NL8802980A

NL8802980A - Oil-extraction equipment from sea-bed - has thin lightweight column supporting pipes to floating body

Info

Publication number: NL8802980A
Application number: NL8802980A
Authority: NL
Original assignee: Seaflow Systems Research N V
Priority date: 1988-12-02
Filing date: 1988-12-02
Publication date: 1990-01-02
Also published as: NL194724B; NL194724C

Abstract

The equipment extracts, stores and discharges oil from the seabed, having a floating body anchored via a ring rotating on it and ropes or chains to the seabed from the ring. A baseplate fixed to the seabed supports pipes with couplings and stop valves from the seabed to the body. The pipes are supported in a thin lightweight column with a resistance to bending loads at least 100 times that of the individual pipes. The column is joined to the baseplate at the bottom, and at the top to the ring or body via a fixing device exerting only horizontal forces on it.

Description

Inrichting voor het winnen, opslaan en afvoeren van olie uit de zeebodem.Device for the extraction, storage and removal of oil from the seabed.

Aanvraagster noemt als uitvinder: Jacob de Baan.Applicant mentions as inventor: Jacob de Baan.

Bij de oliewinning buitengaats worden zogenaamde off-shore installaties toegepast welke vaak bestaan uit een drijvend lichaam dat aan de zeebodem is verankerd via een aantal kettingen of kabels, die aan het bovenste einde zijn bevestigd aan een draaibaar in het drijvende lichaam gelegerde ring. Verder is er een op de zeebodem bevestigde bodemplaat voor het steunen van verbindingsleidingen die vanuit de zeebodem naar het drijvende lichaam voeren en voorzien zijn van koppelingen en afsluiters. Een aldus uitgevoerde installatie is bekend als boorschip.Off-shore oil extraction uses so-called off-shore installations, which often consist of a floating body anchored to the sea bed via a number of chains or cables, which are attached at the top end to a pivotally alloyed ring. Furthermore, there is a bottom plate mounted on the sea bottom for supporting connecting pipes that lead from the sea bottom to the floating body and are provided with couplings and valves. An installation thus carried out is known as a drilling vessel.

Voor het exploiteren van onder de zeebodem gelegen olievelden is het vaak nodig de olie positief uit de ondergrondse reservoir op te pompen. Deze noodzaak is steeds dan aanwezig wanneer in het betrokken olieveld onvoldoende druk beschikbaar is voor het opvoeren van de olie tot boven het zeeniveau en voor het verder transporteren van deze olie. In de huidige stand van techniek worden pompen aangebracht binnen de produktieleidingen en worden de pompen opgehangen vanuit een punt dat gelegen is in de nabijheid van het tot een constructief geheel verenigd samenstel van de koppelingen en afsluiters (de zogenaamde christmas tree).In order to exploit oil fields under the seabed, it is often necessary to pump up the oil positively from the underground reservoir. This necessity is always present when insufficient pressure is available in the oil field concerned for raising the oil above sea level and for further transporting this oil. In the current state of the art, pumps are arranged within the production lines and the pumps are suspended from a point located in the vicinity of the assembly of the couplings and valves (the so-called Christmas tree), which is united in a constructive whole.

Het komt daarbij vaak voor dat deze pompen ongeveer 2000 tot 3000 m onder het zeeniveau liggen en op regelmatige tijden moeten worden opgehaald voor onderhoud en reparatie. Deze pompen worden elektrisch of hydraulisch aangedreven zodat het van groot belang is het ophangpunt van deze pompen boven het zeeniveau te plaatsen, hetgeen betekent dat ook het genoemde samenstel van koppelingen en afsluiters zich boven dit niveau moet bevinden. Dit is er oorzaak van dat bij olieplatforms vaak torenconstructies (jackets) onder water worden toegepast voorzien van een boven water gelegen dek waarop genoemd samenstel is aangebracht.It often happens that these pumps are approximately 2000 to 3000 m below sea level and must be collected regularly for maintenance and repair. These pumps are driven electrically or hydraulically, so it is of great importance to place the suspension point of these pumps above sea level, which means that the said assembly of couplings and valves must also be above this level. This is the reason that in oil platforms, tower constructions (jackets) are often used under water, with an above-water deck on which the assembly is mounted.

Vooral in diep water zijn deze torenconstructies zeer kostbaar aangezien deze moeten worden ontworpen met voldoende weerstand tegen optredende belasting als gevolg van denkbare combinaties van golfbewegingen, stromingen en windkracht. Men heeft reeds gezocht naar betere oplossingen zoals het aanbrengen tui-draden of de toepassing van platforms die voorzien zijn van onder trekspanning staande poten, terwijl ook half ondergedompelde drijflichamen zijn toegepast die samenwerken met opgaande verbindingsleidingen welke onderworpen zijn aan trekspanning. Al deze bekende oplossingen zijn zowel constructief als qua onderhoud vrij kostbaar waarbij nog komt dat een toename van de sterkte van de constructie tegelijkertijd als gevolg van grote uitwendig oppervlak, een vermeerdering met zich brengt van de hierop uitgeoefende belasting veroorzaakt door wind en water.Especially in deep water, these tower structures are very expensive as they have to be designed with sufficient resistance to loads occurring due to conceivable combinations of wave movements, currents and wind force. Better solutions have already been sought, such as the provision of guy wires or the use of platforms provided with tensile legs, while also semi-submerged floats cooperating with ascending connecting lines subject to tensile stress. All these known solutions are quite expensive in construction as well as in maintenance, in addition, an increase in the strength of the construction at the same time, due to the large external surface, entails an increase in the load exerted thereon caused by wind and water.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen die constructief eenvoudiger is en daarbij tevens een goedkopere exploitatie mogelijk maakt. Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat: - de verbindingsleidingen zijn opgenomen in een opstaande lichte en slanke steunkolom die door zijn constructie een buigstijfheid vertoont van tenminste 100 maal de stijfheid van de afzonderlijke verbindingsleidingen, - deze steunkolom aan zijn onderste einde is verbonden met de bodemplaat en - het bovenste einde van de steunkolom is verbonden met de ring resp, met het drijvende lichaam door middel van een bevestigingsorgaan dat uitsluitend in hoofd-zaak horizontaal gerichte krachten op dit bovenste einde kan uitoefenen.The object of the invention is to provide a device that is structurally simpler and also enables cheaper operation. This object is achieved according to the invention in that: - the connecting pipes are accommodated in an upright light and slender support column which, because of its construction, has a bending stiffness of at least 100 times the stiffness of the individual connecting pipes, - this support column is connected at its lower end to the base plate and - the upper end of the supporting column is connected to the ring or to the floating body by means of a fastening member which can exert only substantially horizontally directed forces on this upper end.

Tengevolge van de stijfheid van de steunkolom is het toepassen van de tot dusver vereiste aanzienlijke trekspanning in de verbindingsleidingen (voor het tegengaan van doorbuiging) overbodig. De slanke steunkolom ondervindt ook aanzienlijk minder invloed van de golfbeweging, de waterstroming en de windkracht en er kan op deze wijze worden volstaan met het in het horizontale vlak uitoefenen van een richtkracht op het bovenste einde van de steunkolom.Due to the stiffness of the support column, the application of the hitherto required considerable tensile stress in the connecting pipes (to prevent bending) is unnecessary. The slender support column is also considerably less affected by the wave movement, the water flow and the wind force and in this way it is sufficient to exert a directional force on the upper end of the support column in the horizontal plane.

In een constructief gunstige uitvoeringsvorm kan het bevestigingsorgaan zijn uitgevoerd als een vorkvormige arm die aan het ene (vaste) einde scharnierbaar om een horizontale as aan het drijvende lichaam is bevestigd en aan het andere (bewegende) einde via een axiaal gefixeerde draaitafel en twee onderling loodrechte scharnierassen met de steunkolom is verbonden. Daarbij kan in één of meer der scharnierende verbindingen een verende en/of dempende schakel aanwezig zijn.In a constructionally favorable embodiment, the fastening member can be designed as a fork-shaped arm which is hinged at one (fixed) end about a horizontal axis to the floating body and at the other (moving) end via an axially fixed turntable and two mutually perpendicular pivot shafts to the support column. A resilient and / or damping link can be present in one or more of the hinged connections.

De bovenstaande en nog verdere kenmerken van de voorgestelde nieuwe inrichting zullen nader worden toegelicht aan de hand van de tekening die schematisch een uitvoeringsvorm met enkele details en varianten toont.The above and still further features of the proposed new device will be further elucidated with reference to the drawing, which schematically shows an embodiment with some details and variants.

Fig. 1 geeft een sterk vereenvoudigd beeld van de gehele inrichting met een horizontale kijkrichting dwars op het als tanker uitgevoerde drijvende lichaam.Fig. 1 shows a greatly simplified view of the entire device with a horizontal viewing direction transverse to the floating body designed as a tanker.

Fig. 2 is een bovenaanzicht op vergrote schaal van het bevestigingsorgaan afgebeeld in fig. 1.Fig. 2 is an enlarged plan view of the fastener shown in FIG. 1.

De fig. 2A en 2B tonen op vergrote schaal enkele details uit fig. 2.Figures 2A and 2B show some details from figure 2 on an enlarged scale.

Fig. 3 is een vertikale doorsnede op nog verder vergrote schaal van een variant van fig. 2 waarbij het bevestigingsorgaan is uitgevoerd als een elastische ueercon-structie.Fig. 3 is a vertical sectional view on an even more enlarged scale of a variant of FIG. 2, wherein the fastening member is designed as an elastic upright construction.

De fig. 4 en 5 tonen twee andere uitvoeringsvormen van de steunkolom volgens fig. 1.Figures 4 and 5 show two other embodiments of the support column according to Figure 1.

De fig. 6-8 geven een beeld van enkele aanvullende constructieve details, toe te passen bij het bevestigings-orgaan volgens de fig. 1 en 2.Figures 6-8 illustrate some additional constructional details to be used with the fastener of Figures 1 and 2.

De voorgestelde nieuwe inrichting omvat een drijvend lichaam 1, uitgevoerd als een tanker welke nabij de boeg is voorzien van een draaibaar gelegerde ring 2. Deze draai-ring is op gebruikelijke wijze door middel van een aantal kabels of kettingen 3 verankerd aan de zeebodem 4. In de verankeringskabels/kettingen 3 kunnen enkele tussengelegen drijflichamen 5 aanwezig zijn.Fig. 1 toont tenslotte één van de ankers 6 waarmee de gehele inrichting aan de zeebodem is be vestigd. In deze op zich bekende verankeringswijze kan de stijfheid zodanig worden bepaald dat bewegingen van het drijvende lichaam 1 kunnen worden opgenomen zonder het optreden van een te grote belasting in de verankering. De stijfheid is in dit geval zodanig dat de horizontale verplaatsingen van de tanker 1 beperkt blijft tot bijvoorbeeld minder dan 10?ó van de waterdiepte.The proposed new device comprises a floating body 1, designed as a tanker, which is provided with a rotatably alloyed ring 2 near the bow. This rotating ring is anchored to the seabed 4 in the usual manner by means of a number of cables or chains 3. Some intermediate floating bodies 5 may be present in the anchoring cables / chains 3. 1 finally shows one of the anchors 6 with which the entire device is secured to the seabed. In this known method of anchoring, the stiffness can be determined such that movements of the floating body 1 can be absorbed without the occurrence of an excessive load in the anchoring. The stiffness in this case is such that the horizontal displacements of the tanker 1 are limited to, for example, less than 10% of the water depth.

De draairing 2 heeft een zeer grote middellijn van bijvoorbeeld 30 m voor het doorlaten van een steunkolom 7. Deze kolom is bevestigd op de zeebodem 4, terwijl het bovenste einde is verbonden met het drijvende lichaam 1 resp. met de ring 2 door middel van een op verschillende manieren uitvoerbaar bevestigingsorgaan. Het kenmerkende van het bevestigingsorgaan is dat daarmede uitsluitend in hoofdzaak horizontaal gerichte krachten op het bovenste einde van de steunkolom 7 kunnen worden uitgeoefend.The rotating ring 2 has a very large diameter of, for example, 30 m for the passage of a supporting column 7. This column is fixed on the seabed 4, while the upper end is connected to the floating body 1, respectively. with the ring 2 by means of a mounting means that can be carried out in different ways. The characteristic of the fastening member is that it allows only substantially horizontally directed forces to be exerted on the upper end of the supporting column 7.

In de variant volgens de fig. 1 en 2 is het bevestigingsorgaan uitgevoerd als een vorkvormige arm 8 die aan het nabij de steunkolom 7 gelegen einde, via een axiaal gefixeerde draaitafel 9 met deze kolom is verbonden. In deze verbinding zijn twee onderling loodrechte scharnierassen 10 en 11 aanwezig voor het kunnen opnemen van bewegingen als gevolg van het stampen van de tanker 1, resp. als gevolg van het slingeren. Het andere einde van de arm 8 is via soortgelijke scharnieren 10 (in verband met het stampen) bevestigd aan de tanker 1. Deze laatstgenoemde scharnierende verbinding heeft een aanzienlijke afstand ten opzichte van de draairing 2, en is bij voorkeur midscheeps geplaatst.In the variant according to Figs. 1 and 2, the fastening member is designed as a fork-shaped arm 8, which is connected to this column via an axially fixed turntable 9 at the end located near the supporting column 7. In this connection, two mutually perpendicular pivot shafts 10 and 11 are present for being able to take up movements as a result of the stamping of the tanker 1, respectively. due to swinging. The other end of the arm 8 is attached to the tanker 1 via similar hinges 10 (in connection with the stamping). The latter hinged connection has a considerable distance from the rotating ring 2, and is preferably placed amidships.

Hierdoor zullen bewegingen van de tanker veroorzaakt door het stampen, welke bewegingen het grootst zijn aan de boeg en het hek van het schip, vrijwel niet worden overgebracht naar de steunkolom 7.As a result, movements of the tanker caused by the pitching, which movements are greatest at the bow and the stern of the ship, will hardly be transferred to the support column 7.

In fig. 3 is een variant aangegeven voor het bevestigingsorgaan dat in dit geval is uitgevoerd als een samenstel van evenwijdig en loodrecht op elkaar staande veer-constructies 12 die zich bevinden tussen de steunkolom 7 enerzijds en de draairing 2 anderzijds. Deze veerconstructies kunnen zijn vervaardigd van nylonkabels of dergelijke doch kunnen ook bestaan uit staaldraad verbonden met meegevende organen (niet afgebeeld) op basis van hydraulische middelen of elastomere elementen. Daarmede wordt een terugstelkracht opgewekt in het bovenste einde van de steun-kolom 7, wanneer tengevolge van golfbeweging, stroming of windkracht een vervorming resp. verplaatsing van de steun-kolom optreedt. De voordelen van deze variant bestaan hierin dat de veerconstructies 12 aanwezig zijn tussen de steun-kolom 7 en de draairing 2 die beide onbeweeglijk zijn ten opzichte van de zeebodem, terwijl de tanker 1 afhankelijk van wind en stroming kan gieren naar een positie van kleinste weerstand.Fig. 3 shows a variant for the fastening member, which in this case is designed as an assembly of parallel and perpendicular spring constructions 12 which are located between the supporting column 7 on the one hand and the rotating ring 2 on the other. These spring structures may be made of nylon cables or the like, but may also consist of steel wire connected to compliant members (not shown) based on hydraulic means or elastomeric elements. Thereby a restoring force is generated in the upper end of the supporting column 7, if due to wave movement, current or wind force a deformation or a deformation. displacement of the support column occurs. The advantages of this variant consist in that the spring structures 12 are present between the support column 7 and the rotating ring 2, both of which are immobile with respect to the sea bottom, while the tanker 1 can yaw to a position of least resistance depending on wind and current. .

