NL9000497A - Werkwijze en inrichting voor het na verstuiving drogen van vloeistofconcentraten tot poeders. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het na verstuiving drogen van vloeistofconcentraten tot poeders. Download PDF

Info

Publication number
NL9000497A
NL9000497A NL9000497A NL9000497A NL9000497A NL 9000497 A NL9000497 A NL 9000497A NL 9000497 A NL9000497 A NL 9000497A NL 9000497 A NL9000497 A NL 9000497A NL 9000497 A NL9000497 A NL 9000497A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drying
gas
product
stage
drying gas
Prior art date
Application number
NL9000497A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Wouter Slob
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19856689&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9000497(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Wouter Slob filed Critical Wouter Slob
Priority to NL9000497A priority Critical patent/NL9000497A/nl
Priority to DE1991613084 priority patent/DE69113084T3/de
Priority to DK91200444T priority patent/DK0446984T3/da
Priority to EP19910200444 priority patent/EP0446984B2/en
Priority to ES91200444T priority patent/ES2079551T5/es
Publication of NL9000497A publication Critical patent/NL9000497A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C1/00Concentration, evaporation or drying
    • A23C1/04Concentration, evaporation or drying by spraying into a gas stream
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D1/00Evaporating
    • B01D1/16Evaporating by spraying
    • B01D1/18Evaporating by spraying to obtain dry solids

Description

Werkwijze en inrichting voor het na verstuiving drogen van vloeistofconcentraten tot poeders
De uitvinding betreft een werkwijze voor het bereiden van poeders, zoals melkpoeder en andere eiwit, vet en suiker bevattende poeders, waarbij het uitgangsmateriaal in de vorm van vloeistofconcentraat op enigerlei wijze in een eerste trap wordt verstoven in een heet eerste drooggas en gedroogd tot deeltjes met een hoog vochtgehalte, die in een tweede trap, met een tweede en koeler drooggas volgens doorstroomdroogprincipe verder worden gedroogd tot een vochtgehalte, overeenkomende met equilibrium, waarna in een eventuele derde trap met een heet, derde drooggas kan worden nagedroogd tot het gewenste eindvochtgehalte.
De omschrijving melkpoeder en andere eiwit, vet en suiker bevattende poeders heeft ten doel produkten te omvatten, die bij het gebruikelijke drogen na verstuiving onderhevig zijn aan produkt- en kwaliteitsverliezen, die beïnvloedbaar zijn door de produkttemperatuur en de snelheid van drogen gedurende het droogtrajekt.
De begrippen constant-rate, falling-rate en equilibrium als 3 fasen in het drogen van deeltjes, zijn nader verklaard op bladzijde 6 vanaf regel 1.
De uitvinding betreft ook een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze.
In de huidige stand van de techniek treft men de volgende werkwijzen en inrichtingen veelvuldig aan.
A) Tweefasendroging, waarbij met een heet, eerste inlaatgas het verstoven produkt wordt gedroogd tot ongeveer het equilibrium en dan met een tweede drooggas, bijvoorbeeld in een fluidized bed wordt nagedroogd.
Zoals in aanvraag NL 7.413.829.
Het verstoven produkt droogt in een verstuivingsruimte, waarbij de drogende deeltjes noch elkaar, noch de wanden raken en na ca. 23 sekonden het equilibrium hebben bereikt en de droogruimte verlaten. Bij deze verstui-vingsdroging wordt ca. 19 kg. drooglucht per kg. te verdampen vocht gebruikt, waaruit de afmeting van de droogruimte volgt in verhouding tot de verdampingscapaciteit. Het ene soort drooggas moet geschikt zijn voor zowel de constant-rate verdamping als de falling-rate verdamping, waarbij de laatste bepalend is voor de inlaat-temperatuur van het drooggas.
Nadelen van deze werkwijze en inrichting zijn: - het poederprodukt is goed, maar niet optimaal, omdat in de falling-rate verdamping niet aan de optimale (langzame) droogsnelheden wordt voldaan en de droogtemperatuur in deze fase hoog is, - het energiegebruik is vrij hoog, omdat met grote hoeveelheid drooglucht wordt gewerkt, die op vrij hoge temperatuur de droogruimte verlaat.
B) Gemodificeerde tweefasendroger volgens octrooinummer B.R.D. 1.729.439., waarbij een enkel eerste drooggas dient voor de verdamping in de constant-rate en de falling-rate, en een tweede drooggas voor nadroging in het equilibrium.
Het bijzondere en omwille van energiebesparing geïntroduceerde van deze werkwijze is, dat de droging ten dele niet in de verstuivingsruimte plaatsvindt, maar dat het produkt bij ca. 13% restvocht wordt opgevangen op een zeefband, waarop het produkt achterblijft en een poreuze, voor het drooggas doorlatende laag vormt, terwijl het drooggas geheel of grotendeels door deze poreuze laag en de zeefband wordt gezogen en afgevoerd. De poreuze laag wordt door de passerende drooglucht volgens doorstroomprincipe verder gedroogd tot een vochtgehalte, overeenkomende met equilibrium en middels de zeefband getransporteerd naar een volgende droogruimte voor nadroging naar gewenst eindvochtgehalte.
Door toepassing van deze werkwijze kan de verstuivings-ruimte werden verkleind en kan met minder eerste droog-gas worden volstaan, dat eveneens door de lange verblijftijd van het produkt in de doorstroomdroger wordt afgekoeld tot lagere uitlaatgastemperatuur.
Luchtbehoefte is ca. 14 kg per kg. vochtverdamping. Verblijfstijd in droogkamer is ca. 14 sekonden.
Als belangrijk nadeel van deze werkwijze geldt, dat de produktkwaliteit in vele gevallen te wensen overlaat. (Zoals bij de produktie van magere melkpoeder)
Door verlaagde temperatuur van het eerste drooggas kan deze produktkwaliteit wel verbeterd worden, maar dan is het energievoordeel niet meer aanwezig.
C) Driefasendroging, volgens patent U.S. 4.362.273., waarbij omwille van de produktkwaliteit twee soorten gas in de droogtoren worden toegelaten voor het drogen van het produkt tot ongeveer equilibrium.
(en eventueel een derde gas voor de nadroging)
De toegevoerde 2 gassen in de droogtoren zijn - een heet gas, hoofdzakelijk voor het verdampen in de constant-rate fase - een koud gas, boven in de droogtoren toegevoegd en gemengd met het drooggas na de constant-rate waarmee de droging in de kwaliteitsbepalende falling-rate plaatsvindt.
Het voordeel van deze werkwijze is een zeer goede produktkwaliteit.
Nadelen zijn een aanmerkelijk groter energieverbruik en grote afmetingen van de verstuivingsruimte, bepaald door een verblijftijd van ca. 23 sek. en toetreding van totaal ca. 25 kg. drooggas per kg. te verdampen hoeveelheid vocht.
Gegeven het feit, dat bovengenoemde werkwijzen tot de huidige stand van de techniek behoren kan gesteld worden, dat nog steeds geen optimale poederkwaliteit kan worden gemaakt dan met belangrijke uitgaven aan energiekosten en met gebruikmaking van grote verstuivingsruimten.
In de nieuwe werkwijze is het mogelijk gebleken om een belangrijke verbetering in deze situatie aan te brengen, door zowel met een verlaagd energieverbruik als een optimale produktkwaliteit te werken, en tevens de ruimtebehoefte voor de verstuivingsdroging te verkleinen.
Bij de nieuwe werkwijze wordt het verdampingsproces verdeeld in twee gedeelten: - een verstuivingsdroging voor de constant-rate fase met een heet eerste gas, geheel aangepast voor droging in alleen deze eerste fase, - een doorstroomdroging voor de falling-rate fase, met een vrij te kiezen tweede drooggas, geheel aangepast voor droging in deze tweede fase.
- (en eventueel een nadroging met heet gas)
Bijzonder· in de nieuwe werkwijze is de strikte taakverdeling van de twee drooggassen, die onafhankelijk van elkaar worden samengesteld en de toepassing van grote hoeveelheden koeler, tweede toegevoerd drooggas als bestanddeel van het drooggas voor de tweede fase.
Het effekt van grote hoeveelheden koel drooggas is voor de deskundige verrassend geweest en pas na een aantal metingen als vaststaand geaccepteerd.
In de droogpraktijk werd toetreding van koel gas tijdens het drogen steeds vermeden om energieverlies te voorkomen.
In de nieuwe werkwijze wordt de verstuivingsdroging in de verdamping tijdens de constant-rate fase uitgevoerd door middel van een heet eerste drooggas, dat na afloop een hoge relatieve vochtigheid heeft en niet verder droogt. Het deels gedroogde produkt wordt nu opgevangen op een zeef, die gasdoorlatend is en waarop het produkt een poreuze voor het drooggas doorlatende laag vormt, waarbij het drooggas deze laag doorstroomt en via de zeef naar de uitlaat wordt getransporteerd.
De doorstroomde laag wordt in doorstroomdroging verder gedroogd tot het equilibrium.
Voor het met de juiste snelheid en een voldoende lage produkttemperatuur drogen in dit doorstroomgedeelte wordt een tweede drooggas gebruikt, samengesteld uit het eerste drooggas en een nieuw toegevoerd drooggas, waarvan de inlaattemperatuur zodanig laag is en de hoeveelheid zodanig bepaald, dat de gewenste produkttemperatuur, bepaald door de natte boltemperatuur van het gemengde drooggas voor het doorstroomgedeelte wordt verkregen.
De effekten op de produktkwaliteit zijn zeer gunstig, door het toepassen van de lage produkttemperatuur, juist in de falling-rate en de relatief zeer lange tijd, die beschikbaar is voor droging in het doorstroomgedeelte, waarbij zowel een gewenste produkttemperatuur als een gewenste lage droogsnelheid zijn in te stellen.
De effekten op het energieverbruik zijn eveneens zeer gunstig te noemen, met name door het gebruik van de doorstroomdroging over een groot droogtrajekt.
Ook is er een belangrijk kleinere ruimtebehoefte voor de verstuivingsruimte,· deze wordt nu bepaald door een maximale verblijftijd van het produkt in de verstuivingsruimte van 10 sek. en een eerste drooggashoeveelheid van ca. 6,5 kg. per kg. drogercapaciteit.
Achtergronden bij het droogproces
De droging van een verstoven deeltje doorloopt 3 fasen, zoals weergegeven in fig. l·.
- Een constant-rate fase waarin de verdampingssnelheid niet samenhangt met het vochtgehalte van het deeltje, maar slechts met de droogkracht van het drooggas, hoofdzakelijk bepaald door het verschil in dampspanning van de drooglucht en het deeltje, welk laatste afhankelijk is van de deeltjestemperatuur, - de falling-rate fase, waarin de verdampingssnelheid aan grenzen gebonden is en wel lager, naarmate het deeltje een lager vochtgehalte heeft, overgaande in - het equilibrium, waarin het deeltje vrij is van ongebonden vocht en naar een evenwichtsvochtgehalte gaat, bepaald door de dampspanning van het omgevende gas.
Het punt van overgang tussen falling-rate en equilibrium is het equilibriumpunt.
Het punt van overgang tussen constant-rate en. falling-rate is het kritisch vochtgehaltepunt, afgekort K.V.P.
De vochtgehaltes bij K.V.P. en equilibriumpunt zijn voor elk produkt specifiek.
Slotopmerkingen
Door een laag te kiezen produkttemperatuur en een laag te kiezen droogsnelheid in de falling-rate kan optimale produktkwaliteit worden behaald zonder concessies aan het energiegebruik.
De nieuwe werkwijze leent zich goed voor het gebruik van laagcalorische warmte, bijvoorbeeld bij toepassing van warmtekrachtkoppeling bij de ventilatoraandrijving.
Indien de nieuwe werkwijze en inrichting wordt toegepast in een omgeving, waar voldoende laagcalorische afvalwarmte aanwezig is van ca. 50 °C. voor gebruik als voorverwarming van de eerste drooglucht bij verstuiving en als warmtebron voor de tweede toe te voegen drooglucht ontstaat een extreem laag energiegebruik.
Een ander voordeel van de nieuwe werkwijze en inrichting is gekoppeld aan de zeer hoge relatieve vochtigheid van de uitlaatlucht, waardoor (gedeeltelijke) condensatie met het oog op scheiding van stoffen uit het uitlaatgas eenvoudig mogelijk is en er geen cyclonen nodig zijn, maar dat met een eenvoudige natwasser kan worden voldaan aan milieu-eisen betreffende de uitlaatgassen.
Tenslotte is het opvallend te noemen, dat de nieuwe werkwijze en inrichting leiden tot veel kleinere afmetingen van de droger, waarbij volumeverminderingen gelden ten opzicht van inrichtingen volgens de huidige stand van de techniek, veel groter dan 50%.
Beschrijving van de nieuwe inrichting
Op tekening nummer 2. is de inrichting schematisch weergegeven.
Ie Trap. Verstuivingsdroging:
De te drogen vloeistof (1) wordt op enigerlei wijze verstoven in een hete straal drooggas (2) in een verstuivingsdrooggedeelte (3). De verstoven deeltjes en het drooggas bewegen zich in nagenoeg dezelfde richting (co-current-droger).
Het verstuivingsdrooggedeelte gaat bij A-A° over in een menggebied van 2 soorten drooggas.
Op deze plaats van overgang heersen de volgende condities van drogend produkt en drooggas: (voordat de menging gaat optreden) - het droge stofgehalte van het produkt is gelijk aan of iets groter dan het gehalte (bijv. 70%), bij de overgang van constant-rate naar falling-rate - de dampspanning in het drooggas is bijna gelijk geworden aan die van het deeltje, zodat het drooggas een hoge relatieve vochtigheid heeft en een lage droge boltemperatuur.
Voor het in stand houden van deze condities wordt de inlaattemperatuur van dit drooggas (2) geregeld naar gelang de toegevoerde hoeveelheid te verdampen vloeistof (ca. 10 °C meer. per 10% meer vloeistof).
De hoeveelheid drooggas (2) wordt in beginsel op een constante waarde gehouden door middel van de in te stellen, maar constante capaciteit van de toevoerventilator(en).
2e Trap. Doorstroomdroging:
Loodrecht of nagenoeg loodrecht op de stroomrichting van drooggas (2) en produkt bij het doorlopen van de eerste fase wordt in het menggebied (A-A° / B-B°) een vrij grote hoeveelheid nieuw droog gas (4) ingezogen. Mede door de vrij grote snelheid van dit intredende droge gas treedt een volledige of vrijwel volledige menging op met het afgewerkte drooggas uit de le fase. Deze menging vindt hoofdzakelijk plaats in de lucht-menglaag tussen A-A° en B-B°.
De hoeveelheid drooggas (4) wordt zo gekozen, dat na menging met drooggas (2) een bepaalde gewenste natte boltemperatuur ontstaat, waarbij een grotere hoeveelheid drooggas (4) leidt tot een lagere natte boltemperatuur.
De droogkracht van het gemengde drooggas hangt voorts af van diens relatieve vochtigheid. Door aanpassing van de temperatuur van het intredende drooggas (4) wordt deze relatieve vochtigheid op de gewenste waarde gebracht.
Het door menging ontstane drooggas wordt vervolgens door perforatie D-D° gezogen, waarbij het produkt, achterblijvende, een poreuze voor de drooglucht doorlaatbare laag B-B° / D-D° vormt. Onder invloed van het gemengde drooggas in het gehele gebied A-A° / D-D° koelt het produkt naar de nieuwe natte boltemperatuur en wordt vocht afgestaan aan het drooggas, waardoor dit dus vochtiger wordt en in temperatuur verlaagd wordt.
Op deze wijze vindt de verdere droging plaats totdat het produkt het droge stofgehalte van de equilibrium-fase heeft bereikt en de falling-rate is afgelopen.
3e Trap. Drogen in het equilibrium:
Het produkt dat de doorstroomdroging van de 2e fase heeft doorlopen kan nu worden nagedroogd in een ander doorstroomdrogend gedeelte. Hier wordt weer een nieuw drooggas (6) toegevoerd met een grote drogende kracht. Dit drooggas heeft een lage relatieve vochtigheid en een temperatuur van 40 - 120eC. Het produkt neemt in deze 3e droogfase de droge boltemperatuur van het hier gebruikte drooggas aan.
(het bij deze droging verbruikte gas (6) kan direkt worden gebruikt als bijmenggas voor de 2e fase, de vochtopname in de 3e fase is gering, zodat de temperatuur van het gas nog hoog genoeg is en de vochtinhoud laag genoeg om te worden toegepast als een deel van het voor de bovengenoemde 2e fase bij te mengen droge gas)
Ook de eventuele produktkoeling na afloop van de 3e fase kan in een doorstroomgedeelte plaats vinden. Ook hier kan het verbruikte gas (8), dat is opgewarmd door het gekoelde produkt nuttig worden gebruikt als bestandddeel van de voor de 2e fase bij te mengen hoeveelheid droog gas (4).
Het afgewerkte gas van de le, de 2e en voorzover gewenst ook van de 3e fase en de koeling wordt onder de perforatie afgezogen via zogenaamde afluchtcompartimenten (7a, 7b, 7c), aangesloten op een centrale afzuiging. De hoeveelheden per compartiment afgezogen drooggas kunnen eenvoudig onderling worden verdeeld door per compartiment (handmatig in te stellen) kanaalweerstanden.
Dit is van belang voor het eventueel noodzakelijke bijsturen van het mengproces van de drooggas soorten (2) en (4) boven de poreuze laag.
Bij de procesregeling van de nieuwe inrichting is het van belang, dat een eenmaal gekozen mengverhou-ding tussen de hoeveelheden le drooggas (2) en toegevoegd 2e drooggas (4) gehandhaafd wordt.
Uitgaande van een vaste hoeveelheid heet drooggas (2) is het slechts nodig om een constante hoeveelheid totaal af te voeren gas in te stellen en automatisch op deze waarde te houden door middel van een traploze capaciteitsregeling van de afvoerventilator(en).
Temperatuur regeling van de totale hoeveelheid bij te mengen drooggas (4) vindt plaats via meting van de temperatuur bij intrede in de menglaag en toevoeging van de gewenste hoeveelheid warmte in het drooggas (4). Daarbij wordt het eventueel uit de eerder genoemde 3e droogfase en/of de koeling afkomstige afgewerkte drooggas met de daarin opgenomen warmte meegenomen, zodat het dan nog ter aanvulling tot de totale hoeveelheid drooggas (4) benodigde nieuw gas (5) wordt voorzien van de nog ontbrekende warmte-energie.
Door meting van de natte boltemperatuur van het gas in de afluchtcompartimenten onder de doorstroomdroog-gedeelten en verwerking van de gemeten waarde tot eèn bijsturing van de temperatuur van het bij te mengen drooggas (4) is het droogproces in het door-stroomdrogerdeel automatisch regelbaar.
Het verstuivingsdrooggedeelte is automatisch regelbaar door het eerder genoemde wijzigen van de inlaatluchttemperatuur naar gelang de optredende veranderingen in de hoeveelheid toegevoerd te verdampen vloeistof via het meten van de relatieve vochtigheid van het afgewerkte drooggas (2) dicht bij de gasmenglaag.

Claims (9)

1. Werkwijze voor het na verstuiving drogen tot poeder van vloeistofconcentraten, die bij voortschrijdende droging een zogenaamd Kritisch Vochtgehalte Punt K.V.P. vertonen zijnde een droge stofgehalte, waarboven, bij te snelle droging "case-hardening" of verhoorning ontstaat en die een droge stofgebied doorlopen, waarin denaturatie optreedt en wel meer naarmate de dan optredende temperatuur hoger is en de verblijftijd in het gebied langer, waarbij de te drogen vloeistof op enigerlei wijze wprdt verstoven in een heet eerste drooggas en droogt tot een bepaald gemiddeld droge stofgehalte is bereikt in een eerste droogtrap, waarna, middels een tweede nieuw toegevoerd drooggas, al of niet na vermenging met het eerste drooggas de droging van het produkt wordt voortgezet in een tweede droogtrap, waarin de droging wordt voortgezet tot het equilibriumpunt, een droge stofgehalte, waarboven het produkt niet onderhevig is aan verhoorning en denaturatie, waarna in een eventuele derde droogtrap, met een nieuw drooggas met grotere droogkracht de droging van het poeder tot eindvocht-gehalte kan plaatsvinden, waarbij het verstoven produkt, dat eerste een gemiddeld nagenoeg vertikale weg aflegt onder invloed van drooggas en zwaartekracht, na zekere tijd wordt opgevangen op een poreus zeeforgaan, waarbij het drooggas, dat het produkt op dat moment omringt geheel of grotendeels door het zeeforgaan wordt gezogen en naar een gasuitlaat wordt getransporteerd, terwijl het drogende produkt hierbij een poreuze laag vormt, die door de passerende laag verder wordt gedroogd, waarbij door beweging van het poreuze zeeforgaan de produkt-laag wordt verplaatst tot buiten het doorstroomde gedeelte en tenslotte van het zeeforgaan wordt gescheiden en afgevoerd, met het kenmerk, dat men er voor zorgdraagt, dat: a) de inlaattemperatuur en de hoeveelheid van het eerste drooggas zodanig worden gekozen, dat het te drogen produkt door droging met dit eerste drooggas een vochtgehalte verkrijgt, vrijwel gelijk aan het kritische vochtgehalte punt K.V.P., waarboven om redenen van produktkwaliteit geen begrenzing is gesteld aan de verdampingssnelheid van het produkt, terwijl de inlaattemperatuur van het eerste drooggas wordt gekozen op een waarde tussen 125 °C. en 750 °C., b) de inlaattemperatuur en de hoeveelheid van het eerste drooggas slechts aangepast zijn voor de droging van het produkt tot nagenoeg het K.V.P. en niet worden aangepast voor droging van het produkt bij lagere vochtgehaltes dan het K.V.P., c) het afgewerkte eerste drooggas wordt gemengd met een 0,2 tot 20 maal zo grote hoeveelheid bijgevoegd tweede drooggas in een menglaag, dicht boven de doorlatende produktlaag op het zeeforgaan, in welke menglaag de beide drooggassen en het produkt een vrijwel volledige menging ondergaan, d) de natte boltemperatuur van het gemengde drooggas, ontstaan door menging van het eerste en het tweede toegevoerde drooggas, wordt aangepast aan de droog-eisen voor het produkt met vochtgehaltes, lager dan het K.V.P., door middel van de hoeveelheid van het tweede toegevoerde drooggas, en tenminste 3 °C en ten hoogste 50 °C. lager ligt dan de natte boltemperatuur van het eerste drooggas, e) de droging van het produkt vanaf de verstuiving tot aan een droge stofgehalte, overeenkomende met het equilibriumpunt, plaatsvindt in twee, in elkaar overgaande en tot een geheel geïntegreerde droog-systemen en wel een verstuivingsdroogsysteem en een doorstroomdroogsysteem, met twee, speciaal aan de droogeisen van het produkt in elk van de systemen aangepaste drooggassen, waarbij het verstuivings- gedeelte dient voor het drogen van het produkt tot het K.V.P. en het doorstroomgedeelte voor het drogen van het produkt tussen K.V.P. en equilibriumpunt, waarbij de menglaag deel uitmaakt van het doorstroomgedeelte , f) het eerste drooggas bestaat uit lucht, inertgas of oververhitte stoom, g) het tweede drooggas bestaat uit lucht, inertgas of oververhitte stoom.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, voor het met een verlaagd energiegebruik bereiden van poeders uit vloeistofconcen-traten met het kenmerk, dat het verlaagde energiegebruik veroorzaakt wordt doordat in een eerste trap verstui-vingsdroging wordt toegepast met een hiervoor aangepast drooggas, waarmee het produkt wordt gedroogd tot vrijwel het K.V.P., terwijl in een tweede trap doorstroomdroging wordt toegepast met een tweede, hiervoor aangepast drooggas, waarbij het drooggas voor de eerste trap niet is aangepast voor droging van de tweede trap, terwijl de condities van het uitlaatgas worden bepaald door het doorstroomdroogproces in de tweede trap.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, voor het bereiden van niet of nauwelijks gedenatureerde poeders uit vloeistof-concentraten, met het kenmerk, dat de lage graad van de-naturatie veroorzaakt wordt, doordat in een eerste trap verstuivingsdroging wordt toegepast met een hiervoor aangepast drooggas, waarmee het produkt wordt gedroogd tot vrijwel het K.V.P., terwijl in een tweede trap doorstroomdroging plaatsvindt met een tweede, hiervoor aangepast drooggas, waarbij de droging in de doorstroom-droger zich over langere tijd uitstrekt en daardoor kan geschieden met lagere temperatuur en hoger vochtgehalte van de drooglucht, terwijl het drooggas voor de eerste trap niet is aangepast voor droging van de tweede trap.
4. Werkwijze volgens conclusie 1. voor het bereiden van gekristalliseerde poeders uit vloeistofconcentraten, met het kenmerk, dat de verhoogde kristallisatiegraad veroorzaakt wordt doordat in een eerste trap verstui-vingsdroging plaatsvindt met een hiervoor aangepast drooggas, waarmee het produkt wordt gedroogd tot vrijwel het K.V.P., terwijl in een tweede trap doorstroomdroging plaatsvindt met een tweede hiervoor aangepast drooggas waardoor droging in de tweede trap plaatsvindt met lage temperatuur en hoog vochtgehalte van de drooglucht en over een langere tijd, terwijl het drooggas voor de eerste trap niet is aangepast voor droging van de tweede trap.
5. Werkwijze volgens conclusie 1, voor het bereiden van poeders met een laag gehalte aan fines, met het kenmerk, dat het gehalte aan fines laag is omdat in een eerste droogtrap verstuivingsdroging plaatsvindt met een hiervoor aangepast drooggas, waarmee het produkt wordt gedroogd tot een vochtgehalte, vrijwel gelijk aan het K.V.P., terwijl in een tweede trap doorstroomdroging plaatsvindt met een hiervoor aangepast drooggas, aanpast voor het met een lage snelheid drogen van het produkt met een lagere temperatuur, terwijl het eerste drooggas niet is aangepast voor drogen van de tweede trap.
6. Werkwijze volgens conclusie 1, voor het bereiden van poeders uit vloeistofconcentraten, met het doel het vormen van agglomeraten, met het kenmerk, dat de toevoeging van te agglomereren stoffen plaatsvindt grotendeels tesamen met de toevoeging van het tweede drooggas in een tweede droogtrap, waar doorstroomdroging plaatsvindt met een hiervoor aangepast drooggas, terwijl het te verstuiven concentraat in een eerste trap is gedroogd in een verstuivingsdroging met een hiervoor aangepast eerste drooggas, waarmee het produkt wordt gedroogd tot vrijwel het K.V.P., terwijl het eerste drooggas niet is aangepast voor droging in de tweede trap.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, voor het bereiden van poeders met een hoog stampvolume uit vloeistofconcentra-ten, met het kenmerk, dat het hoge stampvolume veroorzaakt wordt doordat in eerste trap verstuivingsdroging plaatsvindt met een hiervoor aangepast drooggas, waarmee het produkt wordt gedroogd tot een vochtgehalte, vrijwel gelijk aan het K.V.P., terwijl in een tweede trap door-stroomdroging plaatsvindt met een hiervoor aangepast drooggas, waardoor de droging in de tweede trap sterk gematigd wordt en er hierdoor nauwelijks vacuolen in het produkt kunnen ontstaan, waardoor een hoog stampvolume voor het bereide poeder wordt verkregen.
8. Werkwijze volgens conclusie 1, voor het bereiden van poeders uit concentraten, waarbij in het uitlaatgas con-denseerbare gassen, afkomstig uit het vloeistofconcentraat geheel of gedeeltelijk teruggewonnen dienen te worden, met het kenmerk, dat het uitlaatgas, bestaande uit een samenstelling van afgewerkte drooggassen van een eerste trap, een tweede trap, een eventuele derde droogtrap voor nadroging en een koeltrap voor produkt-koeling, door gebruik in de tweede droogtrap wordt afgekoeld tot een lage temperatuur en een hoog vochtgehalte bezit, waardoor het eenvoudig en goedkoop kan worden gekoeld tot onder het dauwpunt, waarna de terug te winnen stoffen uit het condensaat worden verkregen.
9. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat men er voor zorgdraagt, dat: a) de droging van concentraatvochtgehalte tot vrijwel het K.V.P.-vochtgehalte plaatsvindt in een verstui-vingsdrooggedeelte, waarin het concentraat op enigerlei wijze verstoven wordt in een heet eerste drooggas, dat daardoor nagenoeg adiabatisch afkoelt tot een temperatuur lager dan 70 °C. en een relatieve vochtigheid verkrijgt, hoger dan 45%, terwijl de inlaattemperatuur ligt tussen 125 en 750 °C, b) De droging vanaf vrijwel het K.V.P.-vochtgehalte tot aan het equilibrium vochtgehalte plaatsvindt in een doorstroomdrooggedeelte, dat met het verstuivingsdroog-gedeelte een geïntegreerd en in elkaar overgaand geheel vormt, met een speciaal aangepast tweede drooggas, met temperaturen lager dan 65 °C. en relatieve vochtigheid hoger dan 15%, en waarvan de natte boltemperatuur is bepaald door de produkteisen ten aanzien van de kwaliteit, welk tweede drooggas nagenoeg adiabatisch afkoelt tot een temperatuur, lager dan 60 °C. en met een relatieve vochtigheid hoger dan 45%, c) het zeeforgaan van het doorstroomdrooggedeelte, welke wordt voortbewogen, elke mogelijk vorm kan hebben, zowel gebogen als vlak, maar dat het oppervlak, dat de doorstroomde produktlaag ondersteunt, ter plaatse gemiddeld ligt in of raakt aan een vlak, ten naaste bij parallel aan de stroomrichting van het ingevoerde tweede inlaatgas, hetwelk gemengd of mede gemengd wordt met het afgewerkte drooggas uit de verstuivings-droger tot het drooggas voor de doorstroomdroging, waardoor verkregen wordt, dat de droging in de door-stroomdroger haaks op de produktlaag een co-current droging en parallel aan de produktlaag een counter-current droging vertoont, d) de hoeveelheid drooggas voor de eerste trap, voor de verstuivingsdroging, zich verhoudt tot de hoeveelheid drooggas voor de tweede trap, voor de doorstroomdroging, als tenminsten 1:20 en ten hoogste 5:1, e) de nadroging en koeling van het produkt in doorstroom-drooggedeelten kunnen plaatsvinden, waarbij het mogelijk is om de afvoergassen van deze gedeelten te gebruiken voor gehele of gedeeltelijke menging met het afgewerkte drooggas van de eerste trap uit de verstui-vingsdroger, tot een speciaal voor de doorstroomdroger in de tweede trap geschikt drooggas, waardoor restwarmte van de afvoergassen van nadroging en koeling wordt benut en tevens de hierin eventueel meegevoerde produktdeeltjes worden getransporteerd tot op de nog vochtige produktlaag, die droogt in de tweede trap in doorstroomdroging, zodat deze eventuele produktdeelt jes worden vastgehouden in de drogende laag, f) de reiniging van het uitlaatgas van de tweede trap en hiermede dus van alle gebruikte gassen, toegevoegd aan het drooggas voor de tweede trap, in een natwasser te doen plaatsvinden, waarbij de hoge relatieve vochtigheid van dit uitlaatgas eenvoudige terugwinning van condenseerbare gassen en eventueel meegevoerde produktdeeltjes mogelijk maakt.
NL9000497A 1990-03-02 1990-03-02 Werkwijze en inrichting voor het na verstuiving drogen van vloeistofconcentraten tot poeders. NL9000497A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000497A NL9000497A (nl) 1990-03-02 1990-03-02 Werkwijze en inrichting voor het na verstuiving drogen van vloeistofconcentraten tot poeders.
DE1991613084 DE69113084T3 (de) 1990-03-02 1991-03-01 Verfahren und Anlage zur Trocknung von Flüssigkeiten zum Erhalten von Pulvern nach Versprühung.
DK91200444T DK0446984T3 (da) 1990-03-02 1991-03-01 Fremgangsmåde og installation til tørring af fluider til frembringelse af pulvere efter forstøvning
EP19910200444 EP0446984B2 (en) 1990-03-02 1991-03-01 Method and installation for drying fluids to give powders after spraying
ES91200444T ES2079551T5 (es) 1990-03-02 1991-03-01 Procedimiento e instalacion de secado por pulverizacion para concentrados liquidos a pulverizar.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000497A NL9000497A (nl) 1990-03-02 1990-03-02 Werkwijze en inrichting voor het na verstuiving drogen van vloeistofconcentraten tot poeders.
NL9000497 1990-03-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000497A true NL9000497A (nl) 1991-10-01

Family

ID=19856689

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000497A NL9000497A (nl) 1990-03-02 1990-03-02 Werkwijze en inrichting voor het na verstuiving drogen van vloeistofconcentraten tot poeders.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0446984B2 (nl)
DE (1) DE69113084T3 (nl)
DK (1) DK0446984T3 (nl)
ES (1) ES2079551T5 (nl)
NL (1) NL9000497A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19508657A1 (de) * 1995-03-14 1996-09-19 Ohlmann Anlagen Und Maschinenb Sprühtrocknungseinrichtung
US6151798A (en) * 1996-09-03 2000-11-28 Niro A/S Process and apparatus for spray drying or spray cooling
NL1006284C1 (nl) * 1997-06-11 1998-12-14 Wouter Slob Werkwijze en inrichting voor het drogen van verstoven vloeistofconcentraten tot een vochtgehalte van de verstoven deeltjes tot, of ten naaste bij tot hun, bij hun diameter behorende Kritisch Vochtgehalte Punt in een eerste drooggas, waarna de deeltjes op dit vochtgehalte aangekomen, direct uit het eerste drooggas gehaald worden en in een tweetal menglagen een langzame verdere droging ondergaan totdat het ongebonden water verdwenen of nagenoeg verdwenen is.
NL1016981C2 (nl) * 2000-12-22 2002-06-25 Nutricia Nv Pasteuriseren of steriliseren.
EP4256261A1 (en) * 2020-12-03 2023-10-11 Sigma-Aldrich Co. LLC Drying processes for bio-compatible spme coatings

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2911036A (en) * 1955-01-03 1959-11-03 Melvin E Lazar Spray-drying apparatus
US3520066A (en) * 1966-05-26 1970-07-14 Pillsbury Co Spray drying method
NL6617397A (nl) * 1966-12-09 1968-06-10
US3615723A (en) * 1970-04-15 1971-10-26 Pillsbury Co Spray-drying apparatus
DE2352894B2 (de) * 1973-10-22 1981-04-16 Aktieselskabet Niro Atomizer, Soeborg Verfahren zur Herstellung von Pulver aus Milch oder ähnlichen Flüssigkeiten

Also Published As

Publication number Publication date
DE69113084T3 (de) 2000-01-27
ES2079551T5 (es) 1999-10-16
DE69113084T2 (de) 1996-02-22
DE69113084D1 (de) 1995-10-26
EP0446984B2 (en) 1999-06-23
ES2079551T3 (es) 1996-01-16
EP0446984A3 (en) 1991-09-25
DK0446984T3 (da) 1996-01-29
EP0446984A2 (en) 1991-09-18
EP0446984B1 (en) 1995-09-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Nijdam et al. The effect of surface composition on the functional properties of milk powders
Schuck et al. Analytical methods for food and dairy powders
Bhandari et al. Spray drying of food materials-process and product characteristics
US7730633B2 (en) Agricultural-product production with heat and moisture recovery and control
USRE35251E (en) Sewage sludge treatment system
Schuck et al. Drying by desorption: a tool to determine spray drying parameters
JPH08507851A (ja) 揮発成分を含む材料を乾燥するための方法及び装置
Gaiani et al. Native phosphocaseinate powder during storage: lipids released onto the surface
CN104970186A (zh) 含氨基酸的发酵液的流化床造粒方法
CN101088980A (zh) 己二酸氮气循环、过热蒸汽“气流-流化床”两级干燥方法及装置
NL9000497A (nl) Werkwijze en inrichting voor het na verstuiving drogen van vloeistofconcentraten tot poeders.
CN106221717B (zh) 一种炼焦工业中炼焦煤的干燥方法与装置
JPH09501098A (ja) 回収可能な物質およびその温度感受性混合物の廃ガスが実質的に存在しない乾燥のための過熱水蒸気の使用ならびにそのように製造される向上特性を有する乾燥生成物
EP0789209B1 (de) Verfahren zur Trocknung von Schlamm, insbesondere Klärschlamm
CN110205150A (zh) 一种改进的炼焦煤调湿方法及设备
CA1285760C (en) Cooling of dried coal
CN206347667U (zh) 一种转轮除湿热回收装置
US3772037A (en) Static bed agglomeration
JP2554509B2 (ja) 高速流動層を備えた乾燥装置
US2954306A (en) Process for agglomerating dextrose
US20090092533A1 (en) Method for producing tri-calcium phosphate
US3605274A (en) Multistage fluidization powder drying plant using fluidizing gases having different dew points
Su et al. Vaporization and particle formation during drying of multisolvent droplet without and with antisolvent-vapor infusion
Binesh et al. Microencapsulation: Spray drying
WO2018109144A1 (en) Plant and process for production of a dried product from a humid product

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed