NL8802345A - Beeldweergeefinrichting geschikt voor weergave van een oscilloscopische afbeelding op een weergeefscherm voor weergave van een lijn- en rastergewijze opgebouwd beeld. - Google Patents

Description

De uitvinding heeft betrekking op een beeldweergeefinrichting geschikt voor weergave van een oscilloscopische afbeelding op een weergeefscherm voor weergave van een lijn- en rastergewijze opgebouwd beeld, waarbij in het lijn- en rastergewijze met beeldelementen, tijdens lijnperioden en deze omvattende raster-respektievelijk beeldperioden met een bepaald beeldlijnenaantal opgebouwde beeld door een plaatsafhankelijke, bepaalde helderheidsaansturing van beeldelementen de oscilloscopische afbeelding resulteert, waartoe de beeldweergeefinrichting is voorzien van een signaalvergelijkschakeling uitgevoerd met een eerste ingang voor toevoer van een tijdens een raster- respektiêvelijk beeldperiode plaatsbepalend signaal, met een tweede ingang voor toevoer van een lijnfrekwent optredend signaal met een oscilloscopisch weer te geven golfvormprofiel tijdens de lijnperioden en met een uitgang voor afgifte van een helderheidsaansturingssignaal.

Een dergelijke beeldweergeefinrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 125 372. De beeldweergave is gebaseerd op de lijn- en rastergewijze opbouw, zoals deze voorkomt bij televisie in de ruimste zin van het woord. Als voorbeelden hiervoor worden genoemd: de omroep, bewakingsdoeleinden bij gebieden en ruimten, röntgen- of infrarood-beeldweergave, weergave van door computers gegenereerde beelden, enzovoort, met in alle gevallen bewegende respektievelijk stilstaande beelden. In kombinatie hiermee is er de op het scherm gewenste oscilloscopische afbeelding als golfvormprofiel die wordt verkregen door de bepaalde helderheidsaansturing van geselekteerde beeldelementen. De signaalvergelijkschakeling is hierbij uitgevoerd als een analoge verschilversterker die het helderheidsaansturingssignaal levert als een versterkt, afgesneden verschilsignaal dat na een absolut-waardevorming, een niveauverschuiving en een signaalomkering de aansturing verzorgt. Hiertoe wordt aan de eerste ingang van de signaalvergelijkschakeling het tijdens de raster- respektievelijk beeldperiode plaatsbepalende signaal in de vorm van een zaagtandsignaal toegevoerd. Het blijkt dat de bekende beeldweergeefinrichting op analoge basis werkzaam is, hetgeen inherent een onnauwkeurige plaatsbepaling inhoudt.

De uitvinding beoogt de verwezenlijking van een beeldweergeefinrichting van de beschreven soort die werkzaam is op digitale basis leidend tot een inherent nauwkeuriger plaatsbepaling. Een beeldweergeefinrichting volgens de uitvinding vertoont daartoe het kenmerk, dat in de op digitale basis werkzame beeldweergeefinrichting de lijnen in de beeldaftastrichting oplopend tot respektievelijk afnemend van het genoemde beeldlijnenaantal zijn genummerd, waarbij het oscilloscopisch weer te geven signaal met digitale waarden in een lijnbufferschakeling is opgeslagen na toevoer hieraan van een schrijfsignaal behorend bij een geselekteerde lijn met een kiesbaar eerste lijnnummer, waarbij uitgangen van de lijnbufferschakeling waarop het weer te geven signaal met de digitale waarden voorkomt, zijn gekoppeld met ingangen van een vermenigvuldig- of deelschakeling werkzaam met kiesbare vermenigvuldigings- of deelfaktoren, waarbij uitgangen van de vermenigvuldig- of deelschakeling zijn gekoppeld met ingangen van een aftrek- respektievelijk optelschakeling aan andere ingangen waarvan een kiesbaar tweede lijnnummer voor optelling voorkomt, waarbij uitgangen van de aftrek- respektievelijk optelschakeling zijn gekoppeld met ingangen van een verdere lijnbufferschakeling voor de opslag van het oscilloscopisch weer te geven golfvormprofiel als verschil- respektievelijk somresultaat en waarvan uitgangen zijn gekoppeld met tweede ingangen van de genoemde signaalvergelijkschakeling, waarvan eerste ingangen zijn gekoppeld met uitgangen van een lijnentelschakeling voor het tellen van de lijnen met de, in de beeldaftastrichting oplopende respektievelijk afnemende lijnnummers, welke uitgangen daardoor een actueel lijnnummer voeren.

Hierdoor wordt behalve de nauwkeurige plaatsbepaling verder bereikt dat bij de weergave de via het eerste lijnnummer gekozen oscilloscopische afbeelding als golfvormprofiel, op nagenoeg het gehele weergeefscherm of op een duidelijk deel ervan in de vorm van een minder of meer smalle strook in de lijnrichting kan voorkomen, waarbij de onderkant van de afbeelding respektievelijk strook is vastgelegd door het gekozen tweede lijnnummer en de bovenkant van de afbeelding respektievelijk strook is vastgelegd door de gekozen vermenigvuldigings- of deelfaktor.

Een uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding vertoont het kenmerk, dat het produkt van het aantal mogelijke digitale waarden van het genoemde weer te geven signaal met de digitale waarden en de grootste vermenigvuldigingsfaktor van de kiesbare faktoren kleiner is dan respektievelijk gelijk is aan het genoemde beeldlijnenaantal. Hierdoor kan de oscilloscopische afbeelding met maximale amplitude over ongeveer de gehele hoogte van het weergeefscherm worden weergegeven.

Een andere uitvoering vertoont het kenmerk, dat de faktoren kiesbaar zijn uit een groep van gehele machten van de faktor 2. Hierbij kan de faktor 2 of een gehele macht ervan op eenvoudige, binaire wijze worden verkregen.

Een eerste uitvoering waarbij de oscilloscopische afbeelding een zo goed mogelijk kontinu verlopend golfvormprofiel is, vertoont het kenmerk, dat de signaalvergelijkschakeling is uitgevoerd met een signaalvergelijker van het type met drie uitgangen voor de afgifte van een vergelijkingsresultaat met de respektieve funkties groter dan, gelijk aan en kleiner dan, welke drie uitgangen via een interpolatieschakeling zijn gekoppeld met de uitgang van de signaalvergelijkschakeling.

Een verdere uitvoering vertoont hierbij het kenmerk, dat de interpolatieschakeling is uitgevoerd met geïntegreerde circuits werkzaam volgens transistor-transistor-logika, waarbij de interpolatie voor het opwekken van het helderheidsaansturingssignaal gebeurt volgens de volgende logische funktie: [[[W<A]+[W=A]].[D>A]]+[[[W>A]+[W=A]].[D<A]]+[[W=A].[D=A]], waarbij de digitale W de momentele waarde is die geleverd wordt door de verdere lijnbufferschakeling, de digitale waarde D gelijk is aan de vorige waarde die voorafgaat aan de waarde W en de digitale waarde A het actuele lijnnummer is afkomstig van de lijnentelschakeling.

Een tweede uitvoering vertoont het kenmerk, dat de signaalvergelijkschakeling is uitgevoerd met een signaalvergelijker van het type met twee uitgangen voor de afgifte van een vergelijkingsresultaat met de respektieve funkties groter dan en kleiner dan, welke twee uitgangen via een interpolatieschakeling die een programmeerbare-reeks-logika-inrichting bevat, zijn gekoppeld met de uitgang van de signaalvergelijkschakeling.

Een verdere uitvoering vertoont hierbij het kenmerkr dat de interpolatie voor het opwekken van het helderheidsaansturingssignaal gebeurt volgens de Volgende logische funktie: [[W<A].[D>A]]+[[tf>A].[D<A]]+[[W<A].[SOA]] waarbij de digitale W de momentele waarde is die geleverd wordt door de verdere lijnbufferschakeling, de digitale waarde D gelijk is aan de vorige waarde die voorafgaat aan de waarde W en de digitale waarde A het actuele lijnnummer is afkomstig van de lijnentelschakeling.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening als voorbeeld nader worden toegelicht, waarbij figuur 1 in een blokschema een uitvoering van een beeldweergeefinrichting volgens de uitvinding geeft, figuur 2 in een blokschema een eerste uitvoering geeft van een signaalvergelijkschakeling voorzien van een interpolatieschakeling, voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding en figuur 3 een tweede uitvoering geeft.

In figuur 1 is een digitale beeldsignaalbron DPS getekend die beeldinformatie levert voor weergave op een met (TV, OSC) aangeduid weergeefscherm van een weergeefinrichting MON. Met TV wordt aangeduid dat de inrichting MON een televisieweergeefinrichting is in de ruimste zin van het woord. De inrichting MON verzorgt hierbij een weergave op het scherm (TV, OSC) van een lijn- en rastergewijze opgebouwd beeld. Lijnen L van beeldelementen zijn aangeduid met een eerste lijn L1 en een laatste lijn Lp, waarbij p staat voor het beeldlijnenaantal voor de weergave. De lijnen L kunnen aanwezig zijn in een al dan niet geïnterlinieerd beeld, waarbij bij interliniëring twee of meer rasters een beeld vormen. Bij niet-interliniëring is een rasterperiode gelijk aan een beeldperiode waarin de lijnen opéénvolgend in lijnperioden worden geschreven op het scherm (TV, OSC). Met H is de lijnaftastrichting oftewel de horizontale richting bij de inrichting MON aangeduid, waarbij de raster- of beeldaftastrichting met de vertikale richting V is aangeduid. Bij de beschrijving van figuur 1 wordt verder met V een rastersynchroniseersignaal aangeduid of een rasterterugstelsignaal en H of (H, L) kan staan voor een lijnsynchroniseersignaal. Hierbij kan het scherm (TV, OSC) een stilstaand of bewegend beeld vertonen, afhankelijk van de uitvoering van de bron DPS. Voor de bron DPS wordt gesteld dat deze een digitale signaalbron is die beeldinformatie levert voor stilstaande en/of bewegende beelden. Bron DPS kan een digitaal geheugen zijn, een televisiecamera die gevolgd wordt door een analoog-digitaalomzetter, kan een televisie-opslag en -weergeefinrichting in de vorm van band en plaat bevatten, enzovoort.

Gesteld wordt dat de beeldweergeefinrichting volgens figuur 1 een personele computerinrichting PC bevat die de besturing van de beeldweergeefinrichting verzorgt. Als voorbeeld is getekend dat de inrichting PC met een synchronisatieschakeling SC is gekoppeld via welke de bron DPS wordt bestuurd, waarbij direkte besturing ook mogelijk zou zijn. De schakeling SC levert bijvoorbeeld de signalen V en (H, L), een lijnfrekwent terugstel- en vrijgeefsignaal H', een klokpulssignaal CLK, een al dan niet volgens een standaard samengesteld raster- en lijnsynchroniseer- en -onderdrukkingssignaal CS, en bij 2:1 interliniëring een oneven/evenrastersignaal 0/E. Het signaal 0/E verzorgt door een optelling bij lijnnummers, met een logische 0 en 1 een oneven en even lijnnummering voor de geïnterlinieerde rasters. Het signaal CS wordt, als voorbeeld getekend, toegevoerd aan een (+) ingang van een optelschakeling ADD1, waarvan een uitgang met een beeldweergeefingang van de inrichting MON is gekoppeld. Een uitgang van de digitale beeldsignaalbron DPS is via een serieschakeling van een vertragingsschakeling DEL, een optelschakeling ADD2 en een digitaal-analoogomzetter D/A met een andere ingang van de optelschakeling ADD1 gekoppeld. Een (+) ingang van de schakeling ADD2 is gekoppeld met een uitgang BDS van een onderdeel van de beeldweergeefinrichting waarin de uitvinding is belichaamd. Namelijk, de uitgang BDS levert een helderheidsaansturingssignaal dat als binair signaal (0/1) optreedt en evenzo met BDS wordt aangeduid. De logische 1 bijvoorbeeld, leidt tot een aansturing van de inrichting MON waarbij naar wens zeer heldere of zwarte beeldelementen in het beeld op het scherm (TV, OSC) optreden. Hierdoor is de inrichting MON geschikt voor de weergave van oscilloscopische afbeeldingen in de vorm van golfvormprofielen. Volledigheidshalve wordt vermeld dat de vertragingsschakeling DEL dient ter kompensatie van vertragingen optredend bij de opwekking van het signaal BDS; de schakeling DEL kan verder aanwezig zijn in de bron DPS

zelf. Voor het geval de bron DPS niet alleen de beeldinformatie, maar ook de bij het signaal CS beschreven informatie levert, kan de omzetter D/A rechtstreeks zijn verbonden met de inrichting MON. Bij een geheugenuitvoering van de bron DPS wordt hierbij het geheugen niet optimaal benut daar anders dan de veranderbare of veranderende beeldinformatie, de synchroniseerinformatie vastligt, dus niet behoeft te worden opgeslagen. Bij gebruik van de inrichting MON voor alleen de oscilloscopische afbeelding van het golfvormprofiel is de uitgang BDS rechtstreeks verbonden met de weergeefingang van de inrichting MON.

Ter digitale opwekking van het binaire aansturingssignaal BDS is volgens figuur 1, tussen parallelle uitgangen (8) van de bron DPS en de enkele uitgang BDS een serieschakeling aanwezig van een lijnbufferschakeling L-buf, een vermenigvuldig- of deelschakeling SCAL, een aftrekschakeling SUB, een verdere lijnbufferschakeling W-buf, een signaal vergelijker C0MP1, een interpolatieschakeling INT en een houdschakeling LAT1. COMP1, INT en LAT1 zijn te zamen aangeduid met een signaalvergelijkschakeling COMP. Verder toont figuur 1 een adresgenerator A-gen waarvan uitgangen zijn verbonden met de schakelingen L-buf en W-buf en waarbij aan ingangen de signalen H' en CLK worden toegevoerd. Een lijnentelschakeling L-coun krijgt de signalen V, (H, L) en 0/E toegevoerd en geeft een actueel lijnnummer L-act af aan ingangen 11 van de signaalvergelijker C0MP1 en aan ingangen van een verdere signaalvergelijker C0MP2=. De inrichting PC is via een aanpassingsschakeling ITF gekoppeld met ingangen (+) van de schakeling SUB voor toevoer van een kiesbaar lijnnummer L-bot, met ingangen van de schakeling SCAL voor toevoer van kiesbare faktoren W-fac gelijk aan x2, x1, :2 en :4, en met ingangen van de schakeling C0MP2= voor toevoer van een kiesbaar lijnnummer L-sel. Uitgangen van de schakeling C0MP2= zijn verbonden met ingangen van de schakeling L-buf voor toevoer van een schrijfsignaal LS behorend bij het kiesbare lijnnummer L-sel.

Voor de beschrijving van de opwekking van het signaal BDS wordt uitgegaan van een bepaalde televisie standaard die als voorbeeld wordt genomen. Gesteld wordt een standaard met 625 lijnen, 50 Hz rasterfrekwentie en 2:1 interliniëring. Hierbij behoort een lijnperiode van 64 ps die een lijnonderdrukkingsduur van 12 ps en een lijnaftastduur oftewel beeldinformatieduur van 52 ps omvat. Een rasteronderdrukking van 8% leidt tot een rasteronderdrukkingsduur van 25 lijnperioden, waardoor per raster 287,5 lijn en per beeld 575 lijnen voor weergave ter beschikking staan. Hierbij geldt dat het beeldlijnenaantal p voor de weergave gelijk is aan 575, waarbij de lijnen L in de twee weergegeven rasters zijn genummerd in de volgorde L1, L3, L5 ... L575 en L2, L4, L6 ... L574. Gesteld wordt dat het klokpulssignaal CLK voor signaalbemonstering is gebruikt bij de analoog-digitaalomzetting met een klokpulsfrekwentie van 13,5 MHz. Hierdoor is er een beeldelementperiode van 74,1 ns en komen 702 beeldelementen voor in de duur van 52 ys,

Figuur 1 toont dat een 8-bits brede bus aanwezig is tussen de bron DPS en de schakeling L-buf. De beeldinformatie kan hierdoor 256 digitale waarden hebben. Per 74 ns komt er een beeldelementwaarde ter beschikking voor de schakeling L-buf. Op het moment dat het veranderderende, actuele lijnnummer L-act gelijk is aan het gekozen lijnnummer L-sel, oftewel L-act=L-sel, geeft de schakeling COMP2- het schrijfsignaal LS af aan de schakeling L-buf, waardoor deze onder besturing van de adresgenerator A-gen met een maximale telstand gelijk aan 702, de beeldinformatie (zijnde één van de 256 mogelijke waarden) opneemt in 702 bufferelementen. Hierbij wordt gesteld dat de telling gebeurt, met het H'-signaal als terugstel- en vrijgeefsignaal, vanaf het begin van de op het scherm (TV, OSC) weer te geven lijnen L.

De opname gebeurt tijdens elke beeldperiode van 40 ms éénmaal. Via het kiesbare lijnnummer L-sel is de lijn geselekteerd waarvan de beeldinformatie als golfvormprofiel zal worden weergegeven. Gesteld wordt dat in de rasteronderdrukkingsduur tussen oneven en even rasters, tijdens 62 ps, de informatie afkomstig vanuit de schakeling L-buf door de schakelingen SCAL en SUB wordt bewerkt en de bewerkte informatie wordt opgeslagen in de schakeling W-buf. Hierdoor is er tijdens elke beeldperiode van 40 ms, na een terugstelling, een informatieverversing in de schakeling W-buf. Beeldinformatieveranderingen optredend in dezelfde, geselekteerde lijn komen in stappen van 40 ms voor in de weergegeven golfvorm. Een andere keuze voor de geselekteerde lijn gebeurt tijdens een beeldperiode en na een terugstelling door het rasterterugstelsignaal wordt in de volgende beeldperiode de inhoud van de schakeling L-buf aangepast, die bewerkt in de daaropvolgende beeldperiode terechtkomt in de schakeling W-buf. Hierbij wordt de weergegeven informatie in stappen van maximaal 80 ms aangepast. De overgangsstappen leiden niet tot zichtbare verstoringen op het scherm (TV, OSC).

Het eerste deel van de signaalbewerking houdt in een vermenigvuldiging of deling met een kiesbare vermenigvuldigingsfaktor gelijk aan 2 of 1 of deelfaktor gelijk aan 2 of 4. Voor deze keuze is er een 2-bits brede bus met de vier faktoren tf-fac. De 256 mogelijke digitale signaalwaarden afkomstig uit de schakeling L-buf worden daardoor vergroot tot 512, blijven 256 of worden verkleind tot 128 respektievelijk 64 mogelijke digitale signaalwaarden. Dat wil zeggen, dat het golfvormprofiel kan worden weergegeven op het scherm (TV, OSC) over een hoogte van 512, 256, 128 of 64 beeldlijnen. De 512-beeldlijnhoogte houdt in een strook over bijna de gehele schermhoogte van 575 beeldlijnen, waarbij de andere drie beeldlijnhoogten smallere stroken zijn van nagenoeg de helft, éénvierde respektievelijk éénachtste ervan. Hierdoor kunnen de digitale signaalwaarden in vier mogelijke gebieden op schaal worden gebracht, dat wil zeggen, een via het lijnnummer L-sel geselekteerd golfvormprofiel kan in vier stroken met de hoogteverhoudingen 1:2:4:8 worden weergegeven door de keuze van W-fac gelijk aan :4, :2, x1 respektievelijk x2.

De plaatsbepaling van de strook op het weergeefscherm (TV, OSC) wordt verzorgd door de aftrekschakeling SUB. De in de schakeling SCAL· op schaal gebrachte informatie wordt via een 9-bits brede bus toegevoerd aan (-) ingangen van de aftrekschakeling SUB. Via een 12-bits brede bus wordt aan (:) ingangen van de schakeling SUB het kiesbare lijnnummer L-bot aangeboden en met dit lijnnummer wordt de onderste oftewel bodeitilijn van de weergavestrook gekozen. Ter verduidelijking van de verklaring hiervan wordt als voorbeeld gegeven dat gekozen is W-fac=:2, zodat een oscillscopische weergavestrook van 128 beeldlijnen aanwezig is. Bij de bodemlijnkeuze L-bot=L575 of I.-bot=I.128 volgt een weergavestrook met de lijnen L448 tot en 1.575 respektievelijk L1 tot en met L128, daar 127 lijnen moeten worden afgetrokken. Het resultaat is een weergavestrook met 128 lijnen onderaan respektievelijk bovenaan in het weergeefscherm (TV, OSC).

De schakeling SUB geeft het verschilresultaat voor opslag door aan de schakeling W-buf die aldus het oscilloscopisch weer te geven golfvormprofiel bevat. Via een 12-bits brede bus wordt de weer te geven golfvorminformatie doorgegeven aan ingangen 12 van de signaalvergelijker C0MP1, aan de ingangen 11 waarvan het actuele lijnnummer L-act wordt toegevoerd. In de vergelijker C0MP1 worden de digitale golfvormwaarden opgeslagen in de 702 bufferelementen van de schakeling W-buf, achteréénvolgens vergeleken met het actuele lijnnummer L-act. In figuur 1 is aangegeven dat de signaalvergelijker C0MP1 van het type is met drie uitgangen voor de afgifte van een vergelijkingsresultaat met de respektieve functies groter dan (>), gelijk aan (=) en kleiner dan (<). Deze vergelijkingsresultaten in bijvoorbeeld de vorm van een logische 1 aan de desbetreffende uitgang worden toegevoerd aan de interpolatieschakeling INT die op bij figuren 2 en 3 te beschrijven wijzen, werkzaam is voor het bij de golfvormweergave verkrijgen van een min of meer kontinu verlopend profiel. Per beeldelement levert de schakeling INT een logische 0 of 1 die per beeldelementperiode wordt vastgehouden in de houdschakeling LAT1 en aldus aanwezig is in het binair aansturingssignaal op de uitgang BDS,

Figuur 1 is gegeven voor het geval dat de beeldlijnen L oplopend zijn genummerd van L1 tot en met Lp=L575 van boven naar beneden, in de vertikale richting V aangegeven bij het weergeefscherm (TV, OSC). Hierbij past de toepassing van de aftrekschakeling SUB met de (-) ingangen verbonden met de schakeling SCAL. Immers, gerekend vanaf de bodemlijn met lijnnummer L-bot moet het gekozen aantal strooklijnen minus één worden afgetrokken om het lijnnummer van de bovenlijn van de strook te verkrijgen. Indien in plaats van een oplopende beeldlijnnummering in de V-richting bij het scherm (TV, OSC), een afnemende lijnnummering wordt toegepast, moet de aftrekschakeling SUB vervangen worden door een optelschakeling ADD, daar de bovenlijn van de strook dan een hoger lijnnummer heeft dan de bodemlijn.

