NL9000667A - Vertikale trekinrichting. - Google Patents
Vertikale trekinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9000667A NL9000667A NL9000667A NL9000667A NL9000667A NL 9000667 A NL9000667 A NL 9000667A NL 9000667 A NL9000667 A NL 9000667A NL 9000667 A NL9000667 A NL 9000667A NL 9000667 A NL9000667 A NL 9000667A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- jaw
- column
- base plate
- carriage
- members
- Prior art date
Links
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 description 4
- 210000000078 claw Anatomy 0.000 description 4
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 4
- 239000010959 steel Substances 0.000 description 4
- 239000003673 groundwater Substances 0.000 description 3
- XEEYBQQBJWHFJM-UHFFFAOYSA-N Iron Chemical compound [Fe] XEEYBQQBJWHFJM-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- 238000009412 basement excavation Methods 0.000 description 2
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- 238000003466 welding Methods 0.000 description 2
- 238000005452 bending Methods 0.000 description 1
- 229910052742 iron Inorganic materials 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B19/00—Handling rods, casings, tubes or the like outside the borehole, e.g. in the derrick; Apparatus for feeding the rods or cables
- E21B19/02—Rod or cable suspensions
- E21B19/06—Elevators, i.e. rod- or tube-gripping devices
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02D—FOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
- E02D9/00—Removing sheet piles bulkheads, piles, mould-pipes or other moulds or parts thereof
- E02D9/02—Removing sheet piles bulkheads, piles, mould-pipes or other moulds or parts thereof by withdrawing
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geology (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- Paleontology (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Placing Or Removing Of Piles Or Sheet Piles, Or Accessories Thereof (AREA)
- Earth Drilling (AREA)
Description
__Vertikale trekinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op trekinrichtingen voor het vertikaal uit de grond trekken van putschachten, palen en dergelijke.
Putschachten, of putpijpen, worden in de grond gedreven tot een diepte van bijvoorbeeld 7.5 m, op plaatsen waar de grondwaterspiegel zich dicht aan het oppervlak bevindt. Het grondwater gaat door over de lengte van de pijp aangebrachte openingen naar binnen in de pijp, en wordt verwijderd met behulp van een pomp. Eén of een aantal putschachten kan worden gebruikt voor het op geschikte plaatsen verschaffen van water voor de consumptie, doch de uitvinding is zeer in het bijzonder van toepassing op putschachten die in aantallen worden gebruikt, bijvoorbeeld op bouwlokatie, langs de trajecten van zich onder de grond bevindende rioolbuizen, betonnen kanalen aangegeven, bouwterreinen, uitgravingen voor het storten van beton of pijpleidingen, of overal waar het gewenst is om grondwater te verwijderen voor het tijdelijk verlagen van het grondwaterniveau om uitgravingen mogelijk te maken en om pijpleidingen en/of uitrusting aan te kunnen brengen.
Wanneer hiervoor geen noodzaak meer is, bijvoorbeeld na het beëindigen van een project, worden de putschachten verwijderd uit de grond voor gebruik op de volgende plaats. Om te voorkomen dat de pijpen vastlopen in de grond, is het belangrijk dat de trekkende kracht wordt uitgeoefend in de vertikale richting. Het is eveneens voordelig, wanneer meer dan één pijp uit de grond kan worden getrokken zonder dat het noodzakelijk is om de gehele trekinrichting telkens naar een andere plaats te bewegen.
Overeenkomstig de uitvinding wordt een trekinrichting verschaft, te gebruiken bij het uit de grond trekken van putschachten en dergelijke, omvattende een uithouder, een vast aan een uiteinde van de uithouder bevestigde zuil, middelen voor het instelbaar plaatsen van de zuil naast een uit de grond te trekken putschacht, middelen voor het vertikaal plaatsen van de zuil tijdens een trekoperatie op een putschacht, en een vastgrijpwagen die is bevestigd om vertikaal te bewegen langs de zuil. De wagen omvat een basisplaat met een voorvlak, waarop zijn gemonteerd op afstand van het oppervlak van de basisplaat, een eerste vaste bek die in lijn staat met het centrale vlak van de zuil, omvattende eerste en tweede op vertikale afstand van elkaar geplaatste eerste klauworganen, waarvan elk eerste klauworgaan een boogvormig, met de putschacht samenwerkend oppervlak begrenst, en een tweede bek omvattende eerste en tweede op vertikale afstand van elkaar geplaatste tweede klauworganen, waarbij elk van de tweede klauworganen een boogvormig, met de putschacht samenwerkend oppervlak begrenzen. Middelen zijn aangebracht op het voorvlak van de basisplaat voor het bewegen van de tweede bek ten opzichte van de eerste bek langs het voorvlak van de basisplaat om de boogvormige oppervlakken van de eerste en tweede klauworganen in een ineengrijpende stand te brengen rondom een te verwijderen putschacht. Het middel voor het bewegen van de tweede bek omvat een vast op het voorvlak van de basisplaat bevestigde bus, een ligger die is aangebracht om axiaal te bewegen binnenin de bus, waarbij de tweede bek vast is bevestigd aan de ligger, en aandrijf middelen die zijn bevestigd aan de tweede bek voor het in axiale richting bewegen van de ligger en de daaraan bevestigde tweede bek ten opzichte van de eerste bek. Voorzien is in aandrij fmiddelen voor het bewegen van de wagen in vertikale richting langs de zuil om de vastgegrepen putschacht in vertikale richting naar boven te trekken uit de grond.
