NL8702663A - Werkwijze voor snelle acquisitie van spinresonantiegegevens voor een locaal oplossend onderzoek van een object. - Google Patents

Werkwijze voor snelle acquisitie van spinresonantiegegevens voor een locaal oplossend onderzoek van een object. Download PDF

Info

Publication number
NL8702663A
NL8702663A NL8702663A NL8702663A NL8702663A NL 8702663 A NL8702663 A NL 8702663A NL 8702663 A NL8702663 A NL 8702663A NL 8702663 A NL8702663 A NL 8702663A NL 8702663 A NL8702663 A NL 8702663A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gradient
experiment
predetermined
phase
time
Prior art date
Application number
NL8702663A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Max Planck Gesellschaft
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Max Planck Gesellschaft filed Critical Max Planck Gesellschaft
Publication of NL8702663A publication Critical patent/NL8702663A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01RMEASURING ELECTRIC VARIABLES; MEASURING MAGNETIC VARIABLES
    • G01R33/00Arrangements or instruments for measuring magnetic variables
    • G01R33/20Arrangements or instruments for measuring magnetic variables involving magnetic resonance
    • G01R33/44Arrangements or instruments for measuring magnetic variables involving magnetic resonance using nuclear magnetic resonance [NMR]
    • G01R33/48NMR imaging systems
    • G01R33/54Signal processing systems, e.g. using pulse sequences ; Generation or control of pulse sequences; Operator console
    • G01R33/56Image enhancement or correction, e.g. subtraction or averaging techniques, e.g. improvement of signal-to-noise ratio and resolution
    • G01R33/561Image enhancement or correction, e.g. subtraction or averaging techniques, e.g. improvement of signal-to-noise ratio and resolution by reduction of the scanning time, i.e. fast acquiring systems, e.g. using echo-planar pulse sequences
    • G01R33/5613Generating steady state signals, e.g. low flip angle sequences [FLASH]
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01RMEASURING ELECTRIC VARIABLES; MEASURING MAGNETIC VARIABLES
    • G01R33/00Arrangements or instruments for measuring magnetic variables
    • G01R33/20Arrangements or instruments for measuring magnetic variables involving magnetic resonance
    • G01R33/44Arrangements or instruments for measuring magnetic variables involving magnetic resonance using nuclear magnetic resonance [NMR]
    • G01R33/48NMR imaging systems
    • G01R33/54Signal processing systems, e.g. using pulse sequences ; Generation or control of pulse sequences; Operator console
    • G01R33/56Image enhancement or correction, e.g. subtraction or averaging techniques, e.g. improvement of signal-to-noise ratio and resolution
    • G01R33/567Image enhancement or correction, e.g. subtraction or averaging techniques, e.g. improvement of signal-to-noise ratio and resolution gated by physiological signals, i.e. synchronization of acquired MR data with periodical motion of an object of interest, e.g. monitoring or triggering system for cardiac or respiratory gating
    • G01R33/5673Gating or triggering based on a physiological signal other than an MR signal, e.g. ECG gating or motion monitoring using optical systems for monitoring the motion of a fiducial marker

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Radiology & Medical Imaging (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • High Energy & Nuclear Physics (AREA)
  • Condensed Matter Physics & Semiconductors (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Magnetic Resonance Imaging Apparatus (AREA)

Description

1 ' t N.0. 34791 ;
Werkwijze voor snelle acquisitie van spinresonantiegegevens voor een locaal oplossend onderzoek van een object.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor 5 snelle acquisitie van spinresonantiegegevens voor een locaal oplossend onderzoek van een object, welke onder verwijzing naar EP 191 431 als bekend wordt verondersteld.
