de chauffe d'un evaporateur et evaporateur adapte pour la mise en oeuvre de ce procede

Also Published As

Publication number Publication date
EP0480491B1 (en) 2000-01-19
DE69131920T2 (de) 2000-10-05
EP0480491A1 (en) 1992-04-15
DE69131920D1 (de) 2000-02-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE69312690T3 (de) Verfahren, vorrichtung und anlage zur extraktion, durch verdampfung eines festen rückstandes aus einem fliessfähigen material
SE437336B (sv) Forfarande for avskiljning av partiklar ur en strommande fluid i tre kontinuerligt upprepade arbetsfaser och anordning derfor
US4648417A (en) Apparatus for degreasing a continuous sheet of thin material
CN114026046A (zh) 通过具有数个清洁颗粒的污垢的蒸发及防止的废水处理
NL9002196A (nl) Werkwijze voor de verwerking van afvalvloeistoffen; installatie en hulpinrichting ten gebruike daarbij.
US3674657A (en) Method of producing fat and edible solids from biological material using vapor heated solvent
US4804420A (en) Method for degreasing a continuous sheet of thin material
NL1004733C2 (nl) Werkwijze voor het ontzilten van zouthoudend water, meer-effect destillatie-inrichting en modulair element geschikt voor een meer-effect destillatie-inrichting.
JPS62208266A (ja) 焼酎蒸溜廃液の減圧連続式濃縮処理装置
EP0136380B1 (en) Extraction apparatus and process
US4813440A (en) Apparatus for degreasing a continuous sheet of thin material
US3730848A (en) Multi-stage flash evaporator for distilling brines
DE19813100A1 (de) Anlage zum Trocknen von Schlämmen
US12065361B2 (en) Brine solution cleaning systems, apparatuses, and methods
DE2528926A1 (de) Anordnung und verfahren zum waschen und trennen von fest - fluessig - gemischen
CN216798732U (zh) 一种便于卸料的蒸馏设备
CN213950649U (zh) 一种盐水分离装置
RU2046080C1 (ru) Способ регенерации воды из мочи на борту космического летательного аппарата и устройство для его осуществления
US3684661A (en) Desalination of sea or brackish water by multi-stage flash evaporation
US862960A (en) Process of treating cider.
RU1781288C (ru) Аппарат дл паровой отгонки эфирных масел
EP4225701B1 (en) Waste water treatment apparatus
CN221618637U (zh) 中药液提取浓缩装置
NL1014917C2 (nl) Werkwijze voor het zuiveren van water en waterzuiveringsinstallatie.
SU1756290A1 (ru) Установка дл переработки отходов животноводческих ферм

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed