NL9000662A - Transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietrajecten. - Google Patents

Transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietrajecten. Download PDF

Info

Publication number
NL9000662A
NL9000662A NL9000662A NL9000662A NL9000662A NL 9000662 A NL9000662 A NL 9000662A NL 9000662 A NL9000662 A NL 9000662A NL 9000662 A NL9000662 A NL 9000662A NL 9000662 A NL9000662 A NL 9000662A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transmission
connection
spare
rings
main
Prior art date
Application number
NL9000662A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nederland Ptt
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nederland Ptt filed Critical Nederland Ptt
Priority to NL9000662A priority Critical patent/NL9000662A/nl
Priority to EP91200586A priority patent/EP0454192B1/en
Priority to ES91200586T priority patent/ES2077150T3/es
Priority to AT91200586T priority patent/ATE126951T1/de
Priority to DE69112257T priority patent/DE69112257T2/de
Publication of NL9000662A publication Critical patent/NL9000662A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04BTRANSMISSION
    • H04B1/00Details of transmission systems, not covered by a single one of groups H04B3/00 - H04B13/00; Details of transmission systems not characterised by the medium used for transmission
    • H04B1/74Details of transmission systems, not covered by a single one of groups H04B3/00 - H04B13/00; Details of transmission systems not characterised by the medium used for transmission for increasing reliability, e.g. using redundant or spare channels or apparatus

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Small-Scale Networks (AREA)
  • Data Exchanges In Wide-Area Networks (AREA)
  • Optical Communication System (AREA)
  • Detection And Prevention Of Errors In Transmission (AREA)

Description

Transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietraj eet en
A. ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
1. Gebied van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietrajecten.
2. Stand van de techniek
Een dergelijk transmissienetwerk is o.m. bekend uit de onder C. genoemde referentie. Daarin wordt een maasvormig digitaal netwerk voorgesteld, waarin als knooppunten DCS's (Digital Cross Systems) worden gebruikt. Toepassing van DCS's bieden voordelen bij de beveiliging van het netwerk. Als beveiligingsconcept wordt voorgesteld een logisch gescheiden reservenetwerk gebruik te laten maken van dezelfde (fysieke) dragers als het reguliere hoofdnetwerk. Het ver-maasde netwerk moet voldoende reservecapaciteit bezitten om ook te kunnen functioneren bij het optreden van storing (maar ook in geval van opzettelijke onderbreking van een transmissietraject, bijv. in verband met netwerk—onderhoud) in een transmissietraject. In geval van een dergelijke storing wordt dit door de DCS's ter weerszijden van de storingsplaats gedetecteerd en wordt, in samenwerking met andere DCS's een tijdelijk reservepad door het netwerk gerouteerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van de aanwezige reservecapaciteit in de kabels. Besturing van de DCS's kan hetzij centraal, hetzij decentraal (gedistribueerd) geschieden.
Nadeel van het bekende transmissienetwerk is dat dit noodzakelijkerwijs moet zijn voorzien van de genoemde DCS's, nl. om ervoor zorg te dragen dat, in geval van een kabelstoring, het verkeer over de gestoorde kabel via een andere route wordt overgedragen. Me andere route wordt daarbij gekozen en gerealiseerd door samenwerking van de DCS's onder besturing van een centrale of decentrale DCS-be-sturing. Weliswaar biedt het voorgestelde transmissienetwerk een grote mate van flexibiliteit, er is echter vrij complexe apparatuur (DCS's en DCS-besturing) en besturingssoftware nodig, terwijl bovendien in geval van storing — binnen korte tijd — d.m.v. een vrij complex rekenproces een nieuwe route tussen de knooppunten ter weerszijden van de storingsplaats moet worden berekend en gerealiseerd.
B. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding voorziet in een transmissienetwerk waarbij het niet noodzakelijk is gebruik te maken van DCS's — hoewel deze wel daarin künnen worden toegepast — en waarin bij het optreden van een storing — of onderbreking in verband met bijvoorbeeld nieuwbouw (wijziging of uitbreiding) of onderhoud van het netwerk — geen (iteratief) rekenproces behoeft te worden uitgevoerd om een nieuwe (tijdelijke) route voor de onderbroken verkeersstroom te vinden.
De uitvinding wordt erdoor gekenmerkt dat tenminste een aantal transmissietrajecten een hoofdverbinding en een reserveverbinding omvatten, dat die reserveverbinding deel uitmaakt van één of meer permanente of semi-permanente reserve-ringen die, behalve die reserveverbinding of een deel daarvan, voorts de reserveverbinding van andere tot het transmissienetwerk behorende transmissietrajecten omvatten. De uitvinding wordt er bij voorkeur voorts door gekenmerkt dat bij een storing of onderbreking in een transmissietraject, in de knooppunten ter weerszijden van dat gestoorde of onderbroken transmissietraject zowel de hoofdverbinding als de reserveverbinding van dat transmissietraject worden afgeschakeld en dat de door die afschakeling ontstane vrije uiteinden van de hoofdverbinding en de reserveverbinding aan de zijde van de respectievelijke knooppunten, met elkaar worden verbonden.
De uitvinding berust op het inzicht dat indien een transmissietraject, behalve de noodzakelijke (fysieke of virtuele) kanalen voor een hoofdverbinding, tevens een aantal kanalen voor een reserveverbinding omvat en die reserveverbinding deel uitmaakt van één of (bij voorkeur) meer, reeds gerouteerde reserve-ringen die die reservever-binding gemeenschappelijk hebben, in geval van storing (of onderbreking met een andere oorzaak) in het transmissietraject het verkeer (of althans een deel van dat verkeer) door dat transmissietraject (d.w.z. door de hoofdverbinding ervan) via de reserve-ringen snel en eenvoudig kan worden omgerouteerd. Vergeleken met de stand van de techniek vindt de omroutering snel plaats doordat na het optreden van een onderbreking niet eerst een nieuwe route door het netwerk moet worden gezocht en ingesteld. Vaar dit zoeken en instellen van èen nieuwe route volgens de stand van de techniek alleen kan worden verwezenlijkt met behulp van de genoemde DCS's en een DCS-bestu-ringssysteem, kan dit in het netwerk volgens de uitvinding geschieden met behulp van minder complexe apparatuur, zoals (semi-)perma-nent doorgeschakelde (niet noodzakelijkerwijs op afstand bestuurbare) knooppunten. Een nieuwe route behoeft in het netwerk volgens de uitvinding niet berekend te worden, daar deze reeds tevoren vaststaat: er wordt altijd gerouteerd via dezelfde reserve-ring(en) waarvan de reserveverbinding van het gestoorde transmissietraject deel uitmaakt. Opgemerkt wordt dat de reserveverbinding van het gestoorde transmissietraject dus zelf niet in de reserveroute voorkomt, daar te verwachten is dat de kanalen van die reserveverbinding, evenals van de hoofdverbinding gestoord zullen zijn: het gestoorde verkeer wordt omgeleid via de reserve-ring(en) waar de reserveverbinding deel van uitmaakt, met uitzondering van die reserveverbinding zelf.
Hoewel het aantal reserve-ringen in principe niet beperkt is, wordt er de voorkeur aan gegeven dat de reserveverbinding van een transmissietraject deel uitmaakt van twee permanente of semi-perma-nente reserve-ringen van de genoemde soort en dat de transmissiecapaciteit van die reserve-ringen elk tenminste gelijk is aan de helft van de transmissiecapaciteit van de hoofdverbinding van dat transmissietraject. Indien het aantal reserve-ringen twee is, kan een netwerk worden verkregen met een maasvormige geometrie, waarbij de hoofdverbindingen van verschillende transmissietrajecten door middel van het in de knooppunten op de gewenste wijze doorver binden ervan (hardware- of software-matig) worden gebruikt voor het realiseren van punt-punt-transraissieverbindingen, terwijl de reser-veverbindingen tussen de knooppunten steeds deel uitmaken van op zichzelf staande, zowel van elkaar als van de hoofdverbindingen onafhankelijke reserve-ringen. Met andere woorden kan, indien per traject wordt gekozen voor twee reserve-ringen per transmissietraject, een netwerk worden verkregen waarbij elk van deze reserve-ringen ervoor dient om meer transmissietrajecten te "vergezellen” en, zo nodig (in geval van onderbreking), de functie van zo'n transmissietraject (tijdelijk) over te nemen. Elk transmissietraject wordt aldus vergezeld van twee reserve-ringen, ter weerszijden ervan. Op deze wijze wordt een netwerkconfiguratie verkregen waarin met relatief lage investeringen aan reserveverbindingen, toch een relatief goede beveiligingsgraad wordt bereikt.
Om te voorkomen dat bij het optreden van bijv. een storing eerst een capaciteitsberekening moet worden uitgevoerd, wordt er bij voorkeur in voorzien dat de reserveverbinding van een transmissietraject permanent of semi-permanent is verdeeld in twee of meer parallelle sub-reserveverbindingen, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal reserve-ringen. Bij voorkeur is de capaciteitsverdeling van de reserve-ringen in overeenstemming met die van de hoofdverbindingen. Om die reden wordt er bij voorkeur tevens in voorzien dat de hoofdverbinding van een transmissietraject permanent of semi-permanent is verdeeld in twee of meer parallelle sub-hoofdverbindingen, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal reserve-ringen. Deze laatstgenoemde opties gelden voor een transmissienetwerk, waarbij volgens de uitvinding de reserveverbinding deel uitmaakt van één, twee, of meer reserve-ringen.
C. REFERENTIES Asnaghi, F., et al
NetWork planning in the 1990's: Transmission network protection and reconfiguration by raeans of digital cross-connect systems Proc. NETWORKS '89, 17-22 sep. '89; pp 365-372
D. UITVOERINGSVOORBEELDEN
1. Figuren
Figuur la toont een deel van het transmissienetwerk volgens de uitvinding, waarin een punt-punt-verbinding is gerealiseerd via de hoofdverbindingen van een aantal transmissietrajecten en waarbij de reserveverbindingen deel uitmaken van twee reserve-ringenj figuur lb toont datzelfde deel van het transmissienetwerk, maar dan indien in een transmissietrajeet een storing optreedt en de punt-punt-verbin-ding wordt omgerouteerd via de reserve-ringen.
Figuur 2a toont hetzelfde deel van het transmissienetwerk als figuur la, maar meer in detail, waarbij, volgens voorkeursuitvoeringen van de uitvinding, de hoofdverbindingen en de reserveverbindingen als paren gelijkwaardige sub-hoofd- resp. sub'-reserveverbindin-gen zijn uitgevoerd; figuur 2b toont weer datzelfde deel van het transmissienetwerk na herroutering i.v.m. met een gestoord trans-missietraj eet.
Figuur 3 toont een groter gedeelte van het transmissienetwerk volgens de uitvinding, in een gedeelte waarvan herroutering heeft plaatsgevonden in verband met een storing.
De figuren 4, 5, 6 en 7 tonen schematisch een compleet transmissienetwerk volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding. In figuur 4 is de fysieke opbouw te zien. In figuur 5 is één (van de — niet getoonde — vele) verbindingen binnen dat netwerk aangegeven, onder normale bedrijfscondities. In figuur 6 is het optreden van een storing in een bepaald netwerkgedeelte te zien, terwijl in figuur 7 te zien is hoe de verbinding om het gestoorde netwerkgedeelte heen wordt gerouteerd.
2. Figuurbeschrijving en werking
De figuren la en lb tonen het principe van de uitvinding, aan de hand van de voorstelling van een netwerk van zeer beperkte dimensies. Dit netwerk wordt gevormd door een aantal transmissietrajecten 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7, waarbij elk van die transmissietrajecten wordt gevormd door een hoofdverbinding la, 2a, 3a, 4a, 5a, 6a en 7a, alsmede reserveverbindingen lb, 2b, 3b, 4b, 5b, 6b en 7b. De verschillende hoofdverbindingen kunnen in een aantal knooppunten met elkaar worden doorverbonden; deze knooppunten zijn aangegeven door 10, 11, 12, 13, 14 en 15. Via deze zelfde knooppunten worden de ver schillende reserveverbindingen zodanig met elkaar doorverbonden dat zij een aantal reserve-ringen vormen; in het getoonde geval zijn twee reserve-ringen gevormd, nl. een eerste reserve-ring I, gevormd door de reserveverbindingen lb, 2b, 3b en 4b, en een tweede reservering II door de reserveverbindingen 5b, 6b, 7b en 2b.
Figuur la toont de toestand dat een punt-punt-verbinding A-B is gerealiseerd via de achtereenvolgende hoofdverbindingen la, 2a en 7a, die daartoe in de knooppunten 11 en 14 (fysiek en/of logisch) met elkaar zijn doorverbonden. De verder getoonde hoofdverbindingen 5a, 4a, 5a, en 6a zijn weliswaar getoond, maar maken geen deel uit van de punt-punt-verbinding A-B. In de knooppunten 10, 11, 14 en 15 zijn de reserveverbindingen lb, 2b, 3b, en 4b zodanig (fysiek en/of logisch) met elkaar verbonden, dat zij een reserve-ring I vormen; deze doorverbindingen in de genoemde knooppunten zijn dus permanent of semi-permanent van karakter. Evenzo is door een (semi-)permanente doorverbinding in de knooppunten 11, 12, 13 en 14 de genoemde tweede reserve-ring II gevormd, die bestaat uit de reserveverbindingen 2b, 5b, 6b en 7b. De wijze van doorverbinding is meer in detail aangegeven in de figuren 2a en 2b.
In figuur lb is een situatie aangegeven waarin in het transmis-sietraject 2 een onderbreking is opgetreden b.v. als gevolg van een storing. Overigens kan een onderbreking ook bewust zijn bewerkstelligd, bijv. met het oog op uitbreiding van het netwerk of met het oog op onderhoudswerkzaamheden. In deze figuur is de storingsplaats aangegeven door 20. Zodra in de knooppunten 11, 14 wordt geconstateerd dat de verkeersstroom via het transmissietrajeet 2 onderbroken is, wordt in de knooppunten 11 en 14 dit traject 2, d.w.z. zowel de hoofdverbinding 2a als de reserveverbinding 2b, van de rest van het netwerk afgeschakeld. Bovendien worden de aldus ontstane uiteinden van de hoofdverbinding 2a en de reserveverbinding 2b, aan de zijde van het knooppunt 11 aangegeven door 2a' resp. 2b', en aan de zijde van het knooppunt 14 aangegeven door 2a" resp. 2b", met elkaar doorverbonden. De verkeersstroom vanaf A naar B wordt thans geleid via de eerste en de tweede reserve-ring I resp. II. Met andere woorden, de verkeersstroom wordt thans, i.p.v. via de hoofdverbinding 2a ge voerd via de reserve-ringen I en II, d.w.z. via de reserveverbindin-gen lb, 4b en 3b, resp. 5b, 6b en 7b. Nadat de storing 20 is opgeheven en het transmissietraject 2 weer in staat is de verkeersstroom te voeren, wordt in de knooppunten 11 en 14 de doorverbinding van de uiteinden 2a' en 2b', resp. 2a" en 2b" opgeheven en worden deze uiteinden weer verbonden met de hoofdverbinding 2a en de reservever-binding 2b, waarbij de verkeersstroom dus wordt gevoerd via de hoofdverbinding 2a en de reserveverbinding 2b- evenals de overige getoonde reserveverbindingen - geen verkeersstroom voert. Overigens wordt opgemerkt dat weliswaar in deze figuren la en lb, in geval van het optreden van de storing 20, de verkeersstromen door een tweetal reserve-ringen wordt gevoerd, dit uiteraard evengoed mogelijk is met behulp van slechts één reserve-ring, bijv. de reserve-ring I, gevormd door de reserveverbindingen lb, 2b, 3b, en 4b. Verder wordt in deze figuren niet aangegeven op welke wijze de verkeersstromen over de twee reserve-ringen I en II verdeeld wordt. Op een en ander wordt nader ingegaan bij de behandeling van de figuren 2a en 2b.
De figuren 2a en 2b komen geheel overeen met de figuren la en lb, met dien verstande dat in deze figuren is aangegeven hoe de verkeersstromen verdeeld zijn over een aantal (twee) sub-hoofdverbin-dingen en - in geval van storing - een aantal (twee) sub-reservever-bindingen. Het in figuur 2a getoonde netwerk, geheel overeenkomend met het in figuur la getoonde netwerk, toont een aantal transmissie-verbindingen 1, 2, 3, 4, 5, 6, en 7, alsmede een tweetal (althans geheel getoonde) reserve-ringen I en II, resp. bestaande uit de reserveverbindingen lbb, 2ba, 3ba en 4bb, resp. 5bb, 6ba, 7ba en 2bb. In het netwerk wordt, zoals in figuur 2a is getoond, een punt-punt-verbinding opgebouwd tussen de punten A en B. Onder normale bedrijf scondities wordt de verkeersstroom tussen deze twee punten A en B gevoerd via de transmissieverbindingen 1, 2 en 7, d.w.z. via de sub-hoofdverbindingen laa en lab, 2aa en 2ab en 7aa en 7ab. In dit geval wordt dus door de reserve-ringen I en II, dus door de resp. sub-reserveverbindingen, geen verkeersstroom gevoerd. In figuur 2b wordt getoond wat er gebeurt nadat een storing 20 is opgetreden in het transmissietrajeet 2. Een en ander komt geheel overeen met de voorstelling uit figuur 1b. In het knooppunt 11 bevinden zich schakelorganen 16 en 17 die er voor zorgen dat het gestoorde trans-missietraject 2, d.w.z. de sub-hoofdverbindingen 2aa en 2ab, alsmede de reserveverbindingen 2ba en 2bb, wordt onderbroken en de aldus ontstane uiteinden 2aa' en 2ab' van de sub-hoofdverbindingen 2aa en 2ab worden verbonden met de uiteinden 2ba' en 2bb' van de resp. sub-reserveverbindingen 2ba en 2bb. Evenzo worden de sub—hoofdverbindingen 2aa en 2ab in het knooppunt 14 onderbroken door schakelorganen 18 en 19 die tevens de sub-reserveverbindingen 2ba en 2bb onderbreken. De aldus ontstane uiteinden 2aa" en 2ab" van de sub-hoofdverbindingen 2aa en 2ab worden daarna verbonden met de uiteinden 2ba" en 2bb" van de sub-reserveverbindingen 2ba en 2bb. Op deze wijze wordt de verkeersstroom tussen Δ en B, in plaats van via het trans-missietraject 2, gevoerd via de beide reserve-ringen I en II. Bij het vaststellen van de capaciteit van de reserve-ringen I en II is rekening gehouden met de capaciteit van de resp. sub-hoofdverbindingen 2aa en 2ab, zodat deze reserve-ringen I en II de volledige verkeersstroom die normaal door de sub-hoofdverbindingen 2aa en 2ab werd gevoerd, kunnen voeren. Overigens is het zo dat ten aanzien van de capaciteit van de reserve-ringen I en II, deze bij voorkeur zo groot is als de grootste capaciteit van de verschillende sub-hoofdverbindingen "rondom" de desbetreffende reserve-ring. Voor de re-serve-ring I geldt dus dat de capaciteit van deze ring, d.w.z. dat de capaciteit van de reserveverbindingen lbb, 2ba, 3ba en 4bb, bij voorkeur gelijk moet zijn aan de grootste capaciteit van achtereenvolgens de sub-hoofdverbindingen lab, 2aa, 3aa en 4ab. Evenzo geldt dat bij voorkeur de capaciteit van de reserve-ring II, d.w.z. de capaciteit van achtereenvolgens de sub-reserveverbindingen 5bb, 6ba, 7ba en 7bb, zo groot moet zijn als de grootste capaciteit van achtereenvolgens de sub-hoofdverbindingen 5ab, 6aa, 7aa en 2ab. Overigens kan er ook voor worden gekozen dat de capaciteit van de reserve-ringen kleiner is dan de grootste capaciteit van de desbetreffende sub-hoofdverbindingen, maar in dat geval zal het verkeer in geval van het optreden van een storing in één van de desbetreffende trans-missietrajecten toch enigermate gestoord worden, aangezien niet de gehele verkeersstroom kan worden gevoerd. Het tevoren reeds verdelen van de hoofdverbindingen in sub-hoofdverbindingen en een overeenkomstig aantal reserveverbindingen, en daarbij het op de gewenste wijze verdelen van de capaciteiten, bewerkstelligt dat in geval van het optreden van een storing (20) niet eerst een capaciteitsberekening behoeft te worden uitgevoerd; slechts behoeft het gestoorde traject te worden afgeschakeld en behoeven de desbetreffende uiteinden van sub-hoofdverbindingen en sub-reserveverbindingen met elkaar te worden verbonden. Tevens, doordat in de knooppunten de reserveverbindingen reeds zodanig met elkaar zijn doorverbonden dat deze - ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de hoofdverbindingen onafhankelijke - permanente of semi-permanente reserve-ringen vormen, is het aldus niet nodig om bij het optreden van een storing (of onderbreking door een andere oorzaak) door het netwerk, d.w. z. door een geavanceerd netwerkbesturingssysteem, een nieuwe route van voldoende capaciteit te laten berekenen en instellen. De enige "intelligentie" die in het netwerk volgens de uitvinding aanwezig moet zijn is de besturing van de schakelaars 16, 17, 18 en 19 in de knooppunten 11 en 14 en die in de overige, verder niet getekende knooppunten. Deze schakelaarbesturingen kunnen op locaal niveau, d.w.z. knooppuntsni-veau, werken, terwijl daarentegen een hierboven genoemd netwerkbesturingssysteem — hetwelk in een netwerk volgens de uitvinding dus niet nodig is — uiteraard op netwerkniveau moet werken.
Figuur 3 toont een zelfde netwerk als de voorgaande figuren 2a en 2b, echter een groter gedeelte daarvan. In deze figuur is ook weer een punt-punt-verbinding A-B gerealiseerd, maar nu via achtereenvolgens de transmissietrajecten 1, 2, 22 (d.w.z. in ongestoorde toestand) en 27. In deze figuur is aangegeven dat in het transmis-sietraject 22 een onderbreking heeft plaatsgevonden waardoor dit transmissietraject 22 tijdelijk onbruikbaar is. In de knooppunten 14 en 17 hebben de zich daar bevindende schakelorganen 28, 29, resp.
30, 31, het transmissietrajeet 22, d.w.z. de sub-hoofdverbindingen en de sub-reserveverbindingen (niet nader aangegeven) afgeschakeld en de uiteinden daarvan (aan de kant van die knooppunten 14 resp.
17) met elkaar doorverbonden, zodat de transmissieverbindingen 2 en 27 met elkaar verbonden zijn via de in de figuur aangegeven reserveringen III, IV, op dezelfde wijze als hiervoor werd aangegeven in de figuren 2a en 2b.
Figuur 4 toont schematisch een (meer) compleet netwerk volgens de uitvinding. In deze figuur zijn schematisch de hoofdverbindingen en reserveverbindingen van transmissietrajecten T getekend, alsmede knooppunten X. De hoofdverbindingen worden ook in deze figuur gevormd door een tweetal sub-hoofdverbindingen, terwijl een groot aantal reserve-ringen is gevormd uit de in de knooppunten X met elkaar doorverbonden sub-reserveverbindingen. Om het hele netwerk heen bevindt zich één reserve-ring die hiërarchisch gelijkwaardig is aan de overige reserve-ringen. Op deze wijze wordt elke hoofdverbinding als het ware geflankeerd door (gedeelten van) twee reserve-ringen.
In figuur 5 wordt aangegeven dat door het netwerk een punt-punt-verbinding is opgebouwd van punt A naar punt B. Deze verbinding A-B is opgebouwd door middel van het in verschillende knooppunten X met elkaar verbinden van transmissietrajecten T.
In figuur 6 wordt aangegeven dat in één van de transmissietrajecten T een storing S optreedt, terwijl in figuur 7 wordt aangegeven dat in de knooppunten ter weerszijden van de storingsplaats S het gestoorde transmissietraject wordt afgeschakeld en de daardoor vrijkomende uiteinden ervan via de nabij gelegen reserve-ringen I en II worden overgenomen. De wijze waarop een en ander plaats vindt is in het voorgaande meer in detail beschreven.
Tenslotte wordt nog het volgende opgemerkt. In de figuren is steeds slechts één punt-punt-verbinding A-B aangegeven, die gerealiseerd is via een aantal opeenvolgende, de desbetreffende knooppunten met elkaar doorverbonden hoofdverbindingen. In de praktijk zal het evenwel vaak zo zijn dat via een bepaald transmissietraject, d.w.z. via de hoofdverbinding daarvan, verscheidene punt-punt-verbindingen zijn gerealiseerd, die elk van een gedeelte van de capaciteit van dat hoofdverbinding gebruik maken. Indien nu in een dergelijk transmissietraject een storing optreedt, zullen vanzelfsprekend alle via dat transmissietraject lopende punt-punt-verbindingen worden omgerouteerd via de desbetreffende reserve-ringen. Men spreekt hierbij wel van "link protection", i.t.t. "path protection" waarbij punt-punt-verbindingen afzonderlijk worden bewaakt en omgerouteerd.

Claims (5)

1. Transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietraj ecten, met het kenmerk dat tenminste een aantal transmissietrajecten een hoofdverbinding en een reserveverbinding omvatten, dat die reserveverbin-ding deel uitmaakt van één of meer permanente of semi-permanente reserve-ringen die, behalve die reserveverbinding of een deel daarvan, voorts de reserveverbinding van andere tot het transmissienetwerk behorende transmissietrajecten omvatten.
2. Transmissienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat bij een storing of onderbreking in een transmissietrajeet, in de knooppunten ter weerszijden van dat gestoorde of onderbroken transmissietraject zowel de hoofdverbinding als de reserveverbinding van dat transmissietraject worden afgeschakeld en dat de door die afschakeling ontstane vrije uiteinden van de hoofdverbinding en de reserveverbinding aan de zijde van de respectievelijke knooppunten, met elkaar worden verbonden.
3. Transmissienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de reserveverbinding van een transmissietraject deel uitmaakt van twee permanente of semi-permanente reserve-ringen van de genoemde soort en dat de transmissiecapaciteit van die reserve-ringen elk tenminste gelijk is aan de helft van de transmissiecapaciteit van de hoofdverbinding van dat transmissietraject.
4. Transmissienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de reserveverbinding van een transmissietraject permanent of semi-permanent is verdeeld in twee of meer parallelle sub-reserveverbindingen, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal reserve-ringen.
5. Transmissienetwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de hoofdverbinding van een transmissietraject permanent of semi-per-manent is verdeeld in twee of meer parallelle sub-hoofdverbindingen, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal reserve-ringen. F. UITTREKSEL De uitvinding betreft een transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietrajecten. Volgens de uitvinding wordt erin voorzien dat tenminste een aantal transmissietrajecten een hoofdverbinding en een reserveverbinding omvatten, dat die reserveverbinding deel uitmaakt van één of meer permanente of semi-permanente reserve-ringen die, behalve die reserveverbinding of een deel daarvan, voorts de reserveverbinding van andere tot het transmissienetwerk behorende transmissietrajecten omvatten. Bij voorkeur voorziet de uitvinding er daarbij in dat bij een storing of onderbreking in een transmissietrajeet, in de knooppunten ter weerszijden van dat gestoorde of onderbroken transmissietrajeet zowel de hoofdverbinding als de reserveverbinding van dat transmissietraject worden afgeschakeld en dat de door die afschakeling ontstane vrije uiteinden van de hoofdverbinding en de reserveverbinding aan de zijde van de respectievelijke knooppunten, met elkaar worden verbonden. Een voorkeursuitvoering van de uitvinding voorziet erin dat de reserveverbinding van een transmissietraject deel uitroaakt van twee permanente of semi-permanente reserve-ringen van de genoemde soort en dat de transmissiecapaciteit van die reserve-ringen elk tenminste gelijk is aan de helft van de transmissiecapaciteit van de hoofdverbinding van dat transmissietraject.
NL9000662A 1990-03-21 1990-03-21 Transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietrajecten. NL9000662A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000662A NL9000662A (nl) 1990-03-21 1990-03-21 Transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietrajecten.
EP91200586A EP0454192B1 (en) 1990-03-21 1991-03-18 Transmission network for transmitting signals, comprising nodes and transmission sections with backup capacity
ES91200586T ES2077150T3 (es) 1990-03-21 1991-03-18 Red de transmision para transmitir señales, que comprende nodos y señales de transmision con capacidad de retorno.
AT91200586T ATE126951T1 (de) 1990-03-21 1991-03-18 Übertragungsnetzwerk zur übertragung von signalen mit knoten und redundanten übertragungsabschnitten.
DE69112257T DE69112257T2 (de) 1990-03-21 1991-03-18 Übertragungsnetzwerk zur Übertragung von Signalen mit Knoten und redundanten Übertragungsabschnitten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000662 1990-03-21
NL9000662A NL9000662A (nl) 1990-03-21 1990-03-21 Transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietrajecten.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000662A true NL9000662A (nl) 1991-10-16

Family

ID=19856788

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000662A NL9000662A (nl) 1990-03-21 1990-03-21 Transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietrajecten.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0454192B1 (nl)
AT (1) ATE126951T1 (nl)
DE (1) DE69112257T2 (nl)
ES (1) ES2077150T3 (nl)
NL (1) NL9000662A (nl)

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1252168A (en) * 1985-07-24 1989-04-04 Kenneth A. Bobey Communications network

Also Published As

Publication number Publication date
DE69112257D1 (de) 1995-09-28
ES2077150T3 (es) 1995-11-16
EP0454192B1 (en) 1995-08-23
ATE126951T1 (de) 1995-09-15
DE69112257T2 (de) 1996-02-15
EP0454192A1 (en) 1991-10-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6038044A (en) Ring/mesh optical network
US6052210A (en) System and method for increasing the robustness of an optical ring network
US6760302B1 (en) Automatic protection switching system in a network
US7242664B2 (en) Hybrid protection using mesh restoration and 1:1 protection
US20030067867A1 (en) Fast restoration mechanism and method of determining minimum restoration capacity in a transmission networks
EP0343611A3 (en) Routing method for fast packet switching systems
EP0055944A1 (en) Matrix switching system
US5734640A (en) Protection network design
US20140219080A1 (en) Method and apparatus for interworking protection switching
EP0822678A2 (en) Alternate ring restoration technique
NL9000662A (nl) Transmissienetwerk voor het overdragen van signalen, omvattende knooppunten en daartussen opgenomen transmissietrajecten.
JPH09135251A (ja) 通信システム
US7035539B2 (en) Interconnecting nodes in an optical communication system
US20020197001A1 (en) Optical crossconnect system and its controller and method
MXPA00008183A (es) Wdm densa en la banda de 131onm.
US9432752B2 (en) Optical transmission system
KR102126222B1 (ko) 연동 보호 절체 방법 및 장치
JP6925520B2 (ja) 管理装置、通信システム、制御方法、及び制御プログラム
JP6914804B2 (ja) 通信装置のファームウェア更新方法、通信装置の制御装置および通信装置
US20040208587A1 (en) Method of optical network routing
JPH01180157A (ja) ネットワーク障害回復方法
US6526195B1 (en) Protecting optical switches
JP2002281055A (ja) ネットワークシステム
JPH04160949A (ja) 交換装置
CN106576053B (zh) 抗n次故障的恢复资源规划方法及光传输设备

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed