NL8800527A - Aansluitmof voor het aansluiten van een zijleiding op een hoofdleiding alsmede een van een dergelijke aansluitmof voorziene leiding. - Google Patents

Description

- ..1 .- - « η

RB3019/Ba/MW

Aansluitmof voor het aansluiten van een zijleiding op een hoofdleiding alsmede een van een dergelijke aansluitmof voorziene leiding.

Poor nanvrnniKïhor'worden 11 · u :' v i :ut i ·-. g. ·η< i< ·! .·!: A. Paule-n te Zwolle 3. Lodder te Hardenberg B. J. van Dijk te Dedemsvaart

De uitvinding heeft betrekking op een aansluit·-' 5 mof voor het aansluiten van een zijleiding op een hoofdleiding tenminste omvattende: - een insteekuiteinde met een naar buiten omgezette rand die kan worden doorgelaten door een opening in.de hoofdleiding waarin genoemd insteekuiteinde rr.oet worden opgenomen, 10 - een aansluiteir.de, - een om het insteekuiteinde aangebracht en tegen de omgezette rand aanliggend, ringvormig afdichtingsmiddel uit veerkrachtig materiaal dat door uitoefenen van drukspan-r.ing kan vervormen voor het afdichtend bevestigen van het ll· insteekuiteinde in de opening in de hoofdleiding - een boven het afcichti ngsmiddel aariqchracnt aanslag-aeel dat een aanslag omvat voor genoemd afdichtingsmiddel en dar een vaste positie kan innemen ten opzichte van het buitenoppervlak van de hoofdleiding bij en volgend op het 20 afdichtend bevestigen van het insteekuiteinde in de opening ;n de hoofdleiding - spanmiddelen voor het ten opzichte van de wand van de hoofdleiding naar buiten bewegen van het insteekuiteinde voor het uitoefenen van drukspanning op genoemd- veerkrach- 25 tig afdichtingsmiddel terwijl dat tussen de omgezette rand van het insteekuiteinde en do aanslag van het aanslagdeel. is opgesloten.

Een dergelijkc aansluitmof is bekend uit de Ne-; • derlandse .octrooiaanvrage 7605427 y-ar. aanvraagster.

30 Eer dergolijke bekende aansl.ui fmoi·· cmvat. een aanslag- aeel in 'de - vorm ’’an een on 'hot 'instoekuit-'-ind^.·. aar.qebrrcht verschuifbaar deel.

Bevesticinq var. een dergelijke aansluitmof in eer. opening die* is gevormd in het oppervlak van een hoofd-.'· 35 leiding vindt plaats door aandraaien van. een 'spansehrcef- . 8 8 f 0 R 2 7 y ... 2 - welke enerzijds rust tog-m het verschuifbaar d v-l var. de mof en die anderzijds draait in de schroefdraad di<. is aangebracht op de buitenzijde van de mof. Door h· t aandraaien van de spanschroef wordt het in:;t*o. kui tei ndo ”rr Duiten 5 bewogen waardoor hot afdi chtingsmidd : i , dat be staat uit veerkrachtig materiaal, wordt samengedrukt en zodanig in omvang toeneemt dat een goede afdichting van het insteek-uiteinde in de hoofdleiding wordt be r c ix t ·

Een dergelijke bekende aansluitmcf heeft het nadeel 10 dat de bereikte afdichting afhankelijk is van de mate van aandraaiing van de spanschroef en dat derhalve genoemde afdichting van geval tot geval en van uitvoerend persoon tot uitvoerend persoon kan verschillen. Bovendien kan bij te sterk aandraaien van de spanschroef beschadiging en/'of 15 1ekkage-risico optreden.

De onderhavige uitvinding he.-f t 1'Dn doe] voor bedoeld nadeel een oplossing te verschaffen waartoe do hiervoor beschreven aansluitmof wordt gekenmerkt doordat het aansluituiteinde en het insteekuiteinde na afdichtend bevestigen 20 van de aansluitmof een vnst« voorafhepaa 1 do posit io innenr-n ten opzichte van de buitenwand der hoof dl oidir.g on dat. de spanmiddel er. bestaan uit tenminste twee op onderling gelijke afstand aan de omtrek der aansluitmof opgrste ' de identieke spanelementen die elk in staat zi in t/h hes irsr.ol vr.n 25' een voor a fberaa 1 de vaste nf stand tussen jï ·' * d 1»u i r - n '“i' 11- · }r van het insteekui.TC’ir.de i.n het •inntlne 1· ·· i ve· ί>'··η·ΐ"η ·· .ί· i* punten waardoor een vcorafbepaai.de vaste iudrnkking van het afdichtingsmateriaal' wordt bereikt..