Terugkomend op fig. 1, is het duidelijk dat de steunkolom 7 op de zeebodem is bevestigd door middel van een bodemplaat 13 die op zijn beurt door (niet afgebeelde) palen of dergelijke of de zeebodem is vastgezet. De olie wordt vanuit het winningsveld opgevoerd via één of meer pijpen 14 welke geboord zijn door openingen in de bodemplaat 13. De verbinding tussen de steunkolom 7 en de bodemplaat 13 kan zijn uitgevoerd als een universeel scharnier 15, afhankelijk van de eigen stijfheid van de kolom 7 en de hierboven aangegeven beperkte verplaatsingen van de tanker 1. Bij een grotere diepte van de zeebodem 4 is het denkbaar de steunkolom 7 vast aan te brengen op de bodemplaat 3.Returning to Fig. 1, it is clear that the support column 7 is fixed to the sea bottom by means of a bottom plate 13 which in turn is secured by posts (not shown) or the like or the sea bottom. The oil is introduced from the extraction field through one or more pipes 14 which are drilled through openings in the bottom plate 13. The connection between the supporting column 7 and the bottom plate 13 can be designed as a universal hinge 15, depending on the inherent rigidity of the column 7 and the above indicated limited displacements of the tanker 1. With a greater depth of the seabed 4 it is conceivable to fix the supporting column 7 firmly on the bottom plate 3.

De steunkolom 7 is voorzien van een aantal geleidingen 16 waardoorheen conventionele verbindingsleidingen 17 naar boven worden gevoerd tot aan een eerste dek 18 boven het zeeniveau dat wil zeggen de waterlijn. Op dit dek 18 kunnen eventueel trekorganen worden geplaatst voor het opwekken van enige trekspanning in de verbindingsleidingen 17. Belangrijk is echter dat het tot een constructief geheel verenigd samenstel 19 van afsluiters en koppelingen (de zogenaamde christmas tree) op dit dek kan worden geplaatst. Aangezien de optredende deformatie in de steunkolom 7 betrekkelijk gering zal blijven, kunnen de verbindingsleidingen 17 op de gebruikelijke wijze worden uitgevoerd zonder enige extra geledingen (scharnieren) op de zeebodem.The support column 7 is provided with a number of guides 16 through which conventional connecting lines 17 are led upwards up to a first deck 18 above sea level, i.e. the waterline. Optionally, tensile members can be placed on this deck 18 to generate some tensile stress in the connecting lines 17. It is important, however, that the assembly 19 of valves and couplings (the so-called Christmas tree), which is united in a constructive whole, can be placed on this deck. Since the deformation occurring in the support column 7 will remain relatively small, the connecting pipes 17 can be constructed in the usual manner without any additional articulations (hinges) on the sea bottom.

Dit is noodzakelijk wanneer men het meer genoemde samenstel 19 boven het zeeniveau wil plaatsen. Bij vervormingen van de steunkolom 7 zullen relatieve bewegingen optreden tussen de verbindingsleidingen 17 en de geleidingen 16 van de kolom 7. Deze relatieve bewegingen (verschuivingen) zijn aanvaardbaar voor wat betreft optredende spanningen en slijtage. Zonodig kunnen afwijkende materialen zoals titanium worden toegepast voor het verder verbeteren van het gedrag van deze verbindingsleidingen 17 tijdens vervormingen van de steunkolom 7.This is necessary if the above-mentioned assembly 19 is to be placed above sea level. When deforming the support column 7, relative movements will occur between the connecting lines 17 and the guides 16 of the column 7. These relative movements (shifts) are acceptable in terms of stresses and wear occurring. If necessary, different materials such as titanium can be used to further improve the behavior of these connecting pipes 17 during deformations of the support column 7.

Het bovenste einde van de steunkolom 7 dat wil zeggen het deel dat uitsteekt boven het dek van de tanker 1, kan worden voorzien van een werkdek of boordek 20. Dit maakt het mogelijk de pompen op een geheel gebruikelijke wijze te installeren, waarbij tevens eventuele boorhandelingen in een later stadium uitvoerbaar zijn. Opgemerkt wordt dat de steunkolom 7 een aantal van wel veertig of meer verbindingsleidingen 17 kan bevatten. Bovenop het dek 20 bevindt zich een gebruikelijke draaibare constructie 21 voor de aanvoer van drukmedium en elektrische stroom tussen de stilstaande draairing 2 en de steunkolom 7 enerzijds en de uitzwaaiende (gierende) tanker 1 anderzijds. Fig. 1 toont nog één van de hangleidingen 22 die de afstand overbruggen tussen de top van het werkdek 20 en het dek van de tanker 1.The upper end of the supporting column 7, that is to say the part that protrudes above the deck of the tanker 1, can be provided with a working deck or drilling deck 20. This makes it possible to install the pumps in a completely customary manner, including any drilling operations be feasible at a later stage. It is noted that the support column 7 can contain a number of as many as forty or more connecting lines 17. On top of the deck 20 is a conventional rotatable construction 21 for the supply of pressure medium and electric current between the stationary rotating ring 2 and the supporting column 7 on the one hand and the swing-out (yawing) tanker 1 on the other. Fig. 1 shows one more of the hanging lines 22 bridging the distance between the top of the working deck 20 and the deck of the tanker 1.

In fig. 2A, wordt een verende verbinding getoond tussen de uiteinden van de vorkvormige arm 8 enerzijds en elk scharnier 10 anderzijds. Daartoe is een drukveer 30 aangebracht die is opgesloten in een doos 31, bevestigd op het betreffende been van de vorkvormige arm 8. Fig. 2B toont een dempende verbinding op dezelfde plaats. Daartoe is een zuiger 32 bevestigd op het einde van de scharnier-pen 10. Deze zuiger kan met geringe speling bewegen in een met olie gevulde cilinder 33, aangebracht op het been van de arm 8. Beide voorzieningen 30, 31 en 32, 33 hebben tot doel de tijdens ruw weer optredende krachten tussen de met de bewegende tanker 1 verbonden arm 8 en de steunkolom 7 te beperken door het toelaten van enige relatieve verplaatsing tussen deze arm en steunkolom.In Fig. 2A, a resilient connection is shown between the ends of the fork-shaped arm 8 on the one hand and each hinge 10 on the other. For this purpose, a compression spring 30 is provided, which is enclosed in a box 31, mounted on the respective leg of the fork-shaped arm 8. FIG. 2B shows a damping connection in the same place. For this purpose, a piston 32 is mounted on the end of the hinge pin 10. This piston can move with little play in an oil-filled cylinder 33, mounted on the leg of the arm 8. Both provisions 30, 31 and 32, 33 have the aim is to limit the forces which occur during rough weather between the arm 8 connected to the moving tanker 1 and the supporting column 7 by allowing some relative displacement between this arm and supporting column.

Het detail uit fig. 4 toont een uitvoering van de steunkolom 7 welke is opgebouwd uit enkele scharnierende elementen. Het bovenste deel van de steunkolom is uitgevoerd als een element 23 met een soortelijk gewicht kleiner dan 1 dat wil zeggen als een element met drijfvermogen. Hiermede wordt enige trekkracht opgewekt in het onderste deel 24 van de kolom 7. Overigens kan dit onderste element 24 ook bestaan uit enkele scharnierend met elkaar verbonden delen. Ook in deze uitvoering worden de verbindingsleidingen 17 gevoerd door geleidingen 16 van de kolom 7, welke geleidingen een wezenlijk element zijn in het gehele systeem.The detail from fig. 4 shows an embodiment of the support column 7 which is built up from a few hinged elements. The upper part of the support column is designed as an element 23 with a specific gravity less than 1, that is to say as a buoyancy element. Some tensile force is hereby generated in the lower part 24 of the column 7. Incidentally, this lower element 24 may also consist of a few hingedly connected parts. In this embodiment too, the connecting lines 17 are passed through guides 16 of the column 7, which guides are an essential element in the entire system.

Fig. 5 toont een detail waaruit weer een geheel andere opbouw van de steunkolom is weergegeven. Overeenkomstig de variant volgens fig. 4 heeft het bovenste deel 23 een zeker drijfvermogen en is dit deel aan de onderkant uitgevoerd met enkele uitkragende steunen 25. Er zijn tenminste drie gelijkmatig langs de omtrek van het deel 23 van de steunkolom 7 aangebrachte steunen 25 die elk zijn voorzien van eenof meer ankerkabels of spandraden 26 voor een verbinding met de bodemplaat 13. Deze kabels 26 bevinden zich in een krans op enige radiale afstand rondom de verbindingsleidingen 17. Op deze wijze wordt voorkomen dat het bovenste deel 23 van de steunkolom 7 afwijkingen zou vertonen van de beoogde vertikale stand. De elementen 13, 25 en 26 werken derhalve als een soort parallellogram-constructie tijdens vervormingen van de verbindingsleidingen 17.Fig. 5 shows a detail from which a completely different structure of the support column is shown. According to the variant according to Fig. 4, the upper part 23 has a certain buoyancy and this part is provided at the bottom with some protruding supports 25. There are at least three supports 25 evenly arranged along the circumference of the part 23 of the supporting column 7, each of which are provided with one or more anchor cables or tension wires 26 for a connection to the bottom plate 13. These cables 26 are arranged in a ring some radial distance around the connecting pipes 17. In this way the upper part 23 of the supporting column 7 is prevented from deviating displaying the intended vertical position. The elements 13, 25 and 26 therefore act as a kind of parallelogram construction during deformations of the connecting lines 17.

Opgemerkt wordt dat in de uitvoering volgens fig. 5 de verbindingsleidingen 17 die zich uitstrekken tussen de bodemplaat 13 en het eerste dek 18 op het bovenste deel 23, aan enige trekspanning worden onderworpen. Daartoe kunnen trekorganen zijn aangebracht aan de bovenkant van het deel 23 om zodoende elke leiding 17 voldoende voorspanning te geven voor het handhaven van de gestrekte vorm.It is noted that in the embodiment according to Fig. 5 the connecting pipes 17 which extend between the bottom plate 13 and the first deck 18 on the upper part 23 are subjected to some tensile stress. To that end, pull members may be provided at the top of the portion 23 to thereby provide each conduit 17 with sufficient bias to maintain the stretched shape.

Opgemerkt wordt dat het in alle beschreven varianten mogelijk is een werkdek of boordek rechtstreeks af te steunen op de tanker 1 of op de draairing 2 waarbij het midden van dit dek boven de hartlijn van de draairing 2 en van de steunkolom 7 is gelegen. Een dergelijke uitvoering vermindert op aanzienlijke wijze de vereiste draagcapaciteit van de steunkolom 7.It is noted that in all variants described it is possible to support a working deck or drilling deck directly on the tanker 1 or on the rotating ring 2, the center of this deck being located above the center line of the rotating ring 2 and of the supporting column 7. Such an embodiment considerably reduces the required carrying capacity of the supporting column 7.

Zoals afgebeeld in de fig.6-8 is een hulporgaan 27 aanwezig dat is verbonden met de vorkvormige arm 8 voor het hierop uitoefenen van een opwaarts gerichte kracht. Deze kracht kan worden opgewekt door een veer doch eveneens door pneumatische of hydraulische druk. Fig.7 toont dat het hulporgaan 27 is uitgevoerd als een lichaam 28 met een soortelijk gewicht kleiner dan 1, welk lichaam zich bevindt binnen de draairing 2 of binnen een met water gevuld inwendig compartiment 29 van de tanker 1 (fig. 8).As shown in Figures 6-8, an auxiliary member 27 is provided which is connected to the fork-shaped arm 8 for exerting an upwardly directed force thereon. This force can be generated by a spring, but also by pneumatic or hydraulic pressure. Fig. 7 shows that the auxiliary member 27 is designed as a body 28 with a specific gravity of less than 1, which body is located within the rotating ring 2 or within an internal compartment 29 of the tanker 1 filled with water (Fig. 8).

Opgemerkt wordt dat in de fig. 1-3 het bevesti-gingsorgaan voor het bovenste einde van de steunkolom 7 is uitgevoerd als een vorkvormige arm 8 of een veerconstructie 12. Het is ook denkbaar dit bevestigingsorgaan uit te voeren als een aantal gewichten die enerzijds met de draairing 2 en anderzijds met de steunkolom 7 zijn verbonden, volgens het principe beschreven in het Europese octrooi 0 096 119. Evenmin afgebeeld in de tekening behorende bij deze beschrijving is de aanwezigheid van een losneembare verbindings-constructie (een zogenaamde connector interface) voor alle leidingen 17 en de kolom 7 in het bovenste deel van de steunkolom 7 onder het kielniveau van het drijvende lichaam of tanker 1.It is noted that in fig. 1-3 the fixing member for the upper end of the supporting column 7 is designed as a fork-shaped arm 8 or a spring construction 12. It is also conceivable to design this fixing member as a number of weights which, on the one hand the rotating ring 2 and on the other hand are connected to the supporting column 7, according to the principle described in European patent 0 096 119. Nor is depicted in the drawing accompanying this description, the presence of a detachable connection construction (a so-called connector interface) for all lines 17 and column 7 in the upper part of the support column 7 below the keel level of the floating body or tanker 1.

Claims

An apparatus for extracting, storing and discharging oil from the seabed, comprising a floating body anchored to the seabed via a number of chains or cables, which are attached at the upper end to a pivotally ring mounted in the floating body, further comprising a bottom plate mounted on the sea bottom for supporting connecting pipes leading from the sea bottom to the floating body and provided with couplings and valves, characterized in that - the connecting pipes (17) are contained in an upright light and slender support column (7) which, due to its construction, has a bending stiffness of at least 100 times the stiffness of the individual connecting pipes, - that this support column (7) is connected at its lower end to the bottom plate (13) and - that the upper end of the support column ( 7) is connected to the ring (2) resp. with the floating body (1) by means of a fastening member (12 and 8, respectively) which can exert only substantially horizontally directed forces on this upper end.

Device according to claim 1, characterized in that the fixing member is designed as a fork-shaped arm (8) which is hinged at one (fixed) end about a horizontal axis (1D) on the floating body (1) and attached to the floating body (1). the other (moving) end is connected to the support column (7) via an axially fixed turntable (9) and two mutually perpendicular pivot axes (10, 11) (Fig. 1 and 2).

3. Device according to claim 2, characterized in that a resilient and / or damping link is present in one or more of the hinge connections (10, 11) (Fig. 2A-B).

Device according to any one of claims 1 to 3, characterized in that the floating body (1) is designed as a tanker, the rotating ring (2) and the fastening member (8) being located in the front half of the tanker .

Device according to claim 1, characterized in that the fastening member is designed as an assembly of parallel and perpendicular spring structures (12) located between the supporting column (7) on the one hand and the rotating ring (2) on the other (Fig. 3).

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that at least the upper part of the supporting column (7) is designed as an element (23) with a specific weight of less than 1.

Device according to claim 6, characterized in that the top element (23) of the support column (7) is connected to the bottom plate (13) by means of a truss construction.

Device according to claim 6, characterized in that the top element (23) of the supporting column (7) is connected by means of at least three anchor cables (26) located in a ring some radial distance around the connecting lines (17). with the bottom plate (13) (Fig. 5).

Device according to any one of claims 1-4, characterized in that an auxiliary member (27 and 28, respectively) is provided which is connected to the fork-shaped arm (8) for exerting an upwardly directed force thereon.

Device according to claim 9, characterized in that the auxiliary member (27) is designed as a body (28) with a specific gravity of less than 1, which body is located within the rotating ring (2) or within one containing liquid (e.g. water) ) filled internal compartment (29) of the floating body (1).

11. Device as claimed in claim 1, characterized in that the fastening member is designed as a number of weights which are connected on the one hand with the rotating ring and on the other hand with the supporting column (system according to EP patent 0 096 119),

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that in the upper part of the supporting column (7) below the keel level of the floating body (1) a detachable connecting construction for all pipes (17) and the column (7) ( a so-called connector interface) is present.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the top frame (19) of valves and couplings (the so-called Christmas tree), which is united in a structural whole, is located above the waterline on the support column (7).