Bij de hiervan interessante uitvoeringsvormen van deze, onder het akronym "FLASH" bekende NMR—("Nuclear Magnetic Resonance")—werkwijze 10 wordt door een plaatsselectieve, in het bijzonder een laagselectieve hoogfrequentpuls met een rotatiehoek kleiner dan 90°, slechts een fractie van de door het constante magneetveld in de Z-richting gerichte spins naar het XY-vlak omgeklapt, waarbij de omgeklapte spins door gra-diëntschakeling zo volledig mogelijk voor het opwekken van een gradiënt-15 echo worden toegepast. Typisch worden bij deze werkwijze rotatiehoeken in het gebied tussen 15 en 60° toegepast, die een optimaal Tj-contrast geven. Men kan met herhalingstijden (TR) afdalend tot 20 ms en kleiner werken.
Bij de FLASH-werkwijze wordt een althans bij benadering evenwichts— 20 toestand van de longitudinale (Z) magnetisatie gebruikt, welke zich door de reeks van "fractie-impulsen" met kleine rotatiehoeken instelt. De dwarsmagnetisatie in het XY-vlak kan daarbij buiten beschouwing worden gelaten, wanneer de spin-spinrelaxatietijd T£ bijvoorbeeld in de orde van grootte van 100 ms is, hetgeen o.a. voor de meeste weefsels in vivo 25 geldt. Bij bepaalde weefsels en lichaamsvloeistoffen zoals de cere-brospinale vloeistof treden echter T2-waarden van 1 s en langer op. In dit geval is er aan het einde van het acquisitie-interval, dus aan het einde van de TR-periode van elk deelexperiment, nog een resterende dwarsmagnetisatie die door de volgende HF-impuls in een ongewenste fase-30 cohesie wordt omgezet, welke als stoorspinecho of gestimuleerde echo kenbaar wordt. Deze SSFP-achtige signalen ("SSFP = Steady State Free Precession") hebben artefakten tot gevolg welke bij snelle NMR-opnamen van de hersenen merkbaar worden.
Uit een publicatie van R. Freeman et al. in J, Magn. Reson. 4, 366, 35 383 (1971) is het in relatie tot een NMR-werkwijze voor het opwekken van
Fouriertransformatiespectra (dus een niet-beeldopwekkende NMR-werkwijze) is het bekend om een, na herhaalde HF-excitatie ongewenste dwarsmagneti— satie door veldgradiëntimpulsen met een statistische verdeling van de amplitude of duur, welke een herfocussering verhinderen, teniet te doen.
40 Deze maatregel is echter bij de FLASH-werkwijze niet toepasbaar omdat .8 7 0 2 βv 3 * 2 c gradiëntimpulsen met statistisch veranderende amplitudes ontolereerbare beeldvervormingen tot gevolg hebben, die vermoedelijk door geïnduceerde wervelstromen worden veroorzaakt.
Uit het tijdschrift "Electromedica" 54 (1986), blad 1, blz. 16-18 5 is verder een als FISP-werkwijze aangeduide variant van de beeldopwek-kende FLASH-werkwijze bekend, waarbij de aan het einde van een deelexpe-riment resterende, storende dwarsmagnetisatie door het in omgekeerde volgorde herhalen van alle gradiëntimpulsen van het voorgaande deelexperiment wordt gewist, hetgeen echter praktisch een verlenging van de 10 meetduur tot gevolg heeft en de gewenste T^-contrastverhouding ongunstig beïnvloedt.
De in de conclusies gekenmerkte en in het navolgende nader verklaarde uitvinding geeft een oplossing voor de opgave om de, in de aanhef genoemde, met plaatsselectieve fractie-impulsen werkende FLASH-werk-15 wijze zodanig verder te ontwikkelen, dat storingen door een na afloop van elk TR-tijd nog resterende dwarsmagnetisatie ook bij grote Ï2~ waarden zonder achteruitgang van de beeldkwaliteit en zonder ongewenste verlenging van de TR-tijd worden vermeden.
Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt in de opeenvolgende 20 deelexperimenten (dus in de opeenvolgende TR-perioden) van een totaal-experiment telkens tussen het einde van de gegevensregistratie en het begin van het volgende deelexperiment een laaggradiënt werkzaam gemaakt, waarvan de amplitude-tijdintegraal in een totaalexperiment van deelexperiment tot deelexperiment stapsgewijze, vermeerderd of verminderd, mono-25 toon verandert.
De extra laaggradiënt kan een constante duur en een stapsgewijze monotoon veranderende amplitude hebben of hij kan een constante amplitude en een stapsgewijze monotoon veranderende duur hebben of de amplitude en de duur kunnen van deelexperiment tot deelexperiment zodanig verande-30 ren, dat de amplitude-tijdintegraal van deelexperiment tot deelexperiment monotoon verandert. Bij veranderlijke duur van de extra laaggradiënt kan de herhalingstijd, d.w.z. de duur TR van de afzonderlijke deelexperimenten, constant zijn of overeenkomstig de duur van de extra gradiëntpulsen veranderen.
35 Door de extra, tijdens het totale experiment bij voorkeur doorlo pend monotoon vermeerderde of verminderde "spoil"-laaggradiënt wordt een storing van het beeld door resterende dwarsmagnetisatiecomponenten vermeden. Er wordt aangenomen dat dit daardoor wordt bewerkstelligd dat de extra, monotoon veranderende laaggradiënt de storende dwarsmagnetisatie 40 zo beïnvloedt, dat deze uit de faseruimte van het afgebeelde gebied, * 8 7 0 2 6 6 5 t 3
A
bijvoorbeeld het laagniveau, wordt geroteerd zodat deze niet meer in staat is om storende, discrete beeldartefakten op te wekken.
De extra laaggradiëntimpulsen veroorzaken in tegenstelling tot statistische spoilimpulsen geen beeldartefakten en veroorzaken eveneens 5 geen wezenlijke verlenging van de gegevensacquisitieduur.
De werkzaamheid van de spoil—gradiëntimpulsen neemt toe met de integraal van de vermeerdering. Omdat de transversale cohesies met T2 uitsterven, kunnen bepaalde spoil-gradiëntamplitudes (of amplitude-tijd-integralen) na bijvoorbeeld 1 a 2 maal T2 binnen hetzelfde totaalexpe-10 riment worden herhaald. Men kan dus ook meer ingewikkelde, bijvoorbeeld zigzagschema' s voor de spoil-gradiëntamplitudes binnen een totaalexperi-ment toepassen (bijvoorbeeld amplitude of integraal tot aan het midden oplopend en dan weer afvallend), om het vermeerderen of verminderen voor het gradiëntvermogen dat bij een bepaald stelsel beschikbaar is te maxi-15 maliseren.
Bij een variant van de werkwijze volgens de uitvinding wordt er niet bij elk deelexperiment een spoil-laaggradiëntpuls werkzaam gemaakt, maar bijvoorbeeld bij elk tweede deelexperiment.
In het navolgende wordt een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld van de 20 werkwijze volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekeningen nader verklaard. Hierin toont:
Fig. 1 een deelexperimentdiagram van een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding voor het opwekken van gegevens voor een laagtomogram, waarbij van boven naar beneden de amplitudes van een hoog-25 frequentpuls ("RF") van een gradiëntecho ("Signal") alsmede van drie loodrecht op elkaar staande gradiëntvelden, namelijk een laaggradiënt-veld ("G-Slice"), een fasegradiëntveld ("G-Phase") en een leesgradiënt-veld ("G-Read"), telkens als functie van de tijd schematisch zijn weergegeven; 30 Fig, 2 fantoomopnamen ter vergelijking van de stand van de techniek met de werkwijze volgens fig. 1 en
Fig. 3 laagtomogrambeelden van de menselijke schedel in vivo ter vergelijking van de stand van de techniek met de werkwijze volgens fig.
1.
35 Fig. 1 toont in een geïdealiseerde, schematische weergave voor êên van n deelexperimenten van een totaalexperiment een laagselectieve hoog-frequentpuls (RF) waarvan de rotatiehoek bij voorkeur, overeenkomstig het geopenbaarde in de in de inleiding genoemde EP 191.431, kleiner dan 90° is en bij voorkeur tussen 15° en 60° ligt. Verder toont fig. 1 een 40 gradiëntecho (Signal), waaruit op bekende wijze door bemonstering .8702663 r 4 « ("Sampling") meerdere monsters voor beeldmatige verwerking worden gewonnen. Op de derde rij van boven (G-Slice) zijn in fig. 1 een bij de hoogfrequent impuls (RF) behorende laaggradiëntpuls (SG) en een in de tijd gezien na het beëindigen van de bemonstering van de gradiëntecho 5 (Signal) werkzaam gemaakte spoilgradiëntpuls (SP) weergegeven. De deel-experimentvolgorde omvat verder een fasecoderende gradiëntpuls (G-Phase) alsmede een leespuls (G-Read). De weergave van de spoilgradiëntpuls en de fasecoderende gradiëntpuls (G-Phase) moet daarbij zoals gebruikelijk zo worden opgevat, dat de amplitude van de betreffende gradiëntpuls in 10 een voorafbepaald totaalexperiment van deelexperiment tot deelexperiment verandert.
Het weergegeven deelexperiment wordt binnen het kader van een totaalexperiment n maal herhaald, waarbij de duur van een deelexperiment TR is. Het aantal verschillende amplitudes van de fasecoderende gra-15 diëntpuls en de spoilgradiëntpuls is dus in het algemeen gelijk aan het aantal n van de door een totaalexperiment omvatte deelexperimenten.
Het deelexperiment volgens fig. 1 komt overeen met de stand van de techniek (Fig. 3 EP 191 431) met uitzondering van de tussen de gradiëntecho (Signal) en het begin van het volgende deelexperiment werkzaam ge-20 maakte spoillaaggradiënt, die in dezelfde richting, gewoonlijk dus door dezelfde gradiëntspoel, wordt opgewekt als de samen met de selectieve hoogfrequentpuls (RF) werkzaam gemaakte laaggradiënt. De in kleine stappen uitgevoerde verandering van de amplitude (of algemeen de amplitude-tijdintegraal) van de spoillaaggradiëntpuls (SP) veroorzaakt geen merk-25 bare beeldstoringen door wervelstromen en dergelijke, anderzijds bewerkstelligt de volgorde van de spoillaaggradiëntpulsen (SP) dat de resterende dwarsmagnetisatie geen storende beeldartefakten kan veroorzaken. Er wordt aangenomen dat de zich monotoon vermeerderd veranderende spoillaaggradiënt impulsen (SP) de als gevolg van lange T2“tijden resterende 30 storende dwarsmagnetisatie weliswaar niet opheft, maar de storende rest-magnetisatie uit de faseruimte van het afgeheelde gebied verwijdert.
In het algemeen is het doelmatig om de maximale waarde van de am-plitude-tijdintegraal van de spoillaaggradiëntpulsen (SP) groter te maken dan die van de fasegradiëntpulsen (G-Phase).
35 De storingen door de bij lange Ï2“tijden aan het einde van een deelexperiment resterende dwarsmagnetisatie worden des te minder merkbaar naarmate de rotatiehoek kleiner is. In veel gevallen zijn echter relatief grote rotatiehoeken van bijvoorbeeld 45° gewenst. Bij dergelijke grote rotatiehoeken en bij trekker-versies van de FLASH-werkwijze is 40 de onderhavige uitvinding van bijzonder belang.
.8702663 5 ♦
Trekker-werkwijzen zijn NMR-metingen die met uitwendig geregistreerde periodieke bewegingen, bijvoorbeeld op het ECG-signaal voor de hartslag, zodanig zijn gesynchroniseerd, dat de signalen van deelex-perimenten met dezelfde fasecoderingsmagneetveldgradiënt steeds op het-5 zelfde tijdstip tijdens het verloop van de beweging worden gedetecteerd.
