NL8900077A - Werkwijze voor het reduceren van het oliegehalte van boorgruis en inrichting voor het toepassen van die werkwijze. - Google Patents

Werkwijze voor het reduceren van het oliegehalte van boorgruis en inrichting voor het toepassen van die werkwijze. Download PDF

Info

Publication number
NL8900077A
NL8900077A NL8900077A NL8900077A NL8900077A NL 8900077 A NL8900077 A NL 8900077A NL 8900077 A NL8900077 A NL 8900077A NL 8900077 A NL8900077 A NL 8900077A NL 8900077 A NL8900077 A NL 8900077A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drum
oil
drill cuttings
dust
hammer mill
Prior art date
Application number
NL8900077A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Tom Van Dijk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tom Van Dijk filed Critical Tom Van Dijk
Priority to NL8900077A priority Critical patent/NL8900077A/nl
Priority to EP90902397A priority patent/EP0473584B1/en
Priority to CA002045147A priority patent/CA2045147A1/en
Priority to US07/721,513 priority patent/US5294061A/en
Priority to DE90902397T priority patent/DE69002947T2/de
Priority to PCT/NL1990/000004 priority patent/WO1990008177A1/en
Publication of NL8900077A publication Critical patent/NL8900077A/nl
Priority to NO91912740A priority patent/NO912740L/no

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C10PETROLEUM, GAS OR COKE INDUSTRIES; TECHNICAL GASES CONTAINING CARBON MONOXIDE; FUELS; LUBRICANTS; PEAT
    • C10GCRACKING HYDROCARBON OILS; PRODUCTION OF LIQUID HYDROCARBON MIXTURES, e.g. BY DESTRUCTIVE HYDROGENATION, OLIGOMERISATION, POLYMERISATION; RECOVERY OF HYDROCARBON OILS FROM OIL-SHALE, OIL-SAND, OR GASES; REFINING MIXTURES MAINLY CONSISTING OF HYDROCARBONS; REFORMING OF NAPHTHA; MINERAL WAXES
    • C10G1/00Production of liquid hydrocarbon mixtures from oil-shale, oil-sand, or non-melting solid carbonaceous or similar materials, e.g. wood, coal
    • C10G1/02Production of liquid hydrocarbon mixtures from oil-shale, oil-sand, or non-melting solid carbonaceous or similar materials, e.g. wood, coal by distillation

Description

Titel: Werkwijze voor het reduceren van het oliegehalte van· boorgruis en inrichting voor het toepassen van die werkwijze.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het reduceren van het oliegehalte van boorgruis, dat is verwijderd uit een in hoofdzaak uit olie bestaande of een olie bevattende boor-spoelvloeistof, waarbij het boorgruis wordt behandeld om olie daaraan te onttrekken, waartoe het boorgruis wordt gebracht in een trommelvormige ruimte waarin een verhoogde temperatuur heerst en in die ruimte aan een hamerbewerking wordt blootgesteld, terwijl de temperatuur zodanig hoog wordt gekozen dat in het boorgruis aanwezige olie en water in hoofdzaak worden omgezet in overeenkomstige nevel en/of damp, welke nevel en/of damp uit de trommelvormige ruimte wordt afgevoerd en in een andere ruimte geleid, waar nog aanwezig stof uit de nevel en/of damp wordt verwijderd, terwijl het boorgruis in min of meer droge vorm uit de trommelvormige ruimte wordt afgevoerd. De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het toepassen van de werkwijze.
Een dergelijke werkwijze en inrichting zijn bekend uit de Britse octrooiaanvrage nr. 2.165.259. Bij de bekende werkwijze wordt de verhoogde temperatuur in de trommelvormige ruimte verschaft door de wrijvingswarmte, die wordt geproduceerd door het roteren van hamers in die trommel om de hamerbewerking uit te voeren en het slaan van die hamers op het boorgruis. Hoe hoog de temperatuur in de trommel dient te zijn wordt in genoemde publikatie niet vermeld. Slechts wordt opgemerkt, dat de temperatuur beduidend lager kan zijn dan bij voordien bekende methoden, waar temperaturen van 260°C en hoger werden toegepast. Bij het bespreken van test-resultaten wordt in het Britse geschrift een temperatuur van 172°C genoemd, waarboven geen veranderingen meer zouden optreden.
In de praktijk blijkt de bekende methode niet tot bevredigende resultaten te leiden. Met name blijkt het niet goed mogelijk een gewenste temperatuur in stand te houden. Voorzover door in de trommel opgewekte wrijvingswarmte al een gewenste hoge temperatuur wordt gecreëerd is deze niet te beheersen.
De uitvinding nu heeft tot doel een werkwijze te verschaffen, waarbij het geschetste nadeel zich niet doet gevoelen, alsmede een inrichting voor het toepassen van die werkwijze te verschaffen.
Het gestelde doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een werkwijze van de in de aanhef omschreven soort, waarbij de trommelvormige ruimte permanent van buitenaf wordt verhit, zodat tijdens het uitvoeren van de hamerbewerking de temperatuur in het inwendige steeds in de nabijheid van, maar onder de kraaktemperatuur van de olie in het te behandelen boorgruis wordt gehouden, terwijl voorts de druk in de ruimten op een waarde van tenminste 0,3 bar overdruk wordt gehouden.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt de trommelvormige ruimte bij voortduring op geschikte wijze van buitenaf verwarmd, zodat in het inwendige een verhoogde temperatuur van bijvoorbeeld tenminste 185°C of zelfs hoger heerst. De temperatuur in het inwendige ligt volgens de uitvinding dicht onder de kraaktemperatuur van de in het boorgruis aanwezige olie. Bij die hoge temperatuur zal, nog bevorderd door het toepassen van een hamerbéwerking op het gruis, in het gruis aanwezig water als het ware exploderen en tot de vorming van oververhitte stoom leiden. Olieresten in het gruis zullen worden meegesleurd, zodat een fijne olienevel of -damp wordt gevormd. Het gruis zelf wordt door de hamerbewerking verpulverd, zodat een fijn en tamelijk homogeen stof wordt gevormd. Door het fijnmaken van het gruis kan een zo groot mogelijke hoeveelheid olie en water het gruis verlaten. Door het uitwendig verhitten van de trommelvormige ruimte, waarin de hamerbewerking plaats vindt kan de temperatuur in de trommel vrij nauwkeurig op een gewenst hoog niveau worden gehandhaafd, zodat de explosieve vorming van stoom en het uit het gruis daardoor meesleuren van oliedeeltjes bij voortduring voortgang vindt.
Bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding wordt in de trommel en de daaraan gekoppelde ruimte voor het scheiden van stof uit de waterdamp en olienevel een overdruk van tenminste 0,3 bar in stand gehouden. Een dergelijke druk wordt, indien de genoemde ruimten in redelijke mate afgesloten worden gehouden, reeds gecreëerd door de zich vormende stoom. Daarnaast kan de druk in het systeem desgewenst op een iets grotere waarde worden gehandhaafd door toevoer van stikstof via een daartoe op de hamermolen aangesloten leiding. Een bijkomend voordeel daarvan is dat de brandgevaarlijkheid van het systeem daardoor wordt gereduceerd. De overdruk zal gewoonlijk niet meer bedragen dan 1,3 bar. Mede door deze overdruk en door de werking van de hamers wordt het fijngemaakte en gereinigde gruis getransporteerd door de trommel van de aanvoerplaats naar een plaats waar het gereinigde en zo goed als droge gruis kan worden afgevoerd. In het droge produkt is het oliegehalte beduidend lager dan 5% en bedraagt ongeveer 2% of minder, hetgeen voor storten als afval uit milieutechnische overwegingen toelaatbaar is.
De inrichting volgens de uitvinding, geschikt voor toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, omvat een hamermolen en een stofcycloon, waarbij de hamermolen is voorzien van een trommelvormig huis, een langs de hartlijn van de trommel verlopende, door een zijwand van de trommel gevoerde roteerbare as, die buiten de trommel met geschikte aandrijfmiddelen kan worden gekoppeld, op welke roteerbare as hamers zijn bevestigd die reiken in een richting vrijwel dwars op de as en steken tot nabij de binnenwand van de trommel, terwijl de trommel voorts is voorzien van een toevoer voor het in de trommel brengen van olie en water bevattend boorgruis en van afvoeren voor resp. de in de inrichting in bedrijf gevormde olie, stoom en stof bevattende nevel en het gereinigde gruis, waarbij de afvoer voor de nevel is gekoppeld met de stofcycloon en terwijl rondom de trommel middelen zijn voorzien voor het bij voortduring toevoeren van warmte aan en op hoge temperatuur houden van de trommelwand. Bij voorkeur bestaan daarbij de middelen voor het toevoeren van warmte aan en op hoge temperatuur houden van de wand van de trommel uit een stelsel van op of in de trommelwand voorziene kamers, die met elkaar zijn verbonden op zodanige wijze, dat een door die kamers gevoerde vloeistof van een toevoerplaats naar een afvoerplaats zich langs het overgrote deel van die wand beweegt, terwijl het stelsel van kamers is verbonden met een stelsel waarin verhitte thermische olie wordt rondgepompt, teneinde die thermische olie op de toevoerplaats in het kamerstelsel en op de afvoerplaats uit dat stelsel te voeren.
Bij een geschikte uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de as van de hamermolen, die aan weerszijden is gelagerd, voorzien van een aantal op afstand van elkaar aan de as bevestigde flenzen, die in een richting in hoofdzaak dwars op de as verlopen, terwijl op ieder van de flenzen een aantal hamerkoppen op afstand van elkaar in een regelmatige opstelling langs de omtrek van de flens is opgesteld, waarbij de hamerkoppen van opvolgende flenzen in een richting evenwijdig aan de as versprongen ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. Bij een dergelijke opstelling bevinden de hamers van opeenvolgende flenzen zich niet langer in asrichting van de trommel gezien op één rij. Hierdoor wordt opeenhoping van boorgruis tussen de flenzen vermeden. Per flens zijn bijvoorbeeld zes hamerkoppen symmetrisch rond de omtrek bevestigd. Bij voorkeur zijn daarbij de hamerkoppen aan twee tegenovergestelde zijden voorzien van een bekledingslaag van zeer hard materiaal. Aldus van een tweezijdige "hard facing", bijvoorbeeld van wolfraamcarbide voorziene hamerkoppen kunnen na verloop van tijd worden gekeerd, zodat zij langduriger kunnen worden benut.
Bij voorkeur is voorts de inrichting volgens de uitvinding zodanig uitgevoerd, dat in de hamermolen de as in het midden van de trommel zijn grootste diameter heeft en aan weerszijden naar de uiteinden toe stapsgewijs is verjongd, waarbij iedere flens nabij een dergelijke stapsgewijze verjonging aan de as is gelast op zodanige wijze dat de lassen aan weerszijden van iedere flens een onderling verschillende afstand tot de hartlijn van de as hebben. Het voordeel van dergelijke lassen met niveauverschil is dat de neiging tot kromtrekken van de aldus bevestigde flens geringer is. Naast een optimale bevestiging van de flenzen met hamers voorziet een verjonging naar weerszijden, zoals omschreven, ook in een verbeterde balans van de as en een betere verdeling van krachten in bedrijf. De trommel van de hamermolen kan voorts nog inwendig zijn voorzien van aan het binnenoppervlak op afstand van elkaar bevestigde, in een richting evenwijdig aan de hartlijn verlopende halfrondprofielen. Dergelijke halfrondprofielen bieden een extra bescherming aan de trommel, aangezien in bedrijf tussen en op dergelijke profielen een "cake"-laag van boorgruis en boorstof wordt gevormd.
Op geschikte wijze kan voorts in de inrichting volgens de uitvinding ook de stofcycloon zijn voorzien van middelen om in het inwendige van die stofcycloon een temperatuur te doen heersen, die niet of nauwelijks lager is dan de temperatuur in de hamermolen. Bij een voorkeursuitvoeringsvorm maakt daarbij van de stofcycloon, die vertikaal is opgesteld en in wezen bestaat uit een bovenste cylindrisch deel en een daaronder gelegen konisch deel, de wand van het konische deel een hoek met de vertikaal van niet meer dan 20°, terwijl de hoogte van het konische deel een gebruikelijke is, zodat de stofcycloon een grotere opening aan de onderzijde heeft dan gebruikelijk. Het voordeel daarvan is dat dichtslibben van de stofcycloon verregaand wordt vermeden. Bij voorkeur is in dat geval de opening van de stofcycloon aan de onderzijde afgesloten door een roterende afsluiter. Met behulp van een dergelijke roterende doseringsklep kan de druk in het systeem van hamermolen en stofcycloon worden gehandhaafd.
De inrichting volgens de uitvinding kan deel uitmaken van een stelsel reinigingsstations die gezamenlijk een totaal behandelingssysteem voor boorgruis vormen. Een gebruikelijk behandelingssysteem omvat een hoofdwastank, waarin boorgruis wordt gewassen met behulp van een roerwerk en een wasvloeistof. Vanuit de hoofdwastank wordt het mengsel van wasvloeistof en boorgruis verpompt naar twee parallel geschakelde centrifuges. Het boorgruis, dat na centrifugeren deze centrifuges verlaat heeft een oliegehalte van ongeveer 8% en wordt via een verzameltank gepompt naar de inrichting volgens de uitvinding. De wasvloeistof die uit genoemde twee centrifuges komt wordt via een dagtank toegevoerd aan een derde centrifuge, waar de nog resterende vaste deeltjes er tot op 2% uit worden verwijderd. Deze resterende vaste deeltjes worden ook aan de verzameltank voor de onderhavige inrichting toegevoerd. De wasvloeistof wordt opnieuw gebruikt in de hoofdwastank.
In de hamermolen van de inrichting volgens de uitvinding wordt het oliegehalte van het boorgruis tot ver onder 5% gereduceerd, terwijl het boorgruis zelf wordt fijngemaakt en gedroogd. Het droge materiaal wordt aan een uiteinde van de hamermolen aan de onderzijde daaruit afgevoerd. In de stofcycloon van de inrichting wordt vrijwel alle stof uit de waterdamp en olienevel verwijderd. De stoom/olienevel wordt aan de bovenzijde via een afvoerleiding afgevoerd. Bij voorkeur is daarbij de aan de stofcycloon aangesloten afvoerleiding voor het daaruit afvoeren van de van stof gezuiverde nevel of damp in een warmtewisselend verband opgesteld met een toevoer-leiding voor het toevoeren van te reinigen boorgruis naar de hamermolen. Op die wijze wordt de stoom/olienevel tot een mengsel van water en olie gecondenseerd, terwijl het te behandelen boorgruis reeds op goedkope wijze wordt voorverwarmd. Een en ander kan geschieden in een schroefcondensor, waarin een schroeftransporteur voor transport van het te reinigen boorgruis zorgt en in de mantel kanalen zijn voorzien voor het langs leiden van de stoom/olienevel, die in die kanalen koelt tot een mengsel van water en olie van ongeveer 60°C. Separatie van het water en de olie kan uiteindelijk eenvoudig geschieden door het water af te zuigen.
Bij nog een andere geschikte uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is in de as van de hamermolen een kanaal voorzien met openingen, die uitmonden tussen de respectieve flenzen, voor het desgewenst in de hamermolen brengen van water en/of chemicaliën. Bij deze uitvoeringsvorm kan water worden geïnjecteerd in geval men meer stoom wenst te vormen bij typen boorgruis met gering watergehalte. Chemicaliën kunnen voor verschillende doeleinden desgewenst worden toegevoerd. Zo is het bijvoorbeeld in bepaalde gevallen gewenst een deëmulsificator toe te voeren.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:
Figuur 1 een weergave, gedeeltelijk in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede is door de hamermolen van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 2 een doorsnede langs de lijn ΙΙ-ΓΙ door de inrichting volgens figuur 1 weergeeft, en
Figuur 3 een schematische weergave in doorsnede is door de stofcycloon van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
De in figuur 1 en 2 weergegeven hamermolen van de inrichting volgens de uitvinding omvat een in hoofdzaak trommel vormig huis 1, dat horizontaal is opgesteld, Aan de bovenzijde van de trommel 1 is nabij een uiteinde daarvan een geschikte toevoer 2 voorzien voor het in de trommel inbrengen van te reinigen boorgruis. De toevoer 2 kan worden aangesloten op een (niet weergegeven) toevoerleiding. Nabij het tegenovergestelde uiteinde van de trommel 1 is in het benedendeel daarvan een afvoer 3 voorzien voor het uit de trommel afvoeren van gereinigd en grotendeels verpulverd boorgruis. Bovenin de trommel 1 is boven de afvoer 3 een afvoer 4 voorzien voor het uit de trommel 1 in bedrijf afvoeren van de daarin gevormde stoom/olienevel. De toevoer 2 en de afvoer 3 zijn voorzien van geschikte kleppen, zodat de druk in de hamermolen en de via de afvoer 4 daaraan aangesloten stofcycloon in bedrijf op een gewenste waarde van tenminste 0,3 bar overdruk kan worden gehandhaafd.
Door de trommel 1 verloopt, langs de as daarvan een as 5, welke as 5 aan weerszijden door de zijwanden van de trommel 1 is gevoerd en buiten de trommel 1 aan weerszijden is gelagerd in de vast met de trommel 1 verbonden trommelstelsels 6 en 7. In de as 5 kan, bijvoorbeeld in het deel dat zich buiten de trommel 1 bevindt, desgewenst een (overigens niet weergegeven) stelsel van kanalen zijn voorzien voor het in bedrijf koelen van de as 5 met behulp van een in dat kanalenstelsel rondpompen van een koelvloeistof. In de as 5 is voorts een kanaal 8 voorzien, dat enerzijds uitmondt buiten de trommel 1 en anderzijds op een aantal plaatsen 9 binnen de trommel 1 aan het oppervlak van de as 5 uitmondt. Via een dergelijk kanaal 8 kan in bedrijf desgewenst water of een andere, bijvoorbeeld chemicaliën bevattende vloeistof in het inwendige van de trommel 1 worden gebracht. De as 5 is ingericht om te worden gekoppeld met een motor, bijvoorbeeld een (niet weergegeven) dieselmotor. Daarbij kan op geschikte wijze het bestaande smeeroliesysteem van de dieselmotor worden gebruikt voor het smeren en koelen van de hoofdlagers en de as 5 van de hamermolen van de inrichting volgens de uitvinding.
Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de as 5 in het midden van de trommel 1 de grootste diameter en neemt de diameter naar weerszijden stapsgewijs af. Ter plaatse van iedere verjonging is een flens 10 op as 5 gelast, zodanig dat de lassen 11 en 12 zich op ongelijk niveau bevinden. Dat wil zeggen de las 11 van iedere flens 10 bevindt zich "voor” de verjonging en de las 12 van iedere flens 10 bevindt zich "na" de desbetreffende verjonging. Door een dergelijke constructie wordt in bedrijf kromtrekken van de flenzen 10 vermeden en wordt een betere verdeling van krachten bij het roteren van de as met flenzen bereikt, zodat de hamermolen beter in balans is. Voorts is een optimale bevestiging van de flenzen 10. met de daarop bevestigde hamers verzekerd.
Iedere flens 10 is langs de omtrek op een aantal op regelmatige afstand van elkaar gelegen plaatsen, bijvoorbeeld op een zestal plaatsen, voorzien van steeds twee doorboringen. Op die plaatsen zijn hamerblokken 13 op de flens 10 geplaatst en met behulp van door de doorboringen stekende bouten 14 en moeren 15 stevig aan de flens 10 bevestigd. De hamerblokken 13 zijn aan de voor- en achterzijde voorzien van een harde bekledingslaag, bijvoorbeeld een laag van wolfraamcarbide. De hamers op opvolgende flenzen zijn versprongen ten opzichte van elkaar aangebracht, zodat in een rechte lijn evenwijdig aan de as gezien hamers van opvolgende flenzen niet in één lijn liggen. Door een dergelijke versprongen opstelling worden opeenhopingen van boorgruis tussen de flenzen verregaand vermeden.
Langs de binnenwand van de trommel 1 zijn in een richting evenwijdig aan de as op regelmatige afstanden ten opzichte van elkaar halfrondprofielen 16 tegen die binnenwand bevestigd, bijvoorbeeld gelast. Dergelijke halfrondprofielen bieden bescherming aan de binnenwand tegen slijtage en dergelijke. In bedrijf wordt tussen de halfrondprofielen 16 een beschermende laag van boorgruis en boorstof gevormd.
Aan de zijde van de afvoeren 3 en 4 is een schermplaat 17 in het huis opgesteld. In de inrichting verpulverd en meegevoerd boorgruis wordt door het scherm 17 belemmerd met de in de trommel 1 gevormde waterdamp of stoom en olienevel meegevoerd te worden de afvoer 4 in. Voorzover door de stoom en olienevel nog stof wordt meegesleurd, wordt dit stof uit die nevel verwijderd in de via de afvoer 4 met de trommel 1 verbonden stofcycloon, die samen met de hamermolen deel uitmaakt van de inrichting volgens de uitvinding.
Op de buitenwand van de trommel 1 bevinden zich rondom de trommel een groot aantal langwerpige, evenwijdig aan de as gerichte kanalen of kamers 18, welke kamers 18 aan hun uiteinden door middel van dwarskanalen 19 paarsgewijs met elkaar zijn verbonden, zodanig dat het stelsel van kamers 18 en dwarskanalen 19 een zig-zag patroon van kanalen rond de trommel 1 vormt. Zoals in het bijzonder in figuur 2 is weergegeven is op een tweetal aangrenzende kanalen 18 een toevoerleiding 20, resp. een afvoerleiding 21 aangesloten, welke leidingen 20 en 21 in verbinding staan met een installatie 22 voor thermische olie, in welke installatie 22 op bekende wijze middelen zijn opgenomen voor het verhitten en op een gewenste temperatuur houden van een in de installatie 22 gehouden thermische olie en voor het rondpompen van die thermische olie via de toevoerleiding 20 door het stelsel van kanalen 18 en 19 en weer afvoeren daaruit via de afvoerleiding 21. Door deze voorziening wordt in bedrijf de mantel van de trommel 1 aan de buitenzijde op een gewenste hoge temperatuur van bijvoorbeeld 300°C gehouden, zodat in het inwendige permanent een hoge temperatuur van bijvoorbeeld ongeveer 225°C, dicht onder de kraaktemperatuur van de in de inrichting uit boorgruis te verwijderen olie, wordt gehandhaafd.
Aan de onderzijde van de trommel 1 is voorts nog een sluis 23 voorzien, welke in geval van nood kan worden geopend om de trommel snel te kunnen legen, alsmede om voor reparatiedoeleinden toegang tot het inwendige te hebben.
In figuur 3 is op schematische wijze een doorsnede weergegeven van een uitvoeringsvorm van de stofcycloon van de inrichting volgens de uitvinding. Deze stofcycloon bevat op gebruikelijke wijze een cilindrisch bovendeel 24 en een daarmede verbonden konisch benedendeel 25 (stofcyclonen worden gewoonlijk vertikaal opgesteld). De wand van het konische deel maakt, anders dan bij bekende stofcyclonen, waarbij deze hoek groter is, een hoek met de vertikaal, die kleiner is dan 20°. De hoogte van cilindrisch deel en konisch deel zijn vergelijkbaar met de overeenkomstige afmetingen van bekende stofcyclonen, zodat de opening aan de onderzijde van de stofcycloon grotere diameter heeft dan gebruikelijk. Hierdoor wordt een in bedrijf verstopt raken verregaand vermeden.
Op de zijwand van het cilindrische deel 24 is een toevoer 26 voorzien. Op deze toevoer is een niet weergegeven leiding aangesloten, die aan de andere zijde aansluit op de afvoer 4 van de hamermolen. Aan de bovenzijde is de stofcycloon voorzien van een af voer 27, voor het uit de inrichting afvoeren van in de stofcycloon van stof gereinigde stoom en olienevel. Op de afvoer 27 is een niet weergegeven afvoerleiding aangesloten, die bij voorkeur is aangesloten op een warmtewisselaar, waarin de toevoer van te reinigen boorgruis in warmtewisselende aanraking komt met de afgevoerde, gereinigde stoom en olienevel, bijvoorbeeld doordat deze laatste wordt gevoerd door kanalen in de mantel van een schroeftransporteur voor het boorgruis. Aldus wordt de temperatuur van het boorgruis reeds verhoogd, voordat het boorgruis in de hamermolen wordt gevoerd. De stoom en olienevel wordt in temperatuur verlaagd tot ongeveer 60°C, zodat aan het uiteinde van de warmtewisselaar een gemakkelijk te scheiden mengsel van olie en water uittreedt.
De stofcycloon is aan de onderzijde afgesloten door een roterende doseringsklep 28 van bekende constructie. Aangezien in de leiding tussen hamermolen en stofcycloon verder geen kleppen zijn opgenomen kan met behulp van de doseringsklep 28 de druk in het gehele systeem van hamermolen en stofcycloon worden beheerst. Volgens de uitvinding dient deze druk tenminste 0,3 bar overdruk te bedragen.
De stofcycloon is voorts voorzien van middelen om het inwendige van de cycloon op hoge temperatuur te houden. Deze middelen bestaan bijvoorbeeld uit een rond de wand van de cycloon verlopend leidingenstelsel 29, door welk stelsel thermische olie wordt rondgepompt. Op deze wijze wordt de temperatuur in de stofcycloon gehandhaafd op een waarde die vergelijkbaar is met die van de temperatuur in de hamermolen, dat wil zeggen een temperatuur vlak onder de kraaktemperatuur van de olie in de stoom en olienevel. Een en ander blijkt zeer bevorderlijk te zijn voor het bewerken van een goede scheiding van stof en vaste deeltjes uit de stoom en olienevel.

Claims (12)

1. Werkwijze voor het reduceren van het oliegehalte van boor-gruis, dat is verwijderd uit een in hoofdzaak uit olie bestaande of een olie bevattende boor-spoelvloeistof, waarbij het boorgruis wordt behandeld om olie daaraan te onttrekken, waartoe het boorgruis wordt gebracht in een trommelvormige ruimte waarin een verhoogde temperatuur heerst en in die ruimte aan een hamerbewerking wordt blootgesteld, terwijl de temperatuur zodanig hoog wordt gekozen dat in het boorgruis aanwezige olie en water in hoofdzaak worden omgezet in overeenkomstige nevel en/of damp, welke nevel en/of damp uit de trommelvormige ruimte wordt afgevoerd en in een andere ruimte geleid, waar nog aanwezig stof uit de nevel en/of damp wordt verwijderd, terwijl het boorgruis in min of meer droge vorm uit de trommelvormige ruimte wordt afgevoerd, met het kenmerk, dat de trommelvormige ruimte permanent van buitenaf wordt verhit, zodat tijdens het uitvoeren van de hamer-bewerking de temperatuur in het inwendige steeds in de nabijheid van, maar onder de kraaktemperatuur van de olie in het te behandelen boorgruis wordt gehouden, terwijl voorts de druk in de ruimten op een waarde van tenminste 0,3 bar overdruk wordt gehouden.
2. Inrichting voor toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1, omvattende een hamermolen en een stofcycloon, waarbij de hamermolen is voorzien van een trommelvormig huis, een langs de hartlijn van de trommel verlopende, door een zijwand van de trommel gevoerde roteerbare as, die buiten de trommel met geschikte aandrijfmiddelen kan worden gekoppeld, op welke roteerbare as hamers zijn bevestigd die reiken in een richting vrijwel dwars op de as en steken tot nabij de binnenwand van de trommel, terwijl de trommel voorts is voorzien van een toevoer voor het in de trommel brengen van olie en water bevattend boorgruis en van afvoeren voor resp. de in de inrichting in bedrijf gevormde olie, stoom en stof bevattende nevel en het gereinigde gruis, waarbij de afvoer voor de nevel is gekoppeld met de stofcycloon en terwijl rondom de trommel middelen zijn voorzien voor het bij voortduring toevoeren van warmte aan en op hoge temperatuur houden van de trommelwand.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen voor het toevoeren van warmte aan en op hoge temperatuur houden van de wand van de trommel bestaan uit een stelsel van op of in de trommelwand voorziene kamers, die met elkaar zijn verbonden op zodanige wijze, dat een door die kamers gevoerde vloeistof van een toevoerplaats naar een af-voerplaats zich langs het overgrote deel van die wand beweegt, terwijl het stelsel van kamers is verbonden met een stelsel waarin verhitte thermische olie wordt rondgepompt, teneinde die thermische olie op de toevoerplaats in het kamerstelsel en op de afvoerplaats uit dat stelsel te voeren.
4. Inrichting volgens conclusie 2-3, met het kenmerk, dat de as van de hamermolen, die aan weerszijden is gelagerd, is voorzien van een aantal op afstand van elkaar aan de as bevestigde flenzen, die in een richting in hoofdzaak dwars op de as verlopen, terwijl op ieder van de flenzen een aantal hamerkoppen op afstand van elkaar in een regelmatige opstelling langs de omtrek van de flens is opgesteld, waarbij de hamerkoppen van opvolgende flenzen in een richting evenwijdig aan de as versprongen ten opzichte van elkaar zijn opgesteld.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de hamerkoppen aan twee tegenovergestelde zijden zijn voorzien van een bekledingslaag van zeer hard materiaal.
6. Inrichting volgens conclusie 4 - 5, met het kenmerk, dat de as in het midden van de trommel zijn grootste diameter heeft en aan weerszijden naar de uiteinden toe stapsgewijs is verjongd, waarbij iedere flens nabij een dergelijke stapsgewijze verjonging aan de as is gelast op zodanige wijze dat de lassen aan weerszijden van iedere flens een onderling verschillende afstand tot de hartlijn van de as hebben.
7. Inrichting volgens conclusie 2-6, met het kenmerk, dat de stofcycloon is voorzien van middelen om in het inwendige van die stofcycloon een temperatuur te doen heersen, die niet of nauwelijks lager is dan de temperatuur in de hamermolen.
8. Inrichting volgens conclusie 2-7, met het kenmerk, dat van de stofcycloon, die vertikaal is opgesteld en in wezen bestaat uit een bovenste cylindrisch deel en een daaronder gelegen konisch deel, de wand van het konische deel een hoek maakt met de vertikaal van niet meer dan 20°, terwijl de hoogte van het konische deel een gebruikelijke is, zodat de stofcycloon een grotere opening aan de onderzijde heeft dan gebruikelijk.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de opening van de stofcycloon aan de onderzijde is afgesloten door een roterende afsluiter.
10. Inrichting volgens conclusie 2 - 9, met het kenmerk, dat een aan de stofcycloon aangesloten afvoerleiding voor het daaruit afvoeren van de van stof gezuiverde nevel of damp in een warmtewisselend verband is opgesteld met een toevoer-leiding voor het toevoeren van te reinigen boorgruis naar de hamermolen.
11. Inrichting volgens conclusie 2 - 10, met het kenmerk, dat in de as van de hamermolen een kanaal is voorzien met ope ningen, die uitmonden tussen de respectieve flenzen, voor het desgewenst in de hamermolen brengen van water en/of chemicaliën .
12. Inrichting volgens conclusie 2 - 11, met het kenmerk, dat de trommel van de hamermolen inwendig is voorzien van aan het binnenoppervlak op afstand van elkaar bevestigde, in een richting evenwijdig aan de hartlijn verlopende halfrond-profielen.
NL8900077A 1989-01-12 1989-01-12 Werkwijze voor het reduceren van het oliegehalte van boorgruis en inrichting voor het toepassen van die werkwijze. NL8900077A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8900077A NL8900077A (nl) 1989-01-12 1989-01-12 Werkwijze voor het reduceren van het oliegehalte van boorgruis en inrichting voor het toepassen van die werkwijze.
EP90902397A EP0473584B1 (en) 1989-01-12 1990-01-11 Method of reducing the oil content of cuttings and apparatus for the application of said method
CA002045147A CA2045147A1 (en) 1989-01-12 1990-01-11 Method of reducing the oil content of cuttings and apparatus for the application of said method
US07/721,513 US5294061A (en) 1989-01-12 1990-01-11 Method of reducing the oil content of cuttings and apparatus for the application of said method
DE90902397T DE69002947T2 (de) 1989-01-12 1990-01-11 Verfahren zur erniedrigung des ölgehalts einer bohrflüssigkeit und apparat zur anwendung dieses verfahrens.
PCT/NL1990/000004 WO1990008177A1 (en) 1989-01-12 1990-01-11 Method of reducing the oil content of cuttings and apparatus for the application of said method
NO91912740A NO912740L (no) 1989-01-12 1991-07-12 Fremgangsmaate for reduksjon av olje i avklippinger og anordning for utfoerelse av fremgangsmaaten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8900077 1989-01-12
NL8900077A NL8900077A (nl) 1989-01-12 1989-01-12 Werkwijze voor het reduceren van het oliegehalte van boorgruis en inrichting voor het toepassen van die werkwijze.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8900077A true NL8900077A (nl) 1990-08-01

Family

ID=19853947

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8900077A NL8900077A (nl) 1989-01-12 1989-01-12 Werkwijze voor het reduceren van het oliegehalte van boorgruis en inrichting voor het toepassen van die werkwijze.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US5294061A (nl)
EP (1) EP0473584B1 (nl)
CA (1) CA2045147A1 (nl)
DE (1) DE69002947T2 (nl)
NL (1) NL8900077A (nl)
WO (1) WO1990008177A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5848755A (en) * 1996-12-02 1998-12-15 Environmental Reprocessing Inc. Asphalt material recycling system and method
US6290152B1 (en) 1996-12-02 2001-09-18 Environmental Reprocessing, Inc. Method for recycling asphalt material
US6230996B1 (en) 1999-03-24 2001-05-15 John W. Angers, Jr. Pulverizer/grinder system
US8607894B2 (en) * 2006-12-08 2013-12-17 M-I Llc Offshore thermal treatment of drill cuttings fed from a bulk transfer system
AU2007357799B9 (en) * 2007-08-16 2013-08-01 Tata Steel Limited Cyclone for dense medium separation
FR2982274B1 (fr) * 2011-11-09 2014-03-14 Commissariat Energie Atomique Reacteur de torrefaction et de broyage de biomasse, systeme et installation de traitement de biomasse integrant un tel reacteur, procede associe
CA2942548C (en) * 2014-05-27 2018-10-30 Halliburton Energy Services, Inc. Methods and processes to recycle base oil fluids from spent invert emulsion drilling fluids
US10578600B2 (en) 2017-08-17 2020-03-03 Saudi Arabian Oil Company Decontaminating rock samples by thermovaporization
CN108194042A (zh) * 2018-02-05 2018-06-22 西南石油大学 一种电加热与锤磨联合作用的含油钻屑热分离处理结构
CN108592985A (zh) * 2018-05-07 2018-09-28 蒋雷杰 一种自动化传感器装置

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL243055A (nl) * 1900-01-01
US2038904A (en) * 1934-10-24 1936-04-28 Allison J Gibbs Dehydrating machine
US3799455A (en) * 1972-06-19 1974-03-26 A Szegvari Method for reacting materials
US4251236A (en) * 1977-11-17 1981-02-17 Ciba-Geigy Corporation Process for purifying the off-gases from industrial furnaces, especially from waste incineration plants
US4526678A (en) * 1983-06-22 1985-07-02 Elkem Chemicals, Inc. Apparatus and method for separating large from small particles suspended in a gas stream
US4533087A (en) * 1983-08-08 1985-08-06 Combustion Engineering, Inc. Apparatus with heat exchange means and transfer pipe for treating solid, granular and aggregate materials
NO155832C (no) * 1984-10-08 1987-06-10 Olav Ellingsen Fremgangsmaate til utvinning av olje fra slam bestaaende av finfordelte uorganiske og/eller organiske partikler og olje og vann eller andre fordampbare vaesker.
US4651935A (en) * 1984-10-19 1987-03-24 Morehouse Industries, Inc. Horizontal media mill

Also Published As

Publication number Publication date
US5294061A (en) 1994-03-15
CA2045147A1 (en) 1990-07-13
DE69002947D1 (de) 1993-09-30
EP0473584B1 (en) 1993-08-25
DE69002947T2 (de) 1994-03-24
WO1990008177A1 (en) 1990-07-26
EP0473584A1 (en) 1992-03-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3754559A (en) Drum type washer for metal borings and the like
NL8900077A (nl) Werkwijze voor het reduceren van het oliegehalte van boorgruis en inrichting voor het toepassen van die werkwijze.
EP1792042B1 (en) Method and apparatus for remediating drill cuttings
CA2213475C (en) A screen having inclined slots for use in a continuous digester
US20080060978A1 (en) Handling and extracting hydrocarbons from tar sands
EP0153704B1 (en) Process and apparatus for removal of liquid from a solid particulate material
US2371837A (en) Apparatus for pulping and screening papermaking materials
US2186836A (en) Process and apparatus for treating materials in centrifugals
US7353621B2 (en) Cleaning apparatus for vertical separator
US2096174A (en) Mud conditioning apparatus
US2452135A (en) Paper pulp machine
RU2176551C2 (ru) Способ влажного дробления и устройство для его реализации (варианты)
US2137451A (en) Apparatus for barking wood
US1239734A (en) Centrifugal apparatus for cleansing liquids.
FI65095C (fi) Statisk utmatningsanordning och foerfarande foer utmatning av fibrer ur en tryckkokare
JPH0417354B2 (nl)
US2163452A (en) Apparatus for removing foreign material from air
US3021080A (en) Pulper
JP3333293B2 (ja) コール・イン・チューブドライヤ
EP0521221A1 (en) Rotary disc-type dryer
US2712488A (en) Method and apparatus for washing pulp
US1114320A (en) Grinding-mill.
RU2119005C1 (ru) Установка для утилизации замазученной снежной массы и нефтешлама
US139782A (en) Improvement in separators for iron and other ores
KR20200065771A (ko) 압연 스트립 세정 장치

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed