NL9000191A - Voorsnij-inrichting voor een zaaginrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Voorsnij-inrichting voor een zaag- inrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een voorsnij-inrichting voor een zaaginrichting met een zaagblad,omvattende een aan de zaaginrichting te bevestigen basis¬deel met een boven een door het zaagblad in een werkstuk temaken zaagsnede en in hoofdzaak loodrecht op de zaagsnedelopend kanaal, een tegen veerdruk in het kanaal axiaalverschuifbare staaf, en twee in een kop van de staaf buitenhet kanaal aan de staaf aangebrachte snijorganen, diegeschikt zijn voor het in het werkstuk snijden van tweeevenwijdige groeven die corresponderen met de begrenzings-lijnen van de vervolgens tussen de groeven te maken zaag¬snede. De voorsnij-inrichting wordt in het bijzonder toege¬past bij het zagen van werkstukken met een decoratiefoppervlak, bijvoorbeeld van kunststof, dat zonder hetaanbrengen van de groeven door het zagen met het zaagbladlangs de zaagsnede in het bijzonder met kartelingenbeschadigd kan worden.

Een voorsnij-inrichting van deze soort is bekend uitde Europese octrooiaanvrage 0 189 095. Bij de bekendei voorsnij-inrichting is de kop door middel van een zwaluw-staartkoppeling losneembaar aan een uiteinde van de staafverbonden. De losse kop bestaat uit twee helften met elk eenvlakke kant die, wanneer de helften tegen elkaar gebrachtzijn, een schéidingsvlak van de helften vormen dati loodrecht midden tussen de te maken zaagsnede loopt. Elkehelft heeft bij een tegenover het werkstuk te brengenuiteinde van de kop aan de kant van het schéidingsvlak eenverdieping voor het daarin opnemen van een vierkant plaatje met rechte snijranden, dat het snijorgaan vormt, en datdoor middel van een schroef in de verdieping getrokken envastgehouden wordt. De positie van het plaatje is zodanigdat een in het werkstuk te maken groef door een hoek vanhet plaatje gesneden wordt. Aan een tegenover gelegenuiteinde van elke kophelft bevindt zich een zwaluwstaart-gedeelte dat in een corresponderende uitsparing aan hetuiteinde van de staaf opgenomen kan worden en door middelvan een schroef vastgezet kan worden. In het zwaluw-staartgedeelte bevindt zich een loodrecht op het scheidings-vlak lopende boring met schroefdraad. De boringen van detwee helften hebben verschillende diameters. In de boringenbevindt zich een gemeenschappelijk schroef met een aan deschroefdraad van elke boring aangepaste schroefdraad. Deplaats van een door een snijorgaan te maken groef tenopzichte van de te maken zaagsnede kan ingsteld worden doorhet voor elk snijorgaan apart van de staaf ontgrendelen vande bijbehorende kophelft en het vervolgens verdraaien vande gemeenschappelijke schroef. Voor het vervangen van desnijorganen moeten beide helften van elkaar afgenomenworden. Elke kophelft heeft verder een volgorgaan in devorm van een wiel met een evenwijdig aan de boringenlopende hartlijn. De diepte van de groeven wordt bepaalddoor de afstand tussen een tegen het werkstuk te brengeneindvlak van een volgorgaan en een punt van het snijorgaanwaarmee de groef gesneden wordt. Het volgorgaan dientervoor om tijdens het snijden met de snijorganen tegen hetoppervlak van het werkstuk te steunen om daarbij het omhoogkomen en losraken van materiaal van het werkstuk tegen tegaan.

De bekende voorsnij-inrichting heeft als bezwaar dathet ingewikkeld, daardoor duur en lastig in gebruik is.

Voor het instellen van de snijorganen ten opzichte van dete maken zaagsnede en voor het vervangen van de snijorganenzijn ingewikkelde, tijdrovende handelingen nodig. Een anderbezwaar is dat, als gevolg van de vaste positie van desnijorganen ten opzichte van de volgorganen, de diepte van de groeven niet instelbaar is. Een verschil in diepte datin de loop der tijd als gevolg van slijtage van de snij¬punten van de snij-organen optreedt kan niet bijgesteldworden. Omdat elk rolorgaan de vorm van een wiel heeft endaardoor over het werkstuk rolt zal op het wiel aanwezigvuil gemakkelijk daarop kunnen blijven zitten en daardoortijdens het rollen van het wiel een ongelijkmatige dieptevan de groeven tot gevolg hebben. Een ander bezwaar is datde kop in hoofdzaak door wrijving van de staaf in hetkanaal vastgehouden wordt, waardoor de wrijving om verliesvan de kop uit het kanaal te voorkomen relatief groot moetzijn en daardoor het terugkeren van de kop na tegen deveerdruk in het kanaal geschoven te zijn relatief traag is,waarbij bij het snijden van een werkstuk met een onregel¬matig oppervlak dit oppervlak onvoldoende gevolgd kanworden, waardoor de diepte van de groef onregelmatig is ofin een diep gedeelte van het werkstuk de groef zelfsontbreekt.

De uitvinding beoogt deze bezwaren van de bekendevoorsnij-inrichting op te heffen.

Daartoe heeft de voorsnij-inrichting van de in deaanhef genoemde soort volgens de uitvinding ten eerste alskenmerk dat de kop van de staaf twee evenwijdig aan deschuifric.hting van de staaf lopende boringen heeft, endat elk snijorgaan een in een respectievelijke boringaangebrachte pen is waarvan een buiten de boring stekendvrij uiteinde een scherpe punt heeft. Hierdoor wordt eenzeer eenvoudige, goedkope constructie verkregen waarbij depennen gemakkelijk vervangen kunnen worden. De kop kandaarbij een integraal deel van de staaf vormen of kan eenlosse kop zijn, zodat een gebruiker van de voorsnij-inrichting eventueel kan kiezen voor verschillende koppenmet op verschillende afstanden van elkaar aangebrachtepennen.

Bij voorkeur eindigen de boringen in een dwars inde staaf aangebrachte gleuf. Hierdoor wordt een zeernauwkeurige, gelijke diepte van de boring verkregen.

Bij voorkeur heeft de staaf een midden tussen deboringen lopende en het vlak van de boringen kruisendeandere boring met een schroefdraad voor het door middel vaneen in de schroefdraadboring te draaien schroef vastklemmenvan de pennen. Hierdoor kunnen de pennen eenvoudigvervangen en vastgezet worden.

Bij voorkeur is een over een in te snijden oppervlakvan het werkstuk te leiden volgorgaan een over de kop van destaaf verschuifbare bus, waarvan de afstand tot het kanaalbegrensd wordt door een op de staaf aangrijpend tegenhoud-orgaan. Omdat het volgorgaan slechts over het te volgenoppervlak van het werkstuk schuift zal zich tussen hetvolgorgaan en het te volgen oppervlak geen vuil ophopen,zodat het optreden van een groef met een onregelmatigediepte tegengegaan wordt. Het volgorgaan is eenvoudig engoedkoop en kan bijvoorbeeld eenvoudig door wrijving met destaaf tegen verlies op de staaf vastgehouden worden.

Bij voorkeur is het tegenhoudorgaan een om de staafverschuifbare en door middel van vastzetmiddelen aan destaaf vast te zetten instelring. Hierdoor kan de door middelvan de pennen in het oppervlak van het werkstuk te snijdendiepte van de groeven ingesteld worden.

Bij voorkeur is de staaf over een gekozen hoek om delengteas ervan draaibaar en is de staaf in de gekozen hoek-stand vergrendelbaar. Door het kiezen van een andere hoekwordt hierdoor gemakkelijk een andere afstand tussen de tesnijden groeven in het werkstuk verkregen, zodat eengemakkelijk aanpassing aan de breedte van de zaagsnedeverkregen kan worden.

Bij voorkeur heeft de inrichting een schaal en eenmerkpunt tegenover de schaal, waarbij de schaal en het merk-punt op de staaf en op een om de lengteas van de staafonverdraaibaar deel zijn aangebracht, zodanig dat het merk¬punt op de schaal een bij de gekozen hoekstand behorendeafstand aanwijst tussen de scherpe punten van de pennen,gemeten loodrecht op de ermee te maken groeven. Hierdoorkan eenvoudig de ingestelde afstand afgelezen worden.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van detekeningen. In de tekeningen tonen:

Fig. 1 in perspectief een uitvoeringsvorm van de voor-snij-inrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 een gedeeltelijke langsdoorsnede van deinrichting van fig. 1;

Fig. 3 een aanzicht van de inrichting van fig. 1 aande kant met de snijpennen ervan; en

Fig. 4 een langsdoorsnede van een kopgedeelte van deinrichting van fig. 1.

De in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm van de voorsnij-inrichting volgens de uitvinding omvat een basisdeel 1 waar¬aan een grondplaat 2 bevestigd is, waarbij de grondplaateen doorgang 3 en een tapeind 4 (fig. 2) heeft voor bevesti¬ging aan een niet getoonde zaaginrichting met een loodrechtop de grondplaat 2 lopend zaagblad voor het in een nietgetoond werkstuk maken van een zaagsnede.

Het basisdeel heeft een evenwijdig aan de grondplaat2 en loodrecht op de te maken zaagsnede lopend kanaal waar¬in een buis 5 verschuifbaar is. Het basisdeel 1 heeftverder een insnijding 6 die vanaf een zijkant van het basis¬deel 1 evenwijdig aan de grondplaat 2 tot voorbij hetkanaal loopt, en een insnijding 7 die loodrecht vanafdezelfde zijkant van het basisdeel 1 tot voorbij het kanaalen loodrecht op de insnijding 6 en de grondplaat 2. Deinsnijdingen 6 en 7 vormen een buigzaam gedeelte 8 van hetbasisdeel 1 met een loodrecht op de grondplaat 2 lopendedoorgang waardoor een tapeind loopt dat in het gedeelte vanhet basisdeel 1 onder het buigzame gedeelte 8 is bevestigd.Op het tapeind boven het buigzame gedeelte 8 is een instel-moerknop 9 gedraaid. Door het aandraaien van de moer 9wordt het buigzame gedeelte 8 van het basisdeel 1 in derichting van de grondplaat 2 verplaatst, waardoor de buis 5in het kanaal van het basisdeel 1 vastgeklemd wordt.

De buis 5 heeft bij de uiteinden ervan glijlagers 10die aan de binnenkant van de buis 5 bevestigd zijn. Eenstaaf 11 is verschuifbaar in de glijlagers 10 aangebracht.

De staaf 11 heeft aan een uiteinde een tegenover hetwerkstuk te brengen kopgedeelte 12 en aan het andereuiteinde een glijblok 13 met een insnijding 14 voor hetdoor middel van een in een onderste gedeelte van het blok14 ervan gedraaid tapeind 15 en een op het tapeindgedraaide moer 16 vastklemmen aan de staaf 11. Het glijblok13 heeft een vlakke onderzijde 17 waarmee het over de grond-plaat 2 kan schuiven. De staaf 11 heeft bij het uiteindemet het glijblok 13 een gedeelte met een kleinere diameterwaarom een veer 18 is aangebracht, waardoor de staaf 11tegen de werking van de veer 18 in de richting van de pijl 19 gedrukt kan worden.

Het kopgedeelte 12 (fig. 4) heeft twee evenwijdig aande staaf 11 lopende boringen met in elk daarvan een pen 20met een buiten de staaf 11 gelegen puntig uiteinde en eenbinnen de staaf 11 gelegen vlak uiteinde dat tegen eenradiale wand van een dwars in de staaf 11 aangebrachtezaagsnede 21 steunt. Omdat een dergelijke zaagsnede metnauwkeurig bepaalde radiale wanden in de staaf 11 aange¬bracht kan worden kan hierdoor de afstand waarmee de pennenuit de staaf 11 steken nauwkeurig bepaald worden. Tussen dezaagsnede 21 en het tegenover het werkstuk te brengenuiteinde van de staaf 11 is in een middelloodvlak van depennen 20 een radiale boring met schroefdraad 22 aange¬bracht. In de boring 22 is een inbusschroef 23 gedraaidvoor het in de betreffende boringen vastklemmen van depennen 20.

Over het uiteinde van de staaf 11 met de pennen 20 iseen volgorgaan 24 aangebracht. Het volgorgaan 24 bestaat inhet bijzonder uit nylon 6 en is met wrijving over de staaf11 verschuifbaar. Het volgorgaan 24 heeft een volgkant 25met een centrale opening 26 waardoor de punten van de pennen 20 steken. Tijdens gebruik van de voorsnij-inrichting steunthet volgvlak 25 van het volgorgaan 24 tegen het oppervlakvan het werkstuk waarin de zaagsnede gemaakt moet worden. Dediepte van de door de pennen 20 in het werkstuk te makengroeven is instelbaar door het verschuiven van het volg- orgaan 24. Het ongewild in de richting van de pijl 19verschuiven van het volgorgaan 24 wordt tegengegaan dooreen om de staaf 11 aangebrachte stelring 27. De stelring 27heeft een radiale boring met schroefdraad 28 voor hetdaarin draaien van een schroef 29 voor het aan de staaf 11vergrendelen van de stelring 27. Wanneer de zaagsnede ineen oppervlak van het werkstuk met een kunststofbedekkinggemaakt moet worden is een praktische instelling van deinstelring 27 zodanig dat de diepte van de door de pennen20 gemaakte groeven 0,1 tot 0,2 mm is.

De afstand tussen de door de pennen 20 in het werk¬stuk te maken groeven, voor aanpassing aan de breedte vande te maken zaagsnede, is instelbaar door de vergrendelingvan de staaf 11 binnen het geleideblok 13 op te heffen,vervolgens de staaf 11 te draaien, waardoor de afstandtussen de pennen 20 loodrecht op de zaagsnede verandert, enhet vervolgens weer vastklemmen van de staaf 11 in hetgeleideblok 13 door het aandraaien van de moer 16. Hetverdraaien van de staaf 11 kan worden vergemakkelijkt doortoepassing van een niet getoonde stift die in een radialeboring 30 van de instelring 27 wordt gestoken. Bij voorkeurzijn op de staaf 11 en op een om de lengteas van de staaf11 onverdraaibaar deel een schaalverdeling en een merkpunt(niet getoond) aangebracht. Het merkpunt kan bijvoorbeeldeen radiale groef zijn die op de in fig. 1 niet zichtbarebovenkant van de staaf 11 is aangebracht en de schaalver¬deling kan langs de omtrek van deze kant van de staaf 11 ophet geleideblok 13 aangebracht zijn.

Tijdens gebruik van de voorsnij-inrichting wordt hetvolgvlak 25 van het volgorgaan 24 over het te zagen opper¬vlak van het werkstuk geleid, waarbij de staaf 11 tegen dedruk van de veer 18 in in de richting van de pijl 19verplaatst wordt, waardoor de punten van de pennen 20 meteen door de veren 18 bepaalde kracht in het te zagen opper¬vlak gedrukt worden. Deze kracht is afhankelijk van de zaag-diepte en kan worden ingesteld door verschuiving van debuis 5 binnen het basisdeel 1 en door het vervolgens vast¬ klemmen van de buis 5 in het basisdeel 1 door middel van deinstelmoerknop 9. Voor het eenvoudig kiezen van eengeschikte instelling kan de buis 5 voorzien zijn van eenniet getoonde wijzer die bij verschuiving van de buis 5langs een ten opzichte van het basisdeel 1 niet getoondevaste schaalverdeling schuift.

De aan de hand van de figuren toegelichte voorsnij-inrichting volgens de uitvinding is eenvoudig en daardoorgoedkoop, en is gemakkelijk instelbaar.

Claims (13)

1. Voorsnij-inrichting voor een zaaginrichting met eenzaagblad, omvattende een aan de zaaginrichting te bevestigenbasisdeel met een boven een door het zaagblad in eenwerkstuk te maken zaagsnede en in hoofdzaak loodrecht op dezaagsnede lopend kanaal, een tegen veerdruk in het kanaalaxiaal verschuifbare staaf, en twee in een kop van de staafbuiten het kanaal aan de staaf aangebrachte snijorganen, die geschikt zijn voor het in het werkstuk snijden van tweeevenwijdige groeven die corresponderen met de begrenzings-lijnen van de vervolgens tussen de groeven te maken zaag¬snede, met het kenmerk, dat de kop van de staaf tweeevenwijdig aan de schuifrichting van de staaf lopendeboringen heeft, en dat elk snijorgaan een in een respec¬tievelijke boring aangebrachte pen is waarvan een buiten deboring stekend vrij uiteinde een scherpe punt heeft.

2. Voorsnij-inrichting volgens conclusie 1, met hetkenmerk, dat de boringen eindigen in een dwars in de staafaangebrachte gleuf.

3. Voorsnij-inrichting volgens conclusie 1 of 2, methet kenmerk, dat de staaf een midden tussen de boringenlopende en het vlak van de boringen kruisende andere boringmet een schroefdraad heeft voor het door middel van een inde schroefdraadboring te draaien schroef vastklemmen van depennen.

4. Voorsnij-inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3,waarbij aan de kop van de staaf een volgorgaan aangebrachtis waarvan een tegenover het werkstuk te brengen eindvlakzich op een kleinere afstand van het kanaal bevindt dan eensnijpunt van de snijorganen, met het kenmerk, dat het volg- orgaan een over de kop van de staaf verschuifbare bus is,waarvan de afstand tot het kanaal begrensd wordt door een opde staaf aangrijpend tegenhoudorgaan.

5. Voorsnij-inrichting volgens conclusie 4, met hetkenmerk, dat het volgorgaan door wrijving op de staafvastgehouden wordt.

6. Voorsnij-inrichting volgens conclusie 4 of 5, met hetkenmerk, dat het tegenhoudorgaan een om de staaf verschuif¬bare en door middel van vastzetmiddelen aan de staaf vast tezetten instelring is.

7. Voorsnij-inrichting volgens een van de voorgaandeconclusies , met het kenmerk, dat de kop van de staaf eenintegraal deel van de staaf is.

8. Voorsnij-inrichting volgens een van de voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de staaf over een gekozenhoek om de lengteas ervan draaibaar is, en dat de staaf inde gekozen hoekstand vergrendelbaar is.

9. Voorsnij-inrichting volgens conclusie 8, gekenmerktdoor een schaal en een merkpunt tegenover de schaal, waar¬bij de schaal en het merkpunt op de staaf en op een om delengteas van de staaf onverdraaibaar deel zijn aangebracht,zodanig dat het merkpunt op de schaal een bij de gekozenhoekstand behorende afstand aanwijst tussen de scherpepunten van de pennen, gemeten loodrecht op de ermee temaken groeven.

10. Voorsnij-inrichting volgens conclusie 8 of 9, met hetkenmerk, dat de staaf een cirkelvormige doorsnede heeft,dat de staaf in een doorgang van een geleidestuk gestokenis, dat het geleidestuk evenwijdig aan de staaf over eengeleidevlak van het basisdeel verschuifbaar is en dat hetgeleidestuk middelen heeft voor het in de gekozen hoekstand aan het geleidestuk vergrendelen van de staaf.

11. Voorsnij-inrichting volgens een van de voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat het kanaal gevormd wordtdoor een in het basisdeel axiaal verschuifbare buis en datde buis in een gekozen positie ten opzichte van hetbasisdeel vergrendelbaar is.

12. Voorsnij-inrichting volgens een van de voorgaandeconclusies, met het kenmerk, dat de pennen uit hardmetaal bestaan.

12. Voorsnij-inrichting volgens conclusie 10 en 11, methet kenmerk, dat het geleidestuk aan het andere uiteindevan de staaf dan het uiteinde met de kop is aangebracht, endat het geleidestuk tegenover de buis een aanslag vormt voorhet begrenzen van de axiale verschuiving van de buis in derichting van de kop.

13. Voorsnij-inrichting volgens conclusie 12, met hetkenmerk, dat de pennen uit een legering van wolfraam enCarbide bestaan.