NL1033620C2 - Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen. - Google Patents

Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen. Download PDF

Info

Publication number
NL1033620C2
NL1033620C2 NL1033620A NL1033620A NL1033620C2 NL 1033620 C2 NL1033620 C2 NL 1033620C2 NL 1033620 A NL1033620 A NL 1033620A NL 1033620 A NL1033620 A NL 1033620A NL 1033620 C2 NL1033620 C2 NL 1033620C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pile
ground
pipe segment
pipe
retraction body
Prior art date
Application number
NL1033620A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1033620A1 (nl
Inventor
Johannes Cornelis Van Vliet
Original Assignee
Johannes Cornelis Van Vliet
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johannes Cornelis Van Vliet filed Critical Johannes Cornelis Van Vliet
Priority to NL1033620A priority Critical patent/NL1033620C2/nl
Priority to EP07075384A priority patent/EP1857597A3/en
Publication of NL1033620A1 publication Critical patent/NL1033620A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1033620C2 publication Critical patent/NL1033620C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/34Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same
    • E02D5/38Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same making by use of mould-pipes or other moulds
    • E02D5/385Concrete or concrete-like piles cast in position ; Apparatus for making same making by use of mould-pipes or other moulds with removal of the outer mould-pipes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D3/00Improving or preserving soil or rock, e.g. preserving permafrost soil
    • E02D3/02Improving by compacting
    • E02D3/08Improving by compacting by inserting stones or lost bodies, e.g. compaction piles
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/22Piles
    • E02D5/52Piles composed of separable parts, e.g. telescopic tubes ; Piles composed of segments
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D5/00Bulkheads, piles, or other structural elements specially adapted to foundation engineering
    • E02D5/66Mould-pipes or other moulds
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/02Placing by driving

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Agronomy & Crop Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Piles And Underground Anchors (AREA)

Description

tj r
Korte aanduiding: Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen. De werkwijze omvat de volgende stappen: het positioneren van ten minste twee telescopisch met elkaar 5 verbonden buissegmenten boven een voetplaat; het met een hei-inrichting omhoog bewegen van een heiblok; het door de buissegmenten heen naar omlaag bewegen van het heiblok; het laten botsen van het heiblok op de voetplaat en ten minste 10 één van de buissegmenten;
Uit US 3,131,543 is een dergelijke werkwijze bekend. Volgens deze werkwijze worden eerst verschillende buissegmenten die telescopisch met elkaar gekoppeld zijn samen met een voetplaat met behulp van een heiblok in de grond gebracht. Het heiblok heeft een 15 cilindrische vorm en neemt trapsgewijs in diameter toe, zodanig dat schouders zijn verkregen die tijdens het heien aanliggen op de randen van de verschillende buissegmenten. Het heiblok zal door het telescopisch uitschuiven van de buissegmenten telkens botsend in contact komen met de randen van de buissegmenten met een grotere 20 diameter. Hierdoor zullen de buissegmenten steeds verder in de grond zakken.
Nadelig aan deze werkwijze is dat de werkwijze niet efficiënt en kostbaar is.
Nadelig aan deze werkwijze is verder dat de randen en de wanden 25 van de buissegmenten beschadigen door het botsen van het heiblok op de randen. Door het beschadigen van de randen van de buissegmenten komen de verschillende buissegmenten vast te zitten in elkaar.
Verder nadelig aan deze werkwijze is dat het heiblok behoorlijk lang is, waardoor het heiblok moeilijk handelbaar is in het gebruik. 30 Met name op werkplaatsen met weinig ruimte is de grote lengte van het heiblok een probleem. Wanneer het heiblok vanwege het ruimteprobleem uit meerdere bewerkte delen bestaat wordt een groot heiblok kostbaar in de vervaardiging, hetgeen doorwerkt in de totaalprijs van de heiwerkzaamheden. Een heiblok uit meerdere delen heeft verder het 1033620 2 nadeel dat de werkzaamheden door het opbouwen van het heiblok meer arbeidstijd vergen.
Doel van de onderhavige uitvinding is het ten minste gedeeltelijk ondervangen van ten minste één van de bovengenoemde 5 nadelen, dan wel om een bruikbaar alternatief te verschaffen. In het bijzonder heeft de uitvinding ten doel een effectieve en kostenbesparende werkwijze voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen te verschaffen, waarbij de kans op beschadigingen aan de buissegmenten aanzienlijk verminderd is.
10 Dit doel wordt bereikt met de werkwijze voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen volgens conclusie 1.
Kenmerkend voor de uitvinding is dat de werkwijze verder de volgende stappen omvat: het met een terugtreklichaam uit de grond terugtrekken van de buissegmenten, waarbij een gat in de grond 15 resteert; het achterlaten van de voetplaat in het resterende gat; en het inleiden van een uithardende substantie bovenop de voetplaat in het resterende gat. Na het uitharden van de substantie is een funderingspaal in de grond verkregen.
Voordelig aan de werkwijze volgens de uitvinding is dat de 20 werkwijze efficiënt is en kostenbesparend.
Voordelig is dat de buissegmenten hergebruikt kunnen worden voor het aanbrengen van een volgende funderingspaal. Hierdoor wordt effectief met het materieel omgegaan en een aanzienlijke kostenbesparing bereikt.
25 Het voordeel dat de voetplaat achter blijft in het gat in de grond dat resteert na het terugtrekken van de buissegmenten en dat bovenop de voetplaat uithardende substantie wordt ingeleid, is dat de voetplaat bijdraagt aan het draagvermogen van de verkregen funderingspaal. Bij voorkeur wordt een vlakke voetplaat gebruikt, 30 omdat met een vlakke voetplaat een hoger draagvermogen wordt verkregen. Wanneer funderingspalen met een hoger draagvermogen worden aangebracht kan worden volstaan met minder funderingspalen. Ook dit is kostenbesparend.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de 35 uitvinding wordt gebruik gemaakt van een heiblok dat tevens dienst doet als het terugtreklichaam. Na het heien wordt het heiblok voorzien van ten minste één koppelorgaan voor het terugtrekken van de buissegmenten. Het koppelorgaan is ingericht om aan te grijpen in een bajonetopening in ten minste één van de buissegmenten voor het vormen 40 van een bajonetsluiting. Na het koppelen van het terugtreklichaam aan 3 het buissegment wordt het buissegment teruggetrokken uit de grond.
Het teruggetrokken buissegment kan worden hergebruikt voor het aanbrengen van een volgende funderingspaal. Het terugtrekken van de buissegmenten uit de grond met behulp van de bajonetsluiting gaat op 5 eenvoudige en betrouwbare wijze, zodat het risico op beschadigingen aan de buissegmenten klein is.
Bij voorkeur is het koppelorgaan op het distale uiteinde van het terugtreklichaam gepositioneerd en uitgevoerd als een pen. Ten minste één pen steekt radiaal uit buiten het terugtreklichaam en zal 10 bij het laten zakken van het terugtreklichaam in contact komen met de omtreksrand van een buissegment. De randen van de buissegmenten omvatten schuine randdelen, zodanig dat de pennen van het terugtreklichaam richting de bajonetopening in het buissegment gedreven worden. Het terugtreklichaam zal hierdoor enigszins draaien 15 bij het omlaag bewegen. Bij het in axiale richting terugtrekken van het terugtreklichaam grijpen de pennen aan in de bajonetopening van een buissegment zodanig dat het buissegment met het terugtreklichaam mee omhoog beweegt.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze 20 volgens de uitvinding botst tijdens het heien het heiblok in eerste instantie met de voetplaat, zodanig dat de voetplaat daalt over een bepaalde afstand. Daarna botst in tweede instantie het heiblok met het buissegment, zodanig dat ook het buissegment omlaag beweegt.
Hierdoor wordt bij het heien een totale botsenergie door het 25 heiblok overgebracht op de buissegmenten en voetplaat. Voordelig is dat van de totale botsenergie het grootste gedeelte wordt gedissipeerd door de voetplaat. Hierdoor wordt de botsenergie effectief benut om een bepaalde diepte in de grond te bereiken.
Door het effectief overbrengen van de botsenergie aan de 30 voetplaat kan met lichtere hei-inrichtingen worden volstaan voor het in de grond aanbrengen van de buissegmenten. De lichtere hei-inrichtingen zijn niet alleen goedkoper, maar kunnen ook worden toegepast in situaties waar de ruimte of hoogte voor het plaatsen van een hei-inrichting beperkt is of waar minimale grondschade is 35 toegestaan.
Een klein deel van de totale botsenergie wordt gebruikt voor het omlaag bewegen van de buissegmenten. Het omlaag bewegen van de buissegmenten kost minder energie omdat reeds een gat in de grond gecreëerd is door de voetplaat. Doordat het heiblok pas in tweede 40 instantie botst op het buissegment is de botsenergie die gedissipeerd 4 wordt door het buissegment aanzienlijk kleiner dan de botsenergie die gedissipeerd wordt door de voetplaat. De kans dat het buissegment beschadigd is in belangrijke mate verkleind. Ook is de kans dat twee telescopisch met elkaar gekoppelde buissegmenten onlosmakelijk met 5 elkaar vast geraken aanzienlijk verkleind. Met voordeel kunnen de buissegmenten vaker hergebruikt worden.
Een verder voordeel is dat de buissegmenten dunwandiger uitgevoerd kunnen worden. Hierdoor zijn de buissegmenten goedkoper te vervaardigen. Ook kunnen andere materialen dan staal, bijvoorbeeld 10 aluminium of kunststof, toegepast worden voor de buissegmenten.
Om een funderingspaal met een bewapening te verkrijgen kan in een bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding in een stap een bewapeningselement worden toegevoerd. Het bewapeningselement kan bijvoorbeeld een betonijzeren constructie, 15 stafmateriaal, een stalen kabel, etc. zijn. Het bewapeningselement kan na het terugtrekken van de buissegmenten in het in de grond resterende gat worden gevoerd. Vervolgens kan de uithardende substantie worden aangebracht.
Bij voorkeur wordt het terugtreklichaam gebruikt voor het 20 positioneren en inleiden van het bewapeningselement in het gat in de grond. Hiervoor kunnen in het terugtreklichaam doorlopende gaten zijn voorzien, waardoorheen bijvoorbeeld staven betonijzer gestoken kunnen worden die vervolgens bij het terugtrekken van het terugtreklichaam in het gat in de grond als bewapeningselement achter gelaten worden. 25 De bewapeningselementen kunnen tot onderin het gat geleid worden, maar kunnen ook tot bijvoorbeeld halverwege het gat in de grond geleidt worden. Op deze wijze is een funderingspaal te verkrijgen die gedeeltelijk, bijvoorbeeld in de bovenste helft is voorzien van een bewapening. Na het toevoeren en uitharden van de uithardende 30 substantie is een funderingspaal met bewapening verkregen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen met specifieke inrichtingskenmerken. Voorts heeft de uitvinding betrekking op een 35 hei-inrichting.
Bij voorkeur omvat de hei-inrichting volgens de uitvinding een hijslier voor het omhoog bewegen van het heiblok. De hijslier is vanuit constructief oogpunt een eenvoudige en betrouwbare oplossing, hetwelk de toepasbaarheid van de werkwijze volgens de uitvinding 40 onder uiteenlopende omstandigheden vergroot. Bovendien wordt de
i I
5 hijslier bij voorkeur tevens gebruikt voor het uit de grond terugtrekken van de buissegmenten.
In een alternatieve uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan in plaats van een hijslier ook gebruik worden gemaakt van een 5 pneumatisch of hydraulisch aangedreven heiblok of van een trileenheid voor het in de grond trillen van de buissegmenten.
Het heiblok voor toepassing in de werkwijze volgens de uitvinding is voorzien van een botsvlak, dat is ingericht om te botsen op de voetplaat in een voetplaatbotszone. Verder omvat het 10 heiblok een kraag met een kraagvlak, dat is ingericht om te botsen met het buissegment in een buissegmentbotszone. De afstand in axiale richting tussen het botsvlak en het kraagvlak is groter dan de afstand tussen de voetplaatbotszone en de buissegmentbotszone. Het verschil in afstand is bij voorkeur groter dan 2 cm. Door het 15 verschil in afstand zal de botsenergie bij het heien in eerste instantie volledig benut worden voor het omlaag bewegen van de voetplaat. In tweede instantie botst het heiblok tegen het buissegment waardoor het buissegment omlaag zal bewegen. Met het heiblok volgens de uitvinding worden reeds eerder beschreven 20 voordelen van de werkwijze volgens de uitvinding bereikt.
De buissegmenten zijn bij voorkeur zodanig telescopisch met elkaar gekoppeld dat door het heien op het binnen gelegen buissegment met de kleinste diameter de grotere buissegmenten meegetrokken worden. Een belangrijk voordeel is dat het heiblok een relatief korte 25 lengte heeft, zodat het heiblok handelbaar is in het gebruik. Bij voorkeur is de lengte van het heiblok ten hoogste 3 meter. Hierdoor is het heiblok te gebruiken onder omstandigheden waar de werkruimte beperkt is.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de hei-inrichting volgens 30 de uitvinding is het heiblok ingericht als terugtreklichaam en bovendien voorzien van een doorvoerkanaal. Zo kan het heiblok dienstdoen voor het inleiden van de uithardende substantie. Tegelijk met het terugtrekken van de buissegmenten of nadat de buissegmenten teruggetrokken zijn, wordt het resterende gat in de grond gevuld met 35 de uithardende substantie. Hiertoe wordt een toevoerleiding, bij voorkeur een toevoerslang, voor het toevoeren van uithardende substantie gekoppeld aan het heiblok. De uithardende substantie zal via het doorvoerkanaal in het heiblok in het resterende gat in de grond terechtkomen.
6
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de hei-inrichting volgens de uitvinding wordt over het distale uiteinde van de toevoerleiding een kous bevestigd. De kous is bij voorkeur van een elastisch materiaal en opgestroopt over het distale uiteinde van de 5 toevoerslang. Tijdens het inleiden van uithardende substantie zal de kous zich vullen en achterblijven in het resterende gat in de grond. Voordelig bij de toepassing van een dergelijke kous is dat de ingeleide uithardende substantie niet kan wegspoelen in de grond. Met behulp van de kous wordt bereikt dat er niet onnodig veel uithardende 10 substantie in de grond hoeft te worden aangebracht ter verkrijging van een funderingspaal.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de hei-inrichting volgens de uitvinding heeft terugtreklichaam rondom het doorvoerkanaal ten minste één doorlopend gat voor het aanbrengen van een 15 bewapeningselement.
Bij voorkeur omvat de voetplaat een kraag met een diameter die groter is dan de grootste diameter van één van de buissegmenten. Hierdoor wordt bij het in de grond brengen van de voetplaat een gat met een grotere diameter dan de grootste diameter van de 20 buissegmenten verkregen. De buissegmenten zullen hierdoor makkelijker in de grond omlaag bewegen en kunnen later eenvoudiger worden teruggetrokken. Bovendien wordt de kans kleiner dat het door het heien geslagen gat tijdens het terugtrekken van de buissegmenten gedeeltelijk instort.
25 Verdere voorkeursuitvoeringsvormen zijn vastgelegd in de overige onderconclusies.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bij gevoegde tekeningen die een praktische uitvoering van de uitvinding geven, maar niet mogen worden beschouwd in beperkende zin, 30 waarin: figuur 1 een aanzicht is van de hei-inrichting voor toepassing in de werkwijze volgens uitvinding; figuur 2 een schematische weergave is van verschillende stappen in de werkwijze volgens de uitvinding; 35 figuur 3 een detail aanzicht is van de hei-inrichting volgens de uitvinding met een heiblok dat in eerste instantie botst op een voetplaat; figuur 4 een detail aanzicht is van de hei-inrichting volgens de uitvinding met een heiblok dat in tweede instantie botst op een 40 buissegment; 7 figuur 5 een schematisch aanzicht is van een funderingsbuizenstelsel volgens de uitvinding met een bajonetopening in een eerste buissegment; en figuur 6 een aanzicht is in doorsnede van het distale uiteinde 5 van een buissegment; figuur 7 een aanzicht in detail toont van het terugtreklichaam; figuur 8 twee aanzichten van een heiblok volgens de uitvinding toont, die tevens als terugtreklichaam gebruikt kan worden; en figuur 9 een aanzicht in dwarsdoorsnede toont van het heiblok, 10 zoals getoond in figuur 8.
Figuur 1 toont een totaalaanzicht van de hei-inrichting voor toepassing in de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij funderingspalen in de grond worden aangebracht. De figuur toont een 15 bovengrondse machine 9 met een geleiding 8 en een hijslier 7. Op de geleiding wordt een funderingsbuizenstelsel gepositioneerd boven een voetplaat. Het funderingsbuizenstelsel heeft buissegmenten 3 die telescopisch met elkaar gekoppeld zijn. Met behulp van de hijslier 7 kan een heiblok 1 omhoog bewogen en losgelaten worden, zodat het 20 heiblok 1 door de buissegmenten heen op de voetplaat botst. Door het botsen zal de voetplaat en de telescopisch gekoppelde buissegmenten in de grond omlaag bewegen.
Figuur 2 toont in een schematische weergave een aantal stappen van de werkwijze volgens de uitvinding. De stappen zijn met de 25 Romeinse cijfers I-VII aangeduid.
In stap I wordt het funderingsbuizenstelsel boven een voetplaat gepositioneerd. Met behulp van de lier wordt het heiblok omhoog en omlaag bewogen. Door het botsen van het heiblok op de voetplaat en het eerste buissegment wordt de voetplaat en het eerste buissegment 30 in de grond gebracht.
In stap II is de situatie getoond, waarbij het eerste buissegment in aangrijping komt met het tweede buissegment. Door de aangrijping wordt het tweede buissegment met het eerste buissegment meegetrokken in de grond.
35 In stap III is de gewenste diepte in de grond bereikt.
In stap IV is de koppeling getoond van een toevoerleiding op het heiblok. Het heiblok heeft een doorvoerkanaal voor het doorleiden van een uithardende substantie. Voordat het heiblok als een terugtreklichaam in de grond omlaag wordt bewogen wordt het heiblok 40 voorzien van koppelorganen.
8
In stap V wordt een koppeling verkregen tussen het heiblok als terugtreklichaam en het eerste buissegment.
In stap VI wordt het terugtrekken van het terugtreklichaam getoond. Het terugtrekken kan gebeuren met de hijslier die is 5 gebruikt bij het heien, maar in een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze kan ook in een extra terugtrekinrichting zijn voorzien. Dit kan bijvoorbeeld gunstig zijn wanneer grote krachten moeten worden gegenereerd bij het terugtrekken van het funderingsbuizenstelsel die door de hijslier niet op te brengen zijn. 10 De terugtrekinrichting kan bijvoorbeeld hydraulisch zijn uitgevoerd met hydraulische motoren of cilinders.
Tegelijk met het terugtreklichaam worden de buissegmenten uit de grond teruggetrokken en wordt er een uithardende substantie, bijvoorbeeld beton, door het doorvoerkanaal van het terugtreklichaam 15 gevoerd. Het terugtreklichaam is bij voorkeur afdichtend met de binnenzijde van het eerste buissegment verbonden zodat er geen grondwater of uithardende substatie binnen het buissegment geraakt.
De afdichting is bijvoorbeeld verkregen door een rubberen ring die om de buitenomtrek van het terugtreklichaam is gelegen. Door de 20 afdichting blijft het funderingsbuizenstelsel schoon en kan het na het uit de grond terugtrekken eenvoudig hergebruikt worden.
Ten slotte is in stap VII het gat dat resteert na het terugtrekken van het funderingsbuizenstelsel volledig gevuld met uithardende substantie. Na uitharden is aan de hand van de werkwijze 25 volgens de uitvinding een funderingspaal verkregen.Figuur 3 toont schematisch een detailaanzicht in doorsnede van het distale uiteinde van het heiblok 1 en de voetplaat 2 met een eerste buissegment 3.1. Het heiblok 1 heeft op de kopse zijde een botsvlak la en een kraag met een kraagvlak lb. Het heiblok 1 zal tijdens het heien met het 30 botsvlak la botsen op de voetplaat 2. Na het zakken van de voetplaat 2 zal het heiblok 1 in tweede instantie met het kraagvlak lb in een buissegmentbotszone op het buissegment 3.1 botsen. De afstand 'lv' op het heiblok tussen het kraagvlak lb en het botsvlak la is groter dan de afstand 'la' op het funderingsbuizenstelsel tussen de 35 voetplaatbotszone 2a en de buissegmentbotszone 3.1b. Hierdoor wordt gewaarborgd dat de botsenergie effectief benut wordt voor het verder ________in de grond brengen van de voetplaat 2 en wordt het risico op_ beschadigingen aan het buissegment verminderd.
Het getoonde buissegment 3.1 is dunwandig uitgevoerd, waarbij 40 het ter plaatse van de buissegmentbotszone 3.1b verstevigd is voor de I * 9 doorleiding van de botskrachten naar de voetplaat 2. Ook de voetplaat is ter plaatse van de voetplaatbotszone 2a verstevigd.
Zoals figuur 3 laat zien is de voetplaat aan de onderzijde bij voorkeur vlak uitgevoerd. Na het heien en terugtrekken van de 5 buissegmenten blijft de voetplaat achter in de grond. Vergeleken met een puntvormige voetplaat heeft een vlakke voetplaat het voordeel dat het draagvermogen van de funderingspaal aanzienlijk hoger is.
Hierdoor kan volstaan worden met buissegmenten met een kleinere diameter. Hetgeen resulteert in lagere kosten. Bovendien is een 10 vlakke voetplaat nauwelijks zelfzoekend, waardoor de buissegmenten met de voetplaat tijdens het in de grond brengen niet snel in een verkeerde richting afwijken. Hiermee wordt voorkomen dat scheef weglopende telescopische buissegmenten in elkaar gaan klemmen.
Hetgeen het terugtrekken uit de grond bemoeilijkt dan wel geheel 15 onmogelijk zou maken. Wanneer de telescopische buissegmenten schuin weglopen is het risico op lekken van grondwater in de buissegmenten groter. Dit risico wordt verkleind met een vlakke voetplaat.
Bij voorkeur heeft de voetplaat een kraag met een grote buitendiameter 2d. De grote buitendiameter is gunstig bij het in de 20 grond brengen en het uit de grond trekken van de buissegmenten.
Bij voorkeur heeft de voetplaat 2 een opstaande rand 2b. De opstaande rand 2b zorgt ervoor dat de voetplaat gepositioneerd blijft onder het buissegment 3.1. De voetplaat 2 is in axiale richting beweegbaar ten opzichte van het buissegment 3.1. De opstaande rand 2b 25 heeft verder een afdichtende werking en zorgt er aldus voor dat tijdens de beweging nauwelijks grondwater het buissegment 3.1 binnendringt. Water in het buissegment moet zoveel mogelijk worden voorkomen, omdat dit de beweging van het heiblok dempt.
Verder heeft de opstaande rand 2b een gunstig effect bij het 30 terugtrekken van de buissegmenten wanneer de opstaande rand 2b het buissegment 3.1 omhult. Door de opstaande rand is het kleven van de grond op het buissegment verminderd. Bij voorkeur heeft de opstaande rand 2b een hoogte van ten minste 7cm.
Figuur 4 toont een eenvoudige uitvoering van de voetplaat 2.
35 Het heiblok 1 is in botsend contact met de voetplaat 2, waardoor de voetplaat ten opzichte van het buissegment is verschoven. In figuur 4 is het heiblok via het kraagvlak lb tevens in botsend contact met het buissegment.
Figuur 5 toont in een aanzicht in detail twee buissegmenten 3.1 40 en 3.2. Aan het proximale einde van het eerste buissegment 3.1 is een 10 flens voorzien voor een telescopische koppeling met een tweede buissegment 3.2. Hoe verder de voetplaat in de grond is gedaald hoe meer buissegmenten in aangrijping met elkaar via de telescopische koppeling de voetplaat zullen volgen. Het op deze wijze in de grond 5 brengen van de telescopisch gekoppelde buissegmenten heeft het voordeel dat weinig ruimte nodig is voor de hei-inrichting. De lengte van het heiblok kan beperkt blijven. In de getoonde uitvoering wordt de lengte van het heiblok hoofdzakelijk bepaald door zijn gewicht en/of diameter. Het kraagvlak van het heiblok komt hier in botsend 10 contact met het proximale uiteinde van het eerste buissegment 3.1.
Het botsvlak van het heiblok komt in botsend contact met de voetplaat aan het distale uiteinde van het buissegment 3.1. Voordelig hierbij is dat door middel van slechts één kraagvlak (lb) aan het heiblok het gehele telescopische funderingsbuizenstelsel in de grond kan worden 15 gebracht. Het heiblok blijft compact en daardoor handelbaar. Bij voorkeur is de lengte van het heiblok ten hoogste 3 meter.
Zoals reeds in figuur 3 is getoond, kan het eerste buissegment 3.1 ook aan het distale uiteinde een buissegmentbotszone 3.1b hebben. Dit is gunstig wanneer de lengte van het heiblok beperkt moet blijven 20 tot bijvoorbeeld ten hoogste 1 meter. Bovendien kan hierdoor het buissegment dunwandiger uitgevoerd worden, omdat het buissegment door een trekbelasting in de grond wordt gebracht en nauwelijks op druk wordt belast.
Doordat het heiblok door de buissegmenten heen beweegt, blijven 25 de bovengrondse trillingen en de geluidsoverlast beperkt. Een ander voordeel van de telescopische koppeling is van de buissegmenten is dat er geen bewerkelijke handelingen, zoals lassen of vastschroeven ter plaats van de heiwerkzaamheden nodig zijn.
Figuur 5 toont verder in het buissegment 3 een in het proximale 30 einde gepositioneerde bajonetopening 3a. De bajonetopening 3a is gevormd door een in axiale richting gelegen sleuf met een inloop 3b. Langs de omtrek van het proximale einde van het buissegment 3 zijn meerdere bajonetopeningen 3a voorzien. Hierdoor is langs de omtrek een patroon ontstaan van haakvormige uitsteeksels. De bajonetopening 35 3a is zodanig ingericht dat het in de werkwijze volgens de uitvinding samenwerkt met een koppelorgaan op het terugtreklichaam. De in figuur 3 getoonde bajonetopeningen 3a zijn geschikt om samen te werken met penvormige koppelorganen op het terugtreklichaam.
Figuur 6 toont het distale uiteinde van een buissegment 3.1 met 40 een losneembaar deel 2c. Het losneembare deel 2c omhult het 11 buissegment 3.1 en is voorzien van verscheidene bajonetopeningen 3a. Wanneer de koppelorganen van het terugtreklichaam aangrijpen op het losneembare deel 2c en het losneembare deel uit het gat in de grond teruggetrokken wordt, zal het buissegment 3.1 mee teruggetrokken 5 worden. De buissegmenten die het buissegment 3.1 omhullen zullen door de kraag met grote buitendiameter 2d aanliggen tegen het losneembare deel 2c en tevens mee terug getrokken worden uit de grond. Voordelig is dat de buissegmenten eenvoudig en derhalve kostengunstig uitgevoerd kunnen worden.
10 Figuur 7 toont een detailaanzicht van het terugtreklichaam 4 waaraan een toevoerslang gekoppeld kan worden, die aan het distale uiteinde is voorzien van een kous 6. Het terugtreklichaam 4 wordt in de werkwijze volgens de uitvinding gebruikt voor het terugtrekken van de buissegmenten 3 uit de grond. Wanneer de buissegmenten 3 15 teruggetrokken zijn resteert een gat in de grond dat wordt opgevuld met uithardende substantie. De opgestroopte kous 6 op het distale uiteinde van het terugtreklichaam wordt gevuld met uithardende substantie en gaat het wegspoelen van uithardende substantie in de grond tegen.
20 Figuur 8 toont twee aanzichten van een heiblok 1. Het heiblok 1 is binnen een eerste buissegment 3.1 gepositioneerd. Het heiblok 1 heeft een botsvlak la en een kraagvlak lb. Het heiblok kan tevens gebruikt worden als terugtreklichaam 4. Het heiblok beschikt daartoe over een doorvoerkanaal 23 voor het doorvoeren van uithardende 25 substantie, zoals beton. Verder zijn bedienbare koppelorganen 20 ingericht welke dienen voor het terugtrekken van de buissegmenten. De koppelorganen 20 omvatten pennen 21 die voorzien zijn van een wigvormig vlak en samenwerken met wigvormige elementen 22. Bij het omhoog bewegen van de wigvormige elementen 22 worden de pennen 30 radiaal naar buiten gedrukt. De radiaal uitstekende pennen grijpen dan aan op een buissegment, zodanig dat het buissegment mee naar boven kan worden getrokken. Dit is geïllustreerd in het rechter aanzicht van figuur 8.
Verder is nabij het distale uiteinde aan de omtrekszijde een 35 groef aangebracht, waarbinnen een opblaasbare band 25 is voorzien. De opblaasbare band 25 fungeert als afdichting tussen het heiblok en het eerste buissegment. Hierdoor wordt tegengegaan dat bij het doorvoeren van uithardende substantie de uithardende substantie langs het terugtreklichaam stroomt en de buissegmenten vervuilt.
4 · 12
Figuur 9 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede van het heiblok, zoals getoond in figuur 8. Het heiblok is voorzien van ten minste één doorlopend gat 24. Hier zijn vier doorlopende gaten 24 voorzien voor het aanbrengen van bewapeningsstaven in de funderingspaal. De gaten 5 zijn in een regelmatig, symmetrisch patroon aangebracht rondom het doorvoerkanaal 23. Door de gaten kunnen bewapeningselementen worden aangebracht, zoals betonijzeren staven, strengen of kabels voor de bewapening van de funderingspaal. Bij voorkeur hebben de bewapeningselementen een diameter van ten hoogste 15mm een een lengte 10 van ten hoogste 12m. De doorlopende gaten 24 in het heiblok bepalen de uiteindelijke positie van de bewapeningselementen in de funderingspaal. Hierdoor kan worden tegengegaan dat de bewapeningselementen bloot komen te liggen en zouden kunnen corroderen. Verder kunnen de bewapeningselementen op deze manier 15 dienen als een geleiding bij het terugtrekken van het terugtreklichaam.
Naast de in de figuren getoonde uitvoeringen zijn vele varianten mogelijk die echter binnen de beschermingsomvang van de uitvinding blijven.
20 Zo kan bijvoorbeeld in een variant de voetplaat puntvormig zijn uitgevoerd of uit meerdere delen bestaan. De volgens de werkwijze verkregen funderingspalen kunnen allerlei dwarsdoorsneden hebben. Zo kan een funderingspaal een ronde, vierkante of ovale dwarsdoorsnede hebben.
25 Aldus is volgens de uitvinding een werkwijze verschaft, waarbij de kans op beschadiging van de buissegmenten aanzienlijk is verkleind en waarbij verder een relatief eenvoudige, snelle en kostengunstige werkwijze voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen is verschaft.
30 1033620

Claims (21)

1. Werkwijze voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen omvattende de volgende stappen: 5. het positioneren van ten minste twee telescopisch met elkaar gekoppelde buissegmenten (3.1,3.2) en een voetplaat (2); - het met een hei-inrichting (9) omhoog bewegen van een heiblok (1); - het door de buissegmenten (3.1,3.2) heen naar omlaag bewegen van het heiblok (1) ; 10. het laten botsen van het heiblok (1) op de voetplaat en ten minste één van de buissegmenten; met het kenmerk, dat de werkwijze verder de volgende stappen omvat: - het met een terugtreklichaam uit de grond terugtrekken van de buissegmenten (3.1,3.2), waarbij een gat in de grond resteert; 15. het achterlaten van de voetplaat (2) in het resterende gat; en - het inleiden van een uithardende substantie bovenop de voetplaat (2) in het resterende gat.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij voor het uit de grond 20 terugtrekken van de buissegmenten een koppelorgaan van het terugtreklichaam gekoppeld wordt aan een bajonetopening (3a) in één van de buissegmenten.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het heiblok (1) 25 omlaag wordt bewogen en in eerste instantie botst met de voetplaat (2), zodanig dat de voetplaat daalt over een bepaalde afstand, waarna het heiblok (1) in tweede instantie botst met het buissegment (3.1), zodanig dat het buissegment daalt.
4. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-3, waarbij verder een bewapening wordt aangebracht.
5. Werkwijze volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de werkwijze verder de volgende stappen omvat: 35. het koppelen van een toevoerleiding aan het terugtreklichaam voor het toevoeren van uithardende substantie; - het inleiden van het terugtreklichaam met gekoppelde toevoerleiding in het resterende gat; 1033620 I I - het doorleiden van een uithardende substantie door de toevoerleiding; - het terugtrekken van het terugtreklichaam en de gekoppelde toevoerleiding uit het gat. 5
6. Hei-inrichting voor toepassing in een werkwijze volgens één van de conclusies 1-5.
7. Hei-inrichting volgens conclusie 6, waarbij het heiblok: 10. een botsvlak (la) omvat dat is ingericht om te botsen op de voetplaat (2) in een voetplaatbotszone (2a); en - een kraag met een kraagvlak (lb) omvat, dat is ingericht om te botsen met een buissegment (3.1) in een buissegmentbotszone (3.1b), waarbij de afstand 'lv' in axiale richting tussen het 15 botsvlak en het kraagvlak groter is dan de afstand 'la' tussen de voetplaatbotszone (2a) en de buissegmentbotszone (3.1b).
8. Hei-inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij het heiblok (1) een lengte heeft van ten hoogste 3 meter. 20
9. Hei-inrichting volgens één van de conclusies 6-8 verder omvattende een terugtreklichaam voor het uit de grond terugtrekken van de buissegmenten (3.1), waarbij het terugtreklichaam ten minste één doorlopend gat voor het aanbrengen van een bewapeningselement omvat. 25
10. Hei-inrichting volgens één van de conclusies 6-9 , waarbij het terugtreklichaam aan het distale uiteinde ten minste één uitstekend koppelorgaan omvat voor het aangrijpen in een bajonetopening (3a) van één van de buissegmenten. 30
11. Hei-inrichting volgens één van de conclusies 6-10, waarbij het terugtreklichaam een doorvoerkanaal voor het doorleiden van uithardende substantie omvat.
12. Hei-inrichting volgens één van de conclusies 6-11, waarbij het heiblok (1) verder is ingericht als het terugtreklichaam.
13. Hei-inrichting volgens één van de conclusies 6-12, omvattende een toevoerleiding voor het inleiden van uithardende substantie, fr waarbij de toevoerleiding aan het distale uiteinde een kous (6) omvat die te vullen is met de uithardbare substantie.
14. Hei-inrichting volgens conclusie 13, waarbij de kous (6) is 5 opgestroopt over het distale uiteinde van de toevoerslang.
15. Hei-inrichting volgens één van de conclusies 6-14, omvattende een voetplaat, waarbij de voetplaat een kraag omvat met een diameter die groter is dan de grootste diameter van een buissegment (3). 10
16. Hei-inrichting volgens conclusie 15, waarbij de voetplaat (2) een losneembaar deel (2c) met een bajonetopening (3a) omvat voor het terugtrekken van het losneembare deel.
17. Hei-inrichting volgens conclusie 16, waarbij het losneembare deel (2c) van de voetplaat een buitendiameter (2d) omvat die groter is dan de grootste diameter van een buissegment (3), zodanig dat bij het uit de grond terugtrekken van het losneembare deel de telescopisch met elkaar gekoppelde buissegmenten (3.1,3.2) 20 mee teruggetrokken worden.
18. Hei-inrichting in het bijzonder voor toepassing in een werkwijze volgens één van de conclusies 1-5, omvattende ten minste één buissegment (3.1), waarbij het buissegment (3.1) aan het proximale 25 uiteinde een bajonetopening (3a) omvat voor het uit de grond terugtrekken van het buissegment (3.1), zodanig dat de bajonetopening (3a) koppelbaar is met een radiaal uitstekend koppelorgaan van het terugtreklichaam.
19. Hei-inrichting volgens conclusie 18, waarbij de bajonetopening (3a) ten minste één sleuf in de axiale richting van het buissegment omvat met een zich schuin ten opzichte van de sleuf, tot aan een omtreksrand, uitstrekkende inloop (3b) voor het geleiden van koppelorganen.
20. Telescopisch funderingsbuizenstelsel omvattende buissegmenten waarbij ten minste één buissegment (3.1) een bajonetopening (3a) omvat voor het uit de grond terugtrekken van het buissegment (3.1). 35
21. Telescopisch funderingsbuizenstelsel volgens conclusie 20, waarbij de bajonetopening ten minste één sleuf in de axiale richting van het buissegment omvat met een zich schuin ten opzichte van de sleuf, tot aan een omtreksrand, uitstrekkende inloop (3b) voor het 5 geleiden van koppelorganen. 1031620
NL1033620A 2006-05-19 2007-03-30 Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen. NL1033620C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033620A NL1033620C2 (nl) 2006-05-19 2007-03-30 Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen.
EP07075384A EP1857597A3 (en) 2006-05-19 2007-05-21 Method and pile-driving device for inserting foundation piles into the ground

