NL8900885A

NL8900885A - FORMWORK FOR WALLS TO BE CONTAINED AND STAND FOR THAT.

Info

Publication number: NL8900885A
Application number: NL8900885A
Authority: NL
Original assignee: Gezinus Moes
Priority date: 1989-04-10
Filing date: 1989-04-10
Publication date: 1990-11-01
Also published as: EP0392628B1; DE59000523D1; EP0392628A1

Description

Korte aanduiding: Bekisting voor te storten wanden, alsmede staander daarvoor.Short indication: Formwork for walls to be poured, as well as upright therefor.

De uitvinding heeft betrekking op een bekisting voor te storten wanden, bestaande uit twee uit vlak plaatmateriaal samengestelde, met behulp van af standhouders op afstand gehouden bekistingswanden, die aan de buitenzijde worden gesteund door elkaar kruisende en onderling steunende staanders en liggers.The invention relates to a formwork for walls to be poured, consisting of two formwork walls composed of flat sheet material, spaced apart by spacers, which are supported on the outside by intersecting and mutually supporting uprights and beams.

Een dergelijke bekisting is bijvoorbeeld bekend uit NL 6412145, NL 6507926 en NL 7011968. Het gaat hier om een bekisting van het traditionele type, waarbij uit de bij de aannemer aanwezige voorraad plaat-en balkmateriaal de benodigde bekistingswanden, staanders en liggers op maat worden gezaagd en tot de gewenste bekisting worden samengesteld. Daarbij was het tot nu toe gebruikelijk de staanders - overeenkomstig het in bovengenoemde publicaties geopenbaarde principe - tegen de bekistingswanden te plaatsen en de liggers, veelal in paren, aan de buitenzijde tegen de staanders aan te brengen. De onderlinge verbinding tussen staanders en liggers vindt daarbij in de regel plaats met behulp van vanaf de bekistingswanden, door de staanders heen en tussen de liggerpa-ren door, naar buiten reikende verlengstukken van de af standhouders met daarop aan te brengen sluitplaten en moeren. Bekistingen van dit type worden nog steeds algemeen toegepast en wel vooral door aannemers die voor bouwwerken van geringere ontvang zijn ingericht. Deze aannemers hébben te maken met de omstandigheid, dat met het pasmaken van (eerder gebruikt) békistingsmateriaal telkens een relatief hoog percentage bekis-tingsmateriaal verloren gaat. Dit geldt in het bijzonder voor het balk-hout, waaruit de liggers bestaan. Dit in de standaardlengten van bijvoorbeeld 5 of 7 meter aangeschafte balkhout kan gemiddeld driemaal opnieuw worden gébruikt. Het is dan in een zodanige mate verzaagd, dat er geen stukken met een bruikbare lengte meer over zijn. Daarnaast heeft deze bekisting het nadeel, dat de beschreven verbinding tussen kolommen en liggers lastig tot stand is te brengen? de liggers dienen daarbij eerst met tijdelijke middelen ten opzichte van de kolommen te worden ondersteund alvorens hen met behulp van de verlengstukken tegen de kolommen te kunnen aantrekken.Such formwork is known for example from NL 6412145, NL 6507926 and NL 7011968. This is a formwork of the traditional type, in which the required formwork walls, uprights and beams are sawn to size from the stock of sheet and beam material available at the contractor. and assembled to the desired formwork. It has hitherto been customary to place the uprights - in accordance with the principle disclosed in the above publications - against the formwork walls and to place the girders, usually in pairs, on the outside against the uprights. The mutual connection between uprights and beams generally takes place with the aid of outwardly extending extensions of the spacers from the formwork walls, through the uprights and between the beam pairs with locking plates and nuts to be fitted thereon. Formwork of this type is still widely used, especially by contractors who are equipped for buildings of lesser reception. These contractors have to do with the fact that with fitting (previously used) formwork material, a relatively high percentage of formwork material is always lost. This applies in particular to the beam timber, of which the beams consist. This in the standard lengths of, for example, 5 or 7 meters purchased beam wood can be reused on average three times. It is then sawn to such an extent that there are no pieces of usable length left. In addition, this formwork has the disadvantage that the described connection between columns and beams is difficult to establish? the beams must first be supported with temporary means relative to the columns before they can be attracted to the columns by means of the extensions.

De uitvinding nu beoogt aan bovengenoemde nadelen tegemoet te komen.The invention now aims to obviate the above drawbacks.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat de liggers zijn opgenomen en vastgezet in aan de staanders geformeerde ligplaatsen, die elk worden begrensd door een paar in hoofdzaak loodrecht van een zijkant van de staander uitstékende flenzen en wel een onderste, lood- recht op de lengteas van de staander gerichte steunflens en een op een afstand daarvan gelegen bovenflens die een geringe hoek maakt met de onderste flens, een ei ander zodanig, dat tussen de ligger en de bovenflens een wigvormige speelruimte aanwezig is, waarin een de ligger vast-klenroende wig is aan te brengen.According to the invention, this object is achieved in that the beams are received and fixed in lying positions formed on the uprights, each of which is bounded by a pair of flanges projecting substantially perpendicularly from one side of the upright, namely a lower, perpendicular to the longitudinal axis of the upright support flange and a spaced top flange which makes a slight angle to the bottom flange, one other such that there is a wedge-shaped clearance between the beam and the top flange, in which a wedge wedging the beam can be applied.

Door de maatregel volgens de uitvinding kan de verbinding tussen staanders en liggers op eenvoudige wijze tot stand worden gebracht en is men daarvoor niet meer afhankelijk van de door de kolommen heen stekende verlengstukken van de af standhouders. Afhankelijk van de beschikbare lengten, kunnen de liggers hetzij in eikaars verlengde liggende secties, danwel in elkaar in horizontale richting overlappende en in verticale richting ten opzichte van elkaar verspringende secties worden aange-bracht. Het verzagen van het voor de liggers te gebruiken balkhout kan aldus tot een miniman worden beperkt.The measure according to the invention makes it possible to establish the connection between uprights and beams in a simple manner and it is no longer dependent on the extensions of the spacers protruding through the columns. Depending on the available lengths, the beams can be arranged either in mutually elongated lying sections, or in overlapping horizontally overlapping and vertically staggered sections. The sawing of the beam wood to be used for the beams can thus be kept to a minimum.

Teneinde daarbij te bereiken, dat een door de benodigde weerstand tegen doorbuigen van de bëkistingswanden bepaalde maximum hartafstand gewaarborgd is mag de onderlinge afstand tussen de langs de staanders verdeeld liggende ligplaatsen uiteraard niet groter zijn dan de helft van die may-imum hartaf stand.In order to achieve that a maximum center distance determined by the required resistance to bending of the formwork walls is guaranteed, the mutual distance between the lying places distributed along the uprights must of course not exceed half of that may-imum center distance.

De bekisting volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor een zodanige opbouw, dat de kolommen aan de buitenzijde en de liggers tussen deze staanders en de betreffende bekistingswand komen te liggen. Hierdoor is het mogelijk eerst de kolommen te stellen en vervolgens de bekisting van onderaf en vervolgens in horizontale richting verder op te bouwen met het aanbrengen van de liggers (secties) en de panelen waaruit de bekistingswanden warden opgebouwd.The formwork according to the invention is particularly suitable for a construction such that the columns on the outside and the beams lie between these uprights and the relevant formwork wall. This makes it possible to first set the columns and then to further build the formwork from below and then in a horizontal direction by installing the beams (sections) and the panels from which the formwork walls were built.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een tenminste aan één zijde van uitstekende flenzen voorziene staander, geschikt voor toepassing hij de bovenbeschreven bekisting.The invention also relates to an upright provided with projecting flanges on at least one side, suitable for use in the above-described formwork.

In een praktische uitvoering bestaat een dergelijke staander uit een metalen kokerprofiel.In a practical embodiment, such an upright consists of a metal box profile.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm vertoont de bovenflens in het midden een knik, van waaruit de beide flensdelen in tegengestelde richtingen ten opzichte van de onderflens divergeren.In a preferred embodiment, the top flange has a kink in the middle, from which the two flange parts diverge in opposite directions to the bottom flange.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.The invention is explained in more detail below with reference to the drawing with an exemplary embodiment.

Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van een gedeelte van een wandbekisting, opgebouwd overeenkomstig de uitvinding en fig. 2 toont een gedeelte van een kolcm met de daarvan uitstéken- de flenzen.Fig. 1 shows a perspective view of a part of a wall formwork, constructed in accordance with the invention, and FIG. 2 shows a part of a column with the flanges projecting therefrom.

De in de tekening weergegeven bekisting heeft een buitenste of achterste bekistingswand 1 en een voorste of binnenste bekistingswand 2, die op een afstand van elkaar worden gehouden door af standhouders 3, zogenaamde centerpennen, waarvan er één in de tekening is weergegeven.The formwork shown in the drawing has an outer or rear formwork wall 1 and a front or inner formwork wall 2, which are kept at a distance from each other by spacers 3, so-called center pins, one of which is shown in the drawing.

Ter vereenvoudiging van de beschrijving van de constructie en het opzetten van de bekisting, wordt uitgegaan van de situatie, waarin de buitenste bekistingswand 1 en de zich daarachter bevindende, in de tekening overigens niet weergegeven kolommen en liggers staan opgesteld. In deze situatie wordt allereerst de eventueel in de te storten wand 4 vereiste wapening 5 geplaatst. Naarmate het plaatsen van de wapening vordert, worden ook de af standhouders 3 geplaatst en wel door deze met hun conussen 6 op de einden van de door de buitenliggende (niet-getekende) kolommen gevoerde verlengstukken te schroeven. Voor de uitvoering van deze afstandhouders c.q. centerpennen 3 kan worden verwezen naar de hierboven genoemde octrooischrif ten.In order to simplify the description of the construction and the set-up of the formwork, it is assumed that the outer formwork wall 1 and the columns and beams, which are otherwise not shown in the drawing, are located behind it. In this situation, first of all the reinforcement 5 required in the wall 4 to be poured is placed. As the placing of the reinforcement progresses, the spacers 3 are also placed, namely by screwing them with their cones 6 onto the ends of the extensions passed through the outer columns (not shown). For the design of these spacers or center pins 3, reference can be made to the above-mentioned patents.

Vervolgens wordt, op een vooraf te bepalen afstand tot de binnenzijde van de reeds geplaatste bekistingswand 1 een aantal kolommen 7 op een vooraf bepaalde onderlinge afstand van elkaar opgesteld, terwijl men daarachter één of meer panelen voor de binnenste bekistingswand 2 los tegen de vrij uitstekende conussen 6 van de afstandhouders 3 plaatst. De kolommen 7 kunnen daarbij op een niet nader weergegeven, op de reeds aanwezige vloer liggende grondbalk worden opgesteld en eventueel ti jdelijk worden geschoord.Then, at a predetermined distance from the inside of the already placed formwork wall 1, a number of columns 7 are arranged at a predetermined mutual distance from each other, while one or more panels for the inner formwork wall 2 are loosened behind them against the freely protruding cones 6 of the 3 spacers. The columns 7 can be arranged on a ground beam which is not shown in more detail and which is present on the existing floor and, if necessary, can be temporarily braced.

Hierna worden de liggers 8, ook wel beddingen genoemd, tussen de panelen en kolommen geplaatst door deze, van onderen af en in de tekening van rechts naar links gezien, daartussen te schuiven. De liggers 8, waarvan de doorsnede-afmeting ongeveer 7 x 17 cm bedraagt, worden daarbij met hun naar buiten gekeerde randpartij opgenomen in aan de kolommen geformeerde ligplaatsen. Deze ligplaatsen worden elk begrensd door een tweetal van de kolom 7 uitstekende flenzen 9 resp. 10 (zie fig. 2), en wel een onderste flens 9 en een bovenste flens 10. De onderste flens 9 bevindt zich in een vlak loodrecht op de as van de kolom, terwijl de bovenste flens 10 enigszins geknikt is, waarbij de aan weerszijden van de kniklijn 11 gelegen secties 10a en 10b onder een hoek van bijvoorbeeld 5 a 7 graden ten opzichte van de onderste flens divergeren. Tussen elk der flenssecties 10a resp. 10b en een qp de betreffende onderste flens steunende ligger 8 is een wigvormige speelruimte aanwezig, waarin een wig ll kan worden geslagen om de ligger 8 ten opzichte van de be- treffende kolan 7 vast te zetten. Afhankelijk van de toegankelijkheid ter plaatse kan raai de wig naar keuze van links of van rechts inbrengen.After this, the beams 8, also known as beds, are placed between the panels and columns by sliding them between them, seen from below and in the drawing from right to left. The beams 8, the cross-sectional dimension of which is approximately 7 x 17 cm, are thereby received, with their outwardly facing edge, in berths formed on the columns. These berths are each bounded by two flanges 9, respectively protruding from the column 7. 10 (see Fig. 2), namely a lower flange 9 and an upper flange 10. The lower flange 9 is in a plane perpendicular to the axis of the column, while the upper flange 10 is slightly kinked, the sides of which sections 10a and 10b of the buckling line 11 diverge at an angle of, for example, 5 to 7 degrees relative to the lower flange. Between each of the flange sections 10a resp. 10b and a beam 8 supporting the respective lower flange, a wedge-shaped play space is present, in which a wedge 11 can be driven to fix the beam 8 relative to the relevant column 7. Depending on the accessibility on site, the wedge can be inserted either from the left or from the right.

Afhankelijk van de beschikbare liggerlengten, zullen de liggers 8 zich daarbij over twee, drie of meer kolommen uitstrekken. Met behulp > van de zojuist beschreven ligplaatsconstructie en de daarbij toe te passen wiggen wordt op eenvoudige wijze een hechte verbinding tussen kolommen en liggers tot stand gebracht. Desgewenst kan men de panelen van de binnenste bekistingswand daarbij met behulp van hoekverbindmgselementen tegen de liggers 8 aantrekken. Dergelijke elementen zijn in de bouw algemeen gebruikelijk en behoeven derhalve in de tekening niet nader te worden weergegeven.Depending on the available beam lengths, the beams 8 will extend over two, three or more columns. By means of the berth construction just described and the wedges to be used therewith, a close connection between columns and beams is easily established. If desired, the panels of the inner formwork wall can be attracted to the beams 8 with the aid of corner connection elements. Such elements are generally customary in construction and therefore need not be shown in more detail in the drawing.

De afstand h tussen twee opeenvolgende ligplaatsen bedraagt de helft van de maximum afstand, die in de hoogberichting van de bekisting tussen twee opeenvolgende liggers dient te worden aangehouden om de doorbuiging van de bekistingswanden tijdens het storten van de wand binnen een toelaatbaar geachte grens te houden. In de praktijk wordt bijvoorbeeld een maximum afstand van ca. 30 cm toegepast. Door de afstand h de helft te maken van genoemde maximum afstand behoeven de liggers in de opeenvolgende lagen niet alle kolommen te bestrijken, terwijl dan toch overal wordt voldaan aan genoemde (in de hoogterichting) gesmeten maximum afstand. Chder verwijzing naar de tekening, betekent dit, dat de met x aangegeven liggersecties eigenlijk zouden kunnen vervallen.The distance h between two consecutive berths is half the maximum distance, which must be maintained in the high direction of the formwork between two consecutive beams in order to keep the deflection of the formwork walls during the pouring of the wall within a limit deemed permissible. In practice, for example, a maximum distance of approx. 30 cm is applied. By making the distance h half of said maximum distance, the beams in the successive layers do not have to cover all the columns, while the maximum distance (said in the height direction) is nevertheless everywhere met. When referring to the drawing, this means that the beam sections indicated with x could actually be omitted.

Tenslotte worden bij tenminste een aantal van de reeds geplaatste kolcranen 7 de door draadstangen gevormde verlengstukken 13 van de af-standhouders 3 aangebracht, waartoe deze door in de betreffende kolommen aanwezige gaten 14 en de vooraf in de panelen aangebrachte corresponderende gaten heen worden gesteken en in de conussen 6 worden geschroefd. Door vervolgens de op de vrije einden van de draadstangen 13 aangébrach-te moeren aan te draaien worden de verschillende onderdelen van de bekisting tot een stijf geheel samengetrokken.Finally, at least some of the already installed siphon cranes 7 are fitted with extensions 13 of spacers 3 formed by threaded rods, for which purpose they are inserted through holes 14 present in the respective columns and the corresponding holes pre-arranged in the panels and in the cones 6 are screwed. By subsequently tightening the nuts on the free ends of the threaded rods 13, the various parts of the formwork are contracted into a rigid whole.

Men kan de bekisting vervolgens in horizontale richting verder "uitbouwen" door weer een aantal koloranen te plaatsen, daarachter verdere verdere panelen voor de binnenste bekistingswand aan te brengen en tussen deze beide onderdelen weer de nodige liggers aan te brengen.The formwork can then be further "expanded" in the horizontal direction by placing a number of color plates again, installing further further panels for the inner formwork wall behind them and placing the necessary beams between these two parts again.

Zoals de tekening laat zien, kunnen de kolonmen 7 uit secties van gelijke of verschillende lengten zijn samengesteld, die door een flens-boutverbinding koppelbaar zijn. Aldus kan de bekisting ook in verticale zin in fasen worden uitgebreid.As the drawing shows, the columns 7 may be composed of sections of equal or different lengths that can be coupled by a flange-bolt connection. The formwork can thus also be extended in stages vertically.

In het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaan de kolommen uit (metalen) kokerprofielen. Het zal echter duidelijk zijn, dat de voordelen van de uitvinding ook met andere profielvormen zijn te verwezenlijken.In the exemplary embodiment shown in the drawing, the columns consist of (metal) box sections. It will be clear, however, that the advantages of the invention can also be realized with other profile shapes.

Bij voorkeur hebben de bovenste flenzen 10 een breedte van ca. 5 cm, welke overeenkomt met die van de wiggen 12. Deze wiggen worden overigens voor soortgelijke doeleinden in de bouw reeds algemeen toegepast.Preferably, the top flanges 10 have a width of about 5 cm, which corresponds to that of the wedges 12. These wedges are otherwise already widely used in construction for similar purposes.

De breedte van de onderste steunflenzen is bij voorkeur groter, bijvoorbeeld 75 mm, waardoor de liggers over iets minder dan de helft van hun breedte worden ondersteund.The width of the bottom support flanges is preferably larger, for example 75 mm, supporting the beams over slightly less than half their width.

Claims

Formwork for walls to be poured, consisting of two formwork walls composed of flat sheet material, spaced apart by spacers, which are supported on the outside by intersecting and mutually supporting uprights and beams, characterized in that the beams are received and secured in moorings formed on the uprights, each of which is bounded by a pair of flanges projecting substantially perpendicularly to one side of the upright, and a lower support flange directed perpendicular to the longitudinal axis of the upright and a top flange spaced therefrom which makes a slight angle with the bottom flange, all this in such a way that a wedge-shaped play space is provided between the beam and the top flange, in which a wedge clamping the beam is arranged.

Formwork according to claim 1, characterized in that the columns on the outside and the beams are arranged between these uprights and the relevant formwork wall.

Column, provided with lying areas bounded by protruding flanges, suitable for use in a formwork according to claims 1-2.

Column according to claim 3, characterized in that it consists of a box section.

Column according to claims 3-4, characterized in that each berth is delimited by a flat lower support flange perpendicular to the longitudinal axis of the column and a slightly kinked top flange, the parts of which lie on opposite sides of the kink line in opposite directions to diverge from the lower support flange.

Column according to claims 3-5, characterized by holes located between the successive berths for the passage of extensions of the spacers for the formwork.