NL8820417A - Putgereedschap voor het in situ afgeven van behandelingsvloeistof voor een boorput. - Google Patents

Putgereedschap voor het in situ afgeven van behandelingsvloeistof voor een boorput. Download PDF

Info

Publication number
NL8820417A
NL8820417A NL8820417A NL8820417A NL8820417A NL 8820417 A NL8820417 A NL 8820417A NL 8820417 A NL8820417 A NL 8820417A NL 8820417 A NL8820417 A NL 8820417A NL 8820417 A NL8820417 A NL 8820417A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bladder
treatment fluid
fluid
tubular body
well
Prior art date
Application number
NL8820417A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Marathon Oil Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Marathon Oil Co filed Critical Marathon Oil Co
Publication of NL8820417A publication Critical patent/NL8820417A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B27/00Containers for collecting or depositing substances in boreholes or wells, e.g. bailers, baskets or buckets for collecting mud or sand; Drill bits with means for collecting substances, e.g. valve drill bits
    • E21B27/02Dump bailers, i.e. containers for depositing substances, e.g. cement or acids

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
  • Loading And Unloading Of Fuel Tanks Or Ships (AREA)
  • Lubricants (AREA)

Description

. sy £ υ ί / 7 * N.0. 35.911 1
Putgereedschap voor het in situ afgeven van behandelingsvloeistof voor * een boorput. _______
Achtergrond van de uitvinding.
Vakgebied van de uitvinding.
De uitvinding heeft betrekking op gereedschappen voor gebruik in aardolieputten. Meer in het bijzonder, heeft de uitvinding betrekking 5 op werkwijzen en inrichtingen voor het toevoeren van een behandelingsvloeistof aan een boorput-verbuizing van een aardolieput.
Beschrijving van de stand van de techniek.
Het probleem waarop de onderhavige uitvinding gericht is, wordt gevormd door de vraag hoe een producerende aardolieput in bedrijfcondi-10 tie gehouden kan worden gedurende langere tijdsperioden zonder de noodzaak voor het vervangen van de stijgpijp of de verhuizing onderin de put. Bij een producerende olieput, worden chemicaliën welke typische neerslag vormen en corrosief zijn voor het staal dat gebruikt wordt voor het vervaardigen van de putverbuizing, verpompt vanuit de putfor-15 matie door perforaties aangebracht in de verhuizing.
De chemicaliën welke gecirculeerd worden door de putverbuizing, bij de relatief hoge optredende temperaturen, kunnen eventueel de verhuizing corroderen of de opbouw van neerslagen veroorzaken, welke in belangrijke mate de oliestroom door de verhuizing belemmeren. Zodra de-20 ze problemen optreden, moet de put vervolgens uit de produktie genomen ten koste van groot tijd- en produktieverlies.
Behandelingsfluidum is beschikbaar om opbouw van neerslagen en het corrosieproces te voorkomen. Andere behandel ingsflulda welke de viscositeit reduceren en opbouw van was voorkomen zijn eveneens be-25 schikbaar. De bekende techniek omvat geen enkele aanwijzing dat behandel ingsfluïdum langzaam afgegeven wordt met de chemicaliën welke gecirculeerd worden door de putformatie en de verhuizing.
Geen stand van de techniek is bekend welke een flexibele blaas toont om behandelingsfluïdum uit te stoten in de putboring door het 30 samendrukken van de blaas met een zuigervormig gewicht. W.H. Boles (US-octrooischrift 219.440) beschrijft een inrichting voor het laten ontsnappen van druk uit een bierfust. Deze afblaasinrichting funktio-neert op een manier om een constante druk in het vat te handhaven. Een gewicht wordt gebruikt on lucht te persen uit een zak en in het biervat 35 om een constante statische druk te handhaven in het vat.
Octrooischriften van de stand der techniek voor het reinigen van putboringen door het afgeven van chemische fluïda omvatten het US-oc- 8820417? 2 “ trooischrift 2.089.479 ten name van A.M. Herbsman en het Amerikaanse octrooischrift 2.543.068 ten name van J.D. Haynes. Zowel Herbsman als Haynes beschrijven inrichtingen voor het neerlaten van fluïda in put-boringen. Beiden maken gebruik van een zuiger om het fluïdum af te 5 geven in de putboring. Herbsman gebruikt een buisvormig vat met een plunjer welke erlangs kan glijden en een openbare afgifteklep. Herbsman stort de gehele inhoud van het vat waarvoor kalium of natrium voorgesteld wordt, in de putformatie aangrenzend aan de bodem van de verhuizing.
10 Op soortgelijke manier als Herbsman, gebruikt Haynes een houder om een hoeveelheid vloeibaar materiaal te bevatten dat afgegeven moet worden in de olieput. De uitwendige diameter van de houder is minder dan die van de putboring. Een mechanische zuigerinrichting wordt gebruikt om de zuiger te verplaatsen teneinde de vloeibare inhoud van de houder 15 af te geven.
Oogmerken en samenvatting van de uitvinding.
Het hoofddoel van de uitvinding is het verschaffen van een in situ putgereedschap voor het afgeven van behandelingsfluïdum in een aard-olieput.
20 Een ermee verband houdend doel van de uitvinding is het verschaffen van een putgereedschap met middelen voor het afgeven van behande-1ingsfluïdum gedurende een langere tijdsperiode.
Een verder er verband mee houdend oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een putgereedschap voor het afgeven van behandelings-25 fluïdum met een minimum aan bewegende delen, dat op efficiënte wijze werkt.
Nog een ander ermee verband houdend oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze voor het toevoeren van behandelingsfluïdum aan de put.
30 Overeenkomstig de doelstellingen van de uitvinding, wordt een put gereedschap voor het afgeven van behandelingsfluïdum geacht te omvatten een buisvormig lichaam met een koppeleinde, voor bevestiging aan middelen voor het neerlaten van het putgereedschap in een aardolieput, en een gesloten einde. Het buisvormige lichaam omvat een erin gemon-35 teerde langgerekte flexibele blaas, welke gevuld is en voor hergebruik opnieuw gevuld wordt, met behandelingsfluïdum. De blaas is afdichtend verbonden met een benedeneinde aan een dop aan het gesloten einde en met het andere, boveneinde aan een verzwaarde zuiger of compressie-in-richting voor het uitoefenen van een constante druk op de blaas. De 40 compressiemiddelen hebben een eerste fluïdumdoorlaat er doorheen wel- 88204 17.’ 3 ke verbonden is met een capillaire buis welke een fluïdumverbinding vormt tussen het inwendige van de blaas en het koppel einde. Een tweede fluïdtmdoorlaat door het koppeleinde brengt fluïdum in verbinding vanuit het inwendige van de blaas door de eerste fluïdumdoorlaat, met 5 de putboring.
Terwijl het behandelingsfluïdum afgegeven wordt, zakt de blaas in elkaar. Een zak-vanginrichting verzamelt het in elkaar gezakte gedeelte en slaat de zak op totdat het putgereedschap opnieuw gevuld wordt. De dop heeft een vul-doorlaat welke er doorheen aangebracht is 10 voor het opnieuw vullen van het putgereedschap.
Het putgereedschap wordt bij voorkeur aangebracht in een geperforeerde zone van de verhuizing van de put zodat behandelingsfluïdum afgegeven wordt in het circulatiepatroon van de producerende put. De werkwijze volgens de uitvinding stelt voor het putgereedschap te loka-15 liseren op een vooraf bepaalde plaats in de producerende put en langzaam het behandelingsfluïdinn los te laten in de stroom van chemicaliën en olie uit de put. Het behandelingsfluïdum zal meegesleurd worden met olie uit de formatie en door de verhuizing van de put omhoog gevoerd worden met een vooraf bepaalde stroomsnelheid, onderwijl de 20 verhuizing behandelend.
Beschrijving van de tekeningen.
Fig. 1 toont een voorzijaanzicht van een putgereedschap voor het afgeven van een inhibitor volgens de uitvinding, waarbij het putgereedschap geplaatst is in de perforatiezone van een putverbuizing, waarbij 25 gedeelten weggelaten zijn voor de duidelijkheid.
Fig. 2 toont een gedeeltelijke doorsnede van de uitvinding volgens fig. 1 waarbij bepaalde gedeelten niet doorgesneden zijn.
Fig. 3 toont een gedeeltelijke doorsnede van een afgifte-inrich-ting aan het koppeleinde volgens de uitvinding zoals afgebeeld in fig. 30 1.
Fig. 4 toont een gedeeltelijke doorsnede van een verzwaarde zuiger volgens de uitvinding zoals afgebeeld in fig. 1.
Fig. 5 toont een gedeeltelijke doorsnede, overeenkomstig aan die van fig. 4, van het boveneinde van de verzwaarde zuiger nadat het be-35 handelingsfluïdum dat opgesloten was volgens de uitvinding afgegeven is gedurende een bepaald tijdsverloop.
Fig. 6 toont een gedeeltelijke doorsnede van een zakvanger en behandel ingsfluïdumfi 1 ter volgens de uitvinding zoals afgebeeld in fig.
1.
40 Fig. 7 toont een gedeeltelijke doorsnede, overeenkomstig aan die 8820 417.1 4 van fig. 6, nadat het behandelingsfluïdum dat opgeslagen was in de inrichting volgens de uitvinding afgegeven was gedurende een bepaalde tijd.
Fig, 8 toont een gedeeltelijke doorsnede van een dop en neus van 5 een inrichting volgens de uitvinding zoals afgebeeld in fig. 1.
Fig. 9 toont op vergrote schaal een gedeeltelijke doorsnede van de verbinding tussen de zakvanger en de verzwaarde zuiger volgens fig. 4.
Fig. 10 toont in perspectief een aanzicht van de zakvanger volgens de uitvinding zoals afgebeeld in fig. 6.
10 Beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvorm.
Een putgereedschap 10 voor het afgeven van een inhibitor bevat opgeslagen behandelingsfluïdum 18. Het gereedschap 10 wordt neergelaten in de verhuizing 12 van de put met behulp van bekende inrichtingen tot het gebied van de verhuizing 12 waar perforaties 14 aanwezig zijn in de 15 verhuizing 12 (fig. 1). De perforaties 14 maken fluïdumcirculatie mogelijk van chemicaliën en olie 24 van een producerende put op een welbekende manier. Een aanslag of rugondersteuning 16 draagt een afgeknot kogel vormig onderste gesloten einde 22 van het putgereedschap 10. Het gereedschap 10 geeft behandelingsfluïdum 18 af dat opgeslagen is 20 in een zak of blaas 20 (fig. 2) van teflon of soortgelijk flexibel en tegen fluïdum ondoorlaatbaar materiaal van grote sterkte. Het behandel ingsfl uïdum 18 vermengt zich met de chemicaliën en de olie 24 welke gecirculeerd worden door de perforaties 14 en langs de verhuizing 12. De chemicaliën en de olie 24 worden gepompt uit een olie houdende 25 formatie 26. De belangrijkste van de behandelingsoogmerken voor het behandel ingsfl uïdum 18 is de inhibitie of verhindering van het opbouwen van neerslag op het inwendige van de verhuizing 12. Bovendien wordt behandel ingsfl uïdum overwogen voor toepassing samenhangend met corrosie, behandeling van de viscositeit en wasopbouw.
30 Het gereedschap 10 omvat een buisvormig lichaam 28 vervaardigd van titanium of een nikkel houdend staal met een hoge corrosieweerstand.
Het inwendige van het lichaam 28 is bekleed met teflon of een ander fluorkoolstofhars, of overeenkomstig materiaal, voor doeleinden zoals die verderop besproken zullen worden. Het buisvormige lichaam 28 heeft 35 een uitwendige diameter van vier tot vierenhalf inch, minder dan de inwendige diameter van de verhuizing 12, welke ca. zeven inch is, zodat hij neerlaatbaar is in de verhuizing 12. Het lichaam 28 is in zijn geheel ongeveer vijftig foot lang. Een koppeleinde heeft een visnek 32 welke verbonden is aan het buisvormige lichaam 28. De visnek 32 is een 40 wijziging van bestaande gereedschapstechnologie voor de onderkant van 8820417? 5 een put te gebruiken bij het ophalen en neerlaten van gereedschappen. ’
Een aandrukmiddel of een verzwaarde zuiger 34 is schuifbaar gemonteerd langs het inwendige van het buisvormige lichaam 28, en wel tussen het koppel einde 30 en het onderste gesloten einde 22 van het gereed-5 schap 10. Een benedeneinde van de verzwaarde zuiger 34 is afdichtend verbonden met een boveneinde van de zak 20 terwijl een benedeneinde van de zak 20 afdichtend verbonden is met de dop 36, welke dop 36 op selectieve wijze verbonden is met het gesloten einde 22 van het buisvormige lichaam 28. (Fig. 2 en 8). De zuiger 34 glijdt gemakkelijk langs het 10 beklede inwendige van het lichaam 28.
Het gewicht van de zuiger 34 handhaaft een statische druk in het behandelingsflutdum 18 dat opgesloten is in de zak 20. Een fluïdum-doorlaat voor het injecteren van het behandelingsflutdum 18 met een vooraf bepaalde relatief trage stroomhoeveelheid, bijvoorbeeld een hal-15 ve gallon tot een gallon per dag, is aangebracht door het gereedschap 10. De fluïdumdoorlaat omvat een eerste of in het compressiemiddel aangebrachte f1 ufdumdoorlaat 38 welke zich uitstrekt in langsrichting door de zuiger 34 (fig. 4); een vooraf bepaalde lengte capillaire buis 40 met vooraf bepaalde lengte en inwendige diameter is een fluïdum-20 verbinding met de eerste fluïdumdoorlaat 38 (fig. 3-5); en een tweede of afgiftefluldumdoorlaat 41 lopende door een afgifte-inrichting 42 is selectief verbonden met het koppel einde 30 van het gereedschap 10 (fig. 3).
De zak 20 is aanvankelijk gevuld met behandelingsflutdum 18, en 25 wel ca. 26 gallons, zoals afgebeeld in fig. 4 en 6. Over een lange tijdsperiode, ten minste meerdere weken, wordt behandelingsfluldum 18 langzaam afgegeven uit het gereedschap 10 aan de chemicaliën en de olie 24. Wanneer de zak 20 leegraakt, zakt de zak in elkaar in de zak-vanger 44 (fig. 7). De capillaire buis 40 wordt gevoed vanuit een opge-30 slagen positie in de zuiger 34, tot een uitgetrokken positie over de lengte van het buisvormige lichaam 28 (fig. 5) wanneer de zuiger 34 daalt in de loop van de tijd.
Het buisvormige lichaam is opgebouwd uit vijf verschillende pijp-secties 28a van vier inch, elk met een lengte van tien foot. Op een ge-35 bruikelijke wijze welke bekend is in de olieveldtechniek, heeft elke pijpsectie een insteekeinde en een opneemeinde welke achtereenvolgens met elkaar verbonden zijn. Bij het koppel einde 30, is een acht inch lange opneemnippel 28b verbonden met een insteekeinde van de bovenste pijpsectie 28a teneinde gemakkelijker toegang te verschaffen tot de af-40 gifte-inrichting 42, de capillaire buis 40 en de zuiger 34 voor samen- 0820 417.’ 6 bouw en opnieuw vullen van het gereedschap 10. Op overeenkomstige manier, omvat het gesloten einde 22 een acht inch lange insteeknippel 28c met een uitwendig van schroefdraad voorzien einde, welke nippel 28c een geschroefde verbinding maakt met de onderste pijpsectie 28a, en het in-5 wendig van schroefdraad voorziene opneemeinde ervan. De nippel 28c maakt gemakkelijke toegang mogelijk tot de dop 36 en zijn verbinding met het onderste einde van de zak 20.
Het onderste afgesloten einde 22 omvat een afgeknot kegel vormige neus 46 van een polysulfon welke in contact is met de brugondersteuning 10 16 (fig. 1 en 8). Omdat er een mogelijke discrepantie is tussen de materiaaltypen welke toegepast worden in het buisvormige lichaam 28, nikkel staal of titanium, en de verhuizing 12 van de put, is de neus 46 vervaardigd van polysulfon of een soortgelijk materiaal, teneinde de verhuizing 12 te isoleren van het gereedschap 10 om galvanische inwer-15 king te helpen voorkomen. Schroefgaten 48 zijn gevormd in neus 46 zodat de neus rechtstreeks verbonden kan worden met de dop 36. Tussen de neus 46 en de dop 38 is een ring 50 van fluorkoolstofhars, zoals teflon, of soortgelijk materiaal, welke eveneens gebruikt wordt met het oog op galvanische isolatie. Een soortgelijke ring 50 wordt toegepast bij het 20 koppeleinde 30 tussen de visnek 32 en de afgeefinrichting 42. De dop 36 is in hoofdzaak van cilindrische vorm met radiaal lopende draadgaten 52 welke erin gemaakt zijn om bouten 54 op te nemen, welke bouten 54 lopen door de nippel 28c om de dop 36 te bevestigen aan het gesloten einde 22. Een van schroefdraad voorziene plug 56 is opgenomen in de van 25 schroefdraad voorziene axiale boring 58 (fig. 8). De boring 58 is relatief groot vergeleken met de toevoerboring 60, welke boring 60 gebruikt wordt om de zak 20 te vullen wanneer het gereedschap 10 geen behande-lingsfluidum 18 bevat.
Het gereedschap 10 wordt gevuld in een in hoofdzaak horizontale 30 positie, waarbij het koppeleinde 30 een weinig lager ligt dan het gesloten einde 22. De neus 46, de ring 50, de dop 36 en de van schroefdraad voorziene plus 56 worden losgemaakt en al het niet-gebruikte behandel ingsflufdum 18 wordt afgetapt door de boringen 58 en 60. Een licht vacuüm wordt aangesloten op de zak 20 door de boringen 58 en 35 60, waardoor de zak 20 in elkaar zakt. De dop 36, de zuiger 34 en de zak 20, tezamen met de buis 40, worden getrokken uit het lichaam 28. De afgifte-inrichting 42 wordt losgekoppeld van het koppeleinde 30 en de buis 40 is losgekoppeld van de afgifte-inrichting 42 en de zuiger 34.
Een niet-weergegeven touw of draad wordt verbonden met de zuiger 34, 40 welke draad geleid is door het buisvormige lichaam 28 en de zuiger 34 6820 417 7 wordt getrokken tot een punt waar de zak 20 volledig uitgetrokken is.
De buis 40 wordt opnieuw verbonden met de zuiger 34 en gewikkeld in de gestuwde positie volgens fig. 4, welke bij voorkeur op zijn plaats gehouden wordt met behulp van was, welk was smelt wanneer het gereedschap 5 10 geplaatst is in de bedrijfspositie onder in de put. De buis 40 wordt opnieuw verbonden met de afgifte-inrichting 42. Nieuw en/of ander behandel ingsflutdim 18 wordt gebracht in het inwendige van de zak 20, welke een reservoir vormt voor het behandelingsfluldum 18, en wel via de boring 58 en de toevoerboring 60.
10 Het bovenste draagoppervlak 62 van de dop 36 heeft een continue groef 64 lopende rondom zijn omtrek. De groef 64 omvat een hoekopper-vlak en een vlak oppervlak dat loodrecht staat ten opzichte van de langshartlijn van de dop 36. Het vlakke oppervlak heeft zes langsborin-gen 66 op gelijke onderlinge afstanden verdeeld rond de groef 64. Een 15 cirkelvormige klem 68 past in de groef 64 en heeft boringen welke uitgelijnd zijn ten opzichte van de boringen 66. Een benedeneinde van de zak 20 wordt gebracht in de continue groef 64 en vloeistofdicht afgesloten tussen de groef 64 en de klem 68 door het vastschroeven van de bouten 70 door de klem 68 en in de langsgaten 66. Een veerkrachtige 20 cirkel vormig inzetstuk 72 bedekt de bouten 70 en voorkomt dat het benedeneinde van de zak 20 beschadigd zou worden door de bouten 70. De zak 20 strekt zich in hoofdzaak over de lengte van het buisvormige lichaam 28 uit om met een boveneinde verbonden te zijn met de zuiger 34 op een hierna te beschrijven manier.
25 De zuiger 34 omvat een drie inch titaniumpijp 74 met een lengte van vijf foot. Een bovenste sectie van de pijp 74 blijft hol voor het opslaan van een aanzienlijke hoeveelheid capillaire buis 40 wanneer het gereedschap 10 gevuld is met behandelingsfluïdum 18 (fig. 4). Wanneer behandelingsfluïdum 18 geïnjecteerd wordt, wordt de pijp 40 gevoed 30 uit de pijp 74 (fig. 5). Een schotelvormige bovenplug 76 ondersteunt de buis 40 en wordt op zijn plaats gehouden door zes proppen 78 van fluor-koolhars zoals teflon, of een soortgelijk materiaal, welke lopen door de pijp 74 en in de bovenste plug 76 in van schroefdraad voorziene boringen 80. De proppen 78 steken uit vanuit het buitenoppervlak van de 35 pijp 74 over een korte afstand om het inwendige van het buisvormige lichaam 28 te raken teneinde een glijdend contact tussen de zuiger 34 en het inwendige van het buisvormige lichaam 28 te vormen (fig. 2 en 4).
Een loden gewicht 82 van ca. 200 pound, vult het volume van de ruimte in de pijp 74 tussen de bovenste plug 76 en een onderste plug 40 84. De onderste plug 84 is in hoofdzaak van dezelfde afmeting en vorm 8820 417.' 8 als de bovenste plug 76 en draagt van schroefdraad voorziene boringen 86 welke bouten 88 opnemen om de plug 84 te verbinden met de pijp 74. Een centrale buis 90 strekt zich uit langs de langshartlijn van het gereedschap 10 vanaf het middelpunt van de onderste plug 84 naar het mid-5 del punt van de bovenste plug 76 door openingen 92 en 94 respectievelijk. De centrale buis 90 draagt de capillaire buis 40, welke een gedeelte van de eerste fluïdumdoorlaat 38 ofwel die van de compressie-middelen, begrenst. (Fig. 4). Onder de onderste plug 84 is een tita-niumbuisfitting 96 bevestigd aan de afdichtbasis van de zak 100 ter 10 plaatse van de centrale boring 98 erin, welke basis 100 van de zakaf-dichting gedeeltelijk ingelaten is in het benedeneinde van de pijp 74 van de zuiger 34.
De centrale boring 98 strekt zich uit langs de langshartlijn van de afdichtbasis 100 van de zak en eindigt bij een benedeneinde van de 15 basis 100 in een contraboring 102 van een verlengpijp. (Fig. 6). Een uitwendig van schroefdraad voorzien einde van een halve inch van de verlengpijp 104 is vastgeschroefd in de contraboring 102 en strekt zich uit weg van de afdichtbasis 100 van de zak over een lengte van 25 inch, en eindigt in een ander uitwendig van schroefdraad voorzien einde. Het 20 tweede uitwendig van schroefdraad voorziene einde van de verlengpijp 104 is bevestigd met behulp van de koppeling 106 en een 5 micronfilter 108 van 1,5 inch, welk filter 108 zich uitstrekt in het reservoir van het behandelingsfluïdum binnen de zak 20 (fig. 7). Het filter 108 verwijdert verontreinigingen welke de eerste en tweede flufdumdoorla-25 ten 38 en 41 of de buis 40 zouden kunnen verstoppen. Het filter 108 is het begin van de eerste doorlaat 38 in de afgebeelde uitvoering.
De afdichtbasis 100 van de zak is met schroefdraad verbonden aan een inzetstuk 114, welk inzetstuk 114 inwendig van schroefdraad voorzien is om de uitwendige schroefdraad op te nemen van de afdichtbasis 30 100 van de zak. Het inzetstuk 114 is verbonden met de pijp 74 door middel van bouten 110, welke bouten 110 passeren door de pijp 74 en in van schroefdraad voorziene boringen 112 van het inzetstuk 114. Het inzetstuk 114 omvat een flensgedeelte 116 dat radiaal zich uitstrekt weg van de afdichtbasis 100 van de zak en eindigt in een positie welke in een 35 lijn ligt met het buitenoppervlak van de pijp 74. Een bodemeinde van de afdichtbasis 100 van de zak omvat een overeenkomstig radiaal zich uitstrekkend flensgedeelte 118.
Een ringvormige lager 120 van fluorkoolstofhars is geschroefd op de afdichtbasis 100 van de zak en rust tegen het flensgedeelte 116. Het 40 lager 120 strekt zich naar buiten toe uit om contact te maken met het 8820417? 9 binnenoppervlak van het buisvormige lichaam 28 om in samenwerking met de proppen 78 middelen te verschaffen voor het verminderen van de wrijving bij het geleiden van de zuiger 34 langs de lengte van het buisvormige lichaam 28. Het ringvormige lager 120 omgeeft een buitenring 122 5 met een omlaag hangend gedeelte 124. Het omlaag hangende gedeelte 124 rust tegen en omgeeft een L-vormige binnenring 126, welke ring 126 geschroefd is op de afdichtbasis 100 van de zak en voorzien is van een groot aantal aangedrukte pennen 128 welke erin verzonken zijn.
Een buisvormige buis 130 van de zakvanger 44 is ingeschoven tussen 10 het omlaag hangende gedeelte 124 van de buitenring 122 en de binnenring 126. Een omtreksgroef 132 op de buisvormige bus 130 ontvangt de aangedrukte pennen 128 om op losneembare wijze de zakvanger 144 te bevestigen in de juiste positie ten opzichte van de zuiger 34.
Een ring 134 van een fluorkoolstofhars of een soortgelijk mate-15 riaal, een ringvormige klem 135 met L-vormige dwarsdoorsnede en een Vi-ton 0-ring 136 zijn aangebracht rondom de afdichtbasis 100 van de zak tussen een ringmoer 137 welke geschroefd is op de afdichtbasis 100 van de zak en het flensgedeelte 118. (Fig. 9). Een boveneinde van de zak 20 past over het flensgedeelte 118 van de afdichtbasis 100 van de zak en 20 is gewikkeld over de 0-ring 136 onder de klem 135. De zak 20 is vloeistofdicht afgedicht bij een rand ervan door middel van de slagmoer 137 welke de zak 20 opsluit tussen de klem 135 en de ring 136 en het geflenste gedeelte 118 en de klem 135. De afdichting voorkomt dat behandel ingsfluïdum 18 het boveneinde van de zak 20 verlaat. Daarom blijkt 25 dat de afdichtbasis 100 van de zak het gehele samenstel bij elkaar houdt waarbij de buisvormige bus 130 en de zak 20 ten opzichte daarvan gepositioneerd worden.
De buisvormige bus 130 strekt zich omlaag uit vanaf de afdichtbasis 100 van de zak over ca. 20 inch en eindigt bij een cirkelvormig 30 open einde dat een flexibele trechter of schoep 138 draagt welke erin aangebracht is. (Fig. 6, 7 en 10). De flexibele schoep 138 is verbonden met behulp van een klinknagel 139 aan de buisvormige bus 130 en heeft een onderrand 141 welke onder een hoek in hoofdzaak omlaag gericht verloopt ten opzichte van een vlak dat loodrecht staat op de langshartlijn 35 van het gereedschap 10. De klinknagel 139 houdt de vrije randen 143 van de schoep 138 samen in een scharnierpunt. De vrije randen 143 bewegen onder de veerkracht welke inherent is in de schoep 138 om de bodemrand 141 in veerkrachtig contact te houden met het binnenoppervlak van het lichaam 28. Wanneer de zuiger 34 wegbeweegt vanaf het koppel einde 30 40 naar het gesloten einde 22, veegt de schoep 138 de zich ledigende zak 88 ZO 417.' 10 20 bijeen. De bus 130 en de schoep 138 zijn beide bekleed met fluor-koolstofhars of een soortgelijk materiaal.
De zak 20 wordt opgeslagen in de buisvormige bus 130 nadat de schoep 138 hem bijeen geveegd heeft. Opgemerkt wordt dat, terwijl het 5 gereedschap 10 het behandelingsfluïdum 18 injecteert, het filter 108 zijn laagste peil zal bereiken op het bovenoppervlak 62 van de dop 36 voordat de zak vanger 44 dat punt bereikt. Een kleine hoeveelheid ongebruikt behandelingsfluldum 18, ongeveer 25 inch van de lengte en inwendige diameter van de zak 20, welke ongeveer 45 tot 50 foot lang is 10 in totaal, zal behandelingsfluldum 18 achterhouden.
De afgifte-inrichting 42 is bevestigd op de opneemnippel 28b bij het koppeleinde 30 door middel van bouten 140 welke opgenomen zijn door de nippel 28b met behulp van radiaal zich uitstrekkende van schroefdraad voorziene boringen 142. (Fig. 3). Een tegenboring 144 strekt zich 15 over een relatief korte afstand uit in de massieve afgifte-inrichting 42 langs een centrale hartlijn ervan om een boveneinde van de pijp 40 op te nemen in een van schroefdraad voorziene pijpfitting 146. Een centrale boring 148, welke een gedeelte vormt van de tweede of afgifte-fluidumdoorlaat 41, transporteert het behandelingsfluidum 18 cen-20 traal langs de afgifte-inrichting 42 naar de boringen 150, welke boringen 150 de afgifte-inrichting 42 en het gereedschap 10 beëindigen in de vorm van de ejectiepoorten 152 welke aangebracht zijn in een afgeknot kegel vormig oppervlak 154 van de afgifte-inrichting 42.
In een voorkeursuitvoeringsvorm, wordt de stromingshoeveelheid van 25 het behandelingsfluldum 18 bepaald door de afmetingen en de lengte en de inwendige diameter van de doorlaat waar doorheen het fluïdum moet stromen. De stroomhoeveelheid van het behandelingsfluldum 18 wordt bepaald op een conventionele manier als resultaat van de lengte en de inwendige diameter van de fluïdumdoorlaat, welke de fluïdumdoorlaat 30 38 in de compressiemiddelen, de capillaire buis 40 en de doorlaat 44 door de afgifte-inrichting omvat. De viscositeit van het behandelingsfluldum 18 en de druk uitgeoefend door de zuiger 34 dragen alle bij om de stromingshoeveelheid van het behandelingsfluldum 18 te bepalen, welke stroomhoeveelheid berekend kan worden en ingesteld door gebruik 35 te maken van conventionele ontwerpprincipes.
Hoewel de uitvinding beschreven is met een zekere mate van bijzonderheid, blijkt de omvang van de uitvinding meer in het bijzonder uit de bijgevoegde conclusies.
8820 417 ,'·'