Met een aansluitmof volgons de onderhavige uit-30 vinding wordt altijd dezelfde eindpositie van hot instoek-uiteinde en het aansluituiteinde ten opzichte van de buis-wand bereikt terwijl daarnaast steeds eer. vaste indrukkinq van het afdichtingsmiddel , bijvoorbeeld oen col a .<· temeer-afdichtingsmiddel, wordt bereikt. Bc: srha-d'i g ina . on. 'of iokkage 35 bij te vast -nandranion zoals moge!i jk wa< hi d*·· u j .->rvo«.r beschreven bekende aansluitmof is niet moer mog.-l i.j-;.

In zijn meest vereenvoudigde vvi]-;n b·.·staan d·.· spanel emen ten bijvoorbeeld uit spanstaafges die mot. écn uiteinde rusten tegen een vest part- dat i s v n< ·η·ο·η :;ι v hoi- nu j t -nopp^r- * 8 8 0 0'5 27q^_ -3- vlak van het insteekuiteinde en met het andere uiteinde, na aanbrengen in een eindpositie, steunen op een vast punt ten opzichte van de omtrek van de hoofdleiding; laatstgenoemd punt zal zich dan bevinden op het. bovenoppërvlak van het 5 aanslagdeel dat een vaste positie kan innemen ten opzichte van de hoofdleiding.

•Ih h·.·*- 'bj j/onde* i d· a .nrd ·π ; v;>; yv···* d'. uitvinding uitgevoerd zoals is nanyegeven in ..net., kenmerkend deel van conclusie 2.

10 In deze uitvoeringsvorm.ligt.bij en volgend op de bevestiging van de aansluitmof het aanslagdeel aan tegen de buitenzijde van de hoofdleiding. Daar het aansluituiteinde en het aanslagdeel vast met elkaar verbonden zijn wordt bij het met behulp van een spanelement naar buiten bewegen .

15 van het. insteekdeel ten opzichte van het aanslagdeel en dus ten opzichte van de buitenwand van'de buis bereikt dat eer. uitstékende afdichting tussen het i n steek ui t einde; en de buiswand wordt bereikt door het afdichtingsiruddel dat., als gevolg van de samendrukking in omvang toeneemt. Door.' '20 ’ het naar buiten bewegen van het insteekuiteinae ten opzichte van het in een vaste positie verkerend aansluituiteinde wordt tussen het. aaiir 1 ui l ui teindc» f-n h· t i rst· ' ku i toi ndv evuneans oen uitstekend*.- afdichting bereikt tmdéi · tovp.:si;in·; van een geschikt afdichtingsmiddel,.

25 Een andere voerdelige uitvoeringsvorm, van. de aansl-uxt- r.'u volgens · vb* vine in. ' - ί ·. -ri;: · o a . ; o· - · h* nr.-rk·: ui ' gedeelte van ce’-ciusi:· 3. - • he f a λ us I ui tuil ei r.clc· cn he4· j. n.· teek t itei nde var. de aansluitmof zijn tot · één· geheel verbonden; het 'aanslag-..

30 deel is een verschuifbaar deel. dat een vaste positie inneemt ten opzichte van de buitónopperv1ak wan' de hcofdleiding.

Docr naar buiten schuiven van het insteekuito·nde mot behulp van een spanelement dat is aangebracht tussen het insteekuitein— de en het aanslaadeel wordt: eveneens een uitstekende afdichting 33 tussen het insteekuiteinde en de randen van de opening in de hoof dl ei ding met behulp van het toeqepast·:- afdichtings-niddel- bereikt.

DóeImatic bestaat een toeaepast s:>ur-r*i ement uit een hefboom waarbij de. .gezamenlijke hefbomen in staat zijr.

• 880 ö52?Tte~, <¥ -4- om het insteekuiteindo vanuit oor. uitgangsposi ti<·.; naar een vaste eindpositie te bewegen terwijl de maximale slag van elk der hefbomen renminst'·' gelijk is aan de voor afdicntcnde werking minimaal benodigde indrukking van het veerkrachtig 5 materiaal van het afdichtingsmdddel. Tn de aansluitmof volgens de uitvinding scharniert elk der hefbomen om een vast ten opzichte van het insteekuiteinde resp. de wand van de hoofdleiding geplaatst punt en deze hefbomen zijn in hun eindpositie in hoofdzaak evenwijdig aan de wand van de 10 hoofdleiding resp. het insteekuiteinde.

Doelmatig zijn borgmiddelen aanwezig voor het borgen van elk der hefbomen in hun eindposities.

Het aanslagdeel dat tenminste een aanslag omvat waartegen bij het vormen van de verbinding het afdich-15 tingsmiddel kan aanliggen is met veel voordeel de vorm van een aan het buitenoppervlak der hoofd! cidmu aangepaste plaat.

Indien de hoofdleiding er één is met dwarsribben aan de buitenzijde kan de toegepas.ro plaat ong?profilecrd 20 zijn, doch kan ook voorzien zijn van zich naar e-'· wand d^r hoofdleiding uitstrekkende dwarsribben die bij een geplaatste aans2 uitmof versprongen zijn ten opzichte van de dwarsribben. dor buis en waarbi j de lengte van de dwars.rbo-'n van cl·* plaat met voordeel gelijk is aan de hoogte van de dwars-25 ribben van de hoofdleiding.

Door deze mogelijko uitvooringsvormen van het aanslagdeel kan een aansluitmof volgens de uitvinding toegepast worden zowel voor gladde buizen als voor buizen met dwarsribben.

30 Voor bepaalde uitvoeringsvormen van het aanslagdeel, en met name indien dit de vorm heeft van een verschuifbare plaat die wordt toegepast in combinatie met een buis met dwarsribben, is met voordeel de plaat voorzien van een zich langs het insteekuiteinde van de aansluitmof in de richting 35 van de om ge? ze tl o rand daarvan ui tst rokkende kraag waar /an de lengte in hoofd zaak gel ijk is aan do hoogte der ownrsril — ben . Een dorgel i jiu- Kraag is voord· 1 ;.q or. t r r-.oir o dat bij het bevestigen var. de annsluitrrof het. f 1 er ibel o mater i aal van het afdichtingsmiddel gaat υ:.tstulpen in hoitc tussen . 8 8 0 0 5 2.

• V

• ♦ het buisoppervlak en de boven op d..* ribben aanliggende plaat, in een richring evenwijdig aan do hoofdlei ding waardoor risico van lekken ontstaat.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een 5 leiding voorzien van een aansluitmof voor het bevestigen van een zij leiding waarbij een dergelijke leiding wordt gekenmerkt doordat een hiervoor beschreven aansluitmof volgens de uitvinding wordt toegepast.

De uitvinding zal nu worden beschreven aan de 10 hand van de tekening waarin:

Fig.1 een doorsnede van een aansluitmof volgens de uitvinding in een eerste uitvof'ringsvorm voorstolt..

Fig.2 een doorsnede van een aansluitmof volgens de. uitvinding in ean .andere uitvoeringsvorm- voorstelt.." 15 Fi;g. 3 een doorsnede voorstelt van het insteek- uiteinde van een aansluitmof volgons do uitvinding waarbij deze wordt tcegepast bij een van .transversale ribben, voorziene kunststofbnis.

Fig.4a~c resp. een doorsnede zijaanzicht, een 20 zijaanzicht er. eer. bovenaanzicht tonen van een aansluitmof volgens nog oen andere uitvoeringsvorm.

In fig.1 is een aansluitmof volgens de uitvinding, die doelmatig uit een kunststof zoals polyvinylchloride is vervaardigd , met cijfer 1 aangegeven terwijl, met 2 het 25 insteekuiteinde van de mof is aangeduid dat voorzien is var. een naar buiten omgezette rand. In deze figuur is het insteekuiteinde van de mof afgebeeld met een kleinere diameter, dan het aansluituiteinde van de mof. Een dergelijke vernauwing is uiteraard niet noodzakelijk. De aansluitmof 3ö kan over zijn gehele lengte met uitzondering van. de omgezette rand en eventueel de aansluitmidö^len- aan het andere uiteinde derelrde diameter bezitten.

