NL9001188A - Doosvormige houder voor het opbergen van een videocassette of dergelijke. - Google Patents

Description

Doosvormige houder voor het opbergen van een videocassette of dergelijke

De uitvinding heeft betrekking op een doosvormige houder voor het opbergen van een videocassette of dergelijke, voorzien van twee rechthoekige doosdelen, die aan naar elkaar toegerichte rechthoekszijden scharnierend zijn verbonden met een rugdeel, waarbij ten minste een doosdeel aan de overige rechthoekszijden met opstaande wanden is uitgevoerd en waarbij de doosdelen aan de tegenover het rugdeel liggende rechthoekszijden althans ongeveer in het midden daarvan zijn voorzien van met elkaar samenwerkende sluitmiddelen, die de doosdelen in een op elkaar aansluitende, gesloten stand vergrendelen.

Dergelijke doosvormige houders zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend. De bekende houders hebben het bezwaar, dat de sluitmiddelen niet gemakkelijk in de sluit-stand kunnen worden gebracht, waardoor het in de gesloten stand brengen van de doosdelen wordt bemoeilijkt. Dit is vooral bezwaarlijk bij commercieel gebruik van de houders voor het verhuren van voorbespeelde videobanden, aangezien hierdoor het verpakken van de videocassettes in de houders tijdrovender wordt. Bovendien hebben de bekende houders het bezwaar, dat de doosdelen in de gesloten stand weliswaar ter plaatse van de sluitmiddelen op elkaar aansluiten, doch over een belangrijk deel van de betreffende rechthoekszijde gemakkelijk uit elkaar wijken, waardoor stofdeeltjes in de houder kunnen doordringen. Bij een bekende houder van deze soort is getracht dit laatste bezwaar te ondervangen door op meerdere plaatsen aan de betreffende rechthoekszijde sluitmiddelen aan te brengen, waardoor echter het sluiten van de houder nog lastiger wordt.

De uitvinding beoogt een doosvormige houder van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de genoemde bezwaren op eenvoudige doch niettemin doeltreffende wijze zijn ondervangen.

Hiertoe heeft de doosvormige houder volgens de uitvinding het kenmerk, dat de sluitmiddelen in de gesloten stand van de doosdelen onder voorspanning staan.

Op deze wijze wordt een doosvormige houder verkregen, waarvan de sluitmiddelen eenvoudig tegen de werking van de voorspanning in met zekerheid in de sluitstand kunnen worden gebracht, waarbij de doosdelen over de gehele omtrek door de voorspanning in de op elkaar aansluitende, gesloten stand worden gehouden.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de houder volgens de uitvinding is de opstaande wand van één of beide doosdelen aan de rechthoekszijde van de sluitmiddelen zodanig uitgevoerd, dat de sluitmiddelen in de gesloten stand van de doosdelen onder voorspanning staan.

Bij voorkeur is in dit geval de genoemde opstaande wand van één of beide doosdelen ter plaatse van de sluitmiddelen lager dan aan de beide uiteinden.

Volgens een bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm bestaat het sluitmiddel van het ene doosdeel uit een uitstekende lip met een buitenwaarts gerichte grendelnok met aan weerszijden een schuin oploopvlak, terwijl het sluitmiddel van het andere doosdeel bestaat uit een aan de grendelnok complementaire uitsparing, waardoor zowel het sluiten als het openen van de houder zeer eenvoudig is.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de houder volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de doosvormige houder volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een doorsnede van de houder uit fig. 1.

Fig. 3 is een aanzicht van de houder uit fig. 1 aan de zijde van de sluitmiddelen, waarbij de doosdelen zich nagenoeg in de gesloten stand bevinden.

Fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV uit fig. 3.

In fig. 1 is perspectivisch een doosvormige houder 1 weergegeven voor het opbergen van een niet-afgebeelde videocassette, bijvoorbeeld een voor het VHS-systeem geschikte videocassette. De houder 1 is voorzien van twee rechthoekige doosdelen 2 en 3 en een rugdeel 4. De doosdelen 2, 3 zijn aan de naar elkaar toe gerichte rechthoekszijden elk door een filmscharnier 5 resp. 6 scharnierend met het rugdeel 4 verbonden, zodat het doosdeel 3 op bekende wijze in een op het doosdeel 2 aansluitende gesloten stand kan worden gebracht, waarbij de videocassette in de aldus gevormde gesloten houder 1 is opgeborgen.

Elk doosdeel 2, 3 is aan de niet via het bijbehorende filmscharnier 5 resp. 6 met het rugdeel 4 verbonden zijden voorzien van opstaande wanden 7, 8 resp. 9, 10. De opstaande wanden 7, 8 van het doosdeel 2 zijn aan de binnenzijde van de vrije bovenrand voorzien van een uitsparing 11, terwijl de opstaande wanden 9, 10 van het doosdeel 3 aan de binnenzijde van de vrije bovenrand zijn voorzien van een flensrand 12, die in de gesloten stand passend in deze uitsparing 11 wordt opgenomen, zodat een goede afsluiting van de houder 1 wordt bereikt. In de uitsparing 11 van de tegenover elkaar liggende opstaande wanden 7 is een positioneernok 13 aangebracht, die kan samenwerken met een complementaire uitsparing 14 in de flensrand 12 van de tegenover elkaar liggende opstaande wanden 9. Hierdoor wordt een goede positionering van de doosdelen 2, 3 ten opzichte van elkaar gewaarborgd, waarbij de hiertoe aangebrachte positioneernokken 13 en uitsparingen 14 bij gesloten houder 1 niet zichtbaar zijn, zodat deze positioneermiddelen geen afbreuk aan het uiterlijk van de houder 1 doen.

Teneinde het eenvoudig in de juiste stand op het doosdeel 2 vouwen van het doosdeel 3 te bereiken, is het filmscharnier 5, waarmee het doosdeel 2 met het rugdeel 4 is verbonden dunner uitgevoerd dan het filmscharnier 6, waarmee het doosdeel 3 met het rugdeel 4 is verbonden. Hierdoor wordt bereikt, dat eerst het ene filmscharnier 5 nagenoeg over 90% draait en vervolgens het andere filmscharnier 6.

De doosdelen 2, 3 worden in de gesloten stand vergrendeld door middel van sluitmiddelen, die bij het weer gegeven uitvoeringsvoorbeeld worden gevormd door een althans ongeveer in het midden van de wand 10 gevormde, uitstekende lip 15 met een buitenwaarts gerichte grendelnok 16, die aan weerszijden van schuine oploopvlakken 17 resp. 18 is voorzien. In het midden van de opstaande wand 8 van het doosdeel 2 is een verdikking 19 gevormd, waarbij aan de binnenzijde een aan de grendellip en de grendelnok complementaire uitsparing 20 is aangebracht. De lip 15 met grendelnok 16 en de uitsparing 20 zijn in fig. 4 meer in detail weergegeven.

Volgens de uitvinding staan de sluitmiddelen 15-20 in de gesloten stand van de houder 1 onder voorspanning, waardoor de opstaande wanden 7-10 stevig op elkaar worden gedrukt, zo- dat een doeltreffende afsluiting van de houder 1 is gewaarborgd. Hiertoe zijn de opstaande wanden 8 en 10 van de doosdelen 2, 3 bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld ter plaatse van de lip 15 resp. de verdikking 19 ten opzichte van de hoofdvlakken 21, 22 lager dan aan de uiteinden van deze opstaande wanden 8, 10, zoals in het bijzonder uit fig. 3 blijkt. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de bovenranden van deze opstaande wanden 8, 10 enigszins hol verlopend uitgevoerd. Dit betekent dat bij het sluiten van de houder eerst de van de sluitmiddelen 15-20 afgekeerde hoekpunten op elkaar stuiten, waarna het midden van de doosdelen ter plaatse van de sluitmiddelen 15-20 moet worden doorgedrukt om de grendelnok 16 in de uitsparing 20 te vergrendelen. Ten gevolge van deze vereiste lichte doordrukking van het midden van de doosdelen 2, 3 wordt een betrouwbare sluithandeling gerealiseerd, waarbij de voorspanning voor een stevig op elkaar aansluiten van de opstaande wanden 7-10 zorgdraagt.

Bij gebruik van de houder 1 wordt de videocassette in het doosdeel 2 geplaatst, dat van een volledig vlak hoofdvlak 21 is voorzien, zodat de videocassette eenvoudig in het doosdeel 2 kan worden geschoven, waarbij geen belemmerende tappen aanwezig zijn. Voor het positioneren van de videocassette zijn de opstaande wanden 7 elk van twee positioneerribben 23 voorzien, terwijl de opstaande wand 8 twee positioneerribben 24 draagt, waarvan er in fig. 2 slechts één zichtbaar is. Voorts bezit het rugdeel 4 een positioneerribbe 25, die tijdens het sluiten de videocassette in elk geval op de juiste plaats brengt.

Hoewel in de tekening een uitvoeringsvoorbeeld van de houder is weergegeven, waarbij de beide doosdelen 2, 3 van opstaande wanden zijn voorzien, is het uiteraard ook mogelijk slechts één doosdeel van opstaande wanden te voorzien. Voorts is het mogelijk in plaats van beide opstaande wanden 8, 10 een hol verlopende bovenrand te geven ook slechts één van de beide bovenranden hol te laten verlopen.

Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de doosdelen 2, 3 aan een lange rechthoekszijde via het rugdeel met elkaar verbonden. Desgewenst is het ook mogelijk de doosdelen 2, 3 aan een korte rechthoekszijde via een rugdeel met elkaar te verbinden.

De uitvinding is dan ook niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kan worden gevarieerd.

Claims (8)

1. Doosvormige houder voor het opbergen van een videocassette of dergelijke, voorzien van twee rechthoekige doosdelen, die aan naar elkaar toegerichte rechthoekszijden scharnierend zijn verbonden met een rugdeel, waarbij ten minste een doosdeel aan de overige rechthoekszijden met opstaande wanden is uitgevoerd en waarbij de doosdelen aan de tegenover het rugdeel liggende rechthoekszijden althans ongeveer in het midden daarvan zijn voorzien van met elkaar samenwerkende sluitmiddelen, die de doosdelen in een op elkaar aansluitende, gesloten stand vergrendelen, met het kenmerk, dat de sluitmiddelen in de gesloten stand van de doosdelen onder voor-spanning staan.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de opstaande wand van één of beide doosdelen aan de recht-hoekszijde van de sluitmiddelen zodanig is uitgevoerd, dat de sluitmiddelen in de gesloten stand van de doosdelen onder voorspanning staan.

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de genoemde opstaande wand van één of beide doosdelen ter plaatse van de sluitmiddelen lager is dan aan de beide uiteinden.

4. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de bovenrand van de genoemde opstaande wand van één of beide doosdelen hol verloopt.

5. Houder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het sluitmiddel van het ene doosdeel bestaat uit een uitstekende lip met een buitenwaarts gerichte grendel-nok met aan weerszijden een schuin oploopvlak, terwijl het sluitmiddel van het andere doosdeel bestaat uit een aan de grendelnok complementaire uitsparing.

6. Houder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het genoemde ene doosdeel een volledig vlakke bodem heeft, waarbij de opstaande wanden van dit doosdeel en het rugdeel zijn voorzien van positioneerribben voor de videocassette.

7. Houder volgens één der voorgaande conclusies, welke is vervaardigd uit een kunststofmateriaal, waarbij de doosdelen door een filmscharnier met het rugdeel zijn ver- bonden, met het kenmerk, dat het filmscharnier aan de zijde van het genoemde ene doosdeel dunner is dan het andere filmscharnier.

8. Houder volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de opstaande wanden van het genoemde ene doosdeel aan de binnenzijde van de vrije bovenrand een uitsparing bezitten waarin een flensrand van het andere doosdeel in de gesloten stand passend wordt opgenomen, waarbij in de uitsparing van elk van de op het filmscharnier aansluitende opstaande wanden van het ene doosdeel een positioneernok is aangebracht, die kan samenwerken met een complementaire uitsparing in de flensrand van de overeenkomstige opstaande wanden van het andere doosdeel.