Claims (17)

1. Inrichting voor behandelingsfluidum dat inbrengbaar is in een aardolieput en dat in combinatie omvat: een buisvormig lichaam met een hol inwendige dat selectief afge-5 sloten is aan een benedeneinde en een koppel inrichting heeft welke selectief bevestigd is aan een boveneinde; een langgerekte blaas, welke zich uitstrekt langs het inwendige van dat lichaam, voor het opslaan van behandelingsfluidum in het inwendige van genoemde blaas, welke blaas een boveneinde heeft en een be-10 nedeneinde dat afdichtend verbonden is met het benedeneinde van genoemd lichaam; compressiemiddelen, welke glijdend langs het inwendige van genoemd buisvormig lichaam en afdichtend verbonden zijn met het boveneinde van genoemde blaas, voor het handhaven van een constante druk in het behan-15 delingsfluidum, waarbij genoemde compressiemiddelen een langsboring hebben voor fluldumverbinding met het inwendige van de blaas; en een doorlaat voor het opnemen van genoemd fluïdum vanuit genoemde boring en voor het doorleiden van dat fluïdum naar de buitenzijde van genoemde inrichting.
1. Inrichting voor behandelingsflufdum dat inbrengbaar is in een aardolieput en dat in combinatie omvat: een buisvormig lichaam met een hol inwendige dat selectief afge-5 sloten is aan een benedeneinde en een koppel inrichting heeft welke selectief bevestigd is aan een boveneinde; een langgerekte blaas, welke zich uitstrekt langs het inwendige van dat lichaam, voor het opslaan van behandelingsflufdum in het inwendige van genoemde blaas, welke blaas een boveneinde heeft en een be-10 nedeneinde dat afdichtend verbonden is met het benedeneinde van genoemd lichaam; compressiemiddelen, welke glijdend langs het inwendige van genoemd buisvormig lichaam en afdichtend verbonden zijn met het boveneinde van genoemde blaas, voor het handhaven van een constante druk in het behan-15 del ingsflufdum, waarbij genoemde compressiemiddelen een langsboring hebben voor fluïdumverbinding met het inwendige van de blaas; en een doorlaat voor het opnemen van genoemd fluïdum vanuit genoemde boring en voor het doorleiden van dat fluïdum naar de buitenzijde van genoemde inrichting.
2. Uitvinding volgens conclusie 1, waarbij genoemde boring en ge noemde doorlaat een vooraf bepaalde totale lengte en diameter hebben, welke een stromingshoeveelheid bepaalt voor genoemd behandelingsfluidum.
2. Uitvinding volgens conclusie 1, waarbij genoemde boring en ge noemde doorlaat een vooraf bepaalde totale lengte en diameter hebben, welke een stromingshoeveelheid bepaalt voor genoemd behandelingsflui-dum.
3. Uitvinding volgens conclusie 1, waarbij genoemde compressiemid-25 delen er losneembaar mee verbonden vangmiddelen hebben voor het verzamelen en opslaan van de blaas wanneer genoemde compressiemiddelen glijden langs het inwendige van genoemd buisvormig lichaam en genoemde blaas genoemd behandelingsfluidum ejecteert, welke vangmiddelen aan een benedeneinde een schoep omvatten met glijdend contact met het in- 30 wendige van genoemd buisvormig lichaam en een buisvormige bus verbonden met die schoep aan een boveneinde voor het opslaan van de blaas, waarbij de schoep en de bus genoemde blaas omgeven.
3. Uitvinding volgens conclusie 1, waarbij genoemde compressiemid-25 delen er losneembaar mee verbonden vangmiddelen hebben voor het verzamelen en opslaan van de blaas wanneer genoemde compressiemiddelen glijden langs het inwendige van genoemd buisvormig lichaam en genoemde blaas genoemd behandelingsfluldum ejecteert, welke vanpiddelen aan een benedeneinde een schoep omvatten met glijdend contact met het in- 30 wendige van genoemd buisvormig lichaam en een buisvormige bus verbonden met die schoep aan een boveneinde voor het opslaan van de blaas, waarbij de schoep en de bus genoemde blaas omgeven.
4. Uitvinding volgens conclusie 1, waarbij genoemd benedeneinde van het buisvormige lichaam een dop omvat welke eraan bevestigd is en 35 welke voorzien is van een toevoerboring welke er doorheen loopt voor het selectief toelaten van behandelingsfluidum.
4. Uitvinding volgens conclusie 1, waarbij genoemd benedeneinde van het buisvormige lichaam een dop omvat welke eraan bevestigd is en 35 welke voorzien is van een toevoerboring welke er doorheen loopt voor het selectief toelaten van behandelingsflufdum.
5. Uitvinding volgens conclusie 2, waarbij genoemde stromingshoeveelheid een half tot een gallon per dag bedraagt.
5. Uitvinding volgens conclusie 2, waarbij genoemde stromingshoeveelheid een half tot een gallon per dag bedraagt.
6. Uitvinding volgens conclusie 1, waarbij genoemde compressiemid-40 delen middelen omvatten voor het opslaan van een langgerekte flexibele 8820417 .1 buis, welke buis onderdeel uitmaakt van genoemde doorlaat, waarbij de buis in fluldumcommunicatie staat met genoemde boring en uitgegeven wordt uit genoemde compressiemiddelen wanneer genoemde compressiemidde-len langs het inwendige van het buisvormige lichaam glijden, en waarbij 5 de afgiftemiddelen verbonden zijn aan een boveneinde van genoemde buis, welke afgiftemiddelen een fluldumdoorlaat hebben welke er doorheen loopt en welke een ander gedeelte van genoemde doorlaat begrenst, en waarbij de afgiftedoorlaat genoemd behandelingsfluldum ejecteert vanuit genoemde afgifte-inrichting naar genoemde koppel inrichting.
6. Uitvinding volgens conclusie 1, waarbij genoemde compressiemid-40 delen middelen omvatten voor het opslaan van een langgerekte flexibele 8820417^ buis, welke buis onderdeel uitmaakt van genoemde doorlaat, waarbij de buis in fluidumcommunicatie staat met genoemde boring en uitgegeven wordt uit genoemde compressiemiddelen wanneer genoemde compressiemidde-len langs het inwendige van het buisvormige lichaam glijden, en waarbij 5 de afgiftemiddelen verbonden zijn aan een boveneinde van genoemde buis, welke afgiftemiddelen een fluidumdoorlaat hebben welke er doorheen loopt en welke een ander gedeelte van genoemde doorlaat begrenst, en waarbij de afgiftedoorlaat genoemd behandelingsfluidum ejecteert vanuit genoemde afgifte-inrichting naar genoemde koppel inrichting.
7. Inrichting voor behandelingsfluldum welke inbrengbaar is in een aardolieput, omvattende in combinatie: een buisvormig lichaam met een koppeleinde dat verbindbaar is aan middelen voor het ophalen en neerlaten van genoemde inrichting, met een hol inwendige en een dop welke genoemd inwendige afdicht aan het geslo-15 ten einde van genoemde inrichting; en een vervormbare blaas voor het opnemen van behandelingsfluidum voor de boorput met een benedeneinde dat verbonden is met en in selectieve fluldumcommunicatie staat met genoemde dop en een boveneinde dat bevestigd is rondom een gewicht dat een constante druk uitoefent op 20 genoemd behandelingsfluldum, waarbij dat gewicht een eerste flul-dumdoorlaat er doorheen heeft welke in fluldumverbinding staat met genoemde blaas, waarbij genoemde fluldumdoorlaat fluïdum transporteert naar een flexibele capillaire buis met een vooraf bepaalde lengte en doorsnedeafmeting welke met elkaar verbindt genoemde eerste flul-25 dumdoorlaat en een tweede fluldumdoorlaat welke gevormd is in genoemde koppel inrichting, waarbij genoemde tweede fluldumdoorlaat passeert door genoemde koppel inrichting en een verbinding vormt tussen genoemde capillaire buis en genoemde putboring, waardoor behandelingsfluldum geëjecteerd wordt in genoemde putboring met een vooraf bepaald de-30 biet.
