NL8802730A - Inrichting voor het afschermen van een gevel van een gebouw. - Google Patents

Description

Inrichting voor het afschermen van een gevel van een gebouw

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afschermen van een gevel van een gebouw.

Bij werkzaamheden aan de gevel van een gebouw, zoals schilderwerkzaamheden aan houtwerk van deuren of ramen, komt het veelvuldig voor, dat de werkzaamheden worden verstoord door neerslag, waardoor het schilderwerk wordt aangetast. Ook tijdens onderbrekingen van de werkzaamheden of tijdens het drogen van het schilderwerk kunnen weersinvloeden het eindresultaat negatief beïnvloeden indien het schilderwerk niet hiertegen wordt afgeschermd.

Voor het verschaffen van deze afscherming is het weliswaar bekend het schilderwerk zelf met zeil af te dekken, doch dit is niet altijd mogelijk en het gevaar bestaat, dat het zeil in aanraking komt met de nog natte verf. In het geval dat een steiger aangrenzend aan de gevel is geplaatst, wordt voor het afschermen van de gevel nog wel eens een zeil over en aan de buitenzijde langs de steiger gehangen. Een steiger is echter in veel gevallen niet aanwezig.

De uitvinding beoogt een oplossing voor het beschreven probleem aan te geven en een inrichting te verschaffen, die de gevel afdoende afschermt en universeel toepasbaar is.

Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door een uit pijpen of staven opgebouwd gestel, dat op de grond staand tegen het gebouw plaatsbaar is en waarover een zeildoek aanbrengbaar is.

Bij voorkeur bestaat het gestel uit een enkele rij onderling verbonden staanders, terwijl het gestel aan het bovenste uiteinde met het gebouw kan worden verbonden.

Op deze wijze is een eenvoudig gestel verschaft, waarmede niettemin een effectieve afscherming kan worden gerealiseerd.

Het is gunstig indien de staanders bestaan uit tenminste twee in elkaar verschuifbare pijpen, die in verschillende uitschuiflengten ten opzichte van elkaar blok-keerbaar zijn.

Door deze maatregel kan de lengte van de staanders respectievelijk het gestel gemakkelijk aan de hoogte van de gevel worden aangepast.

Het voordeel kan elke staander aan zijn bovenste i uiteinde zijn voorzien van een losneembaar verbindingsorgaan voor de verbinding van het gestel met het gebouw.

Hierdoor kan het gestel eenvoudig aan het gebouw worden verankerd. De losneembare bevestiging van het verbindingsorgaan heeft het voordeel, dat de verbindingsorganen gemakkelijk kunnen worden verwisseld bij toepassing van de inrichting voor verschillende soorten gebouwen. Bij een gebouw met een schuin dak met dakpannen kan het verbindingsorgaan uit een panlatanker bestaan, terwijl bij een plat dak met dakgoot het verbindingsorgaan geschikt kan zijn gemaakt voor aangrijping op de dakgoot.

Een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat op verschillende hoogten aan elke staander telkens een horizontaal pijpstuk is bevestigd, waarin aan beide uiteinden een dwarspijp kan worden gestoken en vergrendeld.

Op deze wijze is het gestel eenvoudig in de breedte uit te breiden door het aanbouwen van dwarspijpen en één extra staander aan een bestaand gestel.

Indien daarbij het zeildoek in stroken van althans ongeveer met de afstand tussen de naburige staanders overeenkomende breedte over het gestel wordt aangebracht, dan zijn gestel en zeildoek tezamen uit te breiden.

Verdere voordelen en kenmerken van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een schematisch perspectivisch aanzicht van een tegen de gevel van een huis geplaatste inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een op grotere schaal weergegeven zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1, waarbij een gedeelte van de inrichting gemakshalve is weggesneden.

Fig. 3 is een vooraanzicht van de inrichting van

Fig. 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting voor het tegen weersinvloeden, zoals regen, afschermen van de gevel 2 van een gebouw, zoals een huis 1.

De inrichting bestaat uit een in zijn algemeen met verwijzingscijfer 3 aangeduid gestel, waarover één of een aantal zeildoeken 4 of dergelijke is aangebracht.

Zoals fig. 1 en ook de fig. 2 en 3 duidelijk weergeven, is het gestel 3 voorzien van een aantal staanders 5, die onderling zijn verbonden door op verschillende hoogte aangebrachte dwarspijpen 6.

Elke staander 5 bestaat uit een hoofdpijp 7, in het onderste uiteinde waarvan een schuif pijp 8 van geringere diameter verschuifbaar is gestoken. De schuifpijp 8 is op regelmatige afstanden van elkaar voorzien van schematisch aangeduide dwarsgaten, die elk in lijn kunnen worden gebracht met een in de hoofdpijp 7 nabij het onderste uiteinde hiervan aangebracht dwarsgat 9, teneinde een borgveer 10 door de hoofdpijp 7 en de schuifpijp 8 te kunnen steken en deze daarmede ten opzichte van elkaar te kunnen vergrendelen. Op deze wijze kan de gezamenlijke lengte van de hoofdpijp 7 en de schuifpijp 8 over een groot bereik, bijvoorbeeld van 3-6 m worden versteld. Elke schuifpijp 8 is aan zijn onderste uiteinde uitgevoerd met een voet 11 voor de plaatsing van de staanders 5 op de grond.

