NL9000458A - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een catheter met gevlochten mantel. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN CATHETER MET GEVLOCHTEN MANTEL·

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een catheter omvattende het vervaardigen van een slangvormig basislichaam, van buigzaam materiaal, het om het basislichaam vlechten van een verstevigingsmantel, het om de verstevigingsmantel aanbrengen van tenminste één buitenlaag van buigzaam materiaal en het afwerken van het verkregen samenstel tot een catheter.

Teneinde het traumatiserend effect van een catheterbehan-deling, bijvoorbeeld een angiografisch onderzoek te minimaliseren, is het gunstig wanneer de catheter een zo klein mogelijke diameter heeft. Anderzijds moet het doorlaatkanaal in een catheter een zo groot mogelijke doorsnede hebben om de stromings-weerstand binnen redelijke grenzen te houden. De wanddikte van een catheter wordt enerzijds bepaald door sterkte-eisen en anderzijds stellen fabricage-eisen een minimum aan de dikte van op gebruikelijke wijze door extrusie gevormde lagen. Het verminderen van de doorsnede van een catheter brengt dus aanzienlijke problemen met zich mee.

De uitvinding beoogt desalniettemin een werkwijze te verschaffen voor het vervaardigen van een catheter met een kleinere buitendiameter, zonder dat dit ten koste gaat van goede gebruikseigenschappen, in het bijzonder een verhoogde stro-mingsweerstand door het kanaal van de catheter.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt dit bereikt doordat de verstevigingsmantel tenminste gedeeltelijk in het basislichaam wordt ingebed. De totale wanddikte van de te vervaardigen catheter wordt hierdoor gereduceerd, zonder dat de lagen van buigzaam materiaal dunner gemaakt behoeven te worden. Extra kosten voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding zijn beperkt.

Bij voorkeur wordt de verstevigingsmantel onder verhitting in het basislichaam ingesmolten. Het volgens de uitvinding inbedden van de gevlochten mantel kan hierdoor gescheiden van de vervaardiging van het basislichaam geschieden, zodat de toepassing van de werkwijze een flexibele produktie mogelijk maakt.

Door het in het basislichaam inbedden van de gevlochten verstevigingsmantel, komen de vlechtdraden van deze mantel op een kleinere effectieve diameter te liggen. Hierdoor komt er ruimte in de draden. Door nu de voorkeursuitvoeringsvorm van conclusie 3 toe te passen, wordt deze ruimte direct opgenomen ten gevolge van de spanning in de draad bij het vlechten, zodat de draden van de verstevigingsmantel na het inbedden strak blijven. Het strak liggen van de draden is gunstig voor het verkrijgen van een goede torsiestijfheid van de catheter, die bij het manipuleren daarvan gewenst is.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een inrichting voor het vervaardigen van een catheter omvattende middelen voor het vervaardigen van een slangvormig basislichaam van buigzaam materiaal, een vlechtmachine voor het om het basislichaam vlechten van een verstevigingsmantel en middelen voor het om de verstevigingsmantel aanbrengen van tenminste één buitenlaag en het afwerken van het verkregen samenstel, waarbij de vlechtmachine omvat transportmiddelen voor het in een transportrichting volgens een aslijn in zijn langsrichting transporteren van een slangvormig catheter-basislichaam en in een vlechtpositie rondom de aslijn geplaatste mantelvlechtmiddelen. Volgens de uitvinding omvat deze vlechtmachine in de transportrichting direct na de vlechtpositie aangebrachte inbeddingsmiddelen met een coaxiaal met de aslijn opgesteld geleidingskanaal met een gekalibreerde diameter overeenkomend met de gewenste ingebedde diameter van de versterkingsmantel. Door het passeren van het geleidingskanaal met gekalibreerde diameter, wordt de verstevigingsmantel op de gewenste diameter in het basislichaam gedrukt.

Door het passeren van het geleidingskanaal met gekalibreerde diameter wordt naast een gunstige kleine diameter van de catheter het extra voordeel bereikt dat de buitendiameter na het inbedden zeer nauwkeurig rond is en een zeer nauwkeurige maat heeft. De buitenlaag kan daardoor met een zeer grote pre- cisie concentrisch worden aangebracht en een kleine dikte volstaat om te voorkomen dat de gevlochten mantel door de buitenlaag steekt, hetgeen uiteraard ontoelaatbaar is.

Met de maatregel van conclusie 5 wordt bereikt dat de afstand tussen de plaats waar de draden van de mantel om het basislichaam worden gevlochten en daar waar deze in het basislichaam worden ingebed, zo klein mogelijk is, zodat de draden bij het inbedden goed strakgetrokken kunnen worden ten gevolge van de draadspanning.

Het in het basislichaam indrukken van de verstevigingsman-tel vereist weinig kracht, wanneer de maatregel van conclusie 6 wordt toegepast. De verwarmingsmiddelen verwarmen de draden van de gevlochten mantel, waardoor deze goed in het basislichaam worden ingesmolten.

De uitvinding wordt in de volgende beschrijving nader toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren.

Fig. 1 toont een catheter.

Fig. 2 toont in gedeeltelijk vereenvoudigd perspectivisch aanzicht een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht volgens III in fig. 2, met in verticale richting op een afstand van elkaar getekende onderdelen.

Fig. 4 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch detailaanzicht volgens IV in fig. 3.

Fig. 5 toont een gedeeltelijke doorsnede van een catheter-halffabrikaat, vervaardigd met behulp van de uitvinding.

Een catheter 1 zoals getoond in fig. 1 wordt op bekende wijze in een aantal stappen vervaardigd. Eerst wordt een slangvormig basislichaam van buigzaam materiaal vervaardigd, gewoonlijk door deze te extruderen om een metalen draagdraad. Vervolgens wordt om dit slangvormige basislichaam een verstevigings-mantel gevlochten van dunne staaldraad. Om deze verstevigings-mantel wordt weer een buitenlaag van buigzaam materiaal aangebracht, op gebruikelijke wijze door deze daaromheen te extruderen. Dit uitgangsmateriaal wordt in grote lengtes vervaardigd.

Voor het afwerken tot een catheter 1, worden van het vervaardigde basismateriaal lengtes afgesneden die elk een basisdeel 2 voor een catheter 1 vormen. Aan een einde van dit basisdeel 2 wordt een slangvormig einddeel 3 aangebracht, dat ge woonlijk geen gevlochten verstevigingsmantel heeft en waarvan het uiteinde 4 aangepunt is. Aan het andere einde van het basisdeel 2 wordt een aansluitelement 5 aangebracht. De metalen draagdraad wordt uiteraard verwijderd, en laat in het basisdeel 2 een centraal kanaal over, waardoorheen een vloeistof getransporteerd kan worden. De hierboven beschreven vervaardigingswij-ze voor een catheter is op zichzelf bekend.

Fig. 2 toont een inrichting van het algemeen bekende type dat gebruikt wordt voor het vlechten van de verstevigingsmantel. In deze inrichting 10 wordt een voorraadhaspel 11 geplaatst, waarop een grote lengte van het slangvormige basislichaam is gewikkeld. Zoals opgemerkt kan dit basislichaam om een metaaldraad geextrudeerd zijn in een voorgaande werkwijzestap.

Het slangvormige basislichaam wordt van de voorraadhaspel 11 afgenomen en via de met stippellijnen in fig. 2 aangegeven baan door de inrichting 10 omhoog geleid. De inrichting 10 omvat bovenin een transportwiel 16, waar het basislichaam een aantal slagen omheen geleid wordt. Van het transportwiel 16 wordt het basislichaam naar een opwikkelhaspel 19 geleid. Tijdens bedrijf van de inrichting 10 worden het transportwiel 16 en de bijbehorende transportmiddelen aangedreven door een aandrijf inrichting 17, zodanig dat het basislichaam van de voorraadhaspel 11 wordt afgewikkeld, door de machine wordt geleid en opgewikkeld wordt op de opwikkelhaspel 19.

Een gedeelte van de baan 12, volgens welke het basislichaam wordt geleid, valt samen met een aslijn waaromheen twee draadklossendragers 13 en 14 tegengesteld roteerbaar zijn gemonteerd. De draadklossendragers 13 en 14 worden aangedreven met behulp van een aandrijving 18. De draadklossendragers 13 en 14 dragen een aantal klossen met een dunne metaaldraad, die bij de rotatie van de dragers 13 en 14 om het in zijn langsrichting getransporteerde basislichaam worden gewikkeld. De positie waar de draden 10 van de klossen samenkomen en om het basislichaam worden gewikkeld, wordt hier verder de vlechtpositie genoemd.

In deze vlechtpositie bevindt zich een vlechtgeleider 22 met een gat 23 dat naar beneden uitloopt. In het traject voorbij de vlechtgeleider 22, in fig. 3 aangegeven met 21, is het basislichaam dus voorzien van een daaromheen gewikkelde of -gevlochten, op het buitenoppervlak aanliggende vestevigingsmantel.

De inrichting volgens de uitvinding omvat direct na de vlechtpositie aangebracht inbeddingsmiddelen 28. In fig. 3 zijn voor de duidelijkheid van de figuur de inbeddingsmiddelen 28 op een ruime afstand boven de door de vlechtgeleider 22 bepaalde vlechtpositie getoond. In werkelijkheid bevinden de inbeddingsmiddelen 28 zich zo dicht mogelijk boven de vlechtpositie. Dit wordt getoond in fig. 4.

De inbeddingsmiddelen 28 omvatten een trekblok 31 met een coaxiaal met de eerder genoemde aslijn opgesteld geleidingska-naal 33 dat een gekalibreerde diameter heeft. Deze diameter is kleiner dan de buitendiameter van de verstevigingsmantel in het traject 21. Door het passeren van het gekalibreerde kanaal 33 wordt de verstevingsmantel dus in het basislichaam gedrukt ofwel ingebed.

Fig. 5 toont het samenstel 15 nadat dit het trekblok 31 is gepasseerd. De draden 20 van de verstevigingsmantel 37, zijn zoals zichtbaar is, tenminste gedeeltelijk in het basislichaam 36 ingebed. De buitendiameter van het samenstel 15 is dus verminderd ten opzichte van het samenstel in het traject 21. De tenminste ene buitenlaag die nog op het samenstel 15 wordt aangebracht, kan dus bij een min of meer vastliggende, door de fabricageomstandigheden bepaalde minimale laagdikte, een kleinere buitendiameter hebben dan wanneer de mantel 37 niet zou zijn ingebed.

Het trekblok 31 is in de machine 10 ingeklemd met behulp van een inklemmechanisme 29. Dit omvat twee ten opzichte van het gestel van de machine verschuifbare bekken 30 welke met behulp van een pneumatische zuiger/cilindereenheid 35 naar elkaar toe gedwongen kunnen worden. Met het trekblok 31 zijn aan weerszijden daarvan verwarmingseenheden 32 ingeklemd. Deze verwarmingseenheden 32 verwarmen het trekblok 31 zodat de draden 20 van de verstevigingsmantel in het kanaal 33 worden verwarmd en in het basislichaam 36 worden ingesmolten.

Zoals eerder werd opgemerkt zijn de inbeddingsmiddelen 28 zo dicht mogelijk boven de vlechtpositie ofwel boven de vlecht-geleiding 22 aangebracht. De bij het vlechten in de draden 20 in stand gehouden draadspanning kan zich hierdoor nog voortplanten tot in het kanaal 33, waar de draden op een kleinere diameter worden gedwongen en waar dus ruimte in de draden zou kunnen ontstaan. Door de draadspanning wordt deze ruimte opgenomen, zodat de draden 20 in de ingebedde gevlochten mantel strak blijven liggen.

Om de draadspanning zo goed mogelijk tot in de inbeddings-zone te laten doorwerken, is de vlechtgeleider 22 bovendien uitgevoerd met een minimale axiale lengte. Hoewel dit niet in detail is getoond, is de vlechtgeleider 22 zelfcentrerend ten opzichte van het trekblok 31, opdat de opening 23 nauwkeurig coaxiaal met het kanaal 33 wordt ingesteld. Hierdoor wordt verzekerd dat de mantel over de gehele omtrek gelijkmatig in het basislichaam wordt ingebed.

Door het inbedden van de draden 20 van de mantel 37 wordt bovendien nog het voordeel bereikt dat bij het daarna daaromheen extruderen van de tenminste ene buitenlaag, de verstevi-gingsmantel goed ten opzichte van het basislichaam gefixeerd is en dus niet kan opstropen.

Claims (6)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een catheter omvattende het vervaardigen van een slangvormig basislichaam, van buigzaam materiaal, het om het basislichaam vlechten van een verstevigingsmantel, het om de verstevigingsmantel aanbrengen van tenminste één buitenlaag van buigzaam materiaal en het afwerken van het verkregen samenstel tot een catheter, met het kenmerk, dat de verstevigingsmantel tenminste gedeeltelijk in het basislichaam wordt ingebed.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verstevigingsmantel onder verhitting in het basislichaam wordt ingesmolten.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verstevigingsmantel geleidelijk voortschrijdend tijdens het vlechten en op een positie liggend onmiddellijk na de positie waar het vlechten plaatsvindt, in het basislichaam wordt ingebed.

4. Inrichting voor het vervaardigen van een catheter omvattende middelen voor het vervaardigen van een slangvormig basislichaam van buigzaam materiaal, een vlechtmachine voor het om het basislichaam vlechten van een verstevigingsmantel en middelen voor het om de verstevigingsmantel aanbrengen van tenminste één buitenlaag en het afwerken van het verkregen samenstel, waarbij de vlechtmachine omvat transportmiddelen voor het in een transportrichting volgens een aslijn in zijn langsrichting transporteren van een slangvormig catheter-basis-lichaam en in een vlechtpositie rondom de aslijn geplaatste mantelvlechtmiddelen, met het kenmerk, dat de vlechtmachine omvat in de transportrichting direct na de vlechtpositie aangebrachte inbeddingsmiddelen met een coaxiaal met de aslijn opgesteld geleidingskanaal met een gecalibreerde diameter overeenkomend met de gewenste ingebedde diameter van de versterkings-mantel.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat op de vlechtpositie een vlechtgeleider is aangebracht met een minimale axiale lengte.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de inbeddingsmiddelen verwarmingsmiddelen omvatten.