NL8901738A - Vloerinrichting voor het dragen van een inrichting voor het telen van oogstprodukten, in het bijzonder champignons. - Google Patents

Description

VLOERINRICHTING VOOR HET DRAGEN VAN EEN INRICHTING VOORHET TELEN VAN OOGSTPRODÜKTEN. IN HET BIJZONDER CHAMPIGNONS

De uitvinding heeft betrekking op een vloerinrichtingvoor het dragen van een irrichting voor het telen vanoogstprodukten, in het bijzonder champignons.

Een dergelijke vloerinrichting is algemeen bekend. Dezebekende vloerinrichting is gevormd door een normale vloervan bijvoorbeeld een zogenaamde champignoncel, welke vloerinrichtingen voor het telen van champignons in de vorm vanin diverse lagen op elkaar gestapelde teeltbakken draagt.In deze champignoncel heerst een voor het telen vanchampignons ideale temperatuur en vochtigheidsgraad.

Een bezwaar van de bekende vloerinrichting is dat, bijhet met name gedurende de teelt bewerken van teeltopper-vlakken van bijvoorbeeld teeltbakken, alsmede bij hetoogsten van in bijvoorbeeld teeltbakken geteelde oogstpro¬dukten, altijd op verschillende werkhoogten dient teworden gewerkt. Met name pluksters van, in op elkaargestapelde teeltbakken aanwezige, te plukken champignonsdienen altijd gebruik te maken van klimmiddelen, zoalslorries met verschillende werkplateaus, trapjes enz. Ditbrengt niet alleen veel lichamelijke klachten met zichmede, maar ook een produktieverlies door het verloren gaanvan tijd bij het klimmen van de ene naar de andere werk-hoogte. Bovendien brengt dit een veelal onaanvaardbaarongevallenrisico met zich mede en wordt de werkflexibi-liteit verstoord.

Het is het doel van de uitvinding een vloerinrichtingvoor het dragen van een inrichting voor het telen vanoogstprodukten te verschaffen, waarbij op één werkhoogte kan worden gewerkt. Dit resulteert in verbeterde arbeids¬omstandigheden en een verbeterde arbeidsproduktiviteit.

Hiertoe heeft een vloerinrichting van de in de aanhefvermelde soort volgens de uitvinding het kenmerk dat devloerinrichting een vloer bevat die althans gedeeltelijkin verticale richting kan worden bewogen. Door deze tenopzichte van de grond verticale beweegbaarheid kan bijvoor¬beeld door bovengenoemde pluksters altijd op één idealewerkhoogte worden gewerkt.

Een uitvoeringsvorm van een vloerinrichting volgens deuitvinding heeft het kenmerk dat de vloer althans gedeel¬telijk in verticale richting kan worden bewogen onder aan-respectievelijk afvoer van een medium. Dit medium isbijvoorbeeld een gas, doch bij voorkeur een vloeistof,zoals water.

Een verdere uitvoeringsvorm van een vloerinrichting volgensde uitvinding heeft het kenmerk dat de vloerinrichting eendrijflichaam bevat dat, onder aan- respectievelijk afvoervan het medium, in verticale richting in een althansgedeeltelijk in de grond aangebrachte schacht kan wordenbewogen.

Een verdere uitvoeringsvorm van een vloerinrichting volgensde uitvinding heeft het kenmerk dat de vloerinrichting eenreservoir voor het medium en een hierop aansluitbare pompbevat, welke pomp met de schacht kan worden verbonden voorhet aanvoeren van het medium vanuit het reservoir naar deschacht respectievelijk voor het afvoeren van het mediumvanuit de schacht naar het reservoir.

Een verdere uitvoeringsvorm van een vloerinrichting volgensde uitvinding heeft het kenmerk dat de vloerinrichtingvoorts is voorzien van besturingsmiddelen voor het regel¬ baar in verticale richting kunnen bewegen van althans eendeel van de vloer. Dit regelen kan met de hand of automa¬tisch geschieden en eventueel worden vergezeld van optischeen/of akoestische signalen tijdens bedrijf.

Een verdere uitvoeringsvorm van een vloerinrichting volgensde uitvinding heeft het kenmerk dat het medium vooraf isgeconditioneerd qua chemische samenstelling en temperatuur.Door aan het medium in de vorm van bijvoorbeeld waterbijvoorbeeld formaldehyde toe te voegen, wordt via deze"desinfectering" voorkomen dat schimmels, algengroei etc.in het water ontstaan. Dit wordt tevens voorkomen door hetwater een temperatuur van bijvoorbeeld 12°C-20°C te geven.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand vaneen in een tekening weergegeven figuur, waarin een vloer¬inrichting volgens de uitvinding zeer schematisch isweergegeven.

In de figuur onderscheidt men een zogenaamde champignoncel(1), waarin op elkaar geplaatste teeltbakken (2) met teplukken champignons aanwezig zijn. Deze teeltbakken (2)worden gedragen door een drijflichaam (3) dat, onder aan-respectievelijk afvoer van water (5), in verticale richtingin een althans gedeeltelijk in de grond aangebrachteschacht (4) kan worden bewogen. Het oppervlak (6) van hetdrijflichaam (3) fungeert dus als een vloer voor eenstelling teeltbakken (2). Het links respectievelijk rechtsin de figuur weergegeven drijflichaam (3) bevindt zich ineen hoogste respectievelijk laagste verticale stand. Dezehoogste stand wordt ingenomen in tijden buiten oogst enbewerking.

Een vloerinrichting volgens de uitvinding bevat tevenseen pomp (7) voor het aanvoeren van water (5) vanuit eenreservoir (8) naar de schacht (4) respectievelijk voor het afvoeren van water (5) vanuit de schacht (4) naar hetreservoir (8). Voorts is voorzien in bijvoorbeeld in aan-en/of afvoerleidingen gemonteerde besturingsmiddelen (9)voor het al dan niet automatisch regelbaar in verticalerichting kunnen bewegen van de drijflichamen (3).

De snelheid waarmede het drijflichaam (3) in verticalerichting kan worden bewogen, hangt in hoofdzaak af van decapaciteit van de pomp (7). Deze snelheid zal doorgaansinliggen tussen 0,1 en 1,5 meter per minuut. Een in depraktijk uiterst voordelig gebleken snelheid bedraagt 0,4meter per minuut.

Een vloerinrichting volgens de uitvinding biedt bijvoor¬beeld een plukker (10) de mogelijkheid champignons teplukken op één ideale werkhoogte.

Claims (7)

1. Vloerinrichting voor het dragen van een inrichtingvoor het telen van oogstprodukten, in het bijzonderchampignons, met het kenmerk dat deze vloerin¬richting een vloer bevat die althans gedeeltelijkin verticale richting kan worden bewogen.

2. Vloerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerkdat de vloer althans gedeeltelijk in verticalerichting kan worden bewogen onder aan- respectie¬velijk afvoer van een medium.

3. Vloerinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerkdat deze vloerinrichting een drijflichaam bevatdat, onder aan- respectievelijk afvoer van hetmedium, in verticale richting in een althansgedeeltelijk in de grond aangebrachte schacht kanworden bewogen.

4. Vloerinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerkdat deze vloerinrichting een reservoir voor hetmedium en een hierop aansluitbare pomp bevat,welke pomp met de schacht kan worden verbonden voorhet aanvoeren van het medium vanuit het reservoirnaar de schacht respectievelijk voor het afvoerenvan het medium vanuit de schacht naar het reservoir.

5. Vloerinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerkdat deze vloerinrichting voorts is voorzien vanbesturingsmiddelen voor het regelbaar in verticalerichting kunnen bewegen van althans een deel van devloer.

6. Vloerinrichting volgens een der voorgaande conclu¬sies 2 tot en met 5, met het kenmerk dat het mediumin hoofdzaak is gevormd door een vloeistof, bijvoorkeur water.

7. Vloerinrichting volgens een der voorgaande conclu¬sies 2 tot en met 6, met het kenmerk dat het mediumvooraf is geconditioneerd qua chemische samenstel¬ling en temperatuur.