NL8901394A - Inrichting voor het zetten van koffie of een dergelijke drank. - Google Patents

Description

Titel: Inrichting voor het zetten van koffie of een dergelijke drank

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het zetten van koffie of soortgelijke drank, voorzien van een houder of kan, op de bovenzijde waarvan een filter losneembaar kan worden aangebracht, ter plaatse van de bovenzijde van welke kan in gemonteerde toestand van het filter een vloei-stoftoevoer uitmondt voor het toevoeren van water vanaf een verwarmingselement voor genoemd water, waarbij de houder of kan afsteunt op genoemd verwarmingselement.

Dergelijke inrichtingen zijn alom bekend, doch zij hebben het nadeel, dat de met dergelijke inrichtingen gezette koffie of soortgelijke drank na kortere of langere tijd aanzienlijk in temperatuur afneemt, waardoor ook de smaak van de koffie sterk wordt beïnvloed. Een verder nadeel wordt daardoor gevormd, dat de bovenzijde veelal niet goed wordt afgesloten, waardoor veel aroma verloren gaat (dit moge o.a. ook blijken uit het feit, dat wanneer met deze bekende machines koffie wordt gezet, dit onmiddellijk door een derde zal worden opgemerkt).

De uitvinding beoogt genoemde nadelen op te heffen.

Hiertoe vertoont een inrichting van de in de aanhef genoemde soort het kenmerk, dat de houder of kan losneembaar is opgenomen in een buitenhouder of isoleerkan en in de ruimte tussen de kan en de buitenkan een stijgbuis is opgenomen die nabij de bodem van de isoleerkan door een verwarmingselement reikt en vervolgens aansluit op de als waterhouder uitgevoerde ruimte tussen de beide kannen.

Daarbij kan voorts zijn voorzien in een deksel uitgerust met een op de stijgbuis aansluitbare leiding, waarvan het andere einde midden boven het filter uitmondt, en welk deksel voorts de isoleerkanbovenzijde alsook het filter afsluit.

Op deze wijze is een koffiezetinrichting ontstaan welke een nagenoeg volledig gesloten systeem bevat, dit met uitzondering van de schenkopening. Bovendien bevindt de kan of houder zich telkens in een buitenkan of isoleerhouder, waardoor de inhoud van de aan de onderzijde verwarmde kan uitstekend op de gewenste temperatuur blijft. Hierdoor kan gedurende langere tijd een uitstekende kop koffie worden geschonken.

De eigenschappen van de hiervoor beschreven inrichting voor het zetten van koffie kunnen nog worden verbeterd door te voorzien in een klem met behulp waarvan het deksel kan worden vastgeklemd op de stijgbuis en de bovenzijde van de isoleerkan en het filter.

Volledigheidshalve wordt nog gewezen op het Franse octrooischrift 2.565.087, waaruit een inrichting voor het zetten en warmhouden van koffie bekend is, waarbij overeenkomstig de inrichting volgens de onderhavige uitvinding is voorzien in een houder of kan, op de bovenzijde waarvan een filter losneembaar kan worden aangebracht, ter plaatse van de bovenzijde van welke kan in gemonteerde toestand van het filter een vloeistoftoevoer uitmondt voor het toevoeren van water vanaf een verwarmingselement, en waarbij de koffie na het zetten wordt opgenomen in een geïsoleerde houder, waardoor een lang warmhouden daarvan wordt gewaarborgd. De geïsoleerde houder is aan het onderzijde voorzien van een door een kraan afsluitbare uitlaatopening.

Deze bekende inrichting is verhoudingsgewijs groot, waardoor deze niet meeneembaar is, dit in tegenstelling tot de onderhavige uitvinding. Bovendien is niet voorzien in een echt warmhouden van de bereide koffie. Er is immers sprake van een, van een isolatiemantel voorziene houder, waarin de koffie wordt opgenomen, terwijl bij de inrichting volgens de uitvinding sprake is van een op een verwarmingselement afsteunende houder, waarin de bereide koffie wordt opgenomen.

Verder wordt nog gewezen op het Franse octrooischrift 2.567.010, waaruit een inrichting voor het verwarmen en warmhouden van dranken bekend is, in het bijzonder wijn. Tijdens dit verwarmen c.q. warmhouden kan de wijn in aanraking zijn met in de houder gebrachte ingrediënten. De inrichting is volkomen ongeschikt voor het zetten en warmhouden van koffie, tenzij men keteltjes koffie prefereert, hetgeen echter in algemene zin niet gewenst is omdat daarbij een onvoldoende extractie van de koffie plaatsvindt.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting voor het zetten van koffie of soortgelijke drank worden beschreven.

Volgens de tekening, waarin een schematische langs-doorsnede is weergegeven, is een inrichting voor het zetten van koffie voorzien van een deksel 1, een isoleerkan 2 en een kan 3. De ruimte tussen de isoleerkan 2 en de kan of binnenkan 3 die in de tekening met 4 is aangegeven, dient als waterreservoir. Deze ruimte staat aan de binnenzijde via een leiding 5 in verbinding met een stijgbuis 6. De genoemde leiding 5 reikt aan de benedenzijde van de binnenkan 3 door een verwarmingselement 7 en zorgt op deze wijze voor het verwarmen van het in het waterreservoir 4 aanwezige water, dat via de stijgbuis 6 opstijgt. Het verwarmingselement 7 zorgt tevens voor het warmhouden van de onderzijde van de kan of binnenkan 3.

De stijgbuis 6 mondt aan de bovenzijde uit in een in het deksel 1 aangebrachte leiding 8 waarvan het andere einde uitmondt in het midden boven een filter 9 dat in de tekening is gevuld met een hoeveelheid gemalen koffie 10. Genoemd filter is voorzien van een afvoeropening 11, doch kan uiteraard ook zijn voorzien van een groot aantal kleinere afvoeropeningen.

De buiten- of isoleerkan 2 is uiteraard op bekende wijze enerzijds voorzien van een handgreep 12 en op de diametraal daartegenover gelegen zijde van een schenkopening 13, welke laatste in verbinding staat met het inwendige van de binnenkan 3.

Teneinde een goede afsluiting te waarborgen, wordt het deksel 1 met behulp van een vasthoudorgaan 14 licht klemmend ten opzichte van de isoleerkan 2 en het filter 9 vastgehouden.

Bovendien wordt hierdoor een goed tegen elkaar aanliggen van de samenwerkende randen van de isoleerkan en de binnenkan verkregen. Tussen genoemde randen kan nog een afdichtmateriaal zijn aangebracht.

Zoals uit de tekening verder blijkt, is de isoleerkan ter plekke waar zich de stijgbuis bevindt, voorzien van een uitsparing 15, welke kan samenwerken met een corresponderend randvormig gedeelte van het deksel 1, terwijl het tegenover gelegen deel van het deksel nauwkeurig passend kan worden opgenomen in de bovenzijde van het filter 9. Op deze wijze is een gemakkelijk losneembaar, doch goed afsluitend geheel verkregen.

In het raam van de uitvindingsgedachte is een groot aantal wijzigingen mogelijk. Zo kan bijvoorbeeld het ondergedeelte van de buiten- of isoleerkan afzonderlijk zijn vervaardigd en op een gemakkelijke, bekende wijze samenvoeg-baar zijn met het overige gedeelte van de isoleerkan 2. Teneinde een goede aansluiting van de delen ten opzichte van elkaar te krijgen, kunnen deze zijn voorzien van de nodige aanslagen respectievelijk geleidingen. Uiteraard is de buiten- of isoleerkan voorzien van een electrische aansluiting voor het verwarmingselement 7.

Claims (4)

1. Inrichting voor het zetten van koffie of soortgelijke drank, voorzien van een houder of kan, op de bovenzijde waarvan een filter losneembaar kan worden aangebracht, ter plaatse van de bovenzijde van welke kan in gemonteerde toestand van het filter een vloeistoftoevoer uitmondt voor het toevoeren van water vanaf een verwarmingselement voor genoemd water, waarbij de houder of kan afsteunt op genoemd verwarmingselement, met het het kenmerk, dat de houder of kan losneembaar is opgenomen in een buitenhouder of isoleerkan en in de ruimte tussen de kan en de buitenkan een stijgbuis is opgenomen, die nabij de bodem van de isoleerkan door een verwarmingselement reikt en vervolgens aansluit op de als waterhouder uitgevoerde ruimte tussen de beide kannen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een deksel uitgerust met een op de stijgbuis aansluitbare leiding, waarvan het andere einde midden boven het filter uitmondt, en welk deksel voorts de isoleerkanbovenzijde alsook het filter afsluit.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt door een nabij de bovenzijde van de isoleerkan aangebracht vasthoud-orgaan voor het vasthouden van het deksel ten opzichte van het filter en de isoleerkan.

4. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de isoleerkan nabij de bovenzijde is voorzien van een uitsparing ingericht voor samenwerking met een corresponderende uitstulping van het deksel.