In voorkeursuitvoeringen, begrenst de zuil een leibaan, en omvat de wagen voorts lagermiddelen die geschikt zijn om ineen te grijpen met de leibaan voor de beweging in vertikale richting daarlangs, terwijl de wagen voorts basisplaatelementen omvat voor het onbeweeglijk plaatsen van de eerste vaste bek en de tweede beweegbare bek in een vlak op afstand van en hoofdzakelijk evenwijdig aan het vlak van het voorvlak van de basisplaat waarbij tenminste twee met de grond samenwerkende basisorganen zijn bevestigd aan de zuil, waarbij elk van deze basisorganen zijn aangepast om onafhankelijk van elkaar te worden gepositioneerd om samen te werken met het onderliggende terrein op een manier om de vertikale oriëntatie van de zuil gedurende een trekoperatie te stabiliseren en te handhaven, terwijl elk basisorgaan voorts aandrijfmiddelen omvat voor het verlengen van het basisorgaan om te kunnen samenwerken met het onderliggende terrein, waarbij de aandrijfmiddelen voor het bewegen van de wagen in vertikale richting langs de zuil een hydraulische cilinder omvatten die zijn bevestigd aan de wagen, of als alternatief, een katrol die is bevestigd op de zuil en een kabel die geschikt is om over de katrol te lopen en daardoor de cilinder aandrijvend bevestigd aan de wagen, en het middel voor het instelbaar plaatsen van de zuil een uithouderstomp omvat die scharnierbaar is bevestigd aan een binnenste einde daarvan en aandrijfmiddelen voor het instellen van zijn hellende stand.
Aldus is voorzien in een inrichting voor het verwijderen van putschachts en dergelijke met een kracht die in vertikale richting wordt uitgeoefend op een wijze om vastlopen te voorkomen. De inrichting is voorts geschikt om te gebruiken op oneffen grond of onder andere moeilijke terreinomstandigheden die gewoonlijk worden aangetroffen op bouwplaatsen en kan worden gebruikt voor het verwijderen van meerdere putschachten met één enkele opstelling.
Deze en andere kenmerken en voordelen zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving van een huidige voorkeursuitvoering, tezamen met de bijgevoegde tekeningen, en uit de conclusies. Hierbij tonen de f iguren: figuur 1 en 2 een zijaanzicht van een trekkereenheid die is voorzien van een voorkeursuitvoering van de trekinrichting volgens de uitvinding; figuur 3 een bovenaanzicht van de trekkereenheid van figuur 1 en 2; figuur 4 een perspectivisch aanzicht van het buitenste einddeel van de trekinrichting volgens de uitvinding; figuur 4a en 4b zij- en vooraanzichten van het einddeel van de inrichting van figuur 4; figuur 5 een bovenaanzicht in doorsnede langs de lijn 5“5 van figuur 4b; figuur 6 een zijaanzicht in doorsnede langs de lijn 6-6 in fig.
4b; en figuur 7 een zijaanzicht van een trekkereenheid voorzien van een alternatieve uitvoering van een trekinrichting volgens de uitvinding.
Onder verwijzing naar de figuren 1, 2 en 3. is de trekinrichting 10 volgens de uitvinding gemonteerd op een uithouder 12 van een commercieel verkrijgbare trekkereenheid 14, bijvoorbeeld een John Deere 50 dragline, gefabriceerd door John Deere & Co uit Moline, Illinois. De trekkereenheid is voorzien van banden 13, en is draaibaar bevestigd op een hydraulische zwenkring 15.
