NL8901598A - Met een beschermgas werkende soldeermachine, voorzien van automatisch werkende sluisdeuren. - Google Patents

Description

MET EEN BESCHERMGAS WERKENDE SOLDEERMACHINE,

VOORZIEN VAN AUTOMATISCH WERKENDE SLUISDEOREN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een solaeermachine, omvattende: - een soldeerkamer, waarin het soldeerproces wordt uitgevoerd; - een eerste, op de soldeerkamer aansluitende sluiskamer; - een tweede, op de soldeerkamer aansluitende sluiskamer; - twee, elk tussen een sluiskamer en de soldeerkamer aangebrachte openingen; - twee, elk een sluiskamer met de omgeving verbindende openingen, waarbij elke opening afsluitbaar is door een deur; - middelen voor het vacuüm zuigen van de sluiska- mers; - middelen voor het vanaf de omgeving door de eerste sluiskamer, de soldeerkamer en de tweede sluiskamer heen transporteren van te solderen voorwerpen.

Een dergelijke soldeermachine is onderwerp van de Nederlandse octrooiaanvrage NL-88.02911 t.n.v. aanvraagster.

Bij deze bekende inrichting zijn de deuren zodanig tot voor de openingen beweegbaar, dat zij de openingen afsluiten, waarbij gebruik gemaakt wordt van een zich niet geheel vertikaal uitstrekkende beweging van de deur, zodat over het laatste deel van de beweging, wanneer de deur zich reeds in de nabijheid van de opening bevindt, de deur de af te dichten opening reeds raakt, zodat aldaar wrijving ontstaat. Deze wrijving brengt uiteraard tevens slijtage met zich mee, zodat na verloop van tijd de afdichtingen zullen moeten worden vervangen. Tevens brengt deze wrijving met zich mee, dat de aandrijving voor de deurbeweging een tamelijk grote wrij-vingskracht moet overwinnen,·zodat deze aandrijving robuust moet zijn uitgevoerd.

Het doel van de onderhavige uitvinding is dan ook het verschaffen van een soldeermachine volgens de aanhef van conclusie 1, waarbij een aandrijving kan worden toegepast, die minder zwaar behoeft te zijn uitgevoerd, terwijl tevens slijtage van de afdichting wordt vermeden.

Dit doel wordt bereikt, doordat de deuren elk aan de ten opzichte van de betreffende sluiskamer afgekeerde zijde van oe openingen zijn aangebracht, dat zij in de richting naar de sluiskamer toe beweegbaar zijn, en dat zij in de gesloten toestand tussen de deuren en de opening een afdichting werkzaam is.

Door deze maatregelen wordt de schuivende beweging van de deur langs de wand, waarin de opening is aangebracht, vermeden, doordat het laatste deel van de beweging zich loodrecht op het af te dichten oppervlak plaatsvindt. Tevens wordt hiermee de kracht, noodzakelijk voor het uitvoeren van deze beweging aanzienlijk verkleind.

Hierbij is het echter wel noodzakelijk dat de desbetreffende deuren aan de buitenzijde van de vacuümkamers worden aangebracht, zodat bij het vacuümzuigen van de sluiskamer s de deuren tegen de wand aan getrokken worden en een goede afdichting wordt verkregen. Hierbij fungeert het vacuümzuigen van de sluiskamer als aandrijving voor de laatste, zich loodrecht op het af te dichten vlak uitstrekkende beweging.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: fig. 1: een langsdoorsnede-aanzicht van een soldeermachine volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2: een perspectivisch aanzicht van een aan de buitenzijde van een sluiskamer van de soldeermachine aangebrachte deur met inbegrip van het aandrijvingsmechanisme van deze deur; fig. 3: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van het in fig. 2 afgeheelde aandrijfmechanisme bij gesloten stand van de deur; fig. 4: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch detailaanzicht van een deel van het in de figuren 2 en 3 af-gebeeJde mechanismen; en fig. 5: een doorsnede-aanzicht van het in fig. 3 afgebeelde deur met de daarbij behorende afdichting.

De in fig. 1 afgebeelde soldeermachine 1 omvat een kast 2, waarbinnen een soldeerkamer 3 is aangebracht. Aan beide zijden grenst de soldeerkamer 3 aan een sluiskamer 4, respectievelijk 5. Tussen de sluiskamer 4 en de soldeerkamer 3 is een scheidingswand 6 aangebracht, terwijl tussen de soldeerkamer 3 en de sluiskamer 5 een tweede scheidingswand 7 is aangebracht. Verder is zowel de sluiskamer 4 als de sluiskamer 5 van een buitenwand 8, respectievelijk 9 voorzien. In elk van de scheidingswanden 6f 7, en elk van de buitenwanden 8, 9 is een transportopening 10 aangebracht, die door middel van een deur 11 afsluitbaar is.

Overigens zij vermeld, dat in elk van de kamers 3, 4, 5 een transportband 12 is aangebracht voor transport van de aan een soldeerproces te onderwerpen solderen voorwerpen.

Tot zover beschreven komt de soldeerinrichting overeen met de in de Nederlandse octrooiaanvrage no. 88.02911 beschreven soldeermachine. Voor wat betreft de verdere constructie van deze machine wordt dan ook naar de beschrijving van deze octrooiaanvrage verwezen.

De onderhavige uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op de deuren 11, waarmee de transportopeningen 10 kunnen worden afgesloten.

Om een juist funktioneren van de deuren te waarborgen, moeten deze, tezamen met het hierbij behorende bediening smechanisme, aan de buitenzijde van de desbetreffende sluiskamers 4, respectievelijk 5 worden aangebracht. Dat wil zeggen, dat een deur 11 aan de buitenzijde van de buitenwand 8 is aangebracht, een deur 11 aan de zijde van de soldeerkamer van de tussenwand 6 is aangebracht, een deur aan de zijde van de soldeerkamer tegen de tussenwand 5 is aangebracht, en een deur 11 aan de buitenzijde van de buitenwand 9 is aangebracht .

Pig. 2 toont een perspectivisch aanzicht van een aeur 11 met het daarbij behorende bedieningsmechanisme. Ten behoeve van de beschrijving wordt aangenomen, dat dit de deur is, die tegen de buitenwand 8 is aangebracht.

De deur 11 wordt door middel van vier beugels 13 geleid door twee geleidestangen 14, die zich hoofdzakelijk in vertikale richting uitstrekken. De beide geleidestangen 14 strekken zich zowel aan hun onderzijde als aan hun bovenzijde uit door twee geleidebeugels 15. De geleidebeugels 15 zijn elk van een langwerpige opening 16 voorzien, waardoorheen de ge-leidestang 14 zich uitstrekt, zodat de geleidestang een beweging in horizontale richting, van en naar de wand 8 toe kan uitvoeren. Voor fixatie van de geleidestang in vertikale richting is een inrichting aangebracht, die hierna zal worden toegelicht.

Aldus wordt met de tot nu toe beschreven constructie bereikt, dat de deur 11 in horizontale richting naar de af te dichten opening 10 toe, en daarvanaf kan worden bewogen .

Voor het in vertikale richting aandrijven van de deur 11 zijn door middel van L-vormige beugels 3/ pneumatische cilinders 17 tegen de wand 8 aangebracht. Aan de zuiger-stang 18 van beide pneumatische cilinders 17 is een kap 19 bevestigd, die draaibaar met een aan de deur 11 bevestigde beugel 20 verbonden is. Bij het omhoog bewegen van de zuiger-stang 18, en dus van de kap 19, zal de kap 19 de deurbeugel 20 meenemen, zodat hiermee de deur 11 omhoog wordt bewogen.

Om de beweging in horizontale richting van de deur 11 en van de geleidestangen 14 mogelijk te maken, is de kap19 draaibaar aan de beugel 20 bevestigd.

Om een goede afdichting tussen de deur 11 en de wand 8 te verzekeren, zijn op de wand 8 twee van een elastisch materiaal vervaardigde afdichtende 0-ringen 21, 22 aangebracht.

Fig. 3 toont de situatie, waarin de deur 11 de transportopening 10 geheel afsluit. Hierbij is de deur 11 door de zuigende werking van het vacuüm geheel tegen de afdichtende O-ringen 21, 22 aangezogen, waardoor een goede afdichting wordt verkregen. Verder is hierbij zichtbaar hoe de geleidestangen 14 zich naar de wand 8 hebben begeven in vergelijking met de in fig. 2 weergegeven situatie. Ook blijkt dat de zuigerstang 18 zich in zijn bovenste stand bevindt om de deur tot voor de opening 10 te brengen.

Verder toont fig. 4 de geleiding van de geleidestangen 14 in de beugels 15. Hierbij is de beugel 15 van een langgerekte opening 16 voorzien, waardoorheen de geleidestang zich uitstrekt. Verder is in de beugel een bout 24 aangebracht, die zich zodanig door de opening 16 en door de geleidestang 14 heen uitstrekt, dat de geleidestang 14 in horizontale richting kan bewegen. Om de geleidestang 14 normaliter van de wand 8 af te drukken, is een veer 25 aangebracht. Het is echter eveneens denkbaar dat deze kracht opgewekt wordt door de veerkracht van de pakkingrand 21, of door afblazen.

Tenslotte toont fig. 5 een doorsnede-aanzicht van een wand 8 en een deur 11, waarbij tegen de wand 8 een voorkeursuitvoeringsvorm 26 van een afdichting is aangebracht.

Het rondom de opening 10 aangebrachte afdichtingsprofiel wordt gevormd door twee concentrische O-ringen 21, 22, die elk in een groef 27, 28 zijn aangebracht. Tussen beide 0-ringen 21 en 22 bevindt zich een kanaal 29, dat zich evenals de O-ringen 21, 22 rondom de opening 10 uitstrekt. Aldus wordt, wanneer de deur 11 gesloten is, het kanaal 29 aan zijn open zijde afgesloten door de deur 11, zodat een afzonderlijke kamer ontstaat, waarbinnen een vacuüm heerst. Ook wanneer het vacuüm binnen de sluiskamer zal worden opgeheven, zal het vacuüm binnen het kanaal 29 vooralsnog worden gehandhaafd, zodat de deur 11 tegen de opening 10 aan vast wordt gehouden. Bij voorbeeld door injectie van stikstof in het kanaal 29 kan deze vergrendeling weer worden opgeheven.

Vervolgens zal de werking van de soldeermachine volgens de onderhavige uitvinding worden beschreven, waarbij overigens weer gerefereerd wordt aan de eerder genoemde Nederlandse octrooiaanvrage 88.02911.

De te solderen voorwerpen worden aangevoerd door middel van transportbanden 12, waarbij bij het naderen van de sluiskamer 4 de in de wand 8 aanwezige deur 11 wordt geopend. Het te solderen voorwerp wordt dan tot in de sluiskamer 4 bewogen, waarna de deur 11 in de buitenwand 8 naar de bovenste positie wordt bewogen. Hierbij bevindt de deur 11 in de wand 6 zich reeds in de gesloten positie.

Hierna wordt door middel van een in de tekeningen niet weergegeven vacuümpomp de sluiskamer 4 vacuüm gezogen, waarbij beide deuren 11 door de zuigende werking van het vacuüm tegen de desbetreffende opening 10 aan worden bewogen en door de afdichting een nagenoeg volledige afsluiting van de sluiskamer 10 wordt verkregen.

Vervolgens wordt stikstof in de sluiskamer geïnjecteerd, en wel tot een zodanige druk, dat er geen drukverschil meer is tussen het soldeercompartiment 3 en de sluiskamer 4, om geen drukgolven te veroorzaken. Daarna wordt de deur 11 naar beneden bewogen. Het te solderen voorwerp wordt dan door de transportbanden door de opening in de wand 6 bewogen, en komt terecht in de soldeerkamer 3. Hierbij wordt het aan een soldeerbewerking onderworpen. Vervolgens zal de deur 11 in de wand 6 weer worden gesloten, waarna een volgend te solderen voorwerp wordt toegevoerd.

Het aanvankelijke voorwerp, dat inmiddels aan het soldeerproces is onderworpen, beweegt door de opening in de wand 7 heen naar de sluiskamer 5, waarvan de deur in de wand 9 is gesloten. Vervolgens wordt ook de deur in de wand 7 omhoog bewogen, en de deur 11 in wand 9 geopend. Als het voorwerp de sluis verlaten heeft, zal de deur in de wand 9 worden gesloten, waarna er vacuüm wordt gezogen om de ingestroomde lucht te verwijderen.

Er zal zich geen voorwerp in de laatste vacuümkamer bevinden als er vacuüm wordt gezogen.

Claims (10)

1. Soldeermachine, omvattende: - een soldeerkamer, waarin het soldeerproces wordt uitgevoerd; - een eerste, op de soldeerkamer aansluitende sluiskamer; - een tweede, op de soldeerkamer aansluitende sluiskamer; - twee, elk tussen een sluiskamer en de soldeerkamer aangebrachte openingen; - twee, elk een sluiskamer met de omgeving verbindende openingen, waarbij elke opening afsluitbaar is door een deur; - middelen voor het vacuüm zuigen van de sluiska- mers; - middelen voor het vanaf de omgeving door de eerste sluiskamer, de soldeerkamer en de tweede sluiskamer heen transporteren van te solderen voorwerpen, met het kenmerk, dat de deuren elk aan de ten opzichte van de betreffende sluiskamer afgekeerde zijde van de opening zijn aangebracht, dat zij in de richting naar de sluiskamer toe beweegbaar zijn, en dat in de gesloten toestand tussen de deur en de wand een afdichting werkzaam is.

2. Soldeermachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de deur door middel van veerkracht van de wand af wordt gedrongen.

3. Soldeermachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat veren zijn aangebracht voor het opwekken van de veerkracht.

4. Soldeermachine volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat in de gesloten toestand van de deur tussen de deur en de wand tenminste een holte gevormd wordt, die verbonden is met de middelen voor het vacuüm zuigen.

5. Soldeermachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de holte gevormd wordt door een in de afdichting aangebracht zich rondom de opening uitstrekkend kanaal.

6. Soldeermachine volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de afdichting op de de opening omringende wand is aangebracht.

7. Soldeermachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afdichting door een hoofdzakelijk ü-vormig profiel wordt gevormd, waarvan de binnenrand lager is dan de buitenrand.

8. Soldeermachine volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de deur in hoofdzakelijk vertikale richting beweegbaar is door middel van twee lineaire aandrijforganen.

9. Soldeermachine volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lineaire aandrijforganen gevormd worden door pneumatische cilinders.

10. Soldeermachine volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat elke deur geleid wordt door twee, zich elk hoofdzakelijk vertikale richting uitstrekkende stangen, die in hoofdzakelijk horizontale richting beweegbaar zijn, waarbij de deur door middel van een beugel door elk van de stangen wordt geleid en elk lineair aandrijforgaan voorzien is van een zich tot onder een beugel uitstrekkende arm.