NL8801127A - Inrichting voor het op een bepaalde temperatuur brengen en houden van een monsterhouder. - Google Patents

Description

dW/RM/P 13.509 -1-

Inrichting voor het op een bepaalde temperatuur brengen en houden van een monsterhouder.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting met één of meer ontvanginrichtingen voor het ontvangen en op een bepaalde temperatuur brengen en houden van een aantal monsters die zich elk in een naar beneden gerichte instul-5 ping van een monsterhouder bevinden, welke monsterhouder een plaat bevat van waaruit de instulpingen naar beneden uitsteken, zoals een zogenaamde microtiterplaat, welke ont-vanginrichting van temperatuurinstelmiddelen is voorzien voor de monsters in de monsterhouder, die zijn ingericht een 10 vloeistof op een van tevoren bepaalde temperatuur brengen en via een leiding aan de ontvanginrichtingen toe te voeren.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooischrift NL-C-173 066.

15

Bij deze bekende inrichting wordt een plaat, die samenwerkt met een als microtiterplaat uitgevoerde monsterhouder verwarmd met een vloeistof van een van tevoren bepaalde temperatuur. Hierbij is voor de warmteoverdracht vanuit de 20 vloeistof op de monsterhouder de overgang nodig van de door de vloeistof verwarmde plaat op de monsterhouder. Dit geeft in de praktijk vertragingen in het opwarmen van de monsters in de monsterhouder. Mede daardoor is het tijdstip, waarop een gewenste temperatuur door de monsters bereikt wordt 25 minder nauwkeurig bepaald. In dit verband is belangrijk, dat in de microbiologie, enzymologie en immunologie bij velerlei toepassingen zoals kinetische studies, verschijnselen bestudeerd worden, die zowel van de tijd als van de temperatuur afhankelijk zijn.

30

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waarmede de monsters aanmerkelijk sneller op temperatuur gebracht worden, zodat ook het tijdstip waarop de gewenste temperatuur bereikt wordt, nauwkeuriger vastligt.

c 880 1 127 >» -2-

De bovengenoemde doeleinden worden volgens de uitvinding bereikt door er in te voorzien, dat de ontvanginrichtingen zijn ingericht een beneden de plaat van een in hen gebrachte monsterhouder gelegen vloeistofcompartiment te vormen met 5 een van een afsluiter voorziene verbinding met de leiding en tenminste één afvoer.

In dit verband wordt er op gewezen, dat het omstromen van monsters met een temperatuurregelmedium op zichzelf bekend 10 is uit bijvoorbeeld de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-73 08785 of de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 236 957. Hier is het medium evenwel lucht, waardoor het op temperatuur brengen langzamer plaats heeft dan bij temperatuurregeling door middel van een gethermosteerde vloeis-tof en bovendien voor 15 een zelfde temperatuursverandering zeer aanmerkelijk veel grotere volumina getransporteerd moeten worden.

Verwarming van een incubator door een monsterhouder in een afgesloten ruimte te brengen, die verwarmd wordt en waarin 20 een luchtcirculatie wordt gehandhaafd, is verder bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 238 313.

Tenslotte is het gebruik van microtiterplaten in een inrichting voor het verwarmen van monsters voor micro-25 biologische doeleinden bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-0 063 744, waarin de microtiterplaat op een door middel van vloeistof afkoelbare plaat wordt gezet en de van een electromotor afkomstige warmte door middel van een ventilator wordt verspreid.

30

Door toepassing van de uitvinding wordt verder een gemakkelijk· hanteerbare inrichting verkregen wanneer er volgens een nader kenmerk van de uitvinding in wordt voorzien, dat de ontvanginrichtingen een rand hebben, die met de rand van de monster-35 houder een afsluiting vormt. Een voorkeursuitvoering hiervan bestaat daarin, dat de ontvanginrichtingen een vlak hebben, dat tenminste aan zijn rand van elastisch afdichtend materiaal is.

40 Volgens nog een nadere uitwerking van de uitvinding kan er op .8801127 & -3- eenvoudige wijze in worden voorzien, dat geen gethermosteerde vloeistofcirculatie in stand wordt gehouden zolang geen monsterhouder aanwezig is en dat deze direct in werking wordt gesteld na de aanbrenging van een monsterhouder door 5 er in te voorzien, dat de ontvanginrichtingen vastzetorganen voor een monsterhouder hebben, welke vastzetorganen met de afsluiter zijn gekoppeld om deze te openen wanneer de organen de monsterhouder vastzetten.

10 Een gelijkmatige stroming, waarmede in hoge mate bereikt wordt, dat de verschillende cellen van de microtiterplaat aan gelijke temperatuursbeïnvloedingsomstandigheaen worden blootgesteld, wordt bevorderd, wanneer de verbinding aan het compartiment is aangesloten bij het middengedeelte van de 15 monsterhouder. Daarbij heeft men dan bij voorkeur een aantal afvoeren langs de rand van de monsterhouder. Om er daarbij in te voorzien, dat de lucht uit de compartimenten kan worden verdreven onder het handhaven van een gelijkmatige stroming, die aan de cellen van de compartimenten op gelijkmatige mate 20 ten goede komt, wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat er benedenafvoeren zijn, die aan de bodem van de compartimenten aansluit en bcvenaf'voeren waarvan de aansluiting dicht beneden de platen liggen, waarbij het in het bijzonder voordelig is, wanneer de monster-25 houders een licht hellende stand innemen en de bovenafvoeren bij de hoog gelegen zijde van de compartimenten liggen.

De uitvinding omvat eveneens een inrichting voor het toevoeren van een vloeistof van een van tevoren bepaalde temperatuur 30 aan een aantal elk van een afsluiter voorziene verbindingen, voorzien van een vloeistofreservoir met een thermostaat en een circulatiepomp. Een dergelijke inrichting, die met voordeel als bron van gethermosteerde vloeistof voor een inrichting voor het op temperatuur brengen van een monsterhouder wordt 35 gebruikt, is bekend uit NL-C-173 066. De uitvinding beoogt een dergelijke inrichting te vereenvoudigen en er daarbij voor te zorgen, dat met eenvoudige middelen bij een aantal aansluitpunten voor gethermosteerde vloeistof onder lichte .8801127

'P

-4- 4 druk en van de juiste temperatuur beschikbaar is. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt door er in te voorzien, dat in het reservoir een leiding is gelegen, waar de circulatie-pomp vloeistof in pompt en die met de afsluitbare verbindingen 5 is verbonden en via een stromingsweerstand in het reservoir uitmondt.

Bij een dergelijke inrichting is het van belang, dat een licht bedienbare klep gebruikt wordt, die enerzijds onder 10 invloed van de druk van de verwarmingsvloeis-tof volledig afsluit en anderzijds met betrekkelijk geringe kracht bedienbaar is. Dienovereenkomstig wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat de afsluiter een kleplichaam heeft, dat aan beide zijden van een met een 15 zitting samenwerkende pakking is voorzien, vrij in een omhulling is gelegen en een vloeistofdoortocht heeft, die tussen de pakkingen, op daar dichtbij gelegen plaatsen een doorlaat heeft en ter plaatse van een in de omhulling aangebrachte zij-uitlaat, waarbij de omhulling aan de zijde 20 van de ene zitting met een vloeistofaansluiting is verbonden en aan de andere zijde samenwerkt met een bedieningsorgaan.

De uitvinding wordt in het volgende toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 25

Figuur 1 een bovenaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 2 een vertikale doorsnede toont over de lijn II-II van fig. 1; en 30 Figuur 3 een detail toont.

In fig. 1 is met 1 een bak aangeduid. Boven de linkerzijde van deze bak zijn een zestal ontvanginrichtingen 2 aangebracht en boven de smallere rechterzijde bevindt zich een plaat 3 35 met een van boven af neerhangende tussenwand 4, die evenwel niet tot de bodem 5 (zie fig. 2) van de bak reikt. In het linker gedeelte van de bak ligt op een tweetal steunbalken 6 een plaat 7, die vanaf de zijden naar het midden onder een hoek van ongeveer 15° omhoog loopt.

.8801127 -5-

Op deze plaat 7 zijn een zestal kussens 8 bevestigd, die als ondergrond voor de ontvanginrichtingen dienst doen. In het midden van elk van deze kussens is een gat 9 aangebracht, waar een pijp 10 doorheen steekt, die ook door de plaat 7 5 heen gaat. Via een slang 11 is de buis 10 aangesloten aan de afvoer 12 van een ventiel 13, dat via een toevoerbuis 14 verbonden is met een hoofdleiding 15, die zich onder het niveau 16 van de vloeistof in de bak 1 bevindt. De hoofdleiding 15 is, zoals met stippellijnen in fig. 1 is aangegeven, 10 U-vormig en heeft een toevoer 17 vanuit een'pomp en thermo-staatbestuurde temperatuurinstel- of thermostatie-inrichting 18, die overigens van op zichzelf bekend type kan zijn. Aan de uiteinden van de ü-vormige buis 15 zijn stromingsweer-standen 19 aangebracht.

15

In de plaat 7 zijn steunen 20 bevestigd, die op op zichzelf bekende wijze in hoogte instelbaar zijn en die astappen 21 dragen voor klembeugels 22.

20 Sik kussen 8 van elastisch materiaal, bij voorkeur van schuimelastomeer met gesloten cellen, is voorzien van afvoeropeningen 23 bij de laag gelegen zijde van elk kussen en 24 bij de hoog gelegen zijde. De afvoeren 24 hebben omhoog stekende buisjes, zodat hun monding boven het oppervlak van 25 het kussen 8 ligt.

Op elk kussen wordt een microtiterplaat 25 gelegd die met zijn rand 26, wanneer aangedrukt, een afdichting op het desbetreffende kussen 8 vormt.

30

Op elke microtiterplaat 25 ligt een deksel 27, dat met zijn rand 28 op de rand 26 van de microtiterplaat drukt.

De beugel 22 is op de legertappen 21 enigszins excentrisch 35 gelegerd waardoor hij bij zwenking om deze legertappen een dood punt passeert en bijgevolg met een klikbeweging de microtiterplaat 25 en het deksel 27 vastzet.

Met één van de twee beugels voor elke microtiterplaat is een 40 hefboom 29 verbonden, die kan inwerken od een bedieningspen 30 .8801127 -6- 0 van een ventiel 13.

Zoals meer in het bijzonder uit fig. 2 bli-jkt is de pen 29 van een ventiel 13 vast verbonden met een kleplichaam 30, 5 dat gesloten eindvlakken 31 en 32 heeft en daar tussenin een centrale boring, die door middel van telkens een viertal gaten 34, 35 en 36 met de buitenzijde van het klepl-ichaam 30 is verbonden. Aan de benedenzijde van het kleplichaam 30 is een 0-ring 37 aangebracht en aan de bovenzijde een 0-ring 38, 10 die kunnen samenwerken met een zitting 39 respectievelijk 40.

Normaal is onder invloed van de vloeistofdruk in de leiding 14 de Q-ring 37 in aanraking met de zitting 39, zodat de klep gesloten is. Wanneer evenwel op de bedieningspen 29 een druk-15 kracht wordt uitgeoefend beweegt het kleplichaam 30 naar beneden en komen de openingen 34 in verbinding met de buis 14, waarbij de openingen 35 in‘verbinding staan met de afvoer 12 en de openingen 36 tijdelijk met de bovenruimte 41 van de klep. Deze ruimte 41 staat via een drietal ruime radiale 20 doortochten 42 met de buitenzijde van de omhulling 43 in verbinding, zodat in de korte tijd, waarin het kleplichaam 30 naar beneden wordt bewogen en er vloeistof uit de openingen 36 komt, deze naar opzij worden afgevoerd in plaats van naar boven.

25

Bij het verbreken van de vloeistoftoevoer zal via opening 36, bovenruimte 41 en opening 35 via 12, 11 en 10 de ruimte onder de microtiterplaat worden belucht, zodat de vloeistof vlot weg kan stromen.

30

De getekende klep heeft het voordeel, dat wanneer de tegendruk van de vloeistof is overwonnen praktisch geen weerstandskracht meer optreedt, zodat een soort van snapwerking wordt verkregen. Bovendien is het kleplichaam 30 ruim aangebracht in de 35 opening 44 in de omhulling 43, zodat aldaar geen wrijving behoeft op te treden.

De uitvinding heeft het voordeel, dat wanneer een microtiterplaat op een kussen 8 is bevestigd en de klemmen zijn vastgezet 40 onmiddellijk met de toevoer van vloeistof op de juiste .8801127 -7- f temperatuur wordt begonnen, waardoor de monsters, die zich in instulpingen 'bevinden die direct door de gethermosteerde vloeistof worden omstroomd, zeer snel op temperatuur komen.

5 De uitvinding kombineert daarmede gemakkelijk aanbrengbaar-heid van de microtiterplaten in de inrichting met de mogelijkheid de monsters af te schermen door middel van de deksels en hen zeer snel op de gewenste temperatuur te brengen zonder dat plaatselijk hogere temperaturen optreden, 10 die eventueel voor de te bestuderen of op te wekken microbiologische,enzymologiscte en/of immunologische processen schadelijk zouden kunnen zijn.

.8801127

Claims (12)

1. Inrichting met één of meer ontvanginrichtingen voor het ontvangen en op een bepaalde temperatuur brengen en houden van een aantal monsters die zich elk in een naar beneden gerichte instulping van een monsterhouder bevinden, welke 5 monsterhouder een plaat bevat van waaruit de .instulpingen naar beneden uitsteken, zoals een zogenaamde microtiterplaat, welke ontvanginrichting van temperatuurinstelflüddelen is- voorzien voor de monsters in de monsterhouder, die zijn ingericht een vloeistof op een van tevoren bepaalde temperatuur te brengen 10 en via een leiding aan de ontvanginrichtingen toe te voeren, met het kenmerk, dat de ontvanginrichtingen zijn ingericht een beneden de plaat van een in hen gebrachte monsterhouder gelegen vloeistofcompartiment te vormen met een van een afsluiter voorziene verbinding met de leiding en 15 tenminste één afvoer.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ontvanginrichtingen een rand hebben, die met de rand van de monsterhouder een afsluiting vormt. 20

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de ontvanginrichtingen een vlak hebben, dat tenminste aan zijn rand Van elastisch afdichtend materiaal is.

4. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ontvanginrichtingen vastzetorganen voor een monsterhouder hebben, welke vastzetorganen met de afsluiter zijn gekoppeld om deze te openen wanneer de organen de monsterhouder vastzetten. 30

5. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conlusies, met het kenmerk, dat de verbinding aan het compartiment is aangesloten bij het middengedeelte van de monsterhouder. 35

6. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat er een aantal afvoeren langs de genoemde rand is. .8801127 -9- v

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de compartimenten rechthoekig zijn, met het kenmerk, dat de afvoeren nabij de hoeken van de compartimenten liggen.

8. Inrichting volgens conclusie 6of7,met het kenmerk , dat er beneden-afvoeren zijn, die aan de bodem van de compartimenten aansluiten en boven-afvoeren, waarvan de aansluiting dicht beneden de platen liggen.

9. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de monster-houders in de daar beneden gelegen compartimenten een licht hellende stand innemen.

10. Inrichting volgens conclusie 8 en 9,met het kenmerk , dat de bovenafvoeren bij de hoog gelegen zijde van de compartimenten liggen.

11. Inrichting voor het toevoeren van een vloeistof van van 20 tevoren bepaalde temperatuur aan een aantal elk van een afsluiter voorziene verbindingen, voorzien van een vloeistof-reservoir met een thermostaat en een circulatiepomp, met het kenmerk, dat in het reservoir een leiding is gelegen, waar de circulatiepomp vloeistof in pompt en 25 die met de afsluitbare verbindingen is verbonden en via een stromingsweerstand in het reservoir uitmondt.

12. Inrichting volgens conclusie 11,met het kenmerk, dat de afsluiter een kleplichaam heeft, dat aan 30 beide zijden van een met een zitting samenwerkende pakking is voorzien, vrij in een omhulling is gelegen en een vloeistof-doortocht heeft, die op tussen de pakkingen, daar dichtbij gelegen plaatsen een doorlaat heeft en ter plaatse van een in de omhulling aangebrachte zij-uitlaat, waarbij de 35 omhulling aan de zijde van de ene zitting met een vloeistof-aansluiting is verbanden en aan de andere zijde samenwerkt met een bedieningsorgaan. .8801127