NL8800404A - Houder met deksel. - Google Patents

Description

.¾ NL 34.879-Me/tk Houder met deksel

De uitvinding heeft betrekking op een houder, in het bijzonder een van een wijde hals voorzien glas met een bodem, een mantel, een cirkelvormige houderraond en een de mond omgevende verdikking en met een afneembare op de mond 5 geplaatst deksel met een onder de verdikking grijpende ribbe, waarbij aan een randstrook van het deksel een ring is aangebracht, die de houder aan zijn buitenzijde omgeeft en die langs een omlopende verzwakkingslijn volledig van het deksel scheidbaar is.

10 Door DE-A-3.526.771 is een houder met buigzaam deksel bekend geworden, die een zogenaamde garantiering bezit, die bij het aflichten van de deksel langs een omlopende verzwakkingslijn wordt afgetrokken. Bij deze houder bestaat de moeilijkheid, dat de rand van het deksel 15 bij het machinaal optrekken, waarbij gebruikelijk 20.000- 30.000 deksels per uur worden aangebracht, relatief vaak naar binnen wordt gebogen, hetgeen tot storingen en onderbrekingen in het arbeidsproces leidt.

Een nadeel wordt bij deze houder ook daarin 20 gezien, dat het deksel met enige handigheid onbeschadigd kan worden afgelicht en weer op de houder kan worden geplaatst.

Aan de uitvinding ligt het doel ten grondslag, een houder van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die deze nadelen vermijdt en niettemin goedkoop kan worden 25 vervaardigd.

Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt, dat onder de verdikking aan de buitenzijde van de mantel van de houder twee naar buiten uitstekende en in de oratreksrichting verlopende ribben zijn aangebracht en dat de 30 ring een naar binnen uitstekende en in de omtreksrichting verlopende ribbe bezit, die bij het opzetten van het deksel over de bovenste van de beide genoemde ribben van de houder snapt en hierbij met het schoudervlak van deze ribbe samenwerkt, alsmede in de gesloten toestand aan de binnenzijde 35 van de houder en van de onderste rand op een schouder van de onderste van de beide genoemde ribben is gelegen.

Bij het optrekken van het deksel glijdt de onderste binnenste rand van de ring op het schoudervlak van de boven- . s r r o / o 4 -2- ste ribbe naar onderen en snapt in de groef tussen de beide ribben. Daar de ring op de schouder D en aan de binnenzijde tegen de houder is gelegen, kan deze met de hand noch axiaal naar boven noch radiaal naar binnen worden bewogen.

5 Een voordelige uitvoering van de houder volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat de riny aan de onderste binnenste rand een schuin omlopend vlak bezit, dat ten opzichte van het binnenvlak van de ribbe van het deksel radiaal naar buiten versprongen is.

10 Deze uitvoering heeft enerzijds het voordeel, dat het deksel met een relatief eenvoudig en goed koelbaar spuit-gietyereedschap kan worden vervaardigd. Het spuitgietstuk kan door de spuitgietvorm worden afyestoten, zonder dat het deksel langs de verzwakkingslijn inscheurt. Een goede 15 koeling houdt in, dat het spuitgietstuk snel afkoelt en dienovereenkomstig snel uit de spuitgietvorm kan worden verwijderd. Voor het vervaardigen van spuitgietvormen met achtersnijdingen bestaan passende gereedschappen, doch deze zijn duur en het koelvermogen is relatief gering.

20 De ring vult aan zijn binnenzijde de groef tussen de beide ribben niet volledig op, waardoor een materiaalbe-sparing ontstaat, die bij de zeer hoge aantallen van dergelijke deksels aanzienlijk is.

Volgens een verdere uitvoering is op de buitenzijde 25 van de houdermond een althans ongeveer vlak vlak C aangebracht, dat tegenover het schuine vlak F ligt. Dit vlak werkt remmend op een radiaal naar binnen gerichte beweging van de onderste rand van de ring en verbetert daardoor de garantiefunctie van de sluiting.

30 Volgens een gunstige uitvoering is het schouder- vlak van de bovenste ribbe althans ongeveer vlak en ligt de hoek tussen de hartlijn van de houder en dit vlak in het gebied tussen 30-45° en bedraagt bij voorkeur ongeveer 38°.

Deze uitvoering maakt een bijzonder snel en 35 storingsvrij optrekken mogelijk en maakt het mogelijk het deksel met relatief geringe hoogte en derhalve materiaal-besparend te vervaardigen.

Het is gunstig indien de onder de verdikking grijpende ribbe een in de omtreksrichtiny omlopende 40 afdichtlip bezit, die onder tegen deze verdikking aanligt.

.880C4 04 -3- •ί

Deze uitvoering heeft het voordeel, dat bij een poging het deksel aan de onderste rand van de riem af te lichten, de bovenste rand van de ring in het gebied van de verzwakkingslijn radiaal naar buiten uitwijkt en het 5 bovenste dekseldeel niet direkt in de axiale richting wordt geheven.

Hierbij is het mogelijk dat op de binnenzijde van de randstrook een in de omtreksrichting omlopende afdichtlip is aangebracht, die tegen een conisch vlak op de buitenzijde 10 van de verdikking aanligt, terwijl op het binnenvlak van het deksel een ringvormige afdichtlip kan zijn aangevormd, die tegen een dieper geplaatst vlak G van de verdikking aanligt.

Hierdoor wordt bereikt, dat de dichtheid van de sluiting ook bij onder- en overdruk in de inwendige ruimte 15 van de houder is gewaarborgd.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de houder volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een doorsnede van het deksel volgens de 20 uitvinding, waarbij ter oriëntatie de omtrekslijn van een denkbare houder is ingetekend.

Fig. 2 is een aanzicht van de onderzijde van het deksel.

Fig. 3 is een axiale doorsnede van het gebied van 25 de mond van de houder met hierop geplaatst deksel.

Fig. 4 is een met fig. 3 overeenkomende doorsnede, waarbij evenwel een onderdruk in de houder aanwezig is.

Fig. 5 is een axiale doorsnede van het gebied van de mond van de houder.

30 De houder 2 is een van een wijde hals voorzien glas uit persglas, dat in het bijzonder voor melkprodukten zoals bijvoorbeeld yoghurt kan worden toegepast en bezit een hier niet weergegeven bodem alsmede een slechts gedeeltelijk getekende, in hoofdzaak cilindrische mantel 20. Een naar 35 buiten uitstekende verdikking 3 vormt de rand van de mond, waarover een afneembaar buigzaam deksel 1 is gezet. Dit bezit een dekselwand 7, aan de onderzijde waarvan een ringvormige afdichtlip 9 is gevormd, die aan de voorzijde tegen een dieper geplaatst vlak G van de verdikking aanligt 40 (fig. 3). Ongeveer onder een staande rand 6 is aan het .8800·- 0 4 4 -4- v deksel een verdere afdichtlip 10 op de binnenzijde van een randstrook 8 aangebracht, die tegen een met een hoek α ten opzichte van de hartlijn van de houder hellend vlak A aanligt. Een derde afdichtlip 11 is op de schouder van een 5 naar binnen gerichte en in de omtreksrichting omlopende ribbe 15 aangebracht. Zoals fig. 3 duidelijk toont, ligt deze afdichtlip 11 tegen de onderzijde van de verdikking 3 aan. Onderzoeken hebben aangetoond, dat de houder aan de onderzijde van de verdikking 3 bijzonder maatvast is en in 10 dwarsdoorsnede het minst van de cirkelvorm afwijkt; om welke reden hier een bijzonder goede dichtheid aanwezig is. In het geval van overdruk in de houder wordt de afdichtlip 11, zoals in fig. 4 is verduidelijkt, tegen de verdikking gedrukt. De afdichtwerking van de lip 11 wordt daardoor 15 verhoogd en compenseert de ondichtheid van de geheel of gedeeltelijk afgelichte afdichtlippen 9 en 10. Bij onderdruk in de houder wordt daarentegen de afdichtlip 9 sterker tegen de verdikking 3 gedrukt, terwijl de afdichtlip 11 geheel of gedeeltelijk van de houder wordt afgelicht. Even-20 eens wordt bij onderdruk de afdichtwerking van de lip 10 verhoogd.

De ribbe 15 is in dwarsdoorsnede wigvormig en ligt aan de voorzijde in een althans ongeveer complementaire groef 21 tegen de houder 2 aan. Onder de ribbe 15 is aan de 25 randstrook 8 een omlopende ring 16 aangebracht, die langs een eveneens volledig omlopende verzwakkingslijn 17 kan worden afgescheiden. Daartoe wordt met een op zichzelf bekende scheurlip 13 de ring 12 allereerst langs een kerf 14 (fig. 2) open gescheurd en dan langs de verzwakkingslijn 17 30 afgetrokken.

De ring 16 bezit een in dwarsdoorsnede wigvormige en in de omtreksrichting omlopende ribbe 18, die in een althans ongeveer complementaire groef 22 van de houder 2 grijpt. Deze groef 22 wordt door twee uitstekende en eveneens 35 in de omtreksrichting verlopende ribben 4 en 5 van de houder 2 gevormd.

De ribbe 4 steekt radiaal verder naar buiten uit dan de verdikking 3, terwijl de ribbe 5 verder naar buiten uitsteekt dan de ribbe 4. Ook is de groef 22 verder buiten-40 waarts aangebracht dan de groef 21, zodat de ribbe 18 een . 8 S 0 0 4 e 4 -5- dienovereenkomstig yrotere straal bezit dan de ribbe 15. Een bovenste schuin vlak H van de ribbe 18 leidt naar de verzwakking slijn 17, die radiaal ver buiten, in dwarsdoorsnede in het verlengde van het buitenvlak 19 van de randstrook 8 5 is geplaatst. De ring 16 en de ribbe 5 zijn zodanig gedimensioneerd, dat de ribbe 18 aan de onderzijde dicht tegen een althans ongeveer schoudervlak D van de ribbe 5 aanligt en ook onder relatief sterke krachtsinwerking noch radiaal naar binnen noch axiaal naar boven kan worden bewogen. Daardoor 10 wordt vermeden, dat het deksel 1 tezamen met de ring 16 onbeschadigd kan worden afgelicht. Gelukt het nochtans onder sterke krachtsinwerking de ring 16 aan de onderste rand enigszins naar binnen te bewegen, dan beweegt de bovenste rand van de ring 18 zich radiaal naar buiten. De krachtsin-15 werking veroorzaakt niet zoals beooyd een axiaal oplichten van het deksel, doch in de eerste plaats een vergaand werkinysloos uitbulken van de dekselrand 8. Een afnemen van het deksel 1 zonder voorafgaand afscheuren van de ring 16 is bij het deksel volgens de uitvinding daarmede zeer moeilijk. 20 Opdat het deksel 1 snel en storingsvrij kan worden opgetrokken, bezit de ring 16 een tot aan zijn onderzijde lopend conisch vlak F, dat bij het opbrengen van het deksel met de buitenste rand van de verdikking 3 en in het bijzonder met het vlak B samenwerkt en daarbij enerzijds het deksel 1 25 op de houder 2 centreert en anderzijds verhindert, dat de ring 16 bij het passeren van de verdikking 3 en de ribbe 4 naar binnen wordt omgebogen.

Bij de houder 2 worden de volgende hoeken en afmetingen met het oog op de dichtheid van de sluiting en de 30 optrekbaarheid van het deksel als doelmatig beschouwd. De hoek α bedraagt ongeveer 15° en de diameter van de houder bij de breedste plaats van het vlak A 53,7 mm. De hoek β van het vlak B bedraagt ongeveer 30-45°, bij voorkeur 38°, en de hoek van het vlak C ongeveer 450, terwij1 de stralen 35 bij de nauwste plaatsen van de groeven 21 en 22 51,2 mm, resp. 53,2 mm bedragen. De hoogte van het deksel bedraagt ongeveer 10 mm. Verdere afmetingen van het deksel 1 kunnen aan de figuren worden ontleend.

Uit de in het voorgaande gegeven aanwijzingen ont-40 staat een houder met een deksel, dat snel en storingsvrij .88 0 0 4 0 4 > -6- kan worden opgetrokken en nochtans bij overdruk en onderdruk in het inwendige van de houder dicht is. Bovendien wordt verhinderd, dat de oorspronkelijke sluiting op onbevoegde wijze ongemerkt wordt geopend en weer wordt gesloten. Het 5 deksel kan bij relatief gering materiaalverbruik en met een hoge prestatie door spuitgieten worden vervaardigd.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden 10 gevarieerd.

. 8 8 0 0 C- h

Claims (9)

1. Houder, in het bijzonder een van een wijde hals voorzien ylas met een bodem, een mantel, een cirkelvormige houdermond en een de mond omyevende verdikking en met een afneembare op de mond geplaatst deksel met een onder de ver-5 dikking grijpende ribbe, waarbij aan een randstrook van het deksel een ring is aangebracht, die de houder aan zijn buitenzijde omgeeft en die langs een omlopende verzwakkings-lijn volledig van het deksel scheidbaar is,met het kenmerk, dat onder de verdikking (3) aan de buiten-10 zijde van de mantel van de houder (2) twee naar buiten uitstekende en in de omtreksrichting verlopende ribben (4, 5) zijn aanyebracht en dat de ring (16) een naar binnen uitstekende en in de omtreksrichting verlopende ribbe (18) bezit, die bij het opzetten van het deksel (1) over de bovenste van 15 de beide genoemde ribben (4) van de houder (2) snapt en hierbij met het schoudervlak (B) van deze ribbe (4) samenwerkt, alsmede in de gesloten toestand aan de binnenzijde van de houder (2) en van de onderste rand op een schouder (D) van de onderste van de beide genoemde ribben (5) is gelegen.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ring (16) aan de onderste binnenste rand een schuin omlopend vlak (F) bezit, dat ten opzichte van het binnenvlak van de ribbe (15) van het deksel (1) radiaal naar buiten versprongen is.

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat tegenover het schuine vlak (F) van de ring (16) op de buitenzijde van de houderwand een eveneens omlopend ongeveer vlak vlak (C) is aangebracht.

4. Houder volgens een der conclusies 1 tot 3, 30 met het- kenmerk, dat het schoudervlak (B) van de bovenste ribbe (4) althans ongeveer vlak is en de hoek (3) tussen de hartlijn van de houder (2) en dit vlak (B) in het gebied tussen 30-45° ligt en bij voorkeur ongeveer 38° bedraagt.

5. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verzwakkingslijn (17) in dwarsdoorsnede althans ongeveer in het verlengde van het buitenvlak (19) van de randstrook (8) is aangebracht. . 88 0 0' C 4 \ -8-

6. Houder volyens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onder de verdikking (3) grijpende ribbe (15) een in de omtreksrichtiny omlopende afdichtlip (11) bezit, die onder tegen deze verdikking (3) aanligt.

7. Houder volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat op de binnenzijde van de randstrook (8) een in de omtreksrichting omlopende afdichtlip (10) is aangebracht, die tegen een conisch vlak (A) op de buitenzijde van de verdikking (3) aanligt.

8. Houder volgens een der conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat op het binnenvlak van het deksel een ringvormige afdichtlip (9) is aangevormd, die tegen een dieper geplaatst vlak (G) van de verdikking (3) aanligt.

9. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de hoek (</") tussen de hartlijn van de houder (2) en het vlak (C) ongeveer 45° bedraagt. .8800404