NL8803002A

NL8803002A - Transportleiding voor het stortgoedtransport.

Info

Publication number: NL8803002A
Application number: NL8803002A
Authority: NL
Original assignee: Waeschle Maschf Gmbh
Priority date: 1987-12-15
Filing date: 1988-12-07
Publication date: 1989-07-03
Also published as: JPH01199084A; FR2624489A1; IT8822884A0; IT1227516B; GB8828731D0; GB2213792A

Description

- 1 -

V

t %

Transportleiding voor het stortgoedtransport

De uitvinding heeft betrekking op een transportleiding voor het pneumatische transport van stortgoed, met op de binnenwand van de transportleiding aangebrachte, naar het inwendige van de buis gerichte uitsteeksels.

5 Dergelijke transportleidingen bestaan op gebruike lijke wijze uit metaal, soms ook uit kunststof of uit glas. Om de wrijvingsweerstand laag te houden en om het vormen van condens te verhinderen of tenminste te vertragen, werd tot nu de voorkeur gegeven aan gladwandige transportleidingen.

10 Het is bekend, dat bij het transport van in het bijzonder in bepaalde mate korrelvormig stortgoed in geringe ontvang zogenaamd engelhaar ontstaat, dus haardraadachtige of strengachtige stelsels. Dit engelhaar is voor het verdere verwerken van het stortgoed zeer storend, aangezien het de neiging heeft zich bij-15 voorbeeld in het gebied van silo's, zwaartekrachtsmengers en rota-tiemengers, roerders en dergelijke tot grotere verzamelingen te vormen, die de functie van de betreffende installatiedelen benadelen of zelfs tot bedrijfsonderbrekingen kunnen leiden. Ook de verdere verwerkers van stortgoed verlangen gewoonlijk dat het stort-20 goed geen engelhaar mag bevatten, zodat dit door geschikte inrichtingen weer moet worden uitgescheiden.

Het engelhaar vormt zich vermoedelijk vrijwel uitsluitend door wrijving van de stortgoeddeeltjes op de binnenwand van de transportleiding. Tot nu toe streefde men er daarom naar om 25 deze wrijving door gladwandige transportleidingen en door zo laag mogelijke transportsnelheden gering te houden.

Een transportleiding van het hierboven aangegeven soort is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4621953. De naar het inwendige van de buis gerichte uitsteeksels, die bij voorkeur 30 slechts bij leidingsbogen en daar weer slechts aan de aan de buitenzijde van de boog gelegen binnenwanden zijn aangebracht, dienen er echter niet toe om de vorming van engelhaar te verhinderen, doch hebben tot doel om de erosie van de leidingwand te voorkomen. De .0803002 'ψ

A

Η - 2 - uitsteeksels moeten de stortgöedstroming breken en zijn hiertoe zeer massief op bij voorkeur pyramidevormige wijze uitgevoerd met een radiale hoogte in de orde van grootte van 2,5 cm.

Verder is uit het Duitse Offenlegungsschrift 5 2008989 bekend om de buisbinnenwand van een transportleiding met indrukkingen van geringe diepten uit te rusten. Ook hierdoor dient niet bijvoorbeeld het vormen van engelhaar te worden vermeden doch het ontstaan van aanhechtingen aan de wand te worden verhinderd.

Aan de uitvinding ligt daarentegen het probleem ten 10 grondslag om een transportleiding te verschaffen, die het ontstaan van engelhaar duidelijk vermindert.

Deze opgave is volgens de uitvinding bij een transportleiding van het hierboven aangegeven soort opgelost, doordat de hoogte van de uitsteeksels in radiale richting minder dan circa 15 1 mm is.

Terwijl bij massieve en hoge uitsteeksels, zoals zij in de transportleiding volgens het Amerikaanse octrooischrift 3117821 zijn aangebracht, het ontstaan van engelhaar zelfs nog bevorderd wordt, werd op verrassende wijze vastgesteld, dat met de 20 volgens de uitvinding voorgestelde uitsteeksels van geringe hoogte het gewenste effect wordt bereikt, hoewel anderzijds deze profilering van de binnenwand van de transportleiding een de wrijving verhogende maatregel vormt, dus ook afwijkt van de tot nu toe betreden weg om de engelhaarvorming door een zo gering mogelijke 25 wrijving tussen de stortgoeddeeltjes en de buisbinnenwand laag de houden. Het voor het resultaat van de maatregel volgens de uitvinding verantwoordelijke stromingsgedrag is nog niet in detail duidelijk geworden, doch er wordt vermoed, dat de uitsteeksels, hoewel in zijn totaliteit wrijvingsverhogend, de tijd gedurende welke de 30 afzonderlijke stortgoeddeeltjes of stortgoedkorrels in aanraking met de buiswand zijn, kort houden, zodat ook de door de wrijving veroorzaakte oppervlakkige verwarming van de stortgoeddeeltjes gering blijft.

In de volgconclusies zijn doelmatige uitvoerings-35 vormen van de transportleiding volgens de uitvinding aangeduid.

.8803002 - 3 - ί *

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de land van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvormen volgens de uitvinding op schematische wijze en vereenvoudigd zijn weergegeven. In de tekening toont: 5 Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm.

Figuur 2 een tweede uitvoeringsvorm,

Figuur 3 op grotere schaal het detail X van de figuren 1 en 2, en

Figuur 4 een derde uitvoeringsvorm.

10 De in de tekening weergegeven transportleiding 1 kan uit metaal bestaan.

Voor het bereiken van naar het inwendige gerichte uitsteeksels 2 (zie figuur 3) is bij de eerste uitvoeringsvorm (figuur 1) de wand 1a van de buisleiding 1 op afstanden a met ring-15 vormige versmallingen 3 uitgerust. Dergelijke versmallingen kunnen met geschikte werktuigen ook in ingebouwde toestand naderhand worden aangebracht. In de plaats daarvan kan echter ook de buisleiding 1 reeds bij het vervaardigen (bijvoorbeeld bij het strangextrusie-procede) met versmallingen, die niet noodzakelijkerwijze regelmatig 20 op elkaar moeten volgen, worden uitgerust, die naar binnen gerichte uitsteeksels 2 teweeg brengen.

Bij de uitvoeringsvorm van figuur 2 zijn de uitsteeksels 2 door een schroefvormige indrukking 4 of een verlaging van de buiswand van buitenaf teweeg gebracht. Betrokken op een man-25 tellijn volgen de uitsteeksels 2 op afstand b van elkaar.

Weliwaar zijn in de beide weergegeven uitvoeringsvormen de radiaal naar het inwendige van de buis gerichte uitsteeksels 2 in omtreksrichting samenhangend uitgevoerd, doch de verdiepingen kunnen ook de vorm van afzonderlijke hokken (van het inwen-30 dige van de buis uit gezien) of afzonderlijke indrukkingen of builen (van buiten gezien) hebben. De hoogte d (zie figuur 3) van de uitsteeksels 2 dient tenminste 10 y te bedragen, anderzijds echter kleiner dan circa 1 mm te blijven. De axiale afstand a in figuur 1 respectievelijk b in figuur 2 kan in principe willekeurig klein 35 worden gemaakt, dient echter in ieder geval niet groter te zijn dan .&803002 r t

' "H

- 4 - circa 2 keer de buisdiameter om het beoogde doel nog in voldoende mate te bereiken.

Volgens figuur 4 kan het genoemde effect ook worden bereikt, doordat in een gladwandige transportbuis 5 een slangvor-5 mige structuur 6 wordt ingevoerd en gefixeerd, die tegen de binnenwand van de transportbuis komt te rusten. De structuur kan als net, rooster, weefsel of dergelijke uit metaal of kunststof zijn gevormd.

. 6803002

Claims

1. Transportleiding voor het pneumatische transport van stortgoed, met op de binnenwand van de transportleiding aangebrachte, naar het inwendige van de buis gerichte uitsteeksels, et het kenmerk, dat de hoogte (d) van de uitsteeksels (2) in 5 radiale richting minder dan circa 1 mm bedraagt.

2. Transportleiding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoogte (d) van de uitsteeksels (2) in radiale richting tenminste 10μ bedraagt.

3. Transportleiding volgens conclusie 1 of 2, met 10 het kenmerk, dat de axiale afstand (a, b) van tenminste bij benadering op dezelfde mantellijn liggende uitsteeksels (2) ten hoogste gelijk is aan ongeveer tweemaal de leidingsdiameter.

4. Transportleiding volgens één der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat de uitsteeksels (2} door radiale 15 indrukkingen of inpersingen van de transportleidingswand zijn verkregen.

5. Transportleiding volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitsteeksels (2) uit ringvormige, radiale indrukkingen of insnoeringen (3) van de transportlei- 20 dingswand bestaan.

6. Transportleiding volgens één der conclusies 1-4, et het kenmerk, dat de uitsteeksels (2) uit een schroefvormige, radiale indrukking of insnoering (4) van de transportleidingswand bestaan. 25

7. Transportleiding volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de uitsteeksels uit tegen de binnenwand van de transportleiding (1) aangelegen voeringen in de vorm van metaalroosters, metaalnetten, spiralen of dergelijke bestaan. -o-o-o- v , >803002