Het gekozen lijnnummer L-bot dat de strookbodemlijn bepaalt en de gekozen faktor W-fac die de hoogte van de strook bepaalt, kunnen, ertoe leiden dat het verschilresultaat bij de aftrekschakeling SUB negatief wordt. Dit houdt in dat de gekozen potentiële strookhoogte wordt verkleind, daar het bovendeel van de strook als het ware achter de bovenrand van het scherm verdwijnt. Om te voorkomen dat deze mogelijkheid bij de keuze W-fac=(x2) bij de schakeling SCAL op ongewenste wijze veelvuldig gebeurt, dient het produkt van het aantal mogelijke digitale waarden in de bufferelementen van de schakeling L-buf, te weten 256, en de grootste vermenigvuldigingsfaktor van 2, kleiner te zijn dan respektievelijk gelijk te zijn aan het beeldlijnenaantal p=575. Bij de gekozen waarden volgt een speling van 575-512=63 beeldlijnen, zodat het lijnnuraraer L-bot gekozen kan worden tussen L575 en L512. Echter, het probleem treedt alleen op wanneer het weer te geven golfvorraprofiel verloopt tot aan de strookbovenlijn, daar dan de maximale waarde van 256 aanwezig is in een bufferelement van de schakeling L-buf.

Door de schakeling SCAL uit te voeren met faktoren die kiesbaar zijn uit een groep van gehele machten van de faktor 2, kunnen deze op eenvoudig binaire wijze worden verkregen. Uitgaande van een bit-woord aan de ingang van de schakeling SCAL met de meest significante bit (MSB) links en de bitwaarde aflopend (MSB-1, MSB-2) naar rechts tot de minst significante bit (LSB), houdt W-fac=(x2) in een één plaats verschuiving naar links, bij LSB=0; houdt W-fac=(x1) in MSB=0; houdt W-fac=(:2) in een één plaats verschuiving naar rechts, met MSB=MSB-1=0; en houdt W-fac=(:4) in een twee plaatsen verschuiving naar rechts, met MSB=MSB-1=MSB-2=0

Bij de beschreven faktor x2 behoort de verbreding van de bus van 8-bits naar 9-bits bij de schakeling SCAL.

Bij een ongewijzigd beeldlijnenaantal p=575 kunnen de faktoren x4, x2, x1, :2, :4, :8 enzovoort kiesbaar zijn indien de schakeling SCAL is aangesloten op een 7-bits brede bus, waarbij 128 mogelijke waarden vanuit de schakeling L-buf kunnen worden toegevoerd.

De beeldweergeefinrichting volgens figuur T is geschikt voor het verkrijgen van één golfvormprofiel op het scherm (TV, OSC). Een uitbreiding tot de gelijktijdige weergave van een aantal van twee of meer golfvormprofielen is eenvoudig te verwezenlijken door de keuze van hetzelfde aantal volgende schakelingen: L-buf, W-buf, C0MP1, INT en LAT1, waarbij de schakelingen SCAL en SUB enkelvoudig blijven en gemeenschappelijk zijn en de uitgang BDS de uitgang van een OF-poort is. De adresgenerator A-gen, de lijnentelschakeling L-coun en de aanpassingsschakeling ITF zijn verder ook gemeenschappelijk. Elke aparte schakeling L-buf kan zijn gekoppeld met een eigen signaalvergelijker C0MP2= of er kan een gemeenschappelijke signaalvergelijker zijn, waarbij bijvoorbeeld alle geselekteerde lijnnummers L-sel aan de signaalvergelijker worden toegevoerd en elke schakeling L-buf wordt vrijgegeven door zijn eigen nummer L-sel. Via besturingsprogramma afkomstig van de inrichting PC is de meervoudige golfvormweergave eenvoudig te realiseren.

Figuur 2 toont een blokschema vpor een mogelijke uitvoering van de interpolatieschakeling INT in de signaalvergelijkschakeling COMP van figuur 1. Bij de lijnentelschakeling L-coun die het actuele lijnnummer L-act levert is aangegeven L-act=A. Voor de lijnbufferschakeling W-buf die vanuit 702 bufferelementen de digitale waarden voor het oscilloscopisch weer te geven golfvormprofiel levert, geldt dat deze als waarden W aan de ingangen 12 worden toegevoerd. Bij de signaalvergelijker C0MP1 is bij de uitgangen aangegeven W>A W=A en W<A, waarbij een logische 1 respektievelijk 0 aan de uitgang het waar respektevelijk onwaar zijn inhoudt.

Ter verduidelijking van de wijze van interpoleren tussen twee voor de golfvorm gedetekteerde, opéénvolgende beeldelementen ter opvulling met tussenliggende, niet-gedetekteerde beeldelementen, zijn in figuur 2 twee afbeeldingen 0SC1 en 0SC2 getekend. Met cirkels zijn gedetekteerde O-beeldelementen en met kruizen zijn ongedetekteerde x-beeldelementen geven, die als verbindingsbeeldelementen moeten worden opgevuld ter verkrijging van het kontinu verlopende profiel. Een afbeelding 0SC3 toont twee naastliggende gedetekteerde 0-beeldelementen. Bij de afbeeldingen OSC1, 0SC2 en 0SC3 is het momentele beeldelement met W en het vorige, eraan voorafgaande beeldelement met D aangeduid. Met L1->Lp zijn de oplopende lijnnummers aangegeven.

Afbeelding 0SC1 toont dat een profielopvulling bij de x-beeldelementen vereist is indien de betrekking geldt: W<A<D. Afbeelding 0SC2 toont dat een profielopvulling bij de x-beeldelementen vereist is indien de betrekking geldt: D<A<W. Bij 0SC3 hoort de betrekking D=A=W en hierbij behoort de gedetekteerde aansturing, zonder interpolatie. Voor alle drie de betrekkingen dient de aansturing te gebeuren (BDS=1) zodat de eis wordt gesteld BDS=1, indien de funktie geldt: (W<A<D) + (D<A<W) + (D=A=W) (1)

Figuur 2 toont een realisatie van de interpolatieschakeling INT indien uitgevoerd met geïntegreerde circuits werkzaam volgens transistor-transistor-logika, waarbij de volgende logische funktie behoort: [[[W<A}+[W=A]].[D>A]] +[[[W>A]+[W=A]].[D<A]] + [[W=A].[D=A]]. (2)

In figuur 2 levert een houdschakeling LAT2 de informaties D>A, D=A en D<A. Een OF-poort 0G1 voert de bewerking [W<A]+[W=A] uit.

Via een EN-poort AG1 wordt hierna [[W<A]+[W=A]].[D>A]] verkregen, hetgeen via een OF-poort 0G2 wordt doorgegeven aan de houdschakeling LAT1. De eerste term van de betrekking (2) is aldus verkregen. Op dezelfde wijze wordt met behulp van een OF-poort 0G3 en een EN-poort AG2 de tweede term via de OF-poort 0G2 verkregen. De derde term wordt verkregen met behulp van een EN-poort AG3 die de bewerking [tf=A].[D=A] uitvoert. Op de beschreven wijze is met slechts één houdschakeling LAT2 en drie OF-poorten OG respektievelijk EN-poorten AG de interpolatie verwezenlijkt.

Figuur 3 toont een realisatie van de interpolatieschakeling INT indien er gebruik wordt gemaakt van een programmeerbare-reeks-logika-inrichting, met het voordeel van een lagere vertragingstijd. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van de informatie W=A en deze is ook overbodig daar de betrekking geldt:

(3) oftewel 2 logische O'en aan de ingangen van een NIET-EN-poort geven een logische 1 aan de uitgang ervan. De funktie (2) blijft geldt en kan worden aangepast aan de reeks-logika door de betrekking (3) met [W=A] en [D=A] erin te introduceren. Hieruit is volgens de desbetreffende reeks-logika regels af te leiden dat aan de volgende funktie moet worden voldaan:

(4)

In figuur 3 is de funktie (4) schematisch voorgesteld.

De met C0MP1' aangeduide signaalvergelijker is van het type met twee uitgangen ff>A en W<A. Via twee houdschakelingen LAT3 en LAT4 worden de respektieve informaties D>A en D<A verkregen. Het eerste deel van de funktie (4) wordt verkregen via een EN-poort AG4, waarvan de uitgang via een OF-poort 0G4 met de houdschakeling LAT1 is verbonden. Op dezelfde wijze wordt via een EN-poort AG5 het tweede deel van de funktie (4) verkregen. Het derde deel wordt geleverd door een NIET-EN-poort NAG.

üit het voorafgaande blijkt, dat de beeldweergeefinrichting volgens figuur 1 niet alleen door de digitale signaalverwerking een inherent nauwkeuriger plaatsbepaling heeft, maar verder de weergavemogelijkheid biedt van een naar wens verplaatsbaar en op een andere schaal waarneembaar golfvormprofiel, dat zo goed mogelijk kontinu verloopt.

Claims (7)

1. Beeldweergeefinrichting geschikt voor weergave van een oscilloscopische afbeelding op een weergeefscherm voor weergave van een lijn- en rastergewijze opgebouwd beeld, waarbij in het lijn- en rastergewijze met beeldelementen, tijdens lijnperioden en deze omvattende raster- respektievelijk beeldperioden met een bepaald beeldlijnenaantal opgebouwde beeld door een plaatsafhankelijke, bepaalde helderheidsaansturing van beeldelementen de oscilloscopische afbeelding resulteert, waartoe de beeldweergeefinrichting is voorzien van een signaalvergelijkschakeling uitgevoerd met een eerste ingang voor toevoer van een tijdens een raster- respektievelijk beeldperiode plaatsbepalend signaal, met een tweede ingang voor toevoer van een lijnfrekwent optredend signaal met een oscilloscopisch weer te geven golfvormprofiel tijdens de lijnperioden en met een uitgang voor afgifte van een helderheidsaansturingssignaal, met het kenmerk, dat in de op digitale basis werkzame beeldweergeefinrichting de lijnen in de beeldaftastrichting oplopend tot respektievelijk afnemend van het genoemde beeldlijnenaantal zijn genummerd, waarbij het oscilloscopisch weer te geven signaal met digitale waarden in een lijnbufferschakeling is opgeslagen na toevoer hieraan van een schrijfsignaal behorend bij een geselekteerde lijn met een kiesbaar eerste lijnnummer, waarbij uitgangen van de lijnbufferschakeling waarop het weer te geven signaal met de digitale waarden voorkomt, zijn gekoppeld met ingangen van een vermenigvuldig- of deelschakeling werkzaam met kiesbare vermenigvuldigings- of deelfaktoren, waarbij uitgangen van de vermenigvuldig- of deelschakeling zijn gekoppeld met ingangen van een aftrek- respektievelijk optelschakeling aan andere ingangen waarvan een kiesbaar tweede lijnnummer voor optelling voorkomt, waarbij uitgangen van de aftrek- respektievelijk optelschakeling zijn gekoppeld met ingangen van een verdere lijnbufferschakeling voor de opslag van het oscilloscopisch weer te geven golfvormprofiel als verschil-respektievelijk somresultaat en waarvan uitgangen zijn gekoppeld met tweede ingangen van de genoemde signaalvergelijkschakeling , waarvan eerste ingangen zijn gekoppeld met uitgangen van een lijnentelschakeling voor het tellen van de lijnen met de, in de beeldaftastrichting oplopende respektievelijk afnemende lijnnummers, welke uitgangen daardoor een actueel lijnnummer voeren.

2. Beeldweergeefinrichting volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat het produkt van het aantal mogelijke digitale waarden van het genoemde weer te geven signaal met de digitale waarden en de grootste vermenigvuldigingsfaktor van de kiesbare faktoren kleiner is dan respektievelijk gelijk is aan het genoemde beeldlijnenaantal.

3. Beeldweergeefinrichting volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de faktoren kiesbaar zijn uit een groep van gehele machten van de faktor 2.

4. Beeldweergeefinrichting volgens konklusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de signaalvergelijkschakeling is uitgevoerd met een signaalvergelijker van het type met drie uitgangen voor de afgifte van een vergelijkingsresultaat met de respektieve funkties groter dan, gelijk aan en kleiner dan, welke drie uitgangen via een interpolatieschakeling zijn gekoppeld met de uitgang van de signaalvergelijkschakeling.

5. Beeldweergeefinrichting volgens konklusie 4, met het kenmerk, dat de interpolatieschakeling is uitgevoerd met geïntegreerde circuits werkzaam volgens transistor-transistor-logika, waarbij de interpolatie voor het opwekken van het helderheidsaansturingssignaal gebeurt volgens de volgende logische funktie: [[[W<A]+[W=A]].[D>A]]+[[[W>A]+[W=A]].[D<A]]+[[W=A].[D=A]], waarbij de digitale W de momentele waarde is die geleverd wordt door de verdere lijnbufferschakeling, de digitale waarde D gelijk is aan de vorige waarde die voorafgaat aan de waarde W en de digitale waarde A het actuele lijnnummer is afkomstig van de lijnentelschakeling.

6. Beeldweergeefinrichting volgens konklusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de signaalvergelijkschakeling is uitgevoerd met een signaalvergelijker van het type met twee uitgangen voor de afgifte van een vergelijkingsresultaat met de respektieve funkties groter dan en kleiner dan, welke twee uitgangen via een interpolatieschakeling die een programmeerbare-reeks-logika-inrichting bevat, zijn gekoppeld met de uitgang van de signaalvergelijkschakeling.

7. Beeldweergeefinrichting volgens konklusie 6, met het kenmerk, dat de interpolatie voor het opwekken van het helderheidsaansturingssignaal gebeurt volgens de volgende logische funktie:

waarbij de digitale tf de momentele waarde is die geleverd wordt door de verdere lijnbufferschakeling, de digitale waarde D gelijk is aan de vorige waarde die voorafgaat aan de waarde W en de digitale waarde A het actuele lijnnummer is afkomstig van de lijnentelschakeling.