Ook is het. niet noodzakelijk dat het aansluituiteinde voorzien is van aansluitmiddolen; het a-unsluituiteinde 35 kar. eventueel i est aan-.uit een lengte pui F die onmiddel li jk aars lui; op' •-‘c-r. m*\r dê hoofd! e id j ng t1 v--rr i n : -n inrichting of dergelijke.

•Met" bot 'insteekuiteinde 2. is in.de onderhavige figuur 1 het aansluituiteinde 5 tot één geheel verbonden . 8 ε e 0327 η» 4 -6- waarbij het aansluituiteindo 5 voorzien is van bevestigingsmiddelen 6 voor het bevestigen van een zij leiding, Deze bevestigingsmiddelen voor een zijleiding zijn algemeen bekend en zullen niet verder worden beschreven.

5 Het aanslagdeel is aangegeven met 7 en is hier uitgevoerd als een aan de hoofdleiding aangepaste plaat; de plaat rust enerzijds op de hoofdleiding 4 en anderzijds op het afdichtingsmiddel 8 uit veerkrachtig materiaal. Uiteraard kan het aanslagdeel ook op andere wijze zijn uitge-10 voerd; vrereist zijn slechts middelen voor een omtreksaan-drukking van het afdichtingsmiddel 8 en een steunvlak ter plaatse van elk der toegepaste spanmiddelen·. Aan de omtrek van dc aansluitmof zijn tenminste twee hefbomen geplaatst die kunnen scharnieren om draaipunten 10; in de eindpositie 15 van de hefbomen zijn deze in hoofdzaak evenwijdig aan de hoofdleiding 4 on is er <v>n vaste afstand gevormd tussen het hart van het scharnierpunt 10 en een hefboomaa η1igv1ak 14 dat een vaste positie bezit ten opzichte van het aanslagdeel 7 en derhalve van de hoofdleiding 4. Het scharnierpunt 10 20 bevindt zich op oen. vast met de mof verbonden schnrnierpunt-drager 15. In de hier getekende uitvoeringsvorm zijn borg-middelen aanwezig in de vorm van een uitstulping 11 aan de hefboom en een naar binnen gekromd^ lip 12 in de zijwanden 13 die zich raar boven uitstrekken ter weerszijde van het 2 5 h efbooma an1i gvlak 14.

Wanneer de hefboom 9 in do eindpositie is gekomen valt de uitstulping 11 achter de naar binnen gekromde lip 12 en kan de hefboom 9 niet zonder meer weer losgemaakt worden. Aan de rechter zijde van fig.. 1 is de hefboom in 30 de eindpositie getekend; de positie van do uitstulping 11 en de naar bi nr.eu gebogen l ip 12 ton opzichte v.\n elkaar z i j n d a ar z i c h 117 .·« n r.

Ir: fig.2 zijn de onderdelen men oez.dfde funktio als in fig. 1 met deze lid.· vorwii ’ings-;I gf-rs nangocevon.

35 Borging wordt, hi ei· bereidt doordat tl·- borurri.dd' I e i 11 en 12 gevormd worden door in de hefboom 9 r-\sn. dc zijwanden 13 aanwezige got^n wnnrdcnrhe· ·η « er. bnr«p-'n keu worden go-stoken.

In de niervoer bespreken fij.1 on 2 zijn twee . fc'8 0-0 5 1.

v«_ J

• £ •i.

hefbomen ter weerszijden van de aansluitmof getekend; het zal duidelijk zijn dat ook meerdere hefbomen toegepast kunnen worden wanneer deze regelmatig verdeeld zijn. rondom do om trok van hot i-nstookni t-öi nd·.*.

.5 In fig.3 is een insteekuiteinde 22 van een aansluitmof 21 volgens de uitvinding getekend welke is aangepast voor toepassing bij een ribbelbuis 24 met dwarsribben 25. Hot insteekuiteinde 22 heeft in dit geval .

een omgezette rand 23. terwijl een afdichtingsmiddel 28 10 aanwezig is voor het vormen van de afdichting. Het verschuifbaar deel is wat betreft het tegen de hoofdleiding aanliggende gedeelte plaatvormig uitgevoerd en omvat./ in verband met de aanwezigheid van de dwarsribben, een in de richting var. het tussen de ribben liggend oppervlak van 15 de hoofdleiding uitstekende kraag 29 welke zich uitstrekt ..over een lengte die in hoofdzaak gelijk is aan de hoogte vah. de dwarsribben.

Qp deze wijze wordt voorkomen dat bij het bedrijven van do hier niet geschetste hefbomen zonk; hi ;· voor 20. beschreven, uitstulping van het veerkrachtige materiaal 28 optreedt in de eventueel aanwezige, niet opgevulde holte tussen de robber zoals is te zien aan de linkerzijde van fig.3. -Door vol ledig- opsluiten var net af dicht in gsma tori aa 1 . wordt een vitsrekende afdichting bereikt.

25 Ir. fig.4a-c is nog een uitvoeringsvorm van een aansluitmof volgens de. uitvinding getoond die enigszins afwijkt van de hiervoor beschreven uit roeringsvormen. In deze figuur zijr. weer de onderdelen met dezelfde funkties als in fig.i en 2 met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

30 In fig.4a is een aansluitmof 1 oetoond die in dit geval bestsar uit twee afzonderlijke delen 2 en 5. Het insteekuiteinde 2 hc-eft een omgezette kraag 3 waartegen aan een 3fdichtingsmiddel 8 kan rusten dat gaat afdichten tussen het insteekuiteinde 2 on de wand ven dc hoofdleiding 35 4 .

Het aansluituitciride is hier getekend voorzien met aansl uimidcc1en 6; uiteraard kunnen deze aansluitmiddelen. ook weggelaron worden en kan hot aanslui tui tekide 5 di rekt aansluiten or. èen met de hoofdleiding 4 t-r verbinden εο T* rr-sjT^f- I; u k / ^ f ™ - - “twj ^mtLaiMsamafc. a»,ΜΗμ"^^ΙΪΓΗ™·ιπττι ,WlfftfinMtn< y ....

-8- inrichting of dergelijke.

Hot aansU.gclool 7 i s in o. ·* ni ivoor i oonvc o vast verbonden met het aansluitdeel 5,· het aanslagdeel 7 omvat een aanslag 7' waartegenaan het afdichtingsmiddel 8 kan 5 rusten en omvat voorts dwarsribben 7" die dezelfde hoogte hebben als de ribben 4' van de hoofdleiding 4 die dus in dit geval een buis met dwarsribben is.

Het aanslagdeel 7 ligt voorafgaand aan het aanbrengen van de aansluitmof aan tegen de dwarsribben 4' 10 zodat ook het aansluitdeel 5 dat met het aanslagdeel verbonden is een vaste positie inneemt ten opzichte van de hoofdleiding 4.

Het afdichtingsmiddel 8 is opgesloten tussen de omgezette rand 3 en de aanslag 7'.

15 Door bedrijven van de hefbomen 9 (de hefboom 9 aan de linker zijde is om duidelijkheidsredenen weggelaten) die draaien om scharnierpunten 10 wordt het insteekuiteinde 2 uit de hoofdleiding 4 naar buiten bewogen zodat het afdichting smiddel 5 wordt samencedrukt on in omvang toeneemt.

2 0· Door deze expansie wordt een goede afdichting, bereikt tussen het insteekuiteinde 2 en de wand van d- hoofd! aiding 4.

Het aansluituiteinde 3 is. tijdens deze bevestig:ng niet van plaats veranderd ten opzichte van do hoofdleiding; door het naar buiten schui.vt?n van hot insteekuiteinde 2 wordt 25 een samenwerking bereikt tussen het boveneinde 20 van het insteekuiteinde en de onderzijde 18 van het aansluituiteinde onder samenwerking met een afdichtingsmiddel 17. Door de aanwezigheid van een aanslag 19 wordt een vaste eindpositie van het aansluituiteinde 5 en het insteekuiteinde 2 bij 30 een volledig aangebrachte aansluitmof 1 bereikt met eveneens een vaste indrukking van het afdichtingsmiddel !7.

Opgemerkt wordt overigens dat de aanslag 19 niet noodzakelijk is en weggelaten kan worden. Voorts zal oen oven goede working van de mof \ ei kj vg*.·η word·-π 35 indien het' boveneinde’ 20 vrij blijft van cV* aanslag 19 aange-zien do positionering vnr hot instt °ku i tei ndc *„rn opzicht* van het aansl airuiteinde aitslui t>--r.d ai hangt 'm·· do we > kina oii dimcnsicr.oring van do nefbomnn 9

Ur- h·* Π'-ποίίΐ '.. wv rdt mot 'tr. 1 g=· ·.! ··'·; te o b τ n. - .8808527- / ' ? draaipunt lö opgenomen in een holte 16 die is getekend aan de linker zijde van de figuur.

• Eveneens·; zijn in dit geval borgmidd^len 1.1 en 12 aanwezig die bi j ο· n geplaatst -e annul'ui unof voor-5 komen dat de hefbomen 9 zonder meer losgemaakt kunnen worden.

In "de- fig. 4b. on c in do uit twro gedeelten bestaande aansluitmof volgens_f.ig.4a. nog in een ander zijaanzicht en in een bovenaanzicht voorgesteld waarbij 10 do ligging van de diverse onderdelen nog wordt verduidelijkt..

In verband met de aansluitmof volgens de uitvinding viordt nog opgemerkt dat deze in de hier voorgaande beschrijving is aangeduid voor toepassing bij het aansluiten, van een zijleiding op een hoofdleiding. Uiteraard kan een 15 aansluitmof volgens de uitvinding ook toegepast worden bij het aansluiten van een zijleiding op bijvoorbeeld de vlakke xtfand van een vat. In dat geval dient echter het aanslagdeel een bij bedoelde wand aangepaste vlakke vorm te bezitten.

Het materiaal van de aar.sluitmol’ volgens de uitvin-20 dir.j is bij voorkeur een, kunststof zoal?; eoly/inyIcnJ.oride; ook andere materialen die gebruikeli jk zi ir. voer' het. vervaardigen van leidingen kunnen wordt n tooyopart, iler tcegepaste afdichtingsmiud1! ral ook. velerlei νοι^ηοη kannen oezj tton en bestaat in irr* algeméén uit een veerkrachtig c· 1 as tornooi 25 materiaal . oa ' -· synthetische of in.ruuj rui.. -r ; si licononmatc— . riaal etc.

. ere _

Claims (8)

1. Aansluitmof vooi het aansluiten van een zijleiding op een hoofd leiding tenminste omvattende: 5. een insteekuiteinde (2) met een naar buiten omgezette rand (3) die kan worden doorgelaten door een opening in de hoofdleiding (41 waarin genoemd innteekuit·: inde (2) moet worden opgenomen - een aansluituiteinde (5) 10. een om het insteekuiteinde (2) aangebracht en tegen de omgezette rand aanliggend, ringvormig afdichtingsmiddel (8) uit veerkrachtig materiaal dat door uitoefenen van druk-spanning kan vervormen voor het afdichtend bevestigen van het insteekuiteinde (2) in de opening in de hoofdleiding 15 - een bover. het af dichtingsmiddel (8) aangebracht sanslag-deel (7) dat een aanslag omvat voor genoemd afdichtingsmiddel (8) en dat een vaste positie kan innemen ten opzichte van het buitenoppervlak van de hoofdleiding (4) bij en 20 volgend op het af dichtenu -bevestig on van het i nsteekui tui line ( 2) in de opening in de hoofd]ei ding M ) - spsnmidd-.·'en voo; het ton opzichte \.«r. da vv jr.r-i van oe hoofdlei ding >4' naai' bui··’·ί'ί u-’W··! · ii··: mi.:!', oi-t- einde (2) voor hot uitoefenen van drukspanning op genoemd 25 veerkrachtig af dichtingsmiddel · ( 8 ) terw... j] dat tussen de omgezette rand f3) van het insteekuiteinde (2- en c'U- aanslag van het aanslagdc·- 1 (7) is op ges 1 ot'.\n, m t h et k e n m o r k, dat het aansluituiteinde (5) en het. insteekuiteinde (2) 30 na afdichtend bevestigen van de aansluitmof (1) een vaste voorafbepaalde positie innemen ten opzichte van de buitenwand der hoofdleiding (4) en dat de spanmiddelen bestaan uit tenminste twee op onderling gelijke afstand aan de onverek. der aansluitmof opgestelde identieke spanelementen die elk 35 in staat zijn tot het instellen van een· vooraf bepaalde vaste afstand (A, A1, A"·) tussen met de buitenomtrek, van her in-steekui. teinde (2) en het aanslagdeel (7) verbonden vaste punten waardoo-ι een voorafbepaa lde vaste.· iu-di ukking ' ar het afdichtingsmateriaal (81 wordt bereiKt. -11-

2. Aansluitmof volgons conclusie 1, m o t hot ic e n ir e r k, dat het aanslui tuiteinda· (5) en liet . insteek-uiteinde (2 ) af:*cr-'serl.i jl:'·· delen zl ir. on vt a:*nsl ui t> ind· (5) en het annslngdeel (7} vast .net el kan ·- - ve" bonden· zijn 5 waarbij het insteekuiteinde (2),wanneer dii tr-n opzichte van de buitenwand van de hoofdleiding (4) naar buiten bewogen wordt, onder toepassing van een geschikt afdichtingsndddel (17) af dicht end kan gaan samenwerken met het niet bewegende aansluituiteinde (5).

3. Aansluitmof volgens conclusie 1, m e t het k e n ia e r k, dat het aansluituiteinde (5) en het insteek-uiteinde (2) van de aansluitmof tot één geheel met elkaar verbonden zijn en het aanslagdeel (7) een verschuifbaar deel- is dat aanwezig is rond het insteekuiteinde.(2) en . '15 dat kan steunen op het buitenoppervlak van de hoofdleiding (4).

4. Aansluitmof volgens conclusie 1-3, mot. h et k e n m e r k, dat een spanclement bestaat uit een hefboom (9) en de gezamenlijke hefbomen (9) in staat zijn 20. o:r. het insteekuiteinde (2) vanuit oen uitgangspositie naar een vaste eindpositie te verschuiven. .

5. Aansluitmof volgens conclusie 4, ni o t het. k e n m er k, dat de maximale slag van elk der hefbomen (91 tenninst·' gal i ik is amide voor afdichtond- working . 25 minimaal benodigdo indrukking van .het -veerkrachtig materiaal van het afdichtingsmiddel (8).

6. Aansluitmof volgens conclusie .5, m e r, h e t kenmerk, dat elk der hefbomen (9) scharniert om een vast ten opzichte van het insteekuiteinde (21 resp. de Wand 30 van de hoofdleiding.' (4) 'geplaatst punt (10) en in de eindpositie in hoofdvaak evenwijdig is aan de wand van de hoofdlei-ding (4) resp. het insteekuiteinde (2).

7. Aansluitmof volgens conclusie 2-6, me t h et k e n m ê r k, dat borgmiddelen (11, 12) aanwezig zijn om 3. elk der hefbomen (5) in hun respektiovoli jke -.-indpesities te borgen. P·. Aansluitmof volgens cén of meer van d·· conclusies •1-7, me t b c t k en m er k, dat het aanslagdeel (7) dat eer. vasté positie ton opzicht*' vun hot buitenopprr- ö P ö D -v - 7/—* V -12- vlak van de hoofdleiding (4) kan innemen de vorm heeft, van een aan genoemd buitenoppervlak aangepaste plaat.

9. Aansluitmof volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat voor toepassing daarvan bij een hoofd-5 leiding (4, 24) in de vorm van een buis met dwarsribben (4'; 25) aan de buitenzijde het aanslagdeel (7) is voorzien van één of meer zich in de richting het insteekuiteinde uitstrekkende dwarsribben (7") die bij een geplaatste aansluitmof (1) zijn versprongen ten opzichte van de dwarsribben 10 (4', 25) der buis met een lengte welke in hoofdzaak gelijk is aan de hoogte van bedoelde dwarsribben (4', 25) van de buis (4, 24). 1.0,· Leiding voorzien van on aansluitmof voor het beves tigen van een zijleiding, met het k e n m e r k., 15 dat de aansluitmof een aansluitmof (1) volgons één of moer van de conclusies 1-9 is. .8800527 ƒ· ,,ultlJ,L---