NL8802454A - Inrichting voor het bemonsteren van de cervix en werkwijze voor het onderzoeken van de cervix. - Google Patents

Description

Inrichting voor het bemonsteren van de cervix en werkwijze voor het onderzoeken van de cervix.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bemonsteren van de cervix, voorzien van een steel, waarvan een uiteinde als schraaporgaan is uitgevoerd, alsmede op een werkwijze voor het onderzoeken van de cervix.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.127.113. De daarin beschreven inrichting omvat een stijve steel, die aan het ene uiteinde is voorzien van een handvat en aan het andere einde van een flexibele borstel. Dit borsteleinde kan via de vagina in het cervixkanaal worden gebracht voor het nemen van cellen respectievelijk weefselsmonster. Na verwijdering van de steel uit de vagina kan van de aldus verkregen cellen- respectievelijk weefselmonster een uitstrijkje worden gemaakt over een glaasje om het vervolgens aan een onderzoek te onderwerpen.

De bekende inrichting is ontworpen voor het nemen van cellen respectievelijk weefselmonsters uit het cervixkanaal doch niet van de cervixmond. Wil men thans ook de cellen respectievelijk weefsels rondom de cervixmond onderzoeken dan moet men zijn toevlucht nemen tot een andere inrichting.

Het één en ander betekent, dat de patiënt twee afzonderlijke onderzoeken dient te ondergaan onder gebruikmaking van twee verschillende inrichtingen.

Het zal duidelijk zijn, dat dit nadelig is voor zowel de patiënt als de onderzoeker.

De uitvinding beoogt thans een richting te verschaffen, die het bovengenoemde nadeel op doeltreffende wijze opheft.

Hiertoe verschaft de uitvinding een inrichting voor het bemonsteren van de cervix, voorzien van een steel, waarvan één uiteinde als schraaporgaan is uitgevoerd, met het kenmerk, dat de steel hol is, waarin beweegbaar en verwijderbaar is opgenomen een staaf, waarvan één uiteinde eveneens als schraaporgaan is uitgevoerd, en de diameters van de steel en staaf zodanig zijn, dat de steel bij de cervixmond blijft steken, terwijl de staaf in het cervixkanaal kan doordringen, zodat zowel de cervixmond als het cervixkanaal afzonderlijk en tevens tegelijkertijd bemonsterbaar zijn.

De inrichting volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor het in één handeling verkrijgen van cel-respectievelijk weefselmonsters zowel uit het cervixkanaal i als de cervixmond, waardoor bij een enkelvoudige ingreep als het ware twee onderzoeken kunnen worden verricht.

Bovendien is de inrichting volgens de uitvinding eenvoudig en kan als disposable worden vervaardigd.

Verder wordt de kans op vermenging van cellen i respectievelijk weefsels, afkomstig van het cervixkanaal met de cellen respectievelijk weefsels afkomstig van de cervixmond tot een minimum beperkt.

Het is aanbevelenswaardig wanneer de holle steel is voorzien van een al dan niet verwijderbare bus, die zich uitstrekt tot boven het schraaporgaan van de holle steel.

Het zal duidelijk zijn dat bij het terugtrekken van de staaf de kans op vermenging van de van het cervixkanaal afkomstige cellen respectievelijk weefsels met die afkomstig van de cervixmond nihil is.

De diameter van de bus is zodanig, dat deze in het cervixkanaal kan doordringen.

Bij voorkeur bestaat het schraaporgaan van zowel de holle steel als van de staaf uit enigszins buigzame haren, die door ronddraaien in staat zijn cellen respectievelijk weefsels uit de cervixmond respectievelijk cervixkanaal te verwijderen.

Voor het waarborgen van het verkrijgen van een voldoende hoeveelheid monster is het gunstig wanneer de haren onderling lussen vormen. Gebleken is, dat op deze wijze een adequate monstername mogelijk is.

Bij voorkeur zijn de haren geruwde, enigszins stijve kunststofharen, die het schraapeffect bevorderen.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het onderzoeken van de cervix, met het kenmerk, dat de inrichting volgens de uitvinding in de vagina wordt gebracht, waarbij het van schraaporgaan voorzien uiteinde van de steel wordt gebruikt voor het nemen van cellen respectievelijk weefselmonster van de cervixmond terwijl de van schraaporgaan voorziene staat in het cervixkanaal wordt doorgestoken om aldaar de cellen-respectievelijk weefselsmonsters te nemen, waarna de staaf uit het cervixkanaal wordt teruggetrokken in de holle steel tot onder het uiteinde ervan, gevolgd door verwijdering van de inrichting uit de vagina, waarna van het cellen- respectievelijk weefselmonster van de steel over een glaasje een uitstrijkje wordt gemaakt en vervolgens van de cellen-respectievelijk weefselmonster van de staaf op een tweede glaasje of omgekeerd, waarna beide uitstrijkjes aan een onderzoek worden onderworpen.

‘De inrichting volgens de uitvinding wordt thans nader toègelicht aan de hand van de bijgaande tekening. In de tekening stellen figuren 1a en 1b de inrichting volgens de uitvinding voor, waarbij figuur 1b een voorkeursuitvoeringsvorm is.

Figuur 2 toont de toepassing van de voorkeursinrichting volgens de uitvinding bij het verkrijgen van cellen-respectievelijk weefselsmonsters in het cervixkanaal respectievelijk de cervixmond.

Figuur 3 toont de situatie, waarbij de staaf teruggetrokken is in de bus voorafgaande de verwijdering van de inrichting uit de vagina.

In figuren 1a en 1b stelt 1 de holle steel van de inrichting voor, die aan een uiteinde is voorzien van een schraaporgaan 3, dat in casu uit lusvormig enigszins buigzame geruwde kunststofharen bestaat. De lussen zijn rondom de bovenrand van de holle steel gesitueerd. De diameter van de holle steel is zodanig, dat deze tegen de baarmoedermond blijft rusten, zodat de lussen van de steel cellen respectievelijk weefsels rondom de baarmoedermond verzamelen. In de holle steel 1 is vrij beweegbaar een staaf 2 opgenomen, waarvan het ene uiteinde eveneens is voorzien van enigszins buigzame onderling lussen vormende geruwde kunststofharen voor het afschrapen van cellen respectievelijk weefsels uit het cervixkanaal.

Het zal duidelijk zijn, dat het schraaporgaan niet beperkt is tot de zoeven genoemde uitvoeringsvorm.

Figuur 1b toont de voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij de holle steel 3 is voorzien van een bus 5 met kleinere diameter, waarin de staaf 2 vrij beweegbaar is opgenomen. Deze uitvoeringsvorm heeft ten opzichte van de uitvoeringsvorm volgens figuur 1a het voordeel, dat de kans, dat cellen respectievelijk weefsels afkomstig van de cervixkanaal in aanraking komen met cellen respectievelijk weefsels afkomstig van de cervixmond nihil is, waardoor een adequate en betrouwbaar onderzoek van zowel het cervixkanaal als de cervixmond mogelijk is. j De steel 1 en staaf 2 van de inrichting volgens de uitvinding kunnen gemakshalve worden vervaardigd uit flexibel kunststofmateriaal, dat voor dergelijke doeleinden geschikt is.

In figuur 2 is de voorkeursinrichting volgens de \ uitvinding afgebeeld tijdens gebruik voor monstername in de cervix, waarbij schraaporgaan 3 zich bevindt rondom de cervixmond 6, terwijl schraaporgaan 4 van de staaf gesitueerd is in het cervixkanaal 7 voor het nemen van een cellen-respectievelijk weefselmonster. Het afnemen van monsters vindt plaats door een draaiende beweging van zowel de steel als de staaf zoals in de tekening aangegeven.

Figuur 3 toont de situatie, waarbij de monstername beëindigd is en de inrichting wordt verwijderd. Het is duidelijk zichtbaar, dat de staaf is teruggetrokken in de bus, in welke toestand de inrichting uit de vagina wordt verwijderd.

Voor het maken van een uitstrijkje wordt van het cellen- respectievelijk weefselmonster van de cervixmond op een glaasje een uitstrijkje gemaakt. Voor het maken van een uitstrijkje van het cellen- respectievelijk weefselmonster uit het cervixkanaal wordt de staaf in de bus omhoog geduwd zodat het schraaporgaan 4 vrijkomt, waarna van het monster een uitstrijkje wordt gemaakt op een tweede glaasje. Het zal duidelijk zijn, dat beide monsters volledig representatief zijn voor de cervixmond respectievelijk het cervixkanaal.

De aldus verkregen uitstrijkjes zijn thans gereed voor nader onderzoek.

Ofschoon de toepassing van de inrichting volgens de uitvinding beschreven is aan de hand van de voorkeurstuitvoe-ringsvorm zal duidelijk zijn, dat de inrichting volgens figuur la, dat wil zeggen zonder de bus 5 eveneens een betrouwbaar monstername van zowel de cervixmond als cervixkanaal mogelijk maakt.

Opgemerkt wordt, dat de uitvinding niet beperkt is tot de afgebeelde uitvoeringsvormen van de inrichting noch tot de zoeven genoemde werkwijze.

Claims (6)

1. Inrichting voor het bemonsteren van de cervix, voorzien van een steel, waarvan één uiteinde als schraaporgaan is uitgevoerd, met het kenmerk, dat de steel hol is, waarin beweegbaar en verwijderbaar is opgenomen een staaf, waarvan één uiteinde eveneens als schraaporgaan is uitgevoerd en de diameters van de steel en staaf zodanig zijn, dat de steel bij de cervixmond blijft steken,- terwijl de staaf in het cervixkanaal kan doordringen, zodat zowel de cervixmond als het cervixkanaal afzonderlijk en tevens tegelijkertijd bemonsterbaar zijn.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de holle steel is voorzien van een bus, die zich uitstrekt tot boven het schraaporgaan van de holle steel en zodanig diameter heeft, dat de bus in het cervixkanaal kan doordringen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het schraaporgaan van de holle steel respectievelijk staaf uit enigszins buigzame haren bestaat.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de haren onderling lussen vormen.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de haren geruwde kunststofharen zijn.

6. Werkwijze voor het onderzoeken van de cervix, met het kenmerk, dat de inrichting volgens conclusies T-5 in de vagina wordt gebracht, waarbij het van schraaporgaan voorziene uiteinde van de steel wordt gebruikt voor het nemen van cellen- respectievelijk weefselsmonsters van de cervixmond, terwijl de van de schraaporgaan voorziene staaf in het cervixkanaal wordt doorgestoken om aldaar een cellen- respectievelijk weefselmonster te nemen, waarna de staaf uit het cervixkanaal wordt teruggetrokken in de holle steel tot onder het uiteinde ervan, gevolgd door verwijdering van de inrichting uit de vagina, waarna van het cellen-respectievelijk weefselmonster van de steel over een glaasje een uitstrijkje wordt gemaakt en vervolgens van cellen- respectievelijk weefselmonster van de staaf over een tweede glaasje of omgekeerd, waarna beide uitstrijkjes aan een onderzoek worden onderworpen.