NL8903196A - Inrichting voor een afdichting rondom een tot rotatie aandrijfbare as. - Google Patents

Description

Inrichting voor een afdichting rondom een tot rotatie aandrijfbare as

De uitvinding betreft een inrichting voor een afdichting rondom een tot rotatie aandrijfbare as, omvattende een afdichtorgaan dat in afdichtende aanraking met de as of een daarop bevestigd deel wordt gehouden door middel van een, een veerkracht op het afdichtorgaan uitoefenend systeem dat tenminste één veerorgaan omvat, waarvan tenminste delen uit een geheugen-metaal bestaan, dat wil zeggen een metaal dat zich herinnert welke vorm het had bij een bepaalde temperatuur en deze vorm weer aanneemt bij het bereiken van die temperatuur.

Een dergelijke inrichting is beschreven in de eerdere Nederlandse octrooiaanvrage 8901511 van aanvraagster. Door deze inrichting wordt verkregen dat de aandrukkracht zichzelf instelt met betrekking tot de werkingsomstandigheden, doordat de vervorming van het genoemde veerorgaan en daardoor de uitgeoefende aandrukkracht zodanig wordt geregeld door de warmte die door de afdichtinrichting wordt opgewekt, dat voor verschillende omstandigheden en werkingen steeds een optimaal afdicht-effect wordt verkregen.

Het nadeel van deze eerder voorgestelde inrichting is dat hij eerst, met enige vertraging, werkzaam wordt nadat de betreffende as tot rotatie is gebracht, zodat de inrichting niet geschikt is voor toepassing bij betrekkelijk grote lagers, zoals treinlagers, waarbij, bij het in gang zetten van de trein, de wrijvingsweerstand tussen afdichtingen en loopringen betrekkelijk groot is, zodat een relatief grote aanvangs-energie vereist is.

Het doel van de uitvinding is een verbeterde inrichting van het genoemde type te verschaffen, die dit nadeel niet heeft.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de inrichting volgens de uitvinding tenminste een deel van het veerorgaan is aangesloten aan een elektrische stroombron waardoor door dit deel een elektrische stroom kan worden gevoerd.

Bij een voordelige uitvoeringsvorm is aan tenminste een deel van het veerorgaan een strook van een weerstandsmateriaal gehecht waarbij deze strook is aangesloten aan een stroombron.

Bij voorkeur is het veerorgaan via een regelelement aan de elektrische stroombron aangesloten.

Bij een op deze wijze uitgevoerde inrichting kan, door een elektrische stroom door de bij de afdichtingen behorende veerorganen te voeren de erote aanvanes-wri.ivinesweerstand tussen afdichtingen en Iood- ringen in meer of mindere mate worden verminderd, zodat de aanvangs-energie voor het in gang zetten van de trein aanzienlijk kleiner is. Daarna kan, bij een bepaalde snelheid van de trein of een bepaalde rotatie-snelheid van de betreffende assen, de elektrische stroom worden onderbroken of verminderd. Op deze wijze worden grote energie-bespa-ringen verkregen met als gevolg een verlaging van de bedrijfskosten, terwijl bovendien de berekende levensduur van de lagers wordt behaald of zelfs wordt verlengd.

De uitvinding wordt nader beschreven onder verwijzing naar de tekening waarin: figuur 1 schematisch een uitvoeringsvorm van een afdicht-inrichting volgens de uitvinding weergeeft, figuur 2 een enkel veerorgaan volgens een tweede uitvoeringsvorm toont, figuur 3 op grotere schaal een doorsnede door het veerorgaan vol-gens figuur 2 toont, en figuur 4 grafisch het verband tussen de aandrukkracht en de temperatuur weergeeft.

Zoals getoond in figuur 1 omvat de afdicht-inrichting een in een huis 1 bevestigd ringvormig, om de as 2 lopend element 3. waarvan het kopvlak 3' een steunvlak vormt voor de spiraal veer 4. Deze veer 4 ligt bij het andere eind tegen een axiaal verplaatsbaar ringvormig element 5 waarvan het kopvlak 5'» door de veer 4, tegen een kopvlak van een, op de as 2 bevestigd ringvormig element 6 wordt aangedrukt.

De veer 4 is aangesloten op een elektrische stroombron 7 via een regelweerstand 8.

De veer 4 bestaat geheel of gedeeltelijk uit een geheugenmetaal, zodat de door deze veer uitgeoefende aandrukkracht voor het tegen elkaar aandrukken van de kopvlakken van de elementen 5 en 6, bij een toename van de temperatuur, als gevolg van het doorleiden van een elektrische stroom door de veer 4, volgens de lijn A toeneemt.

De veer 4 kan ook een gebruikelijke spiraalveer zijn, in welk geval een tweede veer 9 is aangebracht die geheel of gedeeltelijk uit een geheugenmetaal bestaat en die op dezelfde wijze als getoond voor de veer 4 is aangesloten op een elektrische stroombron. In dat geval zal de aandrukkracht het verloop volgens de lijn B in figuur 3 hebben, wanneer door de veer 9 een elektrische stroom wordt geleid.

Zoals getoond in de figuren 2 en 3 omvat de veer 10 een deel 10’ dat uit een geheugenmetaal bestaat en een deel 10” dat uit een weer-stands-materiaal bestaat, waarbij het deel 10" aan het deel 10’ is gehecht doordat bijvoorbeeld het deel 10" aan het deel 10' is vastgelijmd. Het deel 10" van een weerstands-materiaal is volgens de pijlen C en D aangesloten aan een niet getoonde elektrische stroombron, zodat wanneer een elektrische stroom door dit deel 10" wordt geleid, de veer 10 zich in de richting van de pijl E wil verlengen en daardoor een kracht in de richting van deze pijl kan uitoefenen.

Claims (3)

1. Inrichting voor een afdichting rondom een tot rotatie aandrijf-bare as, omvattende een afdichtorgaan dat in afdichtende aanraking met de as of een daarop bevestigd deel wordt gehouden door middel van een, een veerkracht op het afdichtorgaan uitoefenend systeem dat tenminste één veerorgaan omvat, waarvan tenminste delen uit een geheugen-metaal bestaan, d.w.z. een metaal dat zich herinnert welke vorm het had bij een bepaalde temperatuur en deze vorm weer aanneemt bij het bereiken van die temperatuur, met het kenmerk, dat tenminste een deel van het veerorgaan (4, 10) is aangesloten aan een elektrische stroombron (7) waardoor, door dit deel een elektrische stroom kan worden gevoerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan tenminste een deel van veerorgaan (10) een strook van een weerstands-materiaal (10") is gehecht en deze strook is aangesloten aan een stroombron (7).

3. Inrichting volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het veerorgaan (4, 10) via een regelelement (8) aan een elektrische stroombron (7) is aangesloten.