De uithouder 12 is scharnierbaar bevestigd rond een pen 16 aan het einde van een uithouderstomp 18 onder de werking van zuigerstangen 21, 23 van hydraulische cilinders 20, 22 die zijn bevestigd aan de uithouder 12 en worden bediend om de uithouder horizontaal te houden tijdens de trekoperatie van een putschacht, zoals hieronder beschreven. De zuil 24 is vast bevestigd aan het buitenste einde van de uithouder 12 en wordt loodrecht ten opzicht hiervan gehouden met behulp van afsteuningen 26, 28. Uitzetters 30, 31, bevestigd op hydraulische cilinders 32, 33 aan elke zijde van de basis van de zuil 24 werken samen met het grondoppervlak tijdens de trekoperatie van een putschacht om verder de vertikale stand van de zuil te handhaven.
Eveneens onder verwijzing naar figuur 4, is de wagen 34 voor het vastgrijpen van de putschachten bevestigd om vertikaal te worden bewogen langs de zuil 24 met behulp van een stalen kabel 36 die loopt over een zwaar belastbare katrol 38 die is bevestigd boven op de zuil. De kabel is bevestigd aan de wagen 34 via een pen 40 die loopt door het kabeloog 42. Het andere einde van de kabel 36 (figuur 4a) is bevestigd aan de zuigerstang 44 van cilinder 46 met behulp van een pen 48 die loopt door het oog 50 aan het uiteinde van de kabel.
Nu eveneens onder verwijzing naar figuur 4b, bevat de trekwagen 34 een basisplaat 52 met een voorvlak 53 waarop zijn bevestigd, op een vaste afstand van het vlak van het oppervlak 53, een vaste bek 54 en een beweegbare bek 56. De vaste bek 54 wordt gevormd door een paar stalen hoekprofielen 58, 59 (figuur 5) die vast zijn bevestigd aan elkaar, bijvoorbeeld door lassen of bouten, met op vertikale afstand van elkaar aangebrachte platen of kaakorganen 60, 61 die zijn bevestigd aan hun buiteneinde. De beweegbare bek 56 bevat eveneens een paar op vertikale afstand van elkaar geplaatste stalen platen of kaakorganen 62, 63 die zijn bevestigd om ineen te grijpen met de platen 60, 6l van de vaste bek, waarbij de paren platen 60, 62 en 61, 63 boogvormige oppervlakken begrenzen die geschikt zijn om te grijpen rond een putschacht 70, waarbij de tegenover elkaar gelegen organen van elk paar bekken zijn opgesteld om de putschacht te grijpen in het centrale vlak C van de wagen. De beweegbare bek is bevestigd op plaat 72 die op zijn beurt is bevestigd op de stalen ligger 74 en de zuigerstang 76 van de hydraulische cilinder 78. De ligger 74 is geschikt om in axiale richting (pijl A) te bewegen binnenin de huls 80. De huls is vast bevestigd aan de basisplaat 52 met behulp van een I-balk 82 en een ijzeren profiel 84 waarop eveneens de cilinder 78 is bevestigd. De plaat 55« die bevestigd is aan de achterzijde van de plaat 52, dient voor het balanceren van het gewicht van de wagen 34 rond de middellijn C.
De basisplaat 52 is vast bevestigd, bijvoorbeeld door lassen, aan de platen 86 die lopen binnenin de zuil 24. De zuil begrenst een paar tegenover elkaar gelegen lijbanen waarbinnen zich lagers 88 bevinden die zijn bevestigd aan de platen 86 voor een soepele hijsoperatie. Zoals hierboven beschreven, is de wagen bevestigd aan de kabel 36 via een pen 40 die loopt door het uiteinde 42 van de kabel en aan platen 90. die zich bevinden aan platen 86.
Om een reeks putschachten op een efficiënte wijze te verwijderen uit, bijvoorbeeld een bouwplaats 100, hetgeen betekent dat meer dan één putschacht wordt getrokken voor elke opstelling, en die eveneens tot gevolg heeft dat de putschachten in vertikale richting worden getrokken zonder te worden gebogen of vast te lopen, wordt een trekker l4 die de vertikale trekinrichting 10 volgens de uitvinding draagt tot dicht in de buurt van verschillende putschachten 70, 70’. 70" 70"' gemanoeuvreerd (figuur 1 tot 3)·
De stand van de zuil 43, die vertikaal wordt gehouden, wordt ingesteld door de rotatie van het trekkerlichaam 17 over de zwenkring 15 en door de werking van de hydraulische cilinders 20, 22 zodat de wagen wordt geplaatst met de vaste bek 54 ineengrijpend met de putschacht 70. Bijvoorbeeld, zoals kan worden gezien door het vergelijken van figuur 1 met figuur 2, is de afstand Dl tot de putschacht 70 (figuur 1) vanaf het rotatiemiddelpunt. (R) van de trekker minder dan de afstand D2 tot de putschacht 70' (figuur 2). Door de instelling van de cilinders 20, 22, wordt de stand van de wagen 34 ten opzichte van de trekker ingesteld, terwijl de zuil 24 in een vertikale stand wordt gehouden.
De cilinders 32, 33 worden bediend om de uithouders 30, 31 uit te zetten om samen te werken met het oppervlak G van de grond voor het ondersteunen van de vertikale stand van de zuil 24. (zoals is te zien in figuur 4b, staat de afzonderlijke werking van de uithouders toe, dat de trekinrichting kan compenseren voor ongelijke grondoppervlakken waar de oppervlakken G’, G" onder één of beide uitzetters niet op gelijke hoogte ligt met het oppervlak onder de banden van de trekker).
Cilinder 78 wordt in werking gesteld om de zuigerstang 76 te bewegen, en de ligger 74 beweegt in axiale richting, waarbij deze loopt uit de huls 80 en de beweegbare bek 56 in grijpende samenwerking beweegt met de vaste bek 54 rond de putschacht.
Vervolgens wordt de cilinder 46 aangedreven om trekkracht uit te oefenen op de trekkabel 36 die loopt over het katrol 38, waardoor de wagen 34 wordt opgehesen om de putschacht uit de grond te trekken. Ten gevolge van de vertikale stand van de zuil 24, beweegt de wagen die is bevestigd om langs de zuil 24 te bewegen, in vertikale richting om de putschacht zonder buigen of vastlopen uit de grond te trekken. Aan het einde van elke slag van de cilinder 46, als de putschacht nog niet geheel uit de grond is getrokken, wordt de beweegbare bek 56 teruggetrokken om los te laten van de putschacht en de beweging van de cilinder 46 wordt omgekeerd om de wagen neer te laten. De bekken worden dan opnieuw in ineengrijping gebracht om te grijpen rond de putschacht en de stappen worden herhaald.
Nadat een eerste putschacht, bijvoorbeeld schacht 70, is verwijderd, wordt de stand van de wagen 34 van de vertikale trekinrichting 10 volgens de uitvinding eenvoudig ingesteld om de andere putschachten in het gebied te verwijderen (bijvoorbeeld putschachten 70', 70”, 70'"; figuur 3), zonder de gewoonlijke tijdrovende taak voor het opnieuw positioneren van de trekker.
In plaats daarvan, volgens de uitvinding, wordt de wagen, nadat de uitzetters 30, 31 zijn ingetrokken, bewogen naar een nieuwe positie (getoond volgens stippellijnen, figuur 3) in de buurt van een andere putschacht (70”) die uit de grond dient te worden getrokken, door het roteren van het trekkerlichaam over de zwenkring en het instellen van de cilinders 20, 22. De vaste bek wordt geplaatst naast de nieuwe putschacht, de uitzetters 30» 31 uitgezet, en de kaken 54, 56 worden in een samenwerkende stand gezet om te grijpen rond de nieuwe putschacht. Het verwijderen van de tweede of volgende putschacht vindt vervolgens plaats zoals hierboven is beschreven.
Terwijl hierboven huidige voorkeursuitvoeringen van de uitvinding zijn beschreven, is het desondanks duidelijk, dat het niet de bedoeling is, dat het terrein van de uitvinding hiertoe is beperkt, doch dat dit slechts dient te worden begrensd door het juiste terrein dat wordt bepaald door de bijgevoegde conclusies.
Bijvoorbeeld, onder verwijzing naar figuur 8, kan in een andere uitvoering een trekinrichting 10' voor putschachten volgens de uitvinding in plaats van de opstelling met katrol en kabel zoals hierboven beschreven, een cilinder 100 bevatten, die is bevestigd aan de zuil 24', waarbij de zuigerstang 102 van de hydraulische cilinder 100 rechtstreeks is bevestigd aan de wagen 34.
Claims (8)
1. Trekinrichting, te gebruiken bij het uit de grond trekken van putschachten en dergelijke, omvattende: een uithouder; een zuil die vast is bevestigd aan het buitenste einde van de uithouder; een middel voor het instellen van de stand van de zuil in de buurt van een putschacht die uit de grond dient te worden getrokken; een middel voor het in een vertikale stand plaatsen van de zuil tijdens een trekoperatie op een putschacht; een grijpwagen die is bevestigd om te bewegen in vertikale richting langs de zuil; waarbij de wagen omvat; een basisplaat met een voorvlak, met op het voorvlak van de genoemde basisplaat in lijn met het middelvlak van de genoemde zuil, en op afstand van het vlak van het oppervlak van de basisplaat, een eerste, vaste bek omvattende eerste en tweede op vertikale afstand van elkaar geplaatste eerste kaakorganen, waarbij elk eerste kaakorgaan een boogvormig, met de putschacht samenwerkend oppervlak begrenst, een tweede bek die is bevestigd op het voorvlak van de basisplaat, waarbij de tweede bek eerste en tweede op vertikale afstand van elkaar geplaatste tweede kaakorganen omvat waarbij elk van de tweede kaakorganen een boogvormig, met de putschacht samenwerkend oppervlak begrenst, en middelen die zijn bevestigd op het voorvlak van de basisplaat om de tweede bek relatief ten opzichte van de eerste bek te bewegen langs het voorvlak van de basisplaat om de boogvormige oppervlakken van de eerste en tweede kaakorganen in een vastgrijpende samenwerkingsstand te plaatsen rond een te verwijderen putschacht, waarbij deze middelen voor het bewegen van de tweede bek een huls bevatten die vast is bevestigd op het voorvlak van de basisplaat, een ligger die in axiale richting kan bewegen binnenin de huls, waarbij de tweede bek vast is bevestigd aan deze ligger, en aandrijf middelen die zijn bevestigd aan de tweede bek voor het in axiale richting bewegen van de ligger en de daaraan bevestigde tweede bek ten opzichte van de eerste vaste bek; en aandrijfmiddelen voor het bewegen van de wagen in vertikale richting langs de zuil.
2. Trekinrichting volgens conclusie 1, waarbij de zuil een leibaan begrenst en de wagen voorts lagermiddelen omvat die geschikt zijn om samen te werken met de genoemde leibaan om in vertikale richting daarlangs te bewegen.
3. Trekinrichting volgens conclusie 1, waarbij de wagen voorts basisplaatorganen omvat voor het vast plaatsen van de eerste vaste bek en de tweede beweegbare bek in een vlak op afstand van en hoofdzakelijk evenwijdig aan het vlak van het voorvlak van de basisplaat.
4. Trekinrichting volgens conclusie 1, voorts omvattende tenminste twee met de grond samenwerkende basisorganen die zijn bevestigd aan de zuil, waarbij elk basisorgaan geschikt is om onafhankelijk van de andere basisorganen kan worden gericht om samen te werken met onderliggend terrein op een wijze dat de vertikale stand van de zuil tijdens een trekoperatie wordt gestabiliseerd en wordt gehandhaafd.
5. Trekinrichting volgens conclusie 4, waarbij elk van de basisorganen voorts aandrijfmiddelen omvatten voor het uitschuiven van het genoemde basisorgaan om samen te werken met het onderliggende terrein.
6. Trekinrichting volgens conclusie 1, waarbij de aandrijfmiddelen voor het bewegen van de wagen in vertikale richting langs de zuil een hydraulische cilinder omvatten die is bevestigd aan de wagen.
7. Trekinrichting volgens conclusie 6, waarbij het aandrijfmiddel voorts een katrol omvat dat is bevestigd boven op de genoemde zuil, en een kabel die geschikt is om te lopen over de genoemde katrol en daardoor de cilinder verbindt met de wagen.
8. Trekinrichting volgens conclusie 1, waarbij het middel voor het instelbaar plaatsen van de zuil een uithouderstomp omvat die scharnier-baar is bevestigd aan het binnenste einde van de genoemde uithouder en aandrijfmiddelen voor het instellen van de hellende stand van de uithouderstomp.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US32692089 | 1989-03-22 | ||
US07/326,920 US4925159A (en) | 1989-03-22 | 1989-03-22 | Vertical power pulling device |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9000667A true NL9000667A (nl) | 1990-10-16 |
Family
ID=23274322
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9000667A NL9000667A (nl) | 1989-03-22 | 1990-03-21 | Vertikale trekinrichting. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4925159A (nl) |
JP (1) | JPH03137392A (nl) |
NL (1) | NL9000667A (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US5033554A (en) * | 1990-08-06 | 1991-07-23 | Joseph Younes | Well point placement and removal apparatus |
US5311937A (en) * | 1992-07-08 | 1994-05-17 | Raito Kogyo Co., Ltd. | Extractor for an injection pipe |
US6095498A (en) | 1998-08-07 | 2000-08-01 | Lemoine; James R. | Device for pulling objects |
US6129226A (en) * | 1999-02-08 | 2000-10-10 | Donovan; Timothy J. | Vehicle mounted mini hoist |
US6302380B1 (en) | 1999-09-08 | 2001-10-16 | Ultimo Organization, Inc. | Portable injection-casing extractor |
US20030121219A1 (en) * | 2001-12-27 | 2003-07-03 | Dietel William R. | Apparatus for installing a workpiece below a surface |
US10015937B2 (en) | 2016-08-22 | 2018-07-10 | Christian Lane Maxwell | Tree, stump and post puller |
Family Cites Families (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1398822A (en) * | 1921-02-23 | 1921-11-29 | Wilson John Hart | Casing-pulling apparatus |
US3233868A (en) * | 1963-05-22 | 1966-02-08 | Harvey Machine Inc | Hydraulically operated well pipe extracting apparatus |
US3290006A (en) * | 1964-12-23 | 1966-12-06 | Walter H Dubberke | Pipe pulling device |
US3525502A (en) * | 1968-09-03 | 1970-08-25 | Arthur L Fisher | Post puller |
US3647185A (en) * | 1969-10-24 | 1972-03-07 | William Wayne Phibbs | Power-operated pulling implement |
US3726506A (en) * | 1971-07-16 | 1973-04-10 | D Vanderwaal | Hydraulic rod and pipe pusher-puller |
AT322269B (de) * | 1973-06-08 | 1975-05-12 | Kehren Jakob | Gerät zum herausziehen von bäumen, sträuchern, masten, pfählen od.dgl. aus dem erdboden od.dgl. |
US4067369A (en) * | 1976-01-05 | 1978-01-10 | Weyerhaeuser Company | Whole tree extraction device |
US4256286A (en) * | 1979-10-30 | 1981-03-17 | Hudgins Jimmy R | Post pulling device |
CA1143958A (en) * | 1980-05-20 | 1983-04-05 | Victor F. Arnold | Poles for supporting electic power transmission lines and the like |
-
1989
- 1989-03-22 US US07/326,920 patent/US4925159A/en not_active Expired - Fee Related
-
1990
- 1990-03-21 NL NL9000667A patent/NL9000667A/nl not_active Application Discontinuation
- 1990-03-22 JP JP2069927A patent/JPH03137392A/ja active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US4925159A (en) | 1990-05-15 |
JPH03137392A (ja) | 1991-06-11 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3834668A (en) | Pipe pushing apparatus | |
CA2048390C (en) | Extraction of underground pipe | |
US3340720A (en) | Automobile repair tool | |
US5375664A (en) | Pile driver | |
US4040774A (en) | Apparatus for constructing concrete walls | |
US4168053A (en) | Extraction device for ditch sheeting elements | |
US6398188B1 (en) | Post puller | |
US3726506A (en) | Hydraulic rod and pipe pusher-puller | |
US3907253A (en) | Pipe guide means for a rod and pipe pusher | |
DE2817632A1 (de) | Vorrichtung zum schaeften von rohren grossen durchmessers | |
NL9000667A (nl) | Vertikale trekinrichting. | |
DE102009054325B4 (de) | Verlegegerät für Rohre | |
US5135335A (en) | Hydraulic jacking apparatus | |
US5040927A (en) | Pressure driver for pilings | |
US6368023B1 (en) | Jack-in piling systems' apparatus and their method of use | |
US4299375A (en) | Underground pipe installing device | |
EP3440271B1 (en) | A leader, a pile driving machine and a method for increasing the functionality of a pile driving machine | |
NL9102091A (nl) | Spudsamenstel voor baggerwerktuigen. | |
BE1002331A3 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het maken van een boorgat in de grond. | |
CN2290635Y (zh) | 自行式液压拔桩机 | |
NL1033620C2 (nl) | Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen. | |
JP4977495B2 (ja) | 杭圧入打ち抜き装置 | |
US20180058608A1 (en) | Pipeline laying apparatus and method for crossing steep terrain | |
CN111411627B (zh) | 一种车载式打桩封堵装备 | |
RU212769U1 (ru) | Подъёмно-опорное устройство ремонтно-эвакуационной машины |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |