NL8802342A - Inrichting voor visuele informatieoverdracht. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor visuele informatie-.

overdracht.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor visuele informatieoverdracht omvattende een,één of meerdere opeenvolgende stilstaande afbeeldingen dragende beelddragers), zichtbaarmakende middelen voor het zichtbaar maken van de afbeeldingen ten opzichte van hun omgeving en met deze zichtbaarmakende middelen samenwerkende bedie-ningsmiddelen om een bepaalde afbeelding door de zichtbaarmakende middelen zichtbaar te maken.

Een dergelijke inrichting is reeds lang bekend en kan in het bijzonder voor reclamedoeleinden worden toegepast.

De afbeeldingen worden in deze bekende inrichting echter ofwel doorlopend, ofwel met tussenpozen zichtbaar gemaakt.

Het presentatierendement van deze bekende inrichting is echter laag, mede doordat het aandachttrekkende vermogen voor een waarnemer gering is, wanneer een waarnemer deze inrichting met grote snelheid passeert en vooral de afstand tot de inrichting betrekkelijk klein is. Voorts bezitten de opeenvolgende afbeeldingen veelal onderling geen enkele relatie.

Gevonden is nu een inrichting voor de overdracht van visuele informatie van het in de aanhef genoemde type, waarbij deze informatie beter en met een sterker effect kan worden overgedragen door het grote aandachttrekkende vermogen ervan.

De inrichting volgens de uitvinding wordt hierdoor gekenmerkt dat de inrichting tevens een met de genoemde bedieningsmiddelen samenwerkend signaalleverend element omvat voor het leveren van een signaal dat gerelateerd is aan de relatieve snelheid van een langs de beelddrager voortbewegende waarnemer om van een aantal in de bewegingsrichting van de waarnemer liggende afbeeldingen opeenvolgend steeds één afbeelding kortstondig zichtbaar te maken.

Een dergelijke inrichting zal bij een waarnemer de aandacht trekken doordat de illusie wordt gewekt dat bewegende afbeeldingen worden gezien of stilstaande afbeeldingen met een bepaalde boodschap. Uiteraard zal dit effekt groter zijn wanneer de zich voortbewegende waarnemer de afbeeldingen waarneemt in een minder lichte omgeving.

Bij voorkeur bestaat het signaalleverende element I middelen ) uit snelheidsmetende1in het bijzonder een snelheidssensor.

Doelmatig is de frequentie van de werking van de zichtbaarmakende middelen gerelateerd aan de onderlinge afstand van de afbeeldingen en de door de snelheidsmetende middelen te meten snelheid.

j Meer in het bijzonder werken de snelheidsmetende middelen en de bedieningsmiddelen zodanig samen dat de positie van de zichtbaar gemaakte afbeeldingen ten opzichte van de waarnemer schijnbaar behouden blijft.

Om de illusie bij een waarnemer te versterken dat I bewegende beelden, zoals van een film, worden waargenomen, worden de afzonderlijke, zichtbaar gemaakte afbeeldingen van elkaar gescheiden. Dit kan plaatsvinden door de afbeeldingen op afstand van elkaar te plaatsen, doch vindt bij voorkeur plaats doordat tussen de opeenvolgende zichtbaar te maken afbeeldingen, niet-zichtbaar gemaakte afbeeldingen aanwezig zijn.

Bij voorkeur zijn voorts middelen aanwezig voor het regelen van de beeldfrequentie van de zichtbaar gemaakte afbeeldingen.

Aldus is het mogelijk om afbeeldingen om en om zichtbaar te maken, gescheiden door niet-zichtbaar gemaakte afbeeldingen en dit zichtbaar maken in een volgende fase om te keren.

Doelmatig is de afstand tussen de zichtbaar gemaakte afbeeldingen gelijk aan het quotiënt van de snelheid van de waarnemer en de beeldfrequentie.

In praktijk zal bij een bepaalde onderlinge afstand van de zichtbaar te maken afbeeldingen een verandering van de snelheid van de waarnemer een evenredige verandering van de toe te passen beelfrequentie vereisen.

Wanneer echter de snelheid van de waarnemer door meting bekend is, dan volgt de juiste beeldfrequentie uit het quotiënt van de gemeten snelheid van de waarnemer en de toegepaste onderlinge beeldafstand.

) Uiteraard kan de waarnemer zich bevinden in een transportmiddel, zoals een trein, die zich al dan niet ondergronds voortbeweegt.

Om te voorkomen dat de opeenvolgende zichtbaar gemaakte afbeeldingen een "verwaaid" beeld vormen, dient de i tijdsduur voor het zichtbaar maken van de afbeelding kleiner te zijn dan de periodetijd, d.w.z. 1/beeldfrequentie. Bij voorkeur zal deze tijdsduur slechts een klein gedeelte van de periodetijd bedragen. Om te voorkomen dat een flikkerend beeld wordt waargenomen, zal de beeldfrequentie dan i uiteraard voldoende hoog worden gekozen.

De breedte van de zichtbaar gemaakte afbeelding is doelmatig kleiner dan de onderlinge beeldafstand. Daarnaast dient er zich echter voorts steeds tenminste een afbeelding in zijn geheel binnen het gezichtsveld van de waarnemer te bevinden. Bij het om en om zichtbaar maken van de afbeeldingen dienen tenminste twee afbeeldingen in hun geheel binnen het gezichtsveld van de waarnemer aanwezig te zijn, een zichtbaar gemaakte en een niet zichtbaar te maken afbeelding.

Gevonden is voorts dat de voor een informatieoverdracht vereiste trajectlengte rechtevenredig is met de snelheid van de waarnemer en de boodschaplengte, inclusief de als "leader" aangeduide aandachttrekker, zoals bijvoorbeeld een woord- of beeldmerk. Het voor een bericht vereiste aantal afbeeldingen is echter evenredig met de beeld frequentie en de boodschaplengte met uitzondering van de "leader" of aandachttrekker.

Ten aanzien van de voor een informatieoverdracht benodigde tijdsduur wordt opgemerkt dat deze gelijk is aan de som van de boodschaplengte, vermeerderd met de tijd die een transportmiddel, waarin zich de waarnemer bevindt, nodig heeft om zich over zijn eigen lengte te verplaatsen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een presentatiepaneel voor het dragen van afbeeldingen, geschikt > voor toepassing in een inrichting volgens de uitvinding, die hierdoor wordt gekenmerkt dat de inrichting is voorzien van middelen voor het meten van de relatieve snelheid van een langs het presentatiepaneel voortbewegende waarnemer, en middelen voor het regelen van de beeldfrequentie, welke middelen samenwerken met middelen voor het zichtbaar maken van afbeeldingen.

De middelen voor het meten van de relatieve snelheid van een waarnemer kunnen bestaan uit sensoren, waarbij een extra sensor aanwezig kan zijn om vast te stellen dat het gehele transportmiddel het van afbeeldingen voorziene presentatiepaneel is gepasseerd.

Het zichtbaar maken van de opeeenvolgende afbeeldingen kan volgens op zichzelf bekende wijze plaatsvinden; belichting van de achterzijde van de afbeeldingen verdient hierbij de voorkeur.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het overbrengen van visuele informatie door middel van een reeks stilstaande afbeeldingen, die hierdoor gekenmerkt is dat men informatie overbrengt door in de bewegingsrichting van een zich voortbewegende waarnemer opeenvolgende afbeeldingen kortstondig zichtbaar te maken die zich op aan de snelheid van de waarnemer gerelateerde afstand van elkaar bevinden.

Bij voorkeur maakt men de afbeeldingen zichtbaar door deze te belichten.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van het volgende uitvoeringsvoorbeeld en bijgaande tekening, waarin: - Fig. 1 schematische een inrichting volgens de uitvinding toont, - Fig. 2 het aantal beelden per seconde als funktie van de snelheid van de waarnemer bij een bepaalde beeldafstand in meters toont, - Fig. 3 schematisch een gedeelte van een presentatie- 3 paneel volgens de uitvinding op diverse tijd stippen toont.

In fig. 1 is schematisch een inrichting voor visuele informatieoverdracht volgens de uitvinding, met gedeeltelijk weggebroken vooraanzicht weergegeven. De afbeeldingen (zoals 32, 3) dragende beelddrager 1 is hier voorzien van drie boven elkaar geplaatste reeksen afbeeldingen. Dit kan uiteraard worden beperkt tot slechts een reeks of desgewenst verder worden uitgebreid.

De afbeeldingen worden zichtbaar gemaakt met )verlichtingsmiddelen zoals lampen 4.

Deze verlichtingsmiddelen worden door middel van een bedieningsorgaan 5 in werking gesteld, dat op zijn beurt informatie ontvangt van een snelheidssensor 6. Deze sensor 6 geeft een eerste signaal af aan het bedieningsorgaan 5 nadat >een transportmiddel zoals een trein 7 is gepasseerd. VOORBEELD

Men brengt een inrichting volgens de uitvinding voor het overbrengen van visuele informatie omvattende een paneel met afbeeldingen aan langs de baan van een transportmiddel, •waarbij het transportmiddel een snelheid bezit van20 m/sec., ofwel 72 km/uur. De bij een gekozen beeldfrequentie van gemiddeld 25 Hz vereiste beeldafstand bedraagt dan voor een optimale informatie-overdracht, 0,8 m.

Zoals is weergegeven in fig. 2 zal echter bij een >transportmiddelsnelheid van bijvoorbeeld 16 m/sec. de toe te passen beeldfrequentie voor eenzelfde beeldafstand van 0,8 m, 20 Hz dienen te zijn, ofwel rechtevenredig minder in vergelijking met hierboven.

In fig. 3 is schematisch een gedeelte van een presentatiepaneel volgens de uitvinding, voorzien van een reeks afbeeldingen weergegeven waarbij de afbeeldingen om en om zichtbaar worden gemaakt. De boodschaphoogte is hier weergegeven met H.

Meer in het bijzonder is in fig. 3a de toestand op het tijdstip t weergegeven, terwijl in fig. 3b resp. 3c de situatie respektievelijk 1 en 2 periodes later zijn weergegeven.

Claims (12)

1. Inrichting voor visuele informatieoverdracht omvattende een een of meerdere opeenvolgende stilstaande afbeeldingen dragende beelddrager^zichtbaarmakende middelen voor het zichtbaar maken van de afbeeldingen ten opzichte van hun omgeving en met deze zichtbaarmakende middelen samenwerkende bedienings-middelen om een bepaalde afbeelding door de zichtbaarmakende middelen zichtbaar te maken, met het kenmerk, dat de inrichting tevens een met de genoemde bedieningsmiddelen samenwerkend signaalleverend element omvat voor het leveren van een signaal dat gerelateerd is aan de relatieve snelheid van een langs de beelddrager voortbewegende waarnemer om van een aantal in de bewegingsrichting van de waarnemer liggende afbeeldingen opeenvolgend steeds één afbeelding kortstondig zichtbaar te maken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het signaalleverende element bestaat uit snelheidsmetende middelen, in het bijzonder een snelheidssensor.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de frequentie van de werking van de zichtbaarmakende middelen gerelateerd is aan de onderlinge afstand van de afbeeldingen en de door de snelheidsmetende middelen te meten snelheid.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de snelheidsmetende middelen en de bedieningsmiddelen zodanig samenwerken dat de positie van de zichtbaar gemaakte afbeelding ten opzichte van een waarnemer schijnbaar blijft behouden.

5. Inrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat de afzonderlijke, zichtbaar gemaakte afbeeldingen van elkaar zijn gescheiden, in het bijzonder door niet-zichtbaar gemaakte afbeeldingen.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, dat voorts middelen aanwezig zijn voor het regelen van de beeldfrequentie van de zichtbaar gemaakte afbeeldingen.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afstand tussen de zichtbaar gemaakte afbeeldingen gelijk is aan het quotiënt van de snelheid van de waarnemer en de beeldfrequentie.

8- Inrichting volgens conclusie 1-7, met het kenmerk, dat de tijd voor het zichtbaar maken van een afbeelding kleiner is dan de periodetijd, bij voorkeur slechts een gedeelte daarvan,

9. Inrichting volgens conclusie 1-8, met het kenmerk, dat de breedte van de zichtbaar gemaakte afbeelding kleiner is dan de onderlinge beeldafstand.

10. Pfesentatiepaneel voor het dragen van afbeeldingen, geschikt voor toepassing bij een inrichting volgens conclusie 1-9, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het meten van de relatieve snelheid van een langs het presentatiepaneel voortbewegende waarnemer, en en middelen voor het regelen van de beeldfrequentie, welke middelen samenwerken met middelen voor het zichtbaar maken van afbeeldingen.

11. Werkwijze voor het overbrengen van visuele informatie door middel van een reeks stilstaande afbeeldingen, met het kenmerk, dat men informatie overbrengt door in de bewegingsrichting van een zich voortbewegende waarnemer opeenvolgende afbeeldingen kortstondig zichtbaar te maken die zich op aan de snelheid van de waarnemer gerelateerde afstand van elkaar bevinden.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat men afbeeldingen zichtbaar maakt door deze te belichten.