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1031849A NL1031849C1 (nl) 2006-05-19 2006-05-19 Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen.
NL1031849 2006-05-19
NL1033620A NL1033620C2 (nl) 2006-05-19 2007-03-30 Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen.
NL1033620 2007-03-30

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1033620A1 NL1033620A1 (nl) 2007-11-20
NL1033620C2 true NL1033620C2 (nl) 2008-09-10

Family

ID=38884500

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031849A NL1031849C1 (nl) 2006-05-19 2006-05-19 Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen.
NL1033620A NL1033620C2 (nl) 2006-05-19 2007-03-30 Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1031849A NL1031849C1 (nl) 2006-05-19 2006-05-19 Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen.

Country Status (1)

Country Link
NL (2) NL1031849C1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US8444349B2 (en) * 2009-06-03 2013-05-21 Keystone Engineering Inc. Grouted pile splice and method of forming a grouted pile splice
CN102605788A (zh) * 2012-04-01 2012-07-25 上海振中机械制造有限公司 一种沉双管拔内管成孔灌注桩工法及应用

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1997312A (en) * 1933-12-16 1935-04-09 Spencer White & Prentis Inc Caisson liner and method of applying
US2636355A (en) * 1949-07-15 1953-04-28 Joseph H Thornley Extra length concrete pile
US3131543A (en) * 1960-12-05 1964-05-05 John J Dougherty Collapsible piling
GB1028989A (en) * 1964-05-01 1966-05-11 Wadsworth Walton Mount Shell with telescopic sections for a cast-in-place pile

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1997312A (en) * 1933-12-16 1935-04-09 Spencer White & Prentis Inc Caisson liner and method of applying
US2636355A (en) * 1949-07-15 1953-04-28 Joseph H Thornley Extra length concrete pile
US3131543A (en) * 1960-12-05 1964-05-05 John J Dougherty Collapsible piling
GB1028989A (en) * 1964-05-01 1966-05-11 Wadsworth Walton Mount Shell with telescopic sections for a cast-in-place pile

Also Published As

Publication number Publication date
NL1033620A1 (nl) 2007-11-20
NL1031849C1 (nl) 2007-11-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5733068A (en) Metal foundation push-it and installation apparatus and method
US5672029A (en) System for pipe rehabilitation
US5944452A (en) Heavy duty foundation installation apparatus and method
US5211509A (en) Extraction of underground pipe
US20080067481A1 (en) Portable winch
US10557241B2 (en) Piling construction management method
US6672802B2 (en) Vertical pull apparatus
NL1033620C2 (nl) Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen.
KR101696845B1 (ko) 강관자리를 pc상부슬래브로 압출하여 대체하는 비개착 터널 시공방법
KR20110123268A (ko) 제트 그라우팅 장비
JP2006028878A (ja) 既設杭撤去方法及びその装置
US20090285637A1 (en) Pile mandrel with extendable reaming members
US10738440B2 (en) Pipe laying apparatus
KR101925828B1 (ko) 마찰저감 지중구조물 압입 시스템 및 그를 이용한 시공방법
NL1033050C2 (nl) Funderingsysteem voor het vormen van een funderingspaal in de grond.
KR101620789B1 (ko) 연약지반의 소구경 하수관 매설 공법
KR102099282B1 (ko) 지중 관체 부분 확대 장치 및 이를 이용한 현장타설 합성 말뚝 공법
JP6319942B2 (ja) 鋼管矢板の圧入方法およびパイプ類
NL9000667A (nl) Vertikale trekinrichting.
NL2029814B1 (en) Sheet piling installation for sheet piles
NL1005793C2 (nl) Werkwijze voor het in de grond drijven van een uit segmenten opgebouwde funderingspaal.
KR20200011683A (ko) 맨홀 보수용 도로 컷팅장치
JP2000120066A (ja) 鋼管杭の施工方法
EP2298999A2 (en) Crash barrier anchoring and method for anchoring of crash barriers
JP4568438B2 (ja) 筒状杭のインナータンク、筒状杭の圧入方法及び筒状杭の施工方法。

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20080709

PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150401