NL9000205A - Inrichting voor het meten van versnellingen. - Google Patents

Description

Inrichting voor het meten van versnellingen

De uitvinding betreft een meetinrichting voor het meten van versnel¬lingen van meetobjecten, welke versnellingen een drempelwaarde die¬nen te overschrijden, waarbij de gegevens van de versnellingssensorzodanig worden geregistreerd dat bij een gekozen en vaste tijds¬eenheid, die afhankelijk is van de toepassing, door vergelijking vaneen te meten aantal waarden een hoogste of laagste waarde kan wordenbepaald.

Meetinrichtingen voor het meten van versnellingen zijn in diversetoepassingen bekend. Onder meer is bekend het registreren van schok¬ken van waardevolle apparatuur of goederen. Voorts is bekend hetmeten van versnellingen bij koeien waarbij tijdens een reeks vanversnellingen de overschrijding van een referentiewaarde tochtigheidkan indiceren. Deze toepassing bij koeien is bijvoorbeeld reedsvastgelegd in de octrooischriften NL 8004704 en US 4618861. In dezeoctrooischriften is beschreven een activiteitmeter, die gekoppeld ismet een elektronische schakeling waarmee een koe kan worden geïden¬tificeerd. Het bezwaar van deze uitvinding is dat de bewegingenworden geregistreerd en uitgelezen in resp. na een periode die ligttussen twee tijdstippen waarop de gemeten waarden bij de koe wordenuitgelezen. In de praktijk bakenen deze twee tijdstippen niet eenvaste periode af. Het hangt van de bediener van de uitleesapparatuuraf of met regelmaat de activiteit wordt gemeten. Als het gaat om eentoepassing bij tochtigheidsdetectie is wel van belang dat er metin¬gen per voorafbepaalde tijd plaatshebben. Een belangrijk kenmerk vantochtigheid is zoals eerder opgemerkt namelijk een verhoogde activi¬teit van de koe. Dit kenmerk manifesteert zich evenwel in een tijds¬bestek van circa 5 uren. De theoretisch meest gunstige meetperiodezou deze 5 uren moeten beslaan. De detectie van de periode van ver¬hoogde activiteit is relevant voor het optimale moment van

Inseminatie en daarmee de kans op bevruchting van de koe. Bij de be¬kende vindingen is het mogelijk dat bijvoorbeeld een koe tijdens eenperiode van meer dan 10 uren zich niet in het ondervraagveld be¬vindt, waardoor er geen tijdige ontdekking van verhoogde activiteitplaats kan vinden en aldus het optimale moment van inseminatie nietkan worden bepaald.

In het octrooischrift EP 0087015 wordt dit bezwaar enigszins onder¬vangen omdat de meetinrichting is voorzien van een micro-processordie een actuele activiteitswaarde vergelijkt met een referentie¬waarde. De meetinrichting dient in dat geval te worden voorzien vaneen micro-processor die relatief veel energie opneemt uit de betrek¬kelijk grote batterij. Het uitlezen en verwerken van de gegevensgeschiedt geheel in de micro-processor. Bovendien wordt de meet¬inrichting daardoor vrij complex van aard.

Het doel van onderhavige uitvinding is om bovengenoemde bezwaren tedoen opheffen.

De meetinrichting volgens het uitvoeringsvoorbeeld bestaat uit devolgende componenten: een identificatieschakeling, een versnellings-sensor, een meetschakeling en een interne klok. De gemeten waardenzijn afkomstig van de versnellingssensor, die verbonden is met demeetschakeling. De waarden worden na verwerking en registratie in demeetschakeling en voorzover de meetinrichting zich in het onder¬vraagveld bevindt, door de identificatieschakeling tezamen met deidentificatiecode naar de zend/ontvanger geleid. De met de zend/ont-vanger verbonden computer voor veemanagement registreert daarnadezelfde waarden waardoor een activiteitshistorie van een koe kanworden samengesteld.

Bij de toepassing van tochtigheidsdetectie is van belang de periodevan circa 5 uren waarin het kenmerk van verhoogde activiteit zichzal voordoen. Aangezien het mogelijk is dat het verloop van de ac¬tiviteit van een koe meer dan 10 uren niet wordt uitgelezen, dientover een termijn langer dan 10 uren een registratie plaats te vinden van de activiteit. Om echter een betrouwbare indicatie te ontvangendient de periode, waarbinnen de koe niet wordt ondervraagd, tijds¬intervallen te bevatten die zich in ieder geval binnen de periodevan 5 uren bevinden. In onderhavige uitvinding is gekozen voor eenetmaal dat verdeeld is in 8 perioden van 3 uren. In een periode vanéén etmaal worden alle 8 gemiddelde waarden, die in de vaste perio¬den van 3 uren zijn gemeten, geregistreerd in een met de meetinrich-ting verbonden geheugen. Na beëindiging van elke periode van 3 urenwordt de oudste activiteitswaarde in het geheugen gewist, en ver¬vangen door de zojuist gemeten nieuwe waarde. In het uitvoerings-voorbeeld wordt eveneens bij elk einde van de periode het uniekenummer, dat aan die specifieke periode is toegekend, bijvoorbeeldhet nummer van de geheugenplaats, geregistreerd. Bij elke over¬schrijving van een oude waarde door een nieuwe waarde wordt bepaaldwelke waarde in de reeks van 8 de hoogste is, en in welke periodedie hoogste waarde is gemeten. Deze gegevens worden tevens vastge¬legd in een toegevoegd geheugen.

Indien de koe zich bevindt in een ondervraagveld wordt naast deidentificatiecode ook de hoogste waarde, gemeten in de afgelopen 8perioden van 3 uren, overgezonden. Dit geschiedt continu zolang deschakeling zich in het ondervraagveld bevindt. Deze informatie wordttelkens in een cyclus van 8 maal overgezonden, waarbij de waarde van8 als voorbeeld in het uitvoeringsgeval gekozen is. In de eerste 7overzendingen wordt buiten de genoemde informatie ook de periodewaarin zich de hoogste waarde voordeed overgezonden. Bij de achtsteen laatste overzending van de cyclus wordt echter de overgezondeninformatie vervangen. In deze overzending wordt niet het toegekendenummer van de periode waarin de hoogste waarde zich voordeed mee¬gezonden maar het nummer van de huidige, actuele periode. Deze ge¬gevens worden door de met de zend/ontvanger verbonden computer ge¬registreerd en daarna verwerkt. De gegevens kunnen na verwerkingmede als uitgangspunt dienen voor het bepalen van tochtigheid en hetdaarmee verbonden optimale tijdstip van inseminatie.

De verandering van de betekenis van de informatie in de cyclus van 8overzendingen wordt in dit uitvoeringsvoorbeeld aangegeven door eenhiervoor speciaal gereserveerd bit in de over te dragen code. Metbehulp van dit bit kan de computer, die met de zend/ontvanger isverbonden, informatie binnen halen om de frequentie en fase van deinterne klok van de meetinrichting te bepalen. Door dit synchroni-satieprotocol kan de computer zelf voor elke koe een interne klokhanteren die door de synchronisatie zo nauwkeurig mogelijk gekoppeldis aan de werkelijke klok van de meetinrichting. Naarmate het aantaluitlezing toeneemt zal de nauwkeurigheid van de synchronisatie even¬eens toenemen.

Op deze wijze kan hoewel er een relatief eenvoudige klok wordt toe¬gepast in de meetinrichting, met behulp van het synchronisatiepro-tocol een nauwkeurige indeling van de 8 perioden in tijdsinterval¬len van 3 uren worden bereikt. Door het variëren van een zeer be¬perkt deel van de overgezonden informatie kan de informatie effi¬ciënt en compact, dit mede in verband met soms voorkomende zeerkorte uitleestijden, worden overgedragen aan de computer.

In dit voorbeeld is de opbouw van de informatie zodanig gekozen datde meest relevante informatie het eerst wordt overgezonden.

In onderhavige uitvinding is uitgegaan van het registreren van eengemeten waarde en vergelijken daarmee met de hoogste geregistreerdewaarde telkens nadat een periode is geëindigd. Binnen het kader vande uitvinding wordt begrepen bijvoorbeeld de toepassing dat voordater een uitlezing plaatsvindt eerst dan de hoogste waarde wordt be¬paald. Per uitlezing wordt in dat geval de hoogste waarde bepaald inplaats van de 8 maal per etmaal. Bij niet tijd-kritische uitlezingenkan deze variant heel wel worden toegepast.

Wanneer de uitleestijd daarvoor toereikend is kunnen voorts nietalleen de hoogste waarde worden uitgelezen maar ook alle overigegemeten waarden zodat over het verloop van de aktiviteit een beterbeeld kan worden verkregen.

Claims (11)

1. Een meetinrichting, bestaande uit een identificatieschakeling,een versnellingssensor, een meetschakeling met geheugen en eenklok, voor het meten van versnellingen aan objecten, met hetkenmerk dat de meetperiode wordt verdeeld in een aantal tijdsin¬tervallen, bijvoorbeeld 8, waarbinnen het aantal getelde pulsenna afloop van elk tijdsinterval wordt geregistreerd in het ge¬heugen en de 8 beschikbare waarden met elkaar worden vergelekenen waaruit de hoogste waarde alsmede het bijbehorende tijdsin¬terval wordt bepaald die vervolgens beide in een apart geheugenworden geregistreerd zodat wanneer de meetinrichting zich bevindtin een ondervraagveld, naast de identificatiecode eveneens diehoogste waarde alsmede het bijbehorende tijdsinterval wordt over¬gezonden.

2. Een meetinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bijhet overzenden van de informatie na een voorafbepaald aantalherhalingen een gedeelte van die informatie zodanig wordt ge¬wijzigd dat niet het tijdsinterval van de hoogste waarde maar hetactuele tijdsinterval wordt overgezonden zodat de met de zend/-ontvanginrichting verbonden computer dit als synchronisatiemiddelkan gebruiken voor het bepalen van de frequentie en fase van dein de meetinrichting aanwezige klok.

3. Een meetinrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat bij het overzenden van de informatieéén bit is gereserveerd waarvan de stand aangeeft of het daarop¬volgende nummer van de tijdsinterval het nummer is van het ac¬tuele tijdsinterval danwel het tijdsinterval met de hoogste waar¬de.

4. Een. meetinrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat wanneer de meetinrichting zich bevindtin het ondervraagveld van de zend/ontvanger, de overdracht van debeschikbare informatie van de meetinrichting automatisch ge¬schiedt.

5. Een meetinrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat door de wijze waarop de meetgegevensworden geregistreerd en overgezonden, er in de meetinrichting eenbetrekkelijk laag stroomverbruik is.

6. Een meetinrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat het geheugen zodanig wordt gebruiktdat bij het registreren van een nieuwe waarde, de oudst beschik¬bare waarde wordt gewist en waardoor met een relatief klein ge¬heugen kan worden volstaan.

7. Een meetinrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat bij het registreren van een nieuwewaarde eveneens het nummer van het betreffende tijdsintervalwordt opgeslagen in een bijvoorbeeld toegevoegd geheugen.

8. Een meetinrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat het bepalen van de hoogste waarde vaneen reeks gemeten waarden eveneens kan geschieden nadat de gehelecyclus van tijdsintervallen is geëindigd.

9. Een meetinrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat het bepalen van de hoogste waarde vaneen reeks gemeten waarden eveneens kan geschieden op het momentdat de meetinrichting in het ondervraagveld wordt gebracht.

10. Een meetinrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle gemeten waarden van detijdsintervallen in een cyclus bij een toereikende ondervraagtijddoor de zend/ontvanger kunnen worden uitgelezen.

11. Een meetinrichting volgens één of meerdere der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat de versnellingssensor naar keuze kanworden uitgevoerd in de vorm van een kwikschakelaar, dynamo ofpiëzo-opnemer.