7. Inrichting voor behandelingsfluidum welke inbrengbaar is in een aardolieput, omvattende in combinatie: een buisvormig lichaam met een koppel einde dat verbindbaar is aan middelen voor het ophalen en neerlaten van genoemde inrichting, met een hol inwendige en een dop welke genoemd inwendige afdicht aan het geslo-15 ten einde van genoemde inrichting; en een vervormbare blaas voor het opnemen van behandelingsfluidum voor de boorput met een benedeneinde dat verbonden is met en in selec-tievè fluidumcommunicatie staat met genoemde dop en een boveneinde dat bevestigd is rondom een gewicht dat een constante druk uitoefent op 20 genoemd behandelingsfluidum, waarbij dat gewicht een eerste flui-dumdoorlaat er doorheen heeft welke in fluidumverbinding staat met genoemde blaas, waarbij genoemde fluidumdoorlaat fluidum transporteert naar een flexibele capillaire buis met een vooraf bepaalde lengte en doorsnedeafmeting welke met elkaar verbindt genoemde eerste flui-25 dumdoorlaat en een tweede fluidumdoorlaat welke gevormd is in genoemde koppel inrichting, waarbij genoemde tweede fluidumdoorlaat passeert door genoemde koppel inrichting en een verbinding vormt tussen genoemde capillaire buis en genoemde putboring, waardoor behandelingsfluidum geëjecteerd wordt in genoemde putboring met een vooraf bepaald de-30 biet.
8. Werkwijze voor het ejecteren van behandelingsfl uldum voor een put in een producerende aardolieput, omvattende de volgende stappen: het opslaan van een vooraf bepaalde hoeveelheid behandelingsfl uldum in een flexibele blaas; 35 het uitoefenen van een constante compressiekracht op genoemde blaas door middel van een door de versnelling van de zwaartekracht uitgeoefende kracht van een verzwaarde zuiger welke geplaatst is boven genoemde blaas; het maken van een verbinding van genoemd behandelingsfluldum 40 vanuit genoemde blaas door de compressiekracht door een doorlaat met 8820 417 ? % ’ vooraf bepaalde lengte en dwarsdoorsnede om een vooraf bepaalde stro ming sdeb iet te verkrijgen, en het ejecteren van het behandelingsfluidum voor de boorput vanuit genoemde blaas met genoemd stromingsdebiet ter plaatse van een vooraf 5 bepaalde positie in genoemde olieput.
8. Werkwijze voor het ejecteren van behandelingsfluidum voor een putboring in een producerende aardolieput, omvattende de volgende stappen: het opslaan van een vooraf bepaalde hoeveelheid behandelings-35 fluidum in een flexibele blaas; het aanbrengen van een constante compressiekracht op genoemde blaas; het maken van een verbinding van genoemde behandelingsfluidum vanuit genoemde blaas door de compressiekracht door een doorlaat van 40 vooraf bepaalde lengte en dwarsdoorsnede om een vooraf bepaalde stro- 8820 417.' mingsdebiet te bereiken, en - het ejecteren van genoemd behandelingsfiufdum voor de boorput vanuit genoemde blaas met genoemd stromingsdebiet in een vooraf bepaalde positie in genoemde put.
9. Uitvinding volgens conclusie 8, waarbij genoemde vooraf bepaalde positie ongeveer op de diepte is van produktieperforaties in een putverbuizing van de aardolieput.
9. Uitvinding volgens conclusie 8, waarbij genoemde vooraf bepaal de positie ongeveer op de diepte is van produktie welke een oliebron-verbuizing van de olieput perforeert.
10. Werkwijze voor het ejecteren van behandelingsfluidum voor 10 een boorput in een producerende aardolieput, omvattende de volgende stappen: het opslaan van een vooraf bepaalde hoeveelheid behandelingsfl uidum in een flexibele blaas; het uitoefenen van een constante compressiekracht op genoemde 15 blaas door middel van een door de zwaartekracht uitgeoefende kracht vanuit een verzwaarde zuiger welke geplaatst is boven genoemde blaas; het vormen van een verbinding voor genoemd behandelingsfluidum vanuit genoemde blaas door een doorlaat met vooraf bepaalde afmetingen om een vooraf bepaald stromingsdebiet te verkrijgen; 20, het ejecteren van genoemd behandelingsfluidum voor de boorput vanuit genoemde blaas met genoemd stromingsdebiet op een vooraf bepaalde positie in genoemde olieput.
10. Werkwijze voor het ejecteren van behandelingsfiufdum voor een putboring in een producerende olieput, omvattende de volgende stap-10 pen: het opslaan van een vooraf bepaalde hoeveelheid behandelingsfiufdum in een flexibele blaas; het uitoefenen van een constante compressiekracht op genoemde blaas; 15 het in verbinding brengen van het behandelingsfiufdum vanuit genoemde blaas door een gecalibreerde opening met een vooraf bepaalde afmeting om een vooraf bepaald stromingsdebiet vast te stellen; het ejecteren van genoemde behandelingsfiufdum voor de boorput vanuit genoemde blaas met genoemd stromingsdebiet op een vooraf bepaal -20 de positie in genoemde aardolieput.
11. Afgiftegereedschap voor een inhibitor voor gebruik in een aardolieput, omvattende in combinatie: 25 een langgerekt buisvormig lichaam met een onderste afgesloten einde en een bovenste koppel einde, waarbij het bovenste koppel einde voor het selectief verbinden aan middelen voor het omhoog halen en neerlaten van het gereedschap en van genoemd afgesloten einde omvatten een dop voor het selectief toelaten van behandelingsfluidum voor de putbo-30 ring; een langgerekte flexibele membraanvormige blaas welke zich in hoofdzaak uitstrekt over de lengte van genoemd buisvormige lichaam en afdichtend verbonden is met de dop aan het benedeneinde en met een boveneinde aan een verzwaarde zuiger, waarbij genoemde blaas genoemd be-35 handelingsfluidum voor de putboring bevat; en een fluidumdoorlaat voor het doorleiden van genoemd behande-1ingsfluidum vanuit de blaas naar het uitwendige van genoemd gereedschap, omvattende een fluidumdoorlaat door de zuiger welke zich uitstrekt in langsrichting door genoemde zuiger, een langgerekte flexibele 40 capillaire buis verbonden aan een einde met genoemde fluidumdoorlaat 8820417.’ in de zuiger en met een ander einde met een fluldumdoorlaat in de af- ? gifte-inrichting welke gevormd is door een afgifte-inrichting welke vast verbonden is aan genoemd buisvormig lichaam nabij genoemd koppel-einde, waarbij de lengte en de diameter van genoemde doorlaat en de 5 druk uitgeoefend op het behandelingsfluidum door de zuiger, een vooraf bepaald stromingsdebiet bepaalt van genoemd behandelingsfluidum vanuit genoemd gereedschap.
11. Afgiftegereedschap voor een inhibitor voor gebruik in een aardolieput, omvattende in combinatie: een langgerekt buisvormig lichaam met een onderste afgesloten einde en een bovenste koppeleinde, waarbij het bovenste koppel einde voor 25 het selectief verbinden aan middelen voor het omhoog halen en neerlaten van het gereedschap en van genoemd afgesloten einde omvatten een dop voor het selectief toelaten van behandelingsfluldum voor de putboring; een langgerekte flexibele membraanvormige blaas welke zich in 30 hoofdzaak uitstrekt over de lengte van genoemd buisvormige lichaam en afdichtend verbonden is met de dop aan het benedeneinde en met een boveneinde aan een verzwaarde zuiger, waarbij genoemde blaas genoemd behandel ingsfluldum voor de putboring bevat; en een flufdumdoorlaat voor het doorleiden van genoemd behande-35 1ingsfiufdum vanuit de blaas naar het uitwendige van genoemd gereedschap, omvattende een flufdumdoorlaat door de zuiger welke zich uitstrekt in langsrichting door genoemde zuiger, een langgerekte flexibele capillaire buis verbonden aan een einde met genoemde flufdumdoorlaat in de zuiger en met een ander einde met een flufdumdoorlaat in de af-40 gifte-inrichting welke gevormd is door een afgifte-inrichting welke S820 417.' - vast verbonden is aan genoemd buisvormig lichaam nabij genoemd koppel - einde, waarbij de lengte en de diameter van genoemde doorlaat en de druk uitgeoefend op het behandelingsfluidum door de zuiger, een vooraf bepaald stromingsdebiet bepaalt van genoemd behandelingsfluidum 5 vanuit genoemd gereedschap.
12. Uitvinding volgens conclusie 11, waarbij genoemde zuiger aan een benedeneinde ervan middelen omvat voor het selectief verbinden van 10 genoemde zuiger aan een zakvanger, welke zakvanger een langgerekte buisvormige bus omvat welke genoemde zak omgeeft en verbonden is met een benedeneinde ervan aan een schoep welke vervormbaar contact maakt met het inwendige van genoemd buisvormig lichaam, waarbij genoemde schoep genoemde zak verzamelt vanuit genoemd buisvormig lichaam en 15 waarbij de bus genoemde zak opslaat wanneer genoemd gereedschap behandel ingsfluldum ejecteert.
12. Uitvinding volgens conclusie 11, waarbij genoemde zuiger aan een benedeneinde ervan middelen omvat voor het selectief verbinden van genoemde zuiger aan een zakvanger, welke zakvanger een langgerekte buisvormige bus omvat welke genoemde zak omgeeft en verbonden is met 10 een benedeneinde ervan aan een schoep welke vervormbaar contact maakt met het inwendige van genoemd buisvormig lichaam, waarbij genoemde schoep genoemde zak verzamelt vanuit genoemd buisvormig lichaam en waarbij de bus genoemde zak opslaat wanneer genoemd gereedschap behandel ingsfluidum ejecteert.
13. Uitvinding volgens conclusie 11, waarbij genoemde zak 26 gallons behandelingsfluidum bevat en ongeveer 3 inch in diameter is, waarbij genoemde zuiger ongeveer 200 pound weegt en genoemde vooraf be- 20 paald stromingsdebiet een half tot een gallon per dag bedraagt.
13. Uitvinding volgens conclusie 11, waarbij genoemde zak 26 gal lons behandelingsfluidum bevat en ongeveer 3 inch in diameter is, waarbij genoemde zuiger ongeveer 200 pound weegt en genoemde vooraf bepaald stromingsdebiet een half tot een gallon per dag bedraagt.
14. Uitvinding volgens conclusie 11, waarbij genoemde zuiger aan elk einde ervan middelen omvat welke uitsteken vanuit genoemde zuiger voor het maken van glijdend contact met het inwendige van genoemd buisvormig lichaam.
14. Uitvinding volgens conclusie 11, waarbij genoemde zuiger aan 20 elk einde ervan middelen omvat welke uitsteken vanuit genoemde zuiger voor het maken van glijdend contact met het inwendige van genoemd buisvormig lichaam.
15. Uitvinding volgens conclusie 12, waarbij genoemd inwendige van genoemd buisvormig lichaam en van genoemde schoep bekleed zijn met fluorkoolstofhars.
15. Uitvinding volgens conclusie 12, waarbij genoemd inwendige van -genoemd buisvormig lichaam en van genoemde schoep bekleed zijn met 25 fluorkoolstofhars.
16. Gereedschap voor een olieput voor in situ afgeven van behande-1ingsfluldum voor een putboring in een olieput omvattende in combina- 30 tie: een langgerekt buisvormig lichaam met een bovenste koppel einde, afgesloten met een afgifte-inrichting, voor het verbinden met middelen voor het ophalen en neerlaten van het gereedschap en een benedeneinde, afgesloten door een dop; 35 een blaas voor het opnemen van genoemd behandelingsfluldum, welke blaas zich in hoofdzaak uitstrekt over de lengte van genoemd buisvormig lichaam en afsluitend verbonden is aan het boveneinde aan een verzwaarde zuiger welke glijden kan langs genoemd buisvormig lichaam; en aan een benedeneinde met genoemde dop; 40 een doorlaat door genoemde zuiger en genoemde afgifte-inrichting 8820 417.4 t ’ welke verbonden is door middel van flexibele leidingmiddelen voor het vormen van de verbinding voor .het behandelingsfluTdum vanuit de blaas naar de olieput met een vooraf bepaald stromingsdebiet; en vangmiddelen gemonteerd aan genoemde zuiger welke genoemde blaas 5 omgeven voor het verzamelen en opslaan van genoemde blaas wanneer behandel ingsfluïdum wordt afgegeven.
16. Gereedschap voor een olieput voor in situ afgeven van behande-1ingsfluidum voor een putboring in een olieput omvattende in combinatie: een langgerekt buisvormig lichaam met een bovenste koppel einde, 30 afgesloten met een afgifte-inrichting, voor het verbinden met middelen voor het ophalen en neerlaten van het gereedschap en een benedeneinde, afgesloten door een dop; een blaas voor het opnemen van genoemd behandelingsfluidum, welke blaas zich in hoofdzaak uitstrekt over de lengte van genoemd buis-35 vormig lichaam en afsluitend verbonden is aan het boveneinde aan een verzwaarde zuiger welke glijden kan langs genoemd buisvormig lichaam; en aan een benedeneinde met genoemde dop; een doorlaat door genoemde zuiger en genoemde afgifte-inrichting welke verbonden is door middel van flexibele leidingmiddelen voor het 40 vormen van de verbinding voor het behandelingsfluidum vanuit de blaas 8820417. naar de olieput met een vooraf bepaald stromingsdebiet; en vangmiddelen gemonteerd aan genoemde zuiger welke genoemde blaas omgeven voor het verzamelen en opslaan van genoemde blaas wanneer behandel i ngsf lui dum wordt afgegeven.
17. Alle hierin beschreven uitvindingen. ******** Gewijzigde conclusies (ontvangen door het Internationaal Bureau op 8 november 1988 (08.11.88)). Oorspronkelijke conclusies 1, 8 en 10 gewijzigd; alle andere conclusies ongewijzigd (7 bladen). 8520417. CONCLUSIES (gewijzigd)
17. Alle hierin beschreven uitvindingen. ******** 8820417?
NL8820417A 1987-08-26 1988-06-10 Putgereedschap voor het in situ afgeven van behandelingsvloeistof voor een boorput. NL8820417A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US8971787 1987-08-26
US07/089,717 US4809778A (en) 1987-08-26 1987-08-26 Oil well tool for in situ release of wellbore treatment fluid

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8820417A true NL8820417A (nl) 1989-07-03

Family

ID=22219247

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8820417A NL8820417A (nl) 1987-08-26 1988-06-10 Putgereedschap voor het in situ afgeven van behandelingsvloeistof voor een boorput.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4809778A (nl)
CA (1) CA1290683C (nl)
GB (1) GB2214957B (nl)
NL (1) NL8820417A (nl)
TN (1) TNSN88088A1 (nl)
WO (1) WO1989002024A1 (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4966233A (en) * 1989-09-19 1990-10-30 Atlantic Richfield Company Tracer deployment tools
US5168929A (en) * 1991-12-16 1992-12-08 Galloway Dale R Method and apparatus for removal of oil well paraffin
US5533570A (en) * 1995-01-13 1996-07-09 Halliburton Company Apparatus for downhole injection and mixing of fluids into a cement slurry
GB2332464B (en) * 1995-03-27 1999-10-20 Baker Hughes Inc Hydrocarbon production using multilateral wellbores
US7022240B2 (en) * 2003-01-15 2006-04-04 Hart Resource Technologies, Inc. Method for on-site treatment of oil and gas well waste fluids
US20090235730A1 (en) * 2008-03-19 2009-09-24 Champion Technologies, Inc. Method for cleaning an oil field capillary tube
US20110162841A1 (en) * 2009-12-11 2011-07-07 Conocophillips Company Continuous Slow Dissolving Chemical Treatment for Oil and Gas Wells
RU2502860C2 (ru) * 2011-07-12 2013-12-27 Закрытое Акционерное Общество "Новомет-Пермь" Устройство для подачи реагента в скважину
US20160289535A1 (en) * 2013-12-19 2016-10-06 Halliburton Energy Services, Inc. Double hydrophilic block copolymer on surfaces for wells or pipelines to reduce scale
US9273535B1 (en) * 2014-11-18 2016-03-01 Geodynamics, Inc. Hydraulic flow restriction tube time delay system and method
US10036230B2 (en) 2014-11-18 2018-07-31 Geodynamics, Inc. Hydraulic flow restriction tube time delay system and method
US10081758B2 (en) 2015-12-04 2018-09-25 Ecolab Usa Inc. Controlled release solid scale inhibitors
EP3458543A1 (en) 2016-05-16 2019-03-27 Ecolab USA Inc. Slow-release scale inhibiting compositions
AR110540A1 (es) 2016-12-23 2019-04-10 Ecolab Usa Inc Inhibidores de incrustaciones sólidas de liberación controlada
US11598154B2 (en) 2019-07-01 2023-03-07 Baker Hughes Oilfield Operations Llc System and method for conditioning a downhole tool
US12110779B2 (en) * 2020-07-31 2024-10-08 Baker Hughes Oilfield Operations Llc Downhole sensor apparatus and related systems, apparatus, and methods

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US219440A (en) * 1879-09-09 Improvement in automatic pressure-vents for beer-barrels
US2089479A (en) * 1936-05-26 1937-08-10 Ind Patents Ltd Method of cleaning-out oil wells
US2387002A (en) * 1942-06-24 1945-10-16 Clyde E Bannister Apparatus for cementing the wall of an earth boring
US2453068A (en) * 1945-01-08 1948-11-02 Dow Chemical Co Apparatus for depositing material in well holes
US2523608A (en) * 1947-02-24 1950-09-26 Franklin E Bell Self-dumping bailer
US2852080A (en) * 1956-08-29 1958-09-16 Harold Brown Company Chemical injector for well tubing
US3379251A (en) * 1965-10-22 1968-04-23 Dresser Ind Dump bailer
SU658262A1 (ru) * 1977-10-05 1979-04-25 Пермский Филиал Всесоюзного Ордена Трудового Красного Знамени Научно-Исследовательский Институт Буровой Техники Тампонажный снар д дл изол ции зон поглощени
DE3152743C2 (de) * 1981-02-23 1985-04-11 Proizvodstvennoe geologičeskoe ob"edinenie central'nych rajonov "Centrgeologija", Moskva Einrichtung zum Transport und Verarbeiten von Abdichtungs- und Zementationsmaterialien in einem vorgegebenen Bohrlochintervall
US4421166A (en) * 1981-05-18 1983-12-20 Cain Robert W Apparatus for injecting material into a well-bore

Also Published As

Publication number Publication date
WO1989002024A1 (en) 1989-03-09
GB8909244D0 (en) 1989-06-14
GB2214957A (en) 1989-09-13
GB2214957B (en) 1991-08-14
TNSN88088A1 (fr) 1990-07-10
US4809778A (en) 1989-03-07
CA1290683C (en) 1991-10-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8820417A (nl) Putgereedschap voor het in situ afgeven van behandelingsvloeistof voor een boorput.
CA2473017C (en) Well chemical treatment utilizing plunger lift deliver system
US4291763A (en) Dispenser for oil well treating chemicals
KR100383144B1 (ko) 분배할점성액체중의가스기포제거방법및장치
US3410217A (en) Liquid control for gas wells
US7975766B2 (en) Top filling tubing
WO2013147650A2 (ru) Устройство для подачи реагента в скважину
JPH0829799B2 (ja) 作動油補充装置
US20050150658A1 (en) Method and apparatus for enhancing oil and gas flow in a well
US4465435A (en) Apparatus for using natural gas pressure for pumping a well
EP1199136A1 (de) Verfahren zum Befüllen eines Druckbehälters und Vorrichtung zur Erzeugung eines Strahls einer Suspension
US2172636A (en) Apparatus fob deep well pumping
US2824611A (en) Soluble chemical depositor and method of releasing
US2642139A (en) Apparatus for treating wells
US3418938A (en) Apparatus for injecting a viscoelastic material in a subsurface pump
RU152713U1 (ru) Устройство для подачи ингибитора
RU2121562C1 (ru) Скважинный дозатор
RU15359U1 (ru) Устройство для дозированной подачи химических реагентов в скважину
US4933089A (en) Apparatus and process for paraffin abatement
RU2127799C1 (ru) Устройство для дозировки реагента в нефтедобывающую скважину
SU1254141A1 (ru) Устройство дл дозированной подачи химреагента в нефт ную скважину
KR102594034B1 (ko) 끼임방지구조의 액상충전용 노즐장치
US235712A (en) Ejector for oil-wells
SU933951A1 (ru) Глубинный дозатор
RU2135743C1 (ru) Скважинная дозирующая насосная установка

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed