NL8902581A - Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas , voorzien van een gestel en een in het gestel gelegerd , om zich omhoog uitstrekkende draaiingsas draaibaar harkwiel voorzien van een wielvormig orgaan waaraan tanden zijn gekoppeld met behulp van dragers , die ten opzichte van het wiel-vormige orgaan verdraaibaar zijn om de draaiingsas van het harkwiel kruizende zwenkassen , waarbij de opstelling zodanig is dat tijdens bedrijf de tanden met hun dragers onder invloed van de centrifugaalkracht tijdens draaien van het harkwiel om de draaiingsas geneigd zijn om om de zwenkassen te verzwenken in.een richting , waarbij vrije uiteinden van de tanden in de richting van de bodem bewegen , terwijl op de tanden inwerkende verende middelen zijn aangebracht , welke geneigd zijn de tanden te verzwenken in een richting van een ruststand , waarbij de vrije uiteinden van de tanden in een van de bodem afgekeerde richting worden verzwenkt .

Bij bekende inrichtingen van deze soort is om iedere zwenkas een spiraalveer aangebracht , welke inwerkt op de om de desbetreffende zwenkas verzwenkbare drager.Het aanbrengen van deze veren en het vervangen van eventueel gebroken veren is een tijdrovend en moeizaam werk.

Volgens de uitvinding worden nu de verende middelen gevormd door zich tussen naburige dragers van de tanden uitstrekkende veerkrachtige organen.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kunnen de veerkrachtige organen beter toegankelijk worden opgesteld.Daarnaast heeft de beweging van een tand invloed op de op naburige tanden uitoefende krachten , hetgeen de werking van het hark gunstig beïnvloedt, zoals hieronder nog nader zal worden uiteengezet.

Een bijzondere eenvoudige uitvoering wordt verkregen,indien de verschillende zich tussen de naburige dragers van tanden uitstrekkende veerkrachtige organen worden gevormd door een eindloze veerkrachtige snaar of band, die aan de verschillende dragers is vastgeklemd.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van'een in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht op een inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas.

Figuur 2 toont op grotere schaal een doorsnede over een wielvormig orgaan.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht op figuur 2 onder weglaten van een bovenste groep tanden.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht op een deel van een wielvormig orgaan met daaraan bevestigde tanden onder weglaten van de bovenste tandgroepen en de spaken van het wielvormige orgaan.

Figuren 5 'en 6 tonen schematisch de krachten , die onder verschillende omstandigheden optreden.

De in figuur 1 weergegeven inrichting is van het type,zoals bijvoorbeeld geopenbaard in de Nederlandse octrooiaanvrage 7612871. Daarbij is de inrichting voorzien van een gestel 1 , dat aan een uiteinde is voorzien van een aankoppelorgaan 2 met behulp waarvan de inrichting aan de hefinrichting van een trekker kan worden gekoppeld.Verder is de inrichting voorzien van een tweetal harkwielen 3 en 4 , die tijdens bedrijf door aandrijving vanaf de aftakas van de trekker in draaiing te brengen zi jn om zich omhoog uitstrekkende draaiingsassen 3' resp. 4'. Daarbij omvat ieder wielvormig harkwiel een rondlopende velg 5,welke met behulp van spaken 6 is bevestigd aan een niet nader weergegeven naaf.Op enige afstand boven de velg 5 is aan de naar beneden afgebogen einden van de spaken een ring 7 bevestigd.De ring 7 is voorzien van sleufgaten 8 , welke zich loodrecht op de draaiingsas van het desbetreffende harkwiel uitstrekken. Door iedere twee boven 'elkaar gelegen sleufgaten 7 zijn verende tanden 9 gestoken , die aan de binnenzijde van het ringvormige orgaan op op zichzelf bekende wijze met behulp van een aantal windingen 9' , die een geheel met de tanden 9 vormen , met elkaar zijn gekoppeld.Daarbij zijn deze de tanden 9 met elkaar verbindende windingen 9' met behulp van een boutverbinding 10 aan het ringvormige orgaan 7 vastgezet.

Aan de binnenzijde van de velg 5 zijn er op regelmatige afstand van- elkaar zich naar binnen toe uitstrekkende draagarmen 12 bevestigd. Aan de vrije uiteinden van de draagarmen 12 zijn bussen 13 bevestigd waarvan de hartlijnen de draaiingsas 3' resp.4' van het desbetreffende harkwiel 3 of 4 loodrecht kruizen en zich althans nagenoeg tangentieel uitstrekken ten opzichte van een cirkel waarvan het middelpunt op de desbetreffende hartlijn 3'of 4'is gelegen.

In iedere bus 13 is een verdere uit kunststof vervaardigde bus vrij draaibaar gelegerd en tegen verschuiving in zijn lengterichting geborgd door een een geheel met deze bus vormende kraag 14, die aanligt tegen een uiteinde van de bus 13.De uit kunststof vervaardigde bus vormt een geheel met een drager 15, die , zoals blijkt uit fig. 2 , een enigzins y-vormigedoorsnede heeft. Daarbij liggen tegen de drager 15 de windingen 16 van een buiten de velg uitstekende verende tand 19. Aan het van de tand 19 afgekeerde uiteinde van de windingen 16 sluit een een geheel met deze windingen vormend recht stuk 18 aan dat is gestoken door de een geheel met de drager 15 vormende en draaibaar in de bus 13 gelegen kunststof bus . Aan het buiten de bus 13 en de in deze bus 13 gelegen kunststof bus uitstekende ende van het rechte stuk 18 is een klembeugel 17 vastgeklemd , welke de kunststof bus en het rechte stuk 18 borgt tegen verschuiven ten opzichte van bus 13.

Verder is de drager 15 voorzien van een uitstekende neus 20,-die in in de figuur 2 weergegeven stand aanligt tegen de bovenzijde van de velg 5 en zodoende een verzwenking van de drager 15 met de daaraan bevestigde tand 19, gezien in fig. 2 in de richting van de wijzers van de klok om de een zwenkas van de drager vormende hartlijn van het stuk 18 begrenst.

In het boveneinde van iedere drager 15 is verder een ongeveer evenwijdig aan de velg 5 verlopende in doorsnede ronde doortocht 21 aangebracht , welke via een in het bovenvlak van de drager 15 aangebrachte aan zijn boveneinde open groef 21' toegankelijk is. Daarbij is de doorsnede van de groef kleiner dan de doorsnede van de doortocht 21. Zoals nader in figuur 4 is weergegeven is een uit elastisch materiaal bestaande eindloze band of snaar 22 via de groeven 21' in de openingen 21 gedrukt.Daarbij is de doorsnede van de snaar of de band 22 zodanig gekozen , dat deze schuifbaar in de doortochten 21 is opgenomen.Daarbij is de veerkracht in de band zodanig gekozen , dat het koord 22 bij stilstaand harkwiel de tanden met de de tanden ondersteunende dragers 15 vanuit de in figuur 2 weergegeven stand omhoog heeft verzwenkt naar een ruststand waarin de vrije uiteinden van de tanden 19 op enige afstand boven de grond zijn gelegen.Bij het tijdens bedrijf in draaiing brengen van de harkorganen zullen de tanden echter onder invloed van de centrifugaal kracht tegen de werking van de veerkracht van de verende band 22 met hun vrije uiteinden naar beneden in de richting van de grond zwenken tot zij de in de figuur 5 weergegeven stand hebben bereikt.

Het zal duidelijk zijn dat,doordat naburige dragers van de tanden met elkaar zijn verbonden door de zich tussen deze dragers uitstrekkende , veerkrachtige organen vormende delen van de band 22 de beweging van een tand invloed zal hebben .op resp. zal worden beïnvloed door naburige tanden.

Indien bijvoorbeeld de in figuur 5 weergegeven tanden 19a en 19b met hun vrije uiteinden naar beneden bewegen zullen de krachten, die op de daartussen liggende tand 19c worden uitgeoefend door de tussen de tanden 19a en 19c en de tanden 19b en 19c verlopende veerkrachtige organen van de stand Fv' overgaan naar de stand Fv , doordat de hoek, welke de zich tussen deze tanden uitstrekkende parten van de band 22 insluiten, groter wordt.Dientengevolge wordt de resultante van deze krachten, die de op de tand 19c uitgeoefende centrifugaal kracht Fc tegenwerkt kleiner van Fres' tot Fres ,zodat indien de tanden 19a en 19b naar hun . werkstand zwenken tand 19c deze tanden gemakkelijker naar hun werkstand kan volgen.

Indien anderzijds tanden 19a en 19c terugbewegen naar hun ruststand , waarbij dus de vrije uiteinden van de desbetreffende tanden omhoog bewegen zal de hoek , welke de zich tussen de tanden 19a en 19c en 19b en 19c uitstrekkende parten van de band 22 met elkaar insluiten groter worden , waardoor de op tand 19c uitoefende resultante weer zal toenemen van Fres naar Fres' en de tand 19c de tanden 19a en 19b dus weer zal volgen naar zijn ruststand.

Indien een tand 19a (figuur 6) een obstakel raakt gaat het vrije uiteinde van deze tand omhoog , waardoor de hoek , welke het zich tussen tand 19a en 19c uitstrekkende deel van de band 22 zich wijzigt van de gestippelde stand naar de in figuur 6 met getrokken lijnen weergegeven stand , waardoor de op tand 19c door de verende band 22 uitoefende resulterende kracht toeneemt van Fres' naar Fres.Dientengevolge zat de kracht , waarmede het vrije uiteinde van de tand op de bodem drukt worden verminderd , waardoor deze tand 19c gemakkelijker voor het komende obstakel zal kunnen uitwijken ,waardoor ook minder slijtage van de tanden zal optreden en zodoende een langere levensduur van de tanden zal worden, bereikt.

Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn,dat het feit, dat de tanden onderling zijn gekoppeld door verende organen een gunstige invloed heeft op de beweging van de tanden waardoor een gelijkmatigere werking van het harkwi.el wordt verkregen.

Een verder voordeel van de constructie volgens de uitvinding is , dat de verende band gemakkelijk aan te brengen is , daar hij slechts via de groeven 21'in de openingen 21 behoeft te worden gedrukt en zich daarbij door de gekozen afmetingen zelf ten opzichte van de dragers vastklemt.Daarnaast is bij eventuele beschadiging of breuk van de band 22 deze gemakkelijk uit te wisselen zonder dat verdere onderdelen van de inrichting moeten worden gedemonteerd.

Hoewel de voorkeur wordt gegeven aan het toepassen van een eindloze band 22 ,zoals hierboven beschreven en in de figuren afgebeeld, zal het denkbaar zijn om bijvoorbeeld tussen opeenvolgende drègers van de tanden los van elkaar staande veerkrachtige organen aan te brengen, bijvoorbeeld gevormd door trekveren, veerkrachtige stroken of dergelijke, die dan met hun uiteinden aan de desbetreffende dragers zijn vastgezet.

Claims (6)

1. Inrichting voor het verplaatsen van op de grond liggend gewas voorzien van een gestel en een in het gestel gelegerd ,om een zich omhoog uitstrekkende draaiingsas draaibaar harkwiel voorzien van een wielvormig orgaan waaraan tanden zijn gekoppeld met behulp van dragers, die ten opzichte van het wielvormige orgaan verdraaibaar zijn om de draaiingsas van het harkwiel kruizende zwenkassen , waarbij de opstelling zodanig is , dat tijdens bedrijf tanden met hun dragers onder invloed van de centrifugaal- kracht tijdens draaien van het harkwiel om de draaiingsas geneigd zijn om om de zwenkassen te verzwenken in een richting waarbij vrije uiteinden van de tanden in de richting van de bodem bewegen, terwijl op de tanden inwerkende verende middelen zijn aangebracht,welke geneigd zijn de tanden te verzwenken in eën richting van een ruststand, waarbij de vrije uiteinden van de tanden in een van de bodem afgekeerde richting worden verzwenkt , met het kenmerk , dat de verende middelen worden gevormd door zich tussen naburige dragers van de tanden uitstrekkende veerkrachtige organen .

2. Inrichting volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat de veerkrachtige organen worden gevormd door een eindloze veerkrachtige band , die aan de verschillende dragers is vastgezet.

3. Inrichting volgens conclusie 2 ,met het kenmerk, dat de veerkrachtige band met de dragers is verbonden door aanbrengen van de veerkrachtige band in in de dragers aangebrachte doortochten , die een kleinere doorsnede hebben dan de band in onbelaste toestand, terwijl deze doortochten van de buitenkant af toegankelijk zijn via in de dragers aangebrachte groeven , die een kleinere doorsnede hebben dat de in de dragers aangebrachte doortochten.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies , met het kenmerk , dat de dragers zijn voorzien van uitstekende neuzen, die samenwerken met een rondlopende velg van het wielvormige orgaan ter begrenzing van de naar beneden gerichte beweging van de uiteinden van de tanden.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies ,met het kenmerk , dat de tanden zijn voorzien van schroeflijnvormige windingen, die aanliggen tegen een vlak van de drager,dat geprofileerd is in overeenstemming met de tegen dit vlak aanliggende delen van de windingen.

6. Harkwiel kennelijk bestemd voor toepassing bij een inrichting volgens een der voorgaande conclusies.