NL8900437A - Werkwijze voor het op samenstelling controleren van meerlagige, uit bladvormige delen samengestelde eenheden alsmede een inrichting voor het samenstellen en op samenstelling controleren van dergelijke eenheden. - Google Patents

Description

VO 1365

Titel: Werkwijze voor het op samenstelling controleren van meerlagige, uit bladvormige delen samengestelde eenheden alsmede een inrichting voor het samenstellen en op samenstelling controleren van dergelijke eenheden

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het op samenstelling controleren van meerlagige, uit bladvormige delen samengestelde eenheden, die met afstand tot elkaar achtereenvolgend langs een controlepunt worden gevoerd, waar een met de dikte van de langsgevoerde eenheid variërende waarde wordt bepaald, die vergeleken wordt met een referentiewaarde, die correspondeert met de gewenste dikte van de gemeten eenheid, welke vergelijking resulteert in het goed- of afkeuren van de eenheid. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het samenstellen en op samenstelling controleren van dergelijke eenheden.

Een werkwijze als bovenomschreven wordt gebruikt voor het controleren of meerlagige, uit bladvormige delen samengestelde eenheden, die automatisch voor het verzenden per post gereed worden gemaakt, niet een blad te veel of te weinig tellen. Daartoe wordt gebruik gemaakt van een microschakelaar, die handmatig wordt ingesteld op de dikte van de te controleren eenheid en aangeeft of een langsgevoerde eenheid de gewenste dikte heeft. Aldus wordt bijvoorbeeld voorkomen, dat een document dat ten gevolge van statische electriciteit is blijven kleven, bij een opvolgende eenheid wordt gevoegd en zodoende aan de verkeerde geadresseerde wordt verzonden. Een onjuiste samenstelling van een eenheid kan ook het gevolg zijn van het door een toevoerstation niet of dubbel toevoeren van een bij het samenstellen aan de eenheid toe te voegen document.

Een beperking die deze werkwijze kent, is de vereiste handmatige voorinstelling van de referentiewaarde voor elke te verwachten, samengestelde eenheid. Doordat naarmate een eenheid uit meer delen is samengesteld, de eisen te stellen aan de nauwkeurigheid bij het detecteren hoger worden, is de handmatige instelling al snel dusdanig gecompliceerd, dat deze niet meer aan ongetraind personeel kan worden toevertrouwd. Verder is een micro-schakelaar een detectieorgaan, dat bij één bepaalde waarde omslaat van een "ja"- naar een "nee"-signaal. Hierdoor is een dergelijk orgaan in feite ongeschikt voor postverwerkingssystemen, waarbij 5 bijvoorbeeld door optisch lezen van op de documenten aangebrachte tekens, eenheden met zeer uiteenlopende samenstellingen kunnen worden gevormd, onder meer door het daar selectief al dan niet aan toevoegen van bijlagen.

Daarnaast zijn werkwijzen en inrichtingen bekend voor het ) detecteren of er geen, één of meer dan één vel langs een controlepunt wordt gevoerd, zoals bijvoorbeeld beschreven in de Duitse octrooiaanvrage 32 21 379. De in die publicatie voorgestelde inrichting is bedoeld om vast te stellen dat één vel, en niet meer of minder, aan een papierverwerkende inrichting, in het bijzonder een drukinrichting wordt toegevoerd. Daartoe wordt middels electromagnet ische spoelen de verplaatsing gemeten van een rol, die op een ondersteuning rust en door bladvormige delen, die over de ondersteuning en onder de rol langs worden gevoerd, omhoog wordt geduwd. Om verschillende redenen zijn dergelijke inrichtingen minder geschikt voor het detecteren van samengestelde eenheden. Zo zal een samengestelde eenheid, in het bijzonder als deze gevouwen documenten omvat, een aanzienlijke dikte kunnen hebben, waardoor de rol bij het in contact komen met die eenheid sprongsgewijs omhoog beweegt tot een niveau dat hoger ligt dan de bovenzijde van de samengestelde eenheid, hetgeen aanleiding zou kunnen zijn tot onjuiste of onnauwkeurige meetresultaten. Eenzelfde gevolg zou een ongelijk liggen van de verschillende samenstellende documenten van een eenheid kunnen hebben, terwijl de eenheid een niet overal gelijke dikte zal hebben als die eenheid documenten omvat die een van andere documenten afwijkende lengte hebben dan wel in lengterichting gezien in niet-gelijke delen zijn gevouwen. Bij het toepassen van een dergelijke detectie-inrichting bij een postverwer-kingssysteem als bovenbedoeld, heeft de controle op volledigheid plaats door vast te stellen of elk aan de eenheid toe te voegen document al dan niet wordt toegevoerd, oftewel bij elk toevoer-station voor documenten dient een dergelijke detectie-inrichting aanwezig te zijn. Bovendien moet tijdens het transport van de eenheid regelmatig worden gecontroleerd of er geen tot de eenheid behorend document achterblijft.

Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze van de in de aanhef bedoelde soort zodanig te verbeteren, dat deze dusdanig nauwkeurig en flexibel is, dat samengestelde eenheden betrouwbaar kunnen worden gecontroleerd, terwijl bij wijziging van de samengestelde eenheid geen gecompliceerde instelhandelingen noodzakelijk zijn.

Het gestelde doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, als de referentiewaarde van die eenheid automatisch wordt vastgesteld na ten minste een meting op het controlepunt en de met de dikte variërende waarde per eenheid wordt bepaald door berekening uit een meetresultaat verkregen door meting gedurende een zekere tijdsduur, waarvan het begin of het einde in relatie staat met één van de randen van de passerende eenheid. Door de laatstbedoelde maatregelen is er voor te zorgen, dat steeds wordt gemeten in dat gebied waar de dikte van de eenheid te controleren is zonder gevaar voor storende factoren als bovenbedoeld, terwijl tevens door gedurende een periode en het daaruit berekenen van een meetresultaat de nauwkeurigheid aanzienlijk wordt bevorderd. De aldus bereikte nauwkeurigheid van de meting maakt het tevens mogelijk, dat van die meting gebruik wordt gemaakt voor het op automatische wijze instellen van de referentiewaarde. Aldus is een werkwijze verkregen, die uitermate geschikt is om te worden toegepast bij postverwerkingssystemen als boven omschreven, doordat uit een aantal documenten bestaande eenheden met één enkel meetpunt op betrouwbare wijze zijn te controleren op samenstelling, ook als het onderling ongelijksoortige documenten betreft, terwijl bij het starten van het controleproces en bij wijziging in samenstelling van de langs het controlepunt gevoerde eenheden de referentiewaarde snel en eenvoudig is aan te passen.

In geval de achtereenvolgend langs het controlepunt gevoerde eenheden onderling door verschil in samenstelling verschillend in dikte kunnen zijn, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat bij het langs het controlepunt voeren van eenheden met verschillende samenstelling voor elke eenheid met een bepaalde samenstelling tijdens het de eerste keer langs het controlepunt voeren de waarde, die met de dikte varieert en die bij het langsvoeren wordt bepaald, als refe rentiewaarde wordt opgeslagen en als zodanig wordt gebruikt bij het de volgende keer langs het controlepunt voeren van een eenheid met die bepaalde samenstelling. Aldus is op bijzonder voordeelbie Wijze gebruik gemaakt van de automatische referentiewaarde instelling om de toepassing van de werkwijze aanmerkelijk univer-seler te maken.

Gedurende de tijd dat een groot aantal achtereenvolgend aangevoerde, samengestelde eenheden wordt gecontroleerd, kunnen zich een aantal omstandigheden wijzigen, zoals temperatuur en vochtigheid, waardoor zowel de gebruikte meetorganen en hulponder-delen als de dikte van de langsgevoerde documenten zouden kunnen worden beïnvloed. Teneinde in verband hiermee te voorzien in een automatische correctie wordt overeenkomstig een verdere uitvoe ringsvorm van de uitvinding voorgesteld, dat bij het langs het controlepunt voeren van een eenheid met een samenstelling die bij het controlepunt al eerder is waargenomen, de bepaalde waarde van de hernieuwde waarneming, in geval deze bij vergelijking met de referentiewaarde wordt goedgekeurd, wordt toegevoegd aan een opslag voor waarden, uit welke opslag vervolgens een nieuwe referen tiewaarde wordt bepaald.^ Door bij die bepaling telkens bijvoorbeeld de vijf waarden die het laatst aan de opslag zijn toegevoegd, te nemen wordt de referentiewaarde up-to-date gehouden.

Gedurende de meetperiode kan een profiel van het bovenvlak van de samengestelde eenheid worden bepaald, waaruit dan weer door berekening, bijvoorbeeld integratie, het meetresultaat kan worden bepaald. Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt er evenwel een voorkeur voor uitgesproken, dat het i meetresultaat wordt verkregen door gedurende bedoelde tijdsduur een aantal meetsignalen vast te leggen waaruit door middelen of sommeren de waarde wordt bepaald, die met de referentiewaarde wordt vergeleken.

Teneinde bij niet van belang zijnde kleine variaties geen i afkeur te krijgen, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat bij het vergelijken met de referentiewaarde de bepaalde waarde wordt goedgekeurd als deze ten opzichte van de referentiewaarde gelegen is binnen een tolerantiegebied waarvan de grenzen ten opzichte van de referentiewaarde worden bepaald door een waarde aanzienlijk kleiner dan de te verwachten waarde van het dunste der samenstellende delen van de te controleren eenheden, bij voorkeur ongeveer de helft van de waarde van dat dunste deel.

Als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de ruimte voor de eerste, het controlepunt passerende eenheid en de ruimten tussen twee op afstand van elkaar het controlepunt passerende eenheden worden behandeld als een eenheid met een dikte nul en een daarbij behorende referentiewaarde, waarbij het moment van afwijken van deze referentiewaarde en haar tolerantiegebied wordt gebruikt als detectie van de voorzijde en/of de achterzijde van een eenheid, is er op verder voordeelbiedende wijze gebruik gemaakt van de diktemeting om te komen tot een mogelijkheid voor het bepalen van de periode gedurende welke moet worden gemeten bij het langs het controlepunt voeren van een samengestelde eenheid, dat wil zeggen zonder dat er afzonderlijke middelen voor het bepalen van de voor- of achterrand van de samengestelde eenheid aanwezig hoeven te zijn. Uiteraard is ook deze nul-referentiewaarde voorzien van een tolerantiegebied en voortdurend op nieuw vast te stellen op de wijze als bovenbesproken.

Zoals reeds vermeld, kan een samengestelde eenheid, afhankelijk van de samenstellende documenten, een over zijn lengte variërende dikte hebben. Teneinde ook in die gevallen steeds een representatief meetgebied te hebben, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat de dikte van de eerste het controlepunt passerende eenheid met een bepaalde samenstelling over de gehele lengte wordt afgetast, waarna wordt bepaald wanneer ten opzichte van een der randen van die eenheid bedoelde tijdsduur, waarin bedoelde, met de dikte van de langsgevoerde eenheid variërende waarde wordt bepaald, ingaat.

In geval in een postverwerkingssysteem aan bepaalde samengestelde eenheden wel en aan andere samengestelde eenheden niet een of een aantal volgbladen en/of bijlagen moet worden toegevoegd zal er een besturingssysteem aanwezig zijn, dat een informatiestroom afscheidt, die het wel of niet toevoegen stuurt. Overeen- mm 4 komstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan van deze informatiestroom op voordeelbiedende wijze gebruik worden gemaakt, zeker indien verder de toegevoerde samengestelde eenheden onder ling afwijkende dikten kunnen hebben, bijvoorbeeld door te zijn samengesteld uit een verschillend aantal bladen die ook onderling nog een afwijkende dikte kunnen hebben en al dan niet gevouwen kunnen zijn, als aan de hand van uit een het samenstellen van de eenheid regerend besturingssysteem ontvangen informatie over de samenstelling van de te meten eenheid de referentiewaarde wordt gevonden waarmee de bepaalde waarde van die eenheid wordt verge leken, waarbij voor elke te verwachten eenheidssamenstellmg een afzonderlijke referentiewaarde wordt gebruikt.

In het bijzonder indien samengestelde eenheden met sterk verschillende en wisselende samenstelling moeten worden gecontroleerd, zou het zich kunnen voordoen, dat een of een aantal samenstellingen zelden of langdurig niet het controlepunt passeren, waardoor het zich zou kunnen voordoen, dat de referentiewaarde door inmiddels gewijzigde omstandigheden niet meer voldoende up-to-date is. Alsdan kan daar overeenkomstig een verdere uitvoe ringsvorm van de uitvinding in worden voorzien, doordat de referentiewaarde van een bepaalde samengestelde eenheid door rekenkundige bewerking wordt bepaald uit de referentiewaarden van een aantal eenheden met andere samenstelling. Daarenboven is deze deductiemethode nog op andere wijze met bijzonder voordeel toe te passen, namelijk als overeenkomstig een verdere voorkeursuitvoe ringsvorm van de uitvinding door rekenkundige bewerking uit de opgeslagen referentiewaarden de invloed van elk der delen van een samengestelde eenheid op de referentiewaarde van die eenheid wordt bepaald, zodat in geval een bepaalde waarde bij vergelijking met de referentiewaarde tot afkeuring leidt er een indicatie kan worden gegeven welk der delen van de samengestelde eenheid aanleiding heeft gegeven tot die afkeuring. Aldus is niet alleen te controleren of de gemeten eenheid de gewenste samenstelling heeft, doch tevens als dat niet het geval is, een indicatie te verkrijgen bij welk toevoerstation voor documenten er iets is misgegaan, dat wil zeggen te veel of te weinig documenten zijn toegevoerd, zodat er in geval van een foutmelding sneller kan worden opgetreden en ingegrepen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het samenstellen en op samenstelling controleren van meer-i lagige, uit bladvormige delen samengestelde eenheden, welke inrichting is voorzien van een transportbaan, van een aantal achtereenvolgend langs de transportbaan opgestelde toevoerstations voor documenten, alsmede van ten minste een meet-eenheid voor het bepalen van een met de dikte variërende waarde van een in de transportbaan langsgevoerde eenheid. In geval de eenheid wat betreft zijn samenstelling kan variëren, dat wil zeggen de toevoerstations aan achtereenvolgende eenheden afhankelijk van de te vormen eenheid al dan niet een document toevoeren, zal bij de bekende inrichtingen na elk toevoerstation een meet-eenheid moeten worden opgesteld om te controleren of bij het betreffende toevoerstation aan een bepaalde eenheid wel of niet een document wordt toegevoerd. Voor bijvoorbeeld vier toevoerstations betekent dit derhalve vier meet-eenheden. Met de uitvinding wordt beoogd een dergelijke inrichting te vereenvoudigen. Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt door het bij een inrichting als bovenbedoeld toepassen van één enkele meet-eenheid, die is opgesteld achter het laatste toevoerstation, en een reken- en stuureenheid met een programma, dat ten minste een der voorgaande werkwijzen ten uitvoer brengt. Door deze maatregelen is er onafhankelijk van het aantal toevoerstations slechts een enkele meet-eenheid nodig om te komen tot een betrouwbare controle op samenstelling van elke langsgevoerde eenheid.

Teneinde over een bepaalde periode en over een relatief groot bereik nauwkeurig te kunnen aftasten, wordt er volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding een voorkeur voor uitgesproken, dat de meet-eenheid voorzien is van een taster, die transportbaan dan wel een daarin getransporteerde samengestelde eenheid kan aftasten en daartoe beweegbaar verbonden is met een beugel, die vast met de transportbaan is verbonden, waarbij verplaatsing van de taster ten opzichte van de beugel ten minste een magneet ten opzichte van een electromagnetische sensor doet verplaatsen. De electromagnetische sensor kan daarbij zowel tezamen met de taster verplaatsen als bevestigd zijn aan de vaste beugel. Voor het verkrijgen van een relatief eenvoudige, doch efficiënt werkende meet-eenheid wordt er overeenkomstig een verdere uxtvoe ringsvorm van de uitvinding een voorkeur voor uitgesproken, dat de taster voorzien is van een rol, die de transportbaan dan wel een daarin getransporteerde eenheid kan aftasten, dat de beweegbare verbinding met de beugel bestaat uit twee evenwijdige bladveren, en dat aan de beweegbare taster twee magneten zijn bevestigd, die zich aan weerszijden van de electromagnetische sensor bevinden, die vast met de vaste beugel is verbonden.

Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uitvoe-rir.~-"oorbeelden zullen de controlewerkwijze en -inrichting volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht.

Daarbij toont: fig. 1 op schematische wijze in zijaanzicht een inrichting voor het samenstellen en op samenstelling controleren van meer-lagige, uit bladvormige delen samengestelde eenheden volgens de stand der techniek; fig. 2 op schematische wijze in zijaanzicht een inrichting voor het samenstellen en op samenstelling controleren van meer-lagige, uit bladvormige delen samengestelde eenheden volgens de uitvinding; fig. 3 in dwarsdoorsnede de in fig 2 toegepaste meet-eenheid; en fig. 4 een voorbeeld van een samengestelde eenheid.

De in fig. 1 weergegeven inrichting is voorzien van een transportbaan 1 met een viertal toevoerstations 2, die elk een document 3 op het bovenvlak van de transportbaan 1 kunnen depo neren om aldus eenheden met diverse samenstellingen te kunnen vormen. Opgemerkt zij, dat het aantal van vier toevoerstations willekeurig is gekozen en uiteraard ook elk ander gewenst aantal kan zijn. Verder kan de transportbaan 1 aan zijn toevoerzijde, dat wil zeggen het in de tekening weergegeven rechter uiteinde, aansluiten op een of meer andere documenten afleverende inrichtingen, zoals een printer, een verzamel- en/of vouwinrichting, terwijl dergelijke inrichtingen ook tussen of na de toevoerstations kunnen zijn opgesteld.

Met pijl 4 is een uiteindelijk samengestelde en af te voeren eenheid aangeduid. Teneinde ervan verzekerd te zijn, dat de afgevoerde eenheid ook inderdaad de gewenste samenstelling heeft, dient gedurende het samenstellen steeds te worden gecontroleerd of op een bepaalde plaats werkelijk een document, en ook niet meer dan één, wordt toegevoerd. Daartoe is bij elk toevoerstation 2 een meet-eenheid 5 aanwezig, die, na te zijn ingesteld op een bepaald document, kan vaststellen of geen, één of meer dan één van die documenten passeert. Overigens is ook dan nog geen volledige zekerheid verkregen, omdat een de meet-eenheid 5 gepasseerd document bijvoorbeeld door kleving als gevolg van statische electriciteit niet op de gewenste eenheid is terecht gekomen, maar pas bij een volgende of daarop volgende passerende eenheid heeft losgelaten en is meegenomen.

In fig. 2 is een overeenkomstig de uitvinding werkende inrichting weergegeven. Ook deze is voorzien van een transportbaan 1 met toevoerstations 2 voor documenten 3 voor het aldus vormen van een samengestelde, wederom met een pijl 4 aangeduide eenheid. Evenwel is thans slechts één enkele meet-eenheid 6 aan het afvoer-einde van de transportbaan 1 aanwezig in plaats van een aparte, op het af te tasten document afgestemde meet-eenheid bij elke toe-voerplaats. De meet-eenheid 6 tast de voltooide samengestelde eenheid af om te controleren of die eenheid de gewenste samenstelling heeft. Uiteraard is ook het plaatsen van een extra meeteenheid tussen de toevoerstations mogelijk, bijvoorbeeld in gevallen waar een snelle ontdekking of locatie van een optredende fout wordt gevraagd.

Een mogelijke, bij de inrichting volgens fig. 2 te gebruiken meet-eenheid is in fig. 3 in dwarsdoorsnede weergegeven. Aan een vast ten opzichte van de transportbaan 1 opgesteld deel is een beugel 10 bevestigd, dat is voorzien van een basisdeel 10a, een veersteun 10b, een plaatsteun 10c en een veersteun lOd. Aan de veersteun 10b is het ene uiteinde van een bladveer 11 bevestigd, waarvan het andere uiteinde vast is verbonden met een veersteun 12b van een tasterlichaam 12, dat verder is voorzien van een basisdeel 12a, een veersteun 12c en een tastersteun 12d, die zich in het verlengde van het basisdeel 12a uitstrekt. Aan de veersteun 12c is het ene uiteinde van een bladveer 13 bevestigd, waarvan het andere uiteinde is vastgezet op de veersteun lOd van de beugel 10. Op de plaatsteun 10c van die beugel is het ene uiteinde van een plaat 14 bevestigd, nabij het andere uiteinde waarvan een electro magnetische sensor 15 is aangebracht, die via niet weergegeven verbindingsmiddelen signalen kan doorgegeven aan een eveneens nret weergegeven rekeneenheid. Boven de sensor 15 en bevestrgd op de veersteun 12b is een magneet 16 aangebracht, terwijl zich onder de sensor 15 en bevestigd op de veersteun 12c een magneet 17 bevindt. Aan het onderuiteinde van de tastersteun 12d, tenslotte, is een as 18 bevestigd, die een draaibare aftastrol 19 draagt. Deze rol steunt aanvankelijk op het bovenoppervlak van de transportbaan 1. zodra echter een op het bovenoppervlak van de transportbaan 1 gelegen samengestelde eenheid bij de aftastrol 19 arriveert, zal de rol omhoog worden geduwd en over het bovenoppervlak van die eenheid gaan rollen en zodoende dat oppervlak gaan aftasten. Het omhoog drukken van de rol 19 wordt toegestaan door de bladveren 11 en 13, die daartoe zullen gaan buigen, waardoor het tasterlichaam 12 ten opzichte van de beugel 10 verplaatst, en zodoende de magneten 16 en 17 ten opzichte van de sensor 15, hetgeen leidt tot een wijziging van het naar de rekeneenheid verzonden signaal.

Het zal duidelijk zijn, dat elke verticale verplaatsing van de aftastrol 19 leidt tot een wijziging van het door de sensor 15 afgegeven signaal. Ben dergelijke verplaatsing zal zich echter niet alleen voordoen bij het begin en het einde van een samenge- ' stelde eenheid, doch ook tijdens het aftasten van het bovenopper vlak van die samengestelde eenheid, althans indien daartoe aanleiding bestaat. In fig. 4 is nu een mogelijke samenstelling van een dergelijke eenheid 20 weergegeven. Deze bestaat uit een onge vouwen ondergelegen vel 21, een daarop gelegen vel 22 waarvan het voor- en achtereinde zodanig zijn teruggevouwen, dat de vnDe randgebieden elkaar overlappen, en een bovengelegen, ongevouwen vel 23 met een lengte korter dan die van het vel 21. Uiteraard is dit maar een van een groot aantal mogelijke samenstellingen van een eenheid, doch dit geeft een goed voorbeeld van een variërende dikte van een eenheid, waarmee de aftastrol 19 kan worden gecon fronteerd. Wordt aangenomen, dat de eenheid 20 in de richting van pijl 24 verplaatst, dan zal de rol 19 een eerste opwaartse verplaatsing ondergaan bij het raken van de voorrand van het ondergelegen vel 21. Vervolgens zal de voorlopende vouwrand van het vel 22 worden geraakt, hetgeen een verdere opwaartse verplaatsing van de rol 19 tot gevolg heeft. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat een document bij een vouwrand veelal een grotere dikte heeft dan tweemaal de dikte van het ongevouwen document. De aftastrol 19 zal zodoende na het passeren van de vouwrand weer iets omlaag kunnen bewegen. Een opwaartse verplaatsing ondervindt de rol wederom bij het in contact komen met de voorrand van het vel 23. Zodra de rol de voorrand van het vel 23 is gepasseerd, bevindt de rol 19 zich op een voor de eenheid 20 representatieve uitwijking, namelijk een uitwijking gelijk aan de dikte van het (ongevouwen) vel 21 vermeerderd met tweemaal de dikte van het (gevouwen) vel 22 en eenmaal de dikte van het (ongevouwen) vel 23. De rol 19 verplaatst evenwel verder omhoog bij het bereiken van het overlappingsgebied van de teruggevouwen voor— en achteruiteinden van het vel 22 om na dat gebied terug te keren tot eerder bedoelde representatieve uitwijking, waarvan weer kan worden afgeweken bij het naderen van de achterlopende vouw in het vel 22. Tenslotte komt de rol 19 buiten contact met de eenheid 20 en loopt dan weer over het bovenopper— vlak van de transportbaan 1.

Uit bovenstaande omschrijving zal het duidelijk zijn, dat voor het met een dergelijke meet-eenheid controleren van een eenheid op samenstelling meer nodig is dan het enkel aftasten; te meer als volgens de doelstelling van de uitvinding ook nog een automatische instelling van de controle-inrichting wordt beoogd.

In geval de eenheden op eenvoudigere wijze zijn samengesteld dan weergegeven in fig. 4, bijvoorbeeld uit ongevouwen, even lange documenten bestaan, zal de variatie in verticale uitwijking van de aftastrol 19 gering kunnen zijn. Echter ook dan kan de uitwijking van de rol groter zijn dan de voor de eenheid representatieve uitwijking, bijvoorbeeld bij het als het ware schoksgewijs omhoog geduwd worden bij het aanlopen tegen de voorrand van de eenheid, in het bijzonder als deze een relatief grote dikte heeft. Wil derhalve de uitwijking voldoende betrouwbaar worden geacht voor een controle op samenstelling, dan zal de meting van die uit- wijking vrij nauwkeurig moeten zijn.

Om de vereiste nauwkeurigheid te bereiken wordt overeenkomstig de uitvinding gemeten gedurende een zekere tijdsduur, waarvan het begin of het einde in relatie staat met een van de randen van de passerende eenheid. Uiteraard wordt die tijdsduur daarbij zodanig vastgesteld, dat die perioden waarin zich, zoals boven besproken, afwijkingen van de representatieve dikte kunnen voordoen, buiten die tijdsduur vallen. Uit de meting gedurende bedoelde tijdsduur wordt door berekening de representatieve dikte van de eenheid bepaald, welke bepaling door deze bijzondere wijze van meten en berekenen bijzonder nauwkeurig is; zelfs zodanig nauwkeurig dat deze als referentiewaarde voor de eenheid kan worden gehanteerd. Van deze eigenschap wordt overeenkomstig de uit vinding gebruik gemaakt door de eerste keer dat een eenheid met een bepaalde samenstelling wordt afgetast de alsdan gemeten en berekende waarde als referentiewaarde op te slaan, waarmee een automatische afstelling van de controle-inrichting is verkregen. Moeten eenheden met variërende samenstelling worden gecontroleerd, dan wordt telkens als een eenheid met een bepaalde samenstelling de eerste keer wordt afgetast, de alsdan bepaalde waarde als referentiewaarde, waarmee een volgende passerende eenheid met diezelf de samenstelling wordt vergeleken, opgeslagen. Aldus is met éen meet-eenheid voorzien in een inrichting, die eenheden met zeer uiteenlopende samenstellingen kan controleren, waarbij de instel-ling van die inrichting automatisch geschiedt.

De automatische instelling van de referentiewaarde is ver-der nog te benutten voor het automatisch aanpassen van de referentiewaarde aan zich wijzigende omstandigheden, zoals vochtigheid en temperatuur. Dit is te realiseren door een na vergelijking met de referentiewaarde goedgekeurde waarde toe te voegen aan een opslag van dergelijke waarden en vervolgens uit die opslag bijvoorbeeld de laatste vijf toegevoegde waarden te nemen en daaruit een nieuwe aangepaste referentiewaarde te bepalen, waarmee de volgende passe rende eenheid met een bij die referentiewaarde behorende samen-stelling wordt vergeleken.

. _ A Λ - Wf %

Opgemerkt is reeds, dat de tijdsduur waarin wordt gemeten, moet zijn afgestemd op een dan afgetaste representatieve dikte van de passerende, samengestelde eenheid. Bij de bespreking van de samengestelde eenheid getoond in fig. 4 werden een tweetal gebieden met voor de betreffende eenheid representatieve dikte aangeduid. Om in dergelijke gevallen te komen tot een optimale vaststelling van de tijdsduur waarin moet worden gemeten, kan de eerste keer dat een eenheid met een bepaalde samenstelling passeert het gehele profiel van de eenheid worden afgetast, waarna afhankelijk van dat profiel wordt bepaald waar zich het gunstigste deel van de eenheid bevindt om de meting uit te voeren. Om daarbij het begin of het einde van die tijdsduur nauwkeurig vast te leggen is gebruik te maken van het feit, dat de aftastrol voor en na elke eenheid op de transportbaan steunt. Door die stand van de rol als nul-referentie aan te houden, is de voor- of achterrand van de samengestelde eenheid nauwkeurig te detecteren, waarbij het begin of einde van bedoelde tijdsduur aan die detectie is te relateren. Uiteraard is ook de nul-referentie op de wijze als bovenbesproken voor de referentiewaarde van de samengestelde eenheid, aanpasbaar bij zich wijzigende omstandigheden.

Opgemerkt wordt, dat in het bijzonder bij in samenstelling variërende eenheden de rekeneenheid zal moeten weten met welke referentiewaarde de door de meet-eenheid van de passerende eenheid bepaalde waarde moet worden vergeleken. Daartoe moet de rekeneenheid gevoed worden met gegevens over de vereiste samenstelling van bedoelde eenheid. Deze gegevens zijn te onttrekken aan een informatiestroom afkomstig uit een in fig. 2 schematisch aangegeven besturingssysteem 7, dat de toevoerstations en eventueel verder aanwezige toevoer- en andere apparatuur stuurt, en middels een leiding 7' gekoppeld is met een reken- en stuureenheid 8, die middels een leiding 9 de meet-eenheid 6 stuurt.

Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. De samengestelde eenheden zijn veelal bedoeld om per post te worden verzonden, waartoe deze eenheden in vouw- en/of vulinrichtingen kunnen worden verwerkt. Hoewel in het voorgaande sprake is van het controleren van de eenheid aan het einde van een verzamelstraat, is het uiteraard ook mogelijk het controleren vlak voor of na het in een envelop stoppen uit te voeren. In de figuren 2 en 3 is een meet-eenheid met één aftastrol weergegeven. Per meet eenheid kun nen ook meerdere rollen aanwezig zijn, bijvoorbeeld twee naast elkaar opgestelde rollen, die de eenheid langs verschillende banen aftasten, waarbij de meetgegevens van de twee rollen in de reken eenheid op de geschikste wijze kunnen worden verwerkt, bijvoor beeld in geval kruisgevouwen materiaal moet worden verwerkt.

Claims (13)

1. Werkwijze voor het op samenstelling controleren van meer- lagige, uit bladvormige delen samengestelde eenheden, die met afstand tot elkaar achtereenvolgend langs een controlepunt worden gevoerd, waar een met de dikte van de langsgevoerde eenheid variërende waarde wordt bepaald, die vergeleken wordt met een referentiewaarde, die correspondeert met de gewenste dikte van de gemeten eenheid, welke vergelijking resulteert in het goed- of afkeuren van de eenheid, waarbij de referentiewaarde van die eenheid automatisch wordt vastgesteld na ten minste een meting op het controlepunt en de met de dikte variërende waarde per eenheid wordt bepaald door berekening uit een meetresultaat verkregen door meting gedurende een zekere tijdsduur, waarvan het begin of het einde in relatie staat met een van de randen van de passerende eenheid.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat bij het langs het controlepunt voeren van eenheden met verschillende samenstelling voor elke eenheid met een bepaalde samenstelling tijdens het de eerste keer langs het controlepunt voeren de waarde, die met de dikte varieert en die bij het langsvoeren wordt bepaald, als referentiewaarde wordt opgeslagen en als zodanig wordt gebruikt bij het de volgende keer langs het controlepunt voeren van een eenheid met die bepaalde samenstelling.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat bij het langs het controlepunt voeren van een eenheid met een sa menstelling die bij het controlepunt al eerder is waargenomen, de bepaalde waarde van de hernieuwde waarneming, in geval deze bij vergelijking met de referentiewaarde wordt goedgekeurd, wordt toegevoegd aan een opslag voor waarden, uit welke opslag vervolgens een nieuwe referentiewaarde wordt bepaald.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het meetresultaat wordt verkregen door gedurende bedoelde tijdsduur een aantal meetsignalen vast te leggen waaruit door middelen of sommeren de waarde wordt bepaald, die met de referentiewaarde wordt vergeleken.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij het vergelijken met de referentiewaarde de bepaalde waarde wordt goedgekeurd als deze ten opzichte van de referentiewaarde gelegen is binnen een tolerantiegebied waarvan de grenzen ten opzichte van de referentiewaarde worden bepaald door een waarde aanzienlijk kleiner dan de te verwachten waarde van het dunste der samenstellende delen van de te controleren eenheden, bij voorkeur ongeveer de helft van de waarde van dat dunste deel.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ruimte voor de eerste, het controlepunt passerende eenheid en de ruimten tussen twee op afstand van elkaar het controlepunt passerende eenheden worden behandeld als een eenheid met een dikte nul en een bijbehorende referentiewaarde, waarbij het moment van afwijken van deze referentiewaarde en haar tolerantiegebied wordt gebruikt als detectie van de voorzijde en/of de achterzijde van een eenheid.

7. werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dikte van de eerste het controlepunt passerende eenheid met een bepaalde samenstelling over de gehele lengte wordt afgetast, waarna wordt bepaald wanneer ten opzichte van een der randen van die eenheid bedoelde tijdsduur, waarin bedoelde, met de dikte van die eenheid variërende waarde wordt bepaald, mgaat.

8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat indien de toegevoerde samengestelde eenheden onderling afwijkende dikten kunnen hebben, bijvoorbeeld door te zijn samengesteld uit een verschillend aantal bladen die ook onderling nog een afwijkende dikte kunnen hebben en al dan niet gevouwen kunnen zijn, aan de hand van uit een het samenstellen van de eenheid regerend besturingssysteem ontvangen informatie over de samenstelling van de te meten eenheid de referentiewaarde wordt gevonden waarmee de bepaalde waarde van die eenheid wordt vergeleken, waarbij voor elke te verwachten eenheidssamenstelling een afzonderlijke referentiewaarde wordt gebruikt.

9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de referentiewaarde van een bepaalde samengestelde eenheid door rekenkundige bewerking wordt bepaald uit de referentiewaarden van een aantal eenheden met andere samenstelling.

10. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat door rekenkundige bewerking uit de opgeslagen referentiewaarden de invloed van elk der delen van een samengestelde eenheid op de referentiewaarde van die eenjieid wordt bepaald, zo- t dat in geval een bepaalde waarde bij vergelijking met de referentiewaarde tot afkeuring leidt er een indicatie kan worden gegeven welk der delen van de samengestelde eenheid aanleiding heeft gegeven tot die afkeuring.

11. Inrichting voor het samenstellen en op samenstelling controleren van meerlagige, uit bladvormige delen samengestelde eenheden, welke inrichting is voorzien van een transportbaan, van een aantal achtereenvolgend langs de transportbaan opgestelde toevoer-stations voor documenten, alsmede van ten minste een meet-eenheid voor het bepalen van een met de dikte variërende waarde van een in de transportbaan langsgevoerde eenheid, gekenmerkt door één enkele meet-eenheid, die is opgesteld achter het laatste toevoerstation, en een reken- en stuureenheid met een programma, dat ten minste een der voorgaande werkwijzen ten uitvoer brengt.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de meet-eenheid voorzien is van een taster, die transportbaan dan wel een daarin getransporteerde samengestelde eenheid kan aftasten en daartoe beweegbaar verbonden is met een beugel, die vast met de transportbaan is verbonden, waarbij verplaatsing van de taster ten opzichte van de beugel ten minste een magneet ten opzichte van een electromagnetische sensor doet verplaatsen.

13. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de taster voorzien is van een rol, die de transportbaan dan wel een daarin getransporteerde eenheid kan aftasten, dat de beweegbare verbinding met de beugel bestaat uit twee evenwijdige bladveren, en dat aan de beweegbare taster twee magneten zijn bevestigd, die zich aan weerszijden van de electromagnetische sensor bevinden, die vast met de vaste beugel is verbonden.