In het bovenste uiteinde van de hoofdpijp 7 van elke staander 5 kan een dunner uiteinde 12 van een kop- of kniestuk 13 worden gestoken en door een borgveer 10 worden geborgd, op dezelfde wijze als in het voorgaande is beschreven. Het kniestuk 13 is voorzien van twee pijpgedeelten met de zelfde diameter als de hoofdpijp 7, welke pijpgedeelten onder een hoek aan elkaar zijn gelast.

Een in- en uitschuifbare dunnere eindpijp 14 met op regelmatige afstand aangebrachte dwarsgaten 15 is vanaf het bovenste uiteinde in het kniestuk 13 gestoken en kan door een borgveer 10 met verschillende uitschuiflengten ten opzichte van het kniestuk 13 worden vergrendeld.

Aan de eindpijp 14 is een verbindingsorgaan 16 los- neembaar bevestigd voor de verbinding van de betreffende staander 5 met het huis l. In het weergegeven uitvoerings-voorbeeld bestaat het verbindingsorgaan 16 uit een panlat-anker, dat is voorzien van twee ten opzichte van elkaar ; verstelbare haken 17 en 18, die om de onderste panlat en respectievelijk onderste uiteinde van het met pannen bedekte schuine dak van het huis 1 kunnen grijpen. Daar het verbindingsorgaan 16 losneembaar aan de eindpijp 14 is bevestigd, kunnen de verbindingsorganen 16 gemakkelijk worden verwisseld voor de aanpassing aan verschillende soorten gebouwen.

Zoals in de fig. 2 en 3 duidelijk is te zien, is aan zowel de schuifpijp 8, als de hoofdpijp 7, als het kniestuk, als de eindpijp 14 van elke staander 5 een kort horizontaal pijpstuk 19, bijvoorbeeld door lassen, bevestigd. In beide uiteinden van de pijpstukken 19 kunnen de door borg-veren 10 vergrendelbare dwarspijpen 6 worden gestoken voor het op verschillende hoogten onderling verbinden van aangrenzende staanders 5. Op deze wijze ontstaat een stevig gestel 3.

De dwarspijpen 6 zullen in de regel een in de bouw gestandaardiseerde lengte van 2.60 m bezitten. De breedte van het gestel 3 kan derhalve telkens worden uitgebreid met 2.60 m tot bijvoorbeeld een totale lengte van 26 m.

Voor het zeildoek 4 kunnen bijvoorbeeld één of meer in de handel beschikbare zeildoeken van 2.70 bij 7.00 m worden gebruikt, die door middel van met verwijzingscijfer 20 schematisch aangeduide klemmen naast elkaar in enigszins overlappende relatie tot elkaar aan de dwarspijpen 6 van het gestel 3 kunnen worden bevestigd.

Bij het opzetten van de inrichting voor het afschermen van de gevel zal in het algemeen eerst het gestel in elkaar worden gezet en het zeildoek aan het gestel worden bevestigd, voordat het gestel tegen de gevel wordt geplaatst en hieraan wordt bevestigd. Indien echter een gestel met een grote breedte moet worden opgezet, dan kan het gestel in delen worden opgericht, welke delen dan in opgerichte toestand met elkaar worden verbonden.

De uitvinding verschaft een inrichting voor het tegen weersinvloeden, zoals neerslag, afschermen van een gevel van een gebouw, die eenvoudig kan worden opgericht, universeel toepasbaar is en een afdoende bescherming biedt.

De inrichting volgens de uitvinding is natuurlijk ook toepasbaar in gevallen dat de gevel van de omgeving moet worden af geschermd om te voorkomen dat de omgeving wordt verontreinigd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het reinigen van een gevel met agressieve reinigingsmiddelen.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoerings-voorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

Claims (8)

1. Inrichting voor het afschermen van een gevel van een gebouw, gekenmerkt door een uit pijpen of staven opgebouwd gestel, dat op de grond staand tegen het gebouw plaatsbaar is en waarover een zeildoek aanbrengbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het gestel uit een enkele rij onderling verbonden staanders bestaat, terwijl het gestel aan het bovenste uiteinde met het gebouw kan worden verbonden.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de staanders bestaan uit tenminste twee in elkaar verschuifbare pijpen, die in verschillende uitschuif-lengten ten opzichte van elkaar blokkeerbaar zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk, dat elke staander aan zijn bovenste uiteinde is voorzien van een losneembaar verbindingsorgaan voor de verbinding van het gestel met het gebouw.

5. Inrichting volgens één der conclusies 2-4, m e t het kenmerk, dat elke staander aan zijn bovenste uiteinde is voorzien van een knie- of kopstuk, dat met een in- en uitschuifbare eindpijp is uitgevoerd, waaraan het verbindingsorgaan is bevestigd.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vergrendeling van de verschillende in elkaar gestoken pijpen plaats vindt met behulp van borgveren.

8. Inrichting volgens één der conclusies 2-7, met het kenmerk, dat het zeildoek in stroken van althans ongeveer met de afstand tussen de naburige staanders overeenkomende breedte op het gestel aanbrengbaar is.

9. Gestel voor toepassing bij een inrichting volgens één der voorgaande conclusies.