NL8900936A - Werkwijze en inrichting voor het onttinnen van huisvuilblik. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET ONTTINNEN VAN HUISVUILBLIK

Door aanvraagster worden als uitvinders genoemd:

Marijn DE VISSER te RUINEN Jaap VERHOEVEN te PESSE Evert LUTTEKES te OUDORP

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en op een inrichting voor het onttinnen van huisvuilblik.

Een werkwijze voor het onttinnen van huisvuilblik is bekend uit het Europese octrooi EP 0 105 551. De in deze publicatie beschreven werkwijze heeft op de eerste plaats betrekking op het onttinnen van industrieel afval van vertind blik, zoals snij-afval dat bij het vervaardigen van bussen uit vertind blik ontstaat. De gepubliceerde werkwijze heeft in het bijzonder betrekking op het onttinnen van industrieel blikafval waarbij de tinlaag is afgedekt door een laklaag. Bij de gepubliceerde werkwijze wordt een onttinde blikfractie verkregen, die als schrot bij de staalfabricage kan worden ingezet en elektrolytisch neergeslagen tin dat kan worden hergebruikt. Het onttinningsbad wordt door de laklaag weinig verontreinigd.

In de genoemde publicatie wordt als mogelijkheid genoemd dat de daarin beschreven werkwijze niet alleen op industrieel blikafval maar tevens op vertind blik kan worden toegepast dat als een fractie uit huisvuil wordt teruggewonnen. Dit vertinde blik uit huisvuil, hierna te noemen huisvuilblik, bestaat uit drankenbussen, voedselbussen en verpakkingen in bus of doosvorm voor andere inhoud. Dit huisvuilblik is, nadat het uit het huisvuil is teruggewonnen voor de eventuele verbranding van het huisvuil, veelal sterk verontreinigd door aanhangend vuil. Dit aanhangend vuil bestaat uit een aantal componenten. Op de eerste plaats zijn er in het huisvuilblik veelal resten van de inhoud zoals bij voedsel of dergelijke. Verder zijn er aan de buitenkant veelal resten van daarop gelijmde wikkels van papier. Tenslotte is het huisvuilblik veelal ernstig vervuild, in het bijzonder ook in de bussen, door in het huisvuil voorkomende stoffen zoals bijvoorbeeld vet en olie, waarmee het in aanraking is gekomen. Het hiervoor genoemde aanhangend vuil is een groot probleem voor de recycling van huisvuilblik. Door het aanhangend vuil wordt het onttinningsproces vertraagd en het onttinningsbad ernstig verontreinigd. Een bijkomend probleem is de verpakkingsvorm van het huisvuilblik waardoor de efficiency van het onttinningsproces wordt verminderd.

Het doel van de uitvinding is een werkwijze en een inrichting voor het onttinnen van huisvuilblik te verschaffen, waarbij het onttinnen van huisvuilblik op efficiënte wijze zonder grote verontreiniging van het onttinningsbad plaatsvindt.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat men het huisvuilblik alvorens het te onttinnen aan een voorbewerking onderwerpt bij welke voorbewerking men het huisvuilblik geheel of grotendeels ontdoet van aanhangend vuil dat het onttinnen belemmert, en dat men het aldus van vuil ontdane huisvuilblik tenslotte onttint. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de voorbewerking de volgende stappen: - het huisvuilblik wordt onder toevoer van warmte aan een pyrolysebehandeling onderworpen, waarbij het aanhangend vuil geheel of gedeeltelijk wordt verkoold, waarbij pyrolysegas wordt ontwikkeld, - het huisvuilblik wordt vervolgens aan een shredder-behandeling onderworpen, waarbij het huisvuilblik wordt verkleind, en - het huisvuilblik wordt vervolgens aan een reinigingsbehandeling onderworpen waarbij het huisvuilblik geheel of gedeeltelijk van het verkoolde vuil wordt ontdaan.

Het is gebleken dat na deze voorbewerking het huisvuilblik efficiënt onttind kan worden zonder dat het onttinningsbad ernstig wordt verontreinigd.

De procesomstandigheden worden bij de voorbewerking zo gekozen dat de pyrolysebehandeling plaatsvindt bij een temperatuur onder het smeltpunt van tin. De tijd gedurende welke men het huisvuilblik aan een pyrolysebehandeling onderwerpt dient voldoende langdurig te zijn. Hierdoor wordt het vertinde blik in vergaande mate gereinigd en wordt een ernstige vervuiling van het vertinningsbad voorkomen. De keuze van de temperatuur is kritisch. Bij een te hoge temperatuur treedt diffusie van tin in het staal op en worden ijzer- en tinverbindingen gevormd waardoor het na onttinning resulterende schrot te veel tin bevat. Bij een te lage temperatuur en een te korte behandelingstijd wordt het aanhangend vuil niet voldoende gepyrolyseerd waardoor na de voorbewerking de efficiency van het onttinnen niet aanvaardbaar is en vervuiling van het onttinningsbad optreedt.

Bij voorkeur voert men bij de pyrolysebehandeling warmte toe in de vorm van hete gassen die door verbranding van brandstof zijn verkregen. Bij een gekozen pyrolysetemperatuur is de hoeveelheid toe te voeren warmte afhankelijk van de hoeveelheid te pyrolyseren huisvuilblik en van de hoeveelheid aanhangend vuil aan het huis-vuilblik. Bij wijziging van deze operationele factoren kan de warmtehoeveelheid gemakkelijk aangepast worden.

Bij voorkeur verbrandt men de gassen die bij de pyrolysebehandeling worden afgevoerd na. Hierdoor wordt milieuvervuiling door de pyrolysegassen voorkomen.

Bij voorkeur recirculeert men een deel van de gassen die bij de pyrolysebehandeling worden afgevoerd. Hierdoor wordt een zuur-stofarm milieu bij het pyrolyseren onderhouden, wordt spontane verbranding van het aanhangend vuil voorkomen en wordt energie bespaard.

Bij voorkeur omvat de reinigingsbehandeling een zeefbehandeling en/of een wasbehandeling. Hierdoor wordt het verkoolde vuil vrijwel geheel afgescheiden.

In een ander opzicht wordt de uitvinding belichaamd in een inrichting voor het onttinnen van huisvuilblik omvattende - een pyrolyse-inrichting om het huisvuilblik aan een pyrolysebehandeling te onderwerpen - een shredder-inrichting om het huisvuilblik te verkleinen - een behandelingsinrichting om het huisvuilblik te ontdoen van aanhangend vuil, nadat dit bij de pyrolysebehandeling is verkoold.

In voorkeursuitvoeringsvormen omvat de pyrolyse-inrichting een roteerbare pyrolysetrommel en omvat de behandelingsinrichting een zeefinrichting en/of een wasinrichting. De zeefinrichting is bij voorkeur een roteerbare trommelzeef. Met deze inrichting kan het voorbewerken van het huisvuilblik efficiënt worden uitgevoerd.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van de tekening.

De enige figuur toont een processchema van de voorbewerking van het huisvuilblik in een uitvoering met continue procesvoering. Het uit het huisvuil afgescheiden huisvuilblik wordt door de met verwijzigingscijfer 2 aangegeven uittrekband uit bunker I getrokken en met opvoerband 3 via toevoersluis 4 in de pyrolyse-inrichting 6 met een roteerbare pyrolysetrommel gevoerd.

Het gepyrolyseerde huisvuilblik wordt via afvoersluis 7 en opvoerband 8 naar shredder-inrichting 9 gevoerd, vervolgens in reinigingsinrichting 10 omvattende een roteerbare trommelzeef en/of een wasinrichting gereinigd en belandt tenslotte via afvoerband 11 in blikcontainer 12.

De voor het pyrolyseproces benodigde warmte wordt bijvoorbeeld door verbranding in de pyrolysetrommel van een brandstof zoals bijvoorbeeld propaan of afvcergas van een energie-installatie met behulp van brander 5 aan de pyrolyse-inrichting 6 toegevoerd.

In de pyrolyse-inrichting wordt tijdens het pyrolyseproces met ventilator 13 een zekere overdruk in stand gehouden om het toetreden van zuurstof in de pyrolyse-inrichting te voorkomen. De overdruk wordt gehandhaafd op een kleine waarde om milieubelasting door lekkage van pyrolysegassen te voorkomen.

Het pyrolysegas wordt uit de pyrolyse-inrichting afgevoerd en gedeeltelijk via recirculatieleiding 18 gereeirculeerd.

Het niet gerecirculeerde deel van het pyrolysegas wordt in scrubber 14 gewassen en gekoeld en vervolgens onder toevoer van gas en lucht via leidingen 15 en 16 in een naverbrander 17 verbrand.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het onttinnen van huisvuilblik, met het kenmerk, dat men het huisvuilblik alvorens het te onttinnen aan een voorbewerking onderwerpt bij welke voorbewerking men het huisvuilblik geheel of grotendeels ontdoet van aanhangend vuil, dat het onttinnen belemmert en dat men het aldus van vuil ontdane huisvuilblik tenslotte onttint.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorbewerking de volgende stappen omvat: - het huisvuilblik wordt onder toevoer van warmte aan een pyrolysebehandeling onderworpen, waarbij het aanhangend vuil geheel of gedeeltelijk wordt verkoold, waarbij pyrolvsegas wordt ontwikkeld, - het huisvuilblik wordt vervolgens aan een shredder-behandeling onderworpen, waarbij het huisvuilblik wordt verkleind, en - het huis\milblik wordt vervolgens aan een reinigings-behandeling onderworpen waarbij het huisvuilblik geheel of gedeeltelijk van het verkoolde vuil wordt ontdaan,

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat men bij de pyrolysebehandeling warmte toevoert in de vorm van hete gassen die door verbranding van een brandstof zijn verkregen.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat men de gassen die bij de pyrolysebehandeling worden afgevoerd naverbrandt.

5. Werkwijze volgens conclusies 2-4, met het kenmerk, dat men een deel van de gassen die bij de pyrolysebehandeling worden afgevoerd recirculeert,

6. Werkwijze volgens conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de reinigingsbehandeling een zeefbehandeling en/of een wasbehandeling omvat.

7. Inrichting te gebruiken bij de werkwijze volgens een van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat hij omvat - een pyrolyse-inrichting om het huisvuilblik aan een pyrolyse-behandeling te onderwerpen - een shredder-inrichting om het huisvuilblik te verkleinen - een reinigingsinrichting om het huisvuilblik te ontdoen van aanhangend vuil, nadat dit bij de pyrolysebehandeling is verkoold.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de pyrolyse-inrichting een roteerbare pvrolysetrommel omvat.

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de reinigingsinrichting een zeefinrichting en/of een wasinrichting omvat.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de zeef-inrichting een roteerbare trommelzeef omvat.