NL8800669A - Kabelmof. - Google Patents

Description

- if

Lx 88 5033 Mm/Tg ^

Kabelmof.

Voor het maken van verbindingen tussen kabels zijn zgn. kabelmoffen bekend, die uit twee met elkaar te verenigen delen bestaan, waarbinnen tussen de aders van de met elkaar verbonden kabels gevormde lassen kunnen worden aangebracht, 5 teneinde deze lassen tegen omgevingsinvloeden te beschermen.

De gangbare kabelmoffen omvatten twee schalen, die in een langsvlak van de te vormen kabelverbinding met flens-randen op elkaar aansluiten, en die elk een helft van de desbetreffende kabels omgrijpen, en aldus samen een volledige ka-10 beldoorvoer begrenzen, welke mofgedeelten door middel van geschikte spanmiddelen zoals bouten op elkaar kunnen worden geklemd, terwijl dichtingsmiddelen aanwezig zijn om de langsnaad tussen de beide mofgedeelten en de aansluiting op de kabels dichtend af te sluiten.

15 In het geval van loodmantel-telefoónkabels wordt voor het verkrijgen van een dichtende afsluiting dikwijls gebruik gemaakt van een loden binnenmof, die op de kabelmantel kan worden vastgesoldeerd, en die door dichtsolderen later dichtend kan worden gesloten, zodat dan de buitenmof alleen 20 voor de mechanische bescherming behoeft te dienen. Deze oplossing is echter kostbaar, en vereist veel vakmanschap. Het is dan ook gebruikerlijker de kabelmof te vullen met een geschikte vulmassa,, bijvoorbeeld door verwarming vloeibaar te maken bitumen of koud hardende kunststof. Ook bij elektriciteitskabels 25 voor stroomvoorziéning wordt op deze wijze gewerkt.

Nieuwere., kabelsoorten bevatten geen loodmantel meer, zodat geen soldeerverbinding mogelijk is, terwijl de temperatuur van de gangbare vulmassa's te hoog is voor de kunststof-delen van dergelijke kabels. Kunststofgietmassa's zijn kost-30 baarder, en zijn soms vergiftig, terwijl verouderingsscheuren daarin niet kunnen worden vermeden, zodat dan water naar binnen kan dringen..

Voor gegevensoverdrachtverbindingen worden steeds meer glasvezelkabels gebruikt, die ten opzichte van de koper-35 aderkabels vele voordelen hebben. Het maken van lassen tussen de afzonderlijke vezels kan, in tegenstelling tot de soldeer- .8800613 i 4 - 2 - verbindingen tussen koperaders, niet in de open lucht worden uitgevoerd,' doch daarbij dient gebruik te worden gemaakt van lastoestellen met beschermende omgeving, die in een lasruimte of laswagen zijn opgesteld. In de regel is de beschikbare, ruim-5 te in.een kabelsleuf onvoldoende, zodat een dergelijke lasruimte op enige afstand van de kabelsleuf wordt opgesteld. Ook dienen de met elkaar verbonden vezels voor meting-, herstel- of aftakdoeleïnden afzonderlijk te kunnen worden uitgevoerd, zodat het bij het maken van verbindingen tussen dergelijke ka-10 beis gebruikelijk is een vrij aanzienlijke lengte van een ka-beleind van de kabelmantel te ontdoen, en de vrije glasvezels afzonderlijk naar de lasruimte te voeren, waarna de vezels bij het naar de kabelsleuf terugvoeren tot lassen worden gewikkeld, die dan op een dragerplaat worden aangebracht, die in een ka-15 belmöf wordt opgenomen om de vereiste bescherming tegen beschadiging en aantasting te verschaffen. Voor meet-, herstelen aftakdoeleinden kunnen dan later de afzonderlijke vezels door het afwikkelen van de desbetreffende aderwikkelingen naar een meet- of lasruimte worden gevoerd, nadat de mof is geopend. 20 Daarbij dient ervoor te worden gezorgd, dat de inwendige ruimte van de mof vrij blijft van stoffen, die de glasvezeloppervlak-ken zodanig kunnen aantasten, dat de overdrachteigenschappen ervan achteruitgaan.

Deze wijze van werken vereist echter dienovereen-25 komstig grote moffen, terwijl ook hier de dichting daarvan tot moeilijkheden aanleiding kan geven. Bovendien moet de mof gemakkelijk voor metingen of herstelwerkzaamheden en het maken van aftakkingen kunnen worden geopend. Het gebruik van vul-massa's komt bij dergelijke moffen niet in aanmerking.

30 De uitvinding verschaft een kabelmof voor dergelijke doeleinden, die op eenvoudige en doeltreffende wijze kan worden geplaatst en afgedicht, en die op. voordelige wijze en in het bijzonder uit kunststof kan worden vervaardigd.

De kabelmof volgens de uitvinding heeft daartoe als 35 kenmerk, dat de beide mofgedeelten bekervormig zijn uitgevoerd, waarbij de gesloten bodem van elk mofgedeelte is voorzien van tenminste één kabeldoorvoerwartel voor het waterdicht doorvoeren van een kabeleind, welke mofgedeelten aan de vrije eind-randgedeel ten losneembaar en dichtend met elkaar kunnen worden „8800669 fc % - 3 - verbonden, waarbij in het bijzonder de beide mofgedeelten althans in hoofdzaak aan elkaar gelijk zijn.

Een eenvoudige en doeltreffende dichting kan daarbij worden verkregen door de eindranden van de mofgedeelten door 5 middel van een pasrand op elkaar uit te richten, waarbij de dichtende verbinding wordt verschaft door een van spanbouten voorziene klemhuls, die onder tussenplaatsing van een dich-tingsstrook of -huls uit meegevend materiaal rond de mofgedeelten kan worden gespannen, welke dichting in het bijzonder wordt 10 gevormd door een strook, in het bijzonder zeif-vulcaniserend materiaal, dat dichtend op de kunststof van de mofgedeelten aansluit.

Teneinde te kunnen onderzoeken, of dë dichting voldoende is, wordt bij voorkeur in tenminste een van de mofge-15 deelten een gasventiel aangebracht, dat is bestemd voor het beproeven van de dichtheid van de mof door over- of onderdruk, en eventueel voor het invoeren van een beschermingsgas, bijvoorbeeld stikstof of dergelijke.

Een dergelijke mof is bijzonder geschikt gebleken 20 als koppel- en/of aftakmof voor glasvezelkabels, waarbij dan een drager voor de glasvezelwikkelingen van de voornoemde soort in een dergelijke mof kan worden opgenomen, waarvan de beide delen voordien op de desbetreffende kabeleinden zijn geplaatst. Daar in een dergelijke mof geen vulmassa aanwezig is, 25 kan deze gemakkelijk later worden geopend, wanneer dit voor meet-, onderhouds- of aftakdoeleinden vereist is.

De bodems van deze moffen kunnen in het bijzonder van verscheidene kabelwartels zijn voorzien, die eventueel normalerwijs door breekpoorten of door het opnemen van een 30 ander geschikt afsluitmiddel gas- en waterdicht zijn afgesloten, zodat ook later nog aftakkingen van de kabels kunnen worden gemaakt zonder de mof te moeten verwijderen.

Een dergelijke kabelmof kan ook voor normale elek-triciteits- en telefoonkabels worden toegepast.

35 De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een afbeelding in perspectief van een kabelmof volgens de uitvinding in gedeeltelijk uiteengeschoven toestand; ,8800669 * 4 - 4 - fig. 2 een deeldoorsnede door de mof van fig. 1 in de samengevoegde toestand; en fig. 3 een dwarsdoorsnede volgens de lijn III - III van fig. 2.

5 De af geheelde kabelmof omvat twee bekervormige helf- ten la en 1b, die in hoofdzaak aan elkaar gelijk zijn. Deze mofhelften hebben een bodem 2, die in hoofdzaak gesloten is, met uitzondering van een of meer kabeldoorvoertuiten 3, die van uitwendige schroefdraad 4 zijn voorzien, waarop een wartel-10 moer 5 kan worden geschroefd, waarmede op bekende wijze een dichtingsring 6 en een trekontlastingsklem 7 op een doorgevoerde kabel kunnen worden aangespannen. De bodem van de tuiten 3 kan desgewenst met een breekpoort zijn afgesloten, teneinde in het bijzonder in het geval van meer dan een doorvoer de 15 niet gebruikte doorvoer gesloten kan worden gehouden.

Aan de open zijde bezitten deze helften la en lb een verwijding 8 met een vlakke eindrand 9, welke verwijdingen dezelfde middellijn hebben. In de verwijdingen 8 past een koppel-ring 10, waarmede de beide mofhelften op elkaar kunnen worden 20 uitgericht en met de randen 9 tegen elkaar kunnen worden geplaatst, zoals dit verder uit de doorsnede van fig. 2 blijkt.

Het is uiteraard ook mogelijk een van de beide helften van een vast aangevormde passingring te voorzien, in welk geval echter steeds bij elkaar behorende paren dienen te worden gebruikt.

25 Deze mofhelften worden bij voorkeur uit kunststof gevormd, waarbij het met het opg op de vervaardiging, de opslag en het gebruik de voorkeur verdient onderling gelijke mofhelften en een losse passingring 10 te gebruiken.

Om de beide mofhelften la en lb dichtend met elkaar 30 te verbinden wordt een spanring II uit staalband gebruikt, waarvan de eindranden 12 zijn omgezet, en door spanbouten 13 met moeren 14 kunnen worden aangespannen. Binnen deze spanring is een dichtingsring 15 aangebracht, die in het bijzonder wordt gevormd door een strook zeif-vulcaniserend materiaal met afge-35 schuinde einden 16. Deze ring verbindt zich bij het uitvulcani-seren dichtend met het buitenoppervlak van de gedeelten 8 van de mofhelften la en lb, terwijl tevens samen met de spanring 11 een vaste verbinding tussen deze helften wordt verschaft.

In de bodem 2 kan tenminste een van de mofhelften la .880 0^9 - 5 - s of lb Is een ventiel 17 aangebracht. Daarmede kan het inwendige van een gesloten mof onder gasdruk worden gezet om de dichtheid ervan te beproeven door met behulp van een drukmeter na te gaan of een aangebrachte druk gedurende een voorgeschreven 5 tijd gehandhaafd blijft. Uiteraard kan het inwendige ook worden leeggepompt.

Voorts kan met behulp van dit ventiel 17 een droog beschermingsgas zoals stikstof in het inwendige van de mof worden aangebracht, in het bijzonder nadat de lucht is uitge— 10 spoeld. Het vullen met een gietmassa wordt dan overbodig.

De mofhelften behoeven niet aan elkaar gelijk te zijn* doch dit verdient met het oog op de vervaardiging, de opslag en het gebruik ervan wel.de voorkeur. Het is uiteraard ook mogelijk op zichzelf gelijke mofhelften van verschillende aan-15 tallen doorvoertuiten 3 te voorzien.

Om een kabelverbinding te maken worden de helften la en lb elk op een kabeleind of een aantal kabeleinden geplaatst. De van de kabelmantel ontdane kabeladers of glasvezels worden dan met elkaar gekoppeld, en vervolgens in de mof terug-20 geplaatst, waarna de helften met elkaar kunnen worden verenigd.

Na het beproeven van de dichtheid kan dan zonodig een gasvulling worden aangebracht. Deze mof kan later weer voor meet-, onderhouds- of aftakdoeleinden worden geopend door de bouten 13 los te draaien en de dichtingsring 15 te verwijderen, waar-25 na door het losdraaien van de wartelmoeren 5 de helften la en lb kunnen worden opgeschoven om het inwendige van de mof vrij te leggen. Na het verrichten van de vereiste werkzaamheden wordt de mof weer op de in het voorgaande beschreven wijze gesloten, waarbij een nieuwe dichtingsring 15 wordt aangebracht.

30 Tenslotte wordt de gesloten mof weer op dichtheid beproefd en zonodig van een vulgas voorzien.

—- nr . 880 0669

Claims (7)

1. Kabelmof, omvattende twee met elkaar te verenigen delen, waarbinnen tussen de aders van de met elkaar verbonden kabels gevormde lassen kunnen worden aangebracht, met het kenmerk, dat de beide mofgedeelten (la, lb) bekervormig 5 zijn uitgevoerd, waarbij de gesloten bodem (2) van elk mofge-deelte (la-, lb) is voorzien van tenminste één kabeldoorvoer-wartel (3-..7) voor het waterdicht doorvoeren van een kabeleind, welke mofgedeelten (la, lb) aan de vrije randgedeelten (9) losneembaar en dichtend met elkaar kunnen worden verbonden.

2. Kabelmof volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat de beide mofgedeelten (la, lb) althans in hoofdzaak aan elkaar gelijk zijn.

3. Kabelmof volgens conclusie 1 of 2, geken-m e r k t door een pasrand (10), waarmede de eindranden (9) 13 op elkaar kunnen worden uitgericht, en door een van spanbouten (13, 14) voorziene klemhuls (11), die onder tussenplaat-sing van een dichtingsstrook of -huls (15) uit meegevend materiaal rond de randen (8) van deze mofgedeelten (la, lb) kan worden gespannen.

4. Kabelmof volgens conclusie 3, met het ken merk, dat de dichtingsstrook of -huls (15) uit een zelf-vulcaniserend materiaal bestaat.

4 - 6 -

5. Kabelmof volgens een van de conclusies 1..4, met het k e n m e r k, dat tenminste een van de mofgedeelten 25 (la, lb) is voorzien van een gasventiel (17), dat is bestemd voor het beproeven van de dichtheid van de mof en eventueel voor het invoeren van een beschermingsgas.

6. Kabelmof volgens een van de conclusies 1..5, met het ken m e r k, dat deze is ingericht voor het opnemen 30 van een drager voor wikkelingen van door lassen met elkaar verbonden glasvezels van glasvezelkabels.

7. Kabelmof volgens een van de conclusies 1..6, met het kenmerk, dat de bodems (2) zijn voorzien van ver scheidene kabelwartels (3..7), die door middel van breekpoor- 35 ten of andere afsluitmiddelen gas- en waterdicht zijn afgesloten. .8800669