NL9001571A - Verbindingsinrichting. - Google Patents

Description

Verbindingsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verschaffen van een verbinding tussen een aantal opnemers en een aantal monitororganen, waarbij de opnemers geschikt zijn voor het opnemen van een aantal fysieke parameters van een patiënt, zoals bijvoorbeeld een of meer bloeddrukken, de temperatuur, het hartminuutvolume en/of de hartslag, omvattende een aantal leidingen waarvan telkens een ene einde is verbonden met een van de opnemers en het andere einde is bestemd voor een verbinding met een monitor-orgaan.

Met het beschikbaar komen van steeds nauwkeuriger opnemers alsmede van daarvoor geschikte verwerkings- en monitororganen, is het thans gebruikelijk een groot aantal fysieke parameters van een patiënt op te nemen, niet alleen voor, tijdens en/of kort na een operatie, maar ook ten behoeve van observatiedoeleinden voor langere duur binnen of buiten het ziekenhuis. De patiënt is onder dergelijke omstandigheden door middel van een groot aantal leidingen met, doorgaans vast opgestelde, medische apparatuur, in het bijzonder monitororganen, verbonden. Deze leidingen kunnen leidingen omvatten voor het transporteren van een fluïdum, electrische leidingen of combinaties van fluidumleidingen en electrische leidingen. Bijvoorbeeld kan een bloeddrukopnemer voor het tegelijkertijd op een aantal plaatsen in het lichaam meten van de bloeddruk bestaan uit een katheter die, buiten het lichaam, door middel van koppelstukken overgaat in een aantal fluidumleidingen die elk, door tussenkomst van een respectieve transducent, overgaan in electrische leidingen die zijn verbonden met monitoren en eventuele verdere fluidumleidingen voor bi j voorbeeld calibratiedoeleinden.

Bezwaarlijk hierbij is dat een onoverzichtelijk netwerk van leidingen ontstaat dat de patiënt en het personeel in hun bewegingsvrijheid belemmert. Wanneer een patiënt moet worden verplaatst, bijvoorbeeld naar of van de operatiekamer, moeten de leidingen successievelijk worden losgekoppeld en elders wederom successievelijk worden aangesloten. Teneinde hierbij een verwisseling van leidingen, hetgeen voor de patiënt in sommige gevallen noodlottig kan zijn, te voorkomen, zijn de leidingen voorzien van aanduidingen, bijvoorbeeld kleuren, en/of zijn zij voorzien van stekers met onderling verschillende vormen. Evenwel blijft met het loskoppelen en het aansluiten van de leidingen relatief veel tijd gemoeid, hetgeen voor de patiënt te allen tijde nadelig is. Een verder bezwaar is dat voor het overbruggen van de afstand tussen de patiënt en de monitorapparatuur betrekkelijk lange leidingen zijn vereist, bijvoorbeeld twee meter, hetgeen in het geval van fluidum-leidingen stoorsignalen als gevolg van resonantieverschijnselen met zich mee kan brengen die de meetnauwkeurigheid verlagen.

Doel van de onderhavige uitvinding is deze bezwaren op te heffen en hiertoe wordt overeenkomstig de uitvinding een inrichting van de in de aanhef genoemde soort verschaft, met het kenmerk, dat is voorzien in een verbindingenhuis dat is voorzien van een aantal ingangen voor het hierop aansluiten van de andere einden van de leidingen, en van een met de ingangen tenminste in elec-trische verbinding verkerende gemeenschappelijke uitgang voor het hierop aansluiten van een ene einde van een gemeenschappelijke kabel waarvan het andere einde geschikt is voor een verbinding met de monitororganen.

Hierna zal, ter illustratie, de uitvinding worden toegelicht onder verwijzing naar de bijgaande tekening, waarin: figuur 1 een blokschema toont van een opstelling met daarin de inrichting volgens de uitvinding, figuur 2 een perspectivisch achteraanzicht toont van een uitvoeringsvorm van het verbindingenhuis van de inrichting volgens de uitvinding; en figuur 3 een perspectivisch vooraanzicht toont van het verbindingenhuis volgens figuur 2.

In figuur 1 is schematisch een meetopstelling 1 weergegeven die bestaat uit een aantal opnemers 2, in dit voorbeeld vijf, die geschikt zijn voor het opnemen van fysieke parameters van een patiënt. Het gaat hierbij in het bijzonder om de omstandigheid waarin de patiënt via de opnemers 2 voor langere duur gekoppeld blijft aan medische apparatuur. Bijvoorbeeld worden met de opnemers 2 de temperatuur op een aantal plaatsen in of op het lichaam gemeten, de bloeddruk op verschillende locaties in het bloedcirculatie-stelsel, het hartminuutvolume en de hartslag. De door de opnemers 2 aldus waargenomen parameters worden, na een eventuele bewerking, in een vorm gebracht die geschikt is voor een weergave, visueel of auditief, door monitororganen 3. De monitororganen 3 kunnen van een gebruikelijke soort zijn, waaronder monitoren met een kathode-straalbuis, numerieke visuele weergeeforganen, bijvoorbeeld met vloeibare kristallen, grafische plotters, enzovoort, en staan, zoals gebruikelijk, enigszins verwijderd van de patiënt vast opgesteld.

Vanaf elke opnemer 2 strekt zich een leiding 4 uit naar een verbindingenhuis 5. De leidingen 4 kunnen zowel elec-trische leidingen als fluidumleidingen omvatten. Vanaf het verbindingenhuis 5 strekt zich één gemeenschappelijke kabel 6 uit die aan een einde is voorzien van een multisteker 7 die losneembaar kan worden gekoppeld aan een bijpassende multicontrasteker 8, zie ook figuur 2, die de uitgang van het verbindingenhuis 5 vormt. Aan het andere einde van de kabel 6 splitst de kabel zich, eventueel door de tussenkomst van een losneembaar koppelstuk, in verscheidene leidingen 9 die voeren naar de respectievelijke monitororganen 3.

De gemeenschappelijke kabel 6 maakt het mogelijk met slechts één handeling, namelijk het lostrekken respectievelijk insteken van de multisteker 7 uit, respectievelijk in, de multicontrasteker 8, de opnemers 2, en daarmee de patiënt, los te koppelen, respectievelijk te koppelen, aan de monitororganen 3, hetgeen bijgevolg nauwelijks enige tijd vergt. Bovendien zijn hierdoor onderlinge verwisselingen van de leidingen 4 uitgesloten, die immers verbonden blijven.

Een uitvoeringsvorm van het verbindingenhuis volgens de uitvinding is weergegeven in de figuren 2 en 3. Zoals nader is geïllustreerd in figuur 2, vertoont het verbindingenhuis 5 in dit voorbeeld negen ingangen 10 tot en met 18, te weten drie ingangen 10, 11 en 12 voor temperatuuropnemers, één ingang 13 voor een hartminuutvolume (c.o)-opnemer, één ingang 14 voor een hartslag (ecg)-opnemer en vier ingangen 15, 16, 17 en 18 voor drukopnemers. Zoals eerder vermeld, wordt de uitgang van het verbindingenhuis gevormd door de multicontrasteker 8. Afmetingen van het verbindingenhuis 5 kunnen zijn 200 x 100 x 100 mm.

Het verbindingenhuis 5 omvat voorts bevestigingsor-ganen 19 voor een losneembare bevestiging van het verbindingenhuis 5 aan een patiëntondersteuningsinrichting, bijvoorbeeld een bed en dergelijke. De bevestigingsorganen 19, hier in de vorm van een klem voorzien van een vastzetschroef, zijn ook geschikt voor het monteren van het verbindingenhuis 5 aan een vlakbij de patiënt geplaatst statief (niet weergegeven). Elke andere vorm of type bevestigingsorganen is geschikt, bijvoorbeeld met veren, zolang een betrouwbare bevestiging wordt verschaft en een snelle montage en demontage van het verbindingshuis mogelijk is.

In figuur 3 is een vooraanzicht van het verbindingenhuis 5 getoond. Een houder 20 die via sleuven 21 in het ver-hindingenhuis 5 losneembaar hierin is aangebracht, draagt een aantal losneembare transducenten 22, 23 en 24 voor het omzetten van in een bijbehorende fluidumleiding 25, 26 respectievelijk 27 gemeten druk in een electrisch signaal dat via een korte uitgaande elec-trische leiding 28, 29 respectievelijk 30, wordt aangeboden, welke leidingen zijn verbonden met een respectievelijk ingang, in dit geval de ingangen 16, 17 respectievelijk 18, van het verbindingenhuis 5. In verband met steriliteitseisen kunnen aldus de houder 20 en de transducenten 22, 23 en 24 gemakkelijk worden verwijderd om te worden gereinigd of te worden vervangen.

Wanneer het verbindingenhuis 5 aan het bed van de patiënt is gemonteerd, kunnen de fluidumleidingen 25, 26 en 27 zeer kort zijn, bijvoorbeeld 90 cm, zonder dat de bewegingsvrijheid van de patiënt hierdoor wordt beperkt. Vanaf het bed van de patiënt strekt zich uitsluitend uit de multikabel 6 naar de monitororganen 3, waardoor een zeer overzichtelijke meetopstelling wordt verschaft en het personeel geen hinder van grote aantallen aansluitsnoeren ondervindt. De multikabel 6 voert daarbij uitsluitend electrische signalen. Resonantieverschijnselen en andere stoorsignalen in de fluidumleidingen worden door de korte lengte hiervan, zoveel moge-lijk worden tegengegaan.

Omdat het verbindingenhuis 5 voortdurend aan de zijde van de patiënt verblijft, ook wanneer de patiënt is losgekoppeld van de monitororganen 3 door het losnemen van de multisteker 7, en dientengevolge het verbindingenhuis 6 gemakkelijk moet kunnen worden meegevoerd of overgeplaatst, bijvoorbeeld van het bed naar een operatietafel, is het verbindingenhuis 5 aan de bovenzijde uitgerust met een handgreep 31.

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat vele wijzigingen van de hierboven beschreven uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding mogelijk zijn, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. Zo is het aantal ingangen van het verbindingenhuis al naar gelang de behoefte uit te breiden of te verminderen. In het verbindingenhuis kunnen bijvoorbeeld elec-trische schakelingen zijn opgenomen voor bijvoorbeeld een signaal-amplitude- of impedantie-aanpassing. De ingangen van het verbindingenhuis kunnen bijvoorbeeld behalve voor een aansluiting van elec-trische leidingen, ook geschikt zijn voor een rechtstreekse aansluiting van fluidumleidingen, waarbij in het verbindingenhuis dan geschikte verdere fluidumleidingverbindingen aanwezig zijn.

Claims (4)

1. Inrichting voor het verschaffen van een verbinding tussen een aantal opnemers en een aantal monitororganen, waarbij de opnemers geschikt zijn voor het opnemen van een aantal fysieke parameters van een patiënt, zoals bijvoorbeeld een of meer bloeddrukken, de temperatuur, het hartminuutvolume en/of de hartslag, omvattende een aantal leidingen waarvan telkens een ene einde is verbonden met een opnemer en het andere einde is bestemd voor een verbinding met een monitororgaan, met het kenmerk, dat is voorzien in een verbindingenhuis dat is voorzien van een aantal ingangen voor het hierop aansluiten van de andere einden van de leidingen en van een met de ingangen tenminste in electrische verbinding verkerende gemeenschappelijke uitgang voor het hierop aansluiten van een ene einde van een gemeenschappelijke kabel, waarvan het andere einde geschikt is voor een verbinding met de monitororganen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingenhuis is voorzien van bevestigingsorga-nen voor een bevestiging van het verbindingenhuis aan een patiënt-ondersteuningsinrichting, zoals een bed.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het verbindingenhuis is voorzien van een houder welke een of meer transducenten draagt die electrisch met een of meer ingangen van het verbindingenhuis zijn verbonden.

4. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat het verbindingenhuis is voorzien van een handgreeporgaan.