Voor dynamisch onderzoek van het hart worden in het algemeen 32 deelex-perimenten met dezelfde fasecoderingsgradiënt opvolgend na trekking met het ECG-signaal gemeten. De voor de beeldberekening benodigde 128 of 256 deelexperimenten met verschillende fasecoderingsgradiënten worden res-10 pectievelijk uit 128 of 256 verdere hartcycli gewonnen. Het resultaat is bijvoorbeeld 32 beelden op 32 tijdstippen van de hartcyclus met een afstand in de tijd welke door de herhalingstijd TR van 20-30 ms is bepaald. Overeenkomstige onderzoeken van ECG-afhankelijke fysiologische processen in andere organen, bijvoorbeeld ook de bloedstroom in de her-15 senen, zijn mogelijk. Een nadeel van de vroegere werkwijze ligt daarin, dat binnen de respectieve 32 deelexperimenten de magneetveldgradiënten op dezelfde wijze worden geschakeld. Daardoor ontstaat een herfocusse-ringseffect voor eventueel voorhanden zijnde dwarsmagnetisaties, analoog aan de FISP-werkwijze, met als gevolg dat als functie van de tijd een 20 ongunstige contrastverhouding wordt opgebouwd. Deze herfocussering kan door de schakeling van een bijvoorbeeld 32 maal vermeerderde spoilgradiënt in laagrichting worden verhinderd.
Een verdere toepassing van de spoilgradiënt is gelegen in driedimensionale metingen. In dit geval wordt slechts een zeer brede 25 "laag" met behulp van een korte HF-puls en/of een kleine laaggradiënt geselecteerd. De ruimtelijke oplossing binnen de "laag" in de laagrichr ting wordt daardoor bereikt, dat in het algemeen op het in de polariteit omgeschakelde deel van de laaggradiënt na het afschakelen van de HF-puls additief een fasecoderingsgradiënt wordt gesuperponeerd. Deze tweede fa-30 secoderingsgradiënt wordt onafhankelijk van de eerste fasecoderingsgradiënt (G-Phase) van deelexperiment tot deelexperiment vermeederd of verminderd. Ter vermijding van artefakten wordt volgens de uitvinding analoog aan het tweedimensionale experiment een spoilgradiënt in laagrichting geschakeld.
35 Fig. 2 toont NMR-laagtomogrambeelden van een fantoom in de vorm van met vloeistof gevulde buizen. De opnamen a) en b) werden met dè bekende versie van de FLASH-werkwijze volgens fig. 3 van EP-191 431 vervaardigd, de opnamen c) en d) met de werkwijze volgens de uitvinding overeenkomstig fig. 1. Bij de opnamen a) en c) van fig. 2 bedroeg de rotatiehoek 40 ongeveer 15°, bij de opnamen b) en d) ongeveer 90°. De opnamen werden .8702665 t 6 met behulp van een NMR-apparaat van de firma Bruker, Karlsruhe, met een magneet met een inwendige diameter van 40 cm en een veldsterkte van 2,35 Tesla (T) uitgevoerd.
De buizen bevatten vloeistoffen met onderling verschillend lange 5 T]_- en T2_relaxatietijden, respectievelijk links boven ethanol, rechts boven methanol (resp. lange Tj, korte T2) in het midden gedestilleerd water (lange en T2), links beneden benzol (zeer lange , korte T2) en rechts beneden een plantaardige olie (gemiddelde waarden van T^ en T2 ).
10 Uit de opname b) in fig. 2 is te zien dat bij lange T2-relaxatie- tijden en grote rotatiehoeken sterke artefakten optreden, die in de afbeelding van de met water gevulde middelste buis als brede verticale witte strepen merkbaar zijn. Deze artefakten kunnen weliswaar door toepassing van kleine rotatiehoeken, bijvoorbeeld 15° opname a) worden ge-\ 15 reduceerd, waarbij men dan echter een geringe stoorafstand en een gering
Tj-contrast op de koop toe moet nemen, en/of door lange herhalingstij-den TR, bijvoorbeeld 100 ms, een vereffening door een verlenging van de meettijd moet bewerkstelligen.
Fig. 3 toont overeenkomstige opnamen a) en b) volgens de stand van 20 de techniek en opnamen c) en d) die met de werkwijze volgens de uitvinding overeenkomstig fig. 1 werden verkregen, De opnamen werden in vivo met een NMR-apparaat van de firma Siemens met toepassing van een 1,5T-magneet opgewekt. Bij alle opnamen bedroeg de rotatiehoek 60°. De bij de opnamen a) en b) zichtbare artefakten in de vorm van een verticale res-25 pectievelijk horizontale streep zijn echter ook reeds bij kleine rotatiehoeken zichtbaar.
De bovenbeschreven uitvoeringsvormen van de onderhavige "spoiled FLASH”-werkwijze kunnen worden gewijzigd en aangepast aan procedures waarin de meetgegevens volgens een projectie-reconstructie-algoritme 30 worden afgeleid in plaats van een 2D-FT-algoritme en door een computer tot beelden verwerkt. In een dergelijk geval worden de leesgradiëntpul-sen (G-Read) en de fasecoderingsgradiëntpulsen (G-Phase) door eerste en tweede leesgradiëntpulsen vervangen, waarvan de amplitudes van deelexpe-riment tot deelexperiment synchroon worden vermeerderd volgens respec-35 tievelijk sinus- en cosinusfuncties, om een resulterende "effectieve" leesgradiënt rond het te onderzoeken objectgebied te roteren.
Een uitvoeringsvorm van deze wijziging is een werkwijze voor snelle acquisitie van spinresonantiegegevens volgens een projectie-reconstruc-tie-algoritme voor een locaal oplossend onderzoek van een gebied van een 40 object dat kernspins omvat welke een vooraf bepaalde spin-roosterrelaxa- .8702663 J» 7 tietijd (T^), een vooraf bepaalde spin-spinrelaxatietijd (T2) en een vooraf bepaalde effectieve spin-spinrelaxatietijd (T2*) bezitten, met de stappen van het: a) rangschikken van het objectgebied in een homogeen magneetveld dat de 5 spins in een vooraf bepaalde richting brengt, b) in het objectgebied werkzaam maken van een selectieve hoogfrequent-puls RF welke de spins over een vooraf bepaalde rotatiehoek uit de vooraf bepaalde richting wegdraait, c) in het objectgebied werkzaam maken van een laagselectie-magneetveld-10 gradiëntpuls welke gedeeltelijk samenvalt met de hoogfrequentpuls, d) na het einde van de hoogfrequentpuls tenminste ëén maal uitvoeren van de onderstaande reeksen van drie stappen: aa) het inverteren van de polariteit van de laagseleetie-gradiënt; bb) het gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur aanhouden van de om-15 gekeerde laagseleetie-gradiënt voor het herfocusseren van gedefa- seerde magnetisaties tijdens hoogfrequentexcitatie, cc) het afschakelen van de laagseleetie-gradiënt voor detectie van een gradiëntecho (stap e), dd) het in het objectgebied werkzaam maken van eerste en tweede lees-20 gradiënten G-Read 1, G-Read 2, welke elk een vooraf bepaalde po lariteit en een vooraf bepaalde werkduur hebben, welke leesgra-diënten richtingen hebben welke in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van elkaar zijn, ee) het omkeren van de polariteit van de leesgradiënten voor het op-25 wekken van een gradiëntechosignaal, ff) het gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur aanhouden van de leesgradiënten van omgekeerde polariteit, e) detecteren van de door de polariteitsomkering van de leesgradienten opgewekte gradiëntecho, 30 f) afschakelen van elke leesgradiënt, welke stappen b) tot en met f) ëën deelexperiment omvatten, g) n maal herhalen van de stappen b) tot en met f), waarbij gg) een vooraf bepaald tijdsinterval tussen het afschakeltijdstip van de leespuls (stap f) van een gegeven deelexperiment en het werk-35 zaam maken van de hoogfrequentpuls (RF) van het opvolgende deel experiment is toegestaan, welk tijdsinterval wezenlijk korter is dan de spinroosterrelaxatietijd (T^), hh) in totaal ten hoogste drie magneetveldgradiënten, die in hoofdzaak loodrecht op elkaar staan, werkzaam worden gemaakt, 40 ii) de amplitudes van de eerste en tweede leesgradiënten van deelex- .87026£3 ft 8 periment tot deelexperiment synchroon worden gevarieerd volgens respectievelijk sinus- en cosinusfuncties om een resulterende leesgradiënt rond het objectgebied te roteren.
Na de detectiestap e) van een deelexperiment en voor de hoogfre-5 quentpuls RF van het volgende deelexperiment wordt een extra laaggra-diëntpuls SP werkzaam gemaakt, welke extra laaggradiëntpuls SP een vooraf bepaalde amplitude-tijdintegraal heeft, en waarbij de amplitude-tijd-integraal van de extra laaggradiëntpuls SP binnen de herhaling van deelexperiment tot deelexperiment binnen een totaalexperiment stap voor stap 10 monotoon wordt vermeerderd en/of verminderd, bijvoorbeeld op een zigzag-wijze.
In alle uitvoeringsvormen mogen de stappen van de amplitude-tijdintegraal van de extra ”spoil”-gradiëntpulsen van gelijke grootte zijn.
15 20 25 30 35 40 .8702663

Claims (11)

1. Werkwijze voor snelle acquisitie van spinresonantiegegevens voor een locaal oplossend onderzoek van een gebied van een object dat kern-5 spins omvat welke een vooraf bepaalde spin-roosterrelaxatietijd T|, een vooraf bepaalde spin-spinrelaxatietijd T2 en een vooraf bepaalde effectieve spin-spinrelaxatietijd T2* bezitten, met de stappen van het: a) rangschikken van het objectgebied in een homogeen magneetveld dat de 10 spins in een vooraf bepaalde richting brengt, b) in het objectgebied werkzaam maken van een selectieve hoogfrequent-puls (RF), welke de spins over een vooraf bepaalde rotatiehoek uit de vooraf bepaalde richting wegdraait, c) in het objectgebied werkzaam maken van tenminste een laagselectie-15 magneetveldgradiënt (G-Slice) in een eerste (laag) richting en een coderingsmagneetveldgradiënt (G-Phase) in een tweede (fase) richting, d) na het einde van de hoogfrequentpuls (RF) tenminste êên maal uitvoeren van de onderstaande reeksen van drie stappen: aa) het inverteren van de polariteit van de laagselectie-gradient, 20 bb) het gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur aanhouden van de omr-gekeerde laagselectie-gradiënt voor het herfocusseren van de ge-defaseerde magnetisatie tijdens hoogfrequentexcitatie, cc) het afschakelen van de laagselectie-gradiënt voor detectie van een gradiëntecho (stap e), 25 dd) het in het objectgebied werkzaam maken van een leesgradiënt (G-Read) van een vooraf bepaalde polariteit en vooraf bepaalde werkduur, ee) het omkeren van de polariteit van de leesgradiënt voor het opwekken van een gradiëntechosignaal, 30 ff) het gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur aanhouden van de leesgradiënt van omgekeerde polariteit; e) detecteren van de door de polariteitsomkering van de leesgradiënt opgewekte gradiëntecho, f) afschakelen van de leesgradiënt, 35 welke stappen b) tot en met f) éën deelexperiment omvatten, g) n maal herhalen van de stappen b) tot en met f), waarbij gg) een voorafbepaald tijdsinterval tussen het afschakeltijdstip van de leesgradiënt (stap f) van een gegeven deelexperiment en. het werkzaam maken van de hoogfrequentpuls (RF) van een opvolgend 40 deelexperiment is toegestaan, welk tijdsinterval wezenlijk korter . 8 7 o 2 e v >; spin-roosterrelaxatietijd (T^), hh) in totaal ten hoogste drie magneetveldgradiënten, die in hoofdzaak loodrecht op elkaar staan, werkzaam worden gemaakt; ii) elke coderingsgradiënt (G-Phase en/of G-Slice voor driedimensio-5 nale metingen) vo5r de detectiestap e) wordt afgeschakeld, met het kenmerk, dat h) na de detectiestap e) van een deelexperiment en v5Sr de hoogfrequent-puls (RF) van het volgende deelexperiment een extra laaggradiëntpuls (SP) werkzaam wordt gemaakt, welke extra laaggradiëntpuls (SP) een 10 vooraf bepaalde amplitude-tijdintegraal heeft, en i) de amplitude-tijdintegraal van de extra laaggradiëntpuls (SP) binnen de herhaling van deelexperiment tot deelexperiment stapsgewijs monotoon wordt veranderd binnen althans een gedeelte van een totaalexpe-riment.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de duur van de extra laaggradiëntpulsen binnen een totaalexperiment constant wordt gehouden,
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de duur van de extra laaggradiëntpulsen binnen een totaalexperiment stapsgewijze 20 wordt veranderd.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de amplitude van de extra laaggradiëntpulsen binnen een totaalexperiment constant wordt gehouden.
5. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de amplitude 25 en de duur van de extra laaggradiëntpulsen binnen een totaalexperiment stapsgewijze monotoon worden veranderd.
6. Werkwijze volgens conclusie 3 of 5, met het kenmerk, dat de duur (TR) van de deelexperimenten overeenkomstig de verandering van de duur van de extra laaggradiëntpulsen wordt veranderd.
7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het ken merk, dat de rotatiehoek kleiner dan 60° is.
8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rotatiehoek groter dan 30° is.
9. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 35 deelexperimenten telkens een fasecoderende gradiëntpuls (G-Phase) bevatten, en de waarden van de amplitude-tijdintegraal hiervan binnen een totaalexperiment een vooraf bepaalde maximale som aannemen, met het kenmerk, dat de som van de maximale waarde van de amplitude-tijdintegraal van de extra laaggradiëntpulsen (SP) binnen een totaalexperiment groter 40 is dan die van de fasecoderende gradiëntpulsen (G-Phase). .8702663
10. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de meetgegevens niet volgens het 2D-FT-algoritme maar volgens het projec-tie-reconstructie-algoritme worden verkregen en voor afbeelding worden verwerkt, met het kenmerk, dat de leesgradiënt (G-Read) en de fasecode-5 ringsgradiënt (G-Phase) door twee van deelexperiment tot deelexperiment synchroon sinus- respectievelijk cosinusvormig in amplitude vermeerderde leesgradiënten worden vervangen, die een rotatie van de ’’effectieve" leesgradiënt rond het objectgebied bewerkstelligen.
11. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een bepaalde 10 amplitude-tijdintegraal van de extra laaggradiëntpulsen binnen een to-taalexperiment na een tijdsduur van de orde van grootte van wordt herhaald. 15 20 25 30 35 40 * 8 7 0 £ C o 3
NL8702663A 1986-11-07 1987-11-06 Werkwijze voor snelle acquisitie van spinresonantiegegevens voor een locaal oplossend onderzoek van een object. NL8702663A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3637998 1986-11-07
DE19863637998 DE3637998A1 (de) 1986-11-07 1986-11-07 Verfahren zur schnellen akquisition von spinresonanzdaten fuer eine ortsaufgeloeste untersuchung eines objekts

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8702663A true NL8702663A (nl) 1988-06-01

Family

ID=6313407

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8702663A NL8702663A (nl) 1986-11-07 1987-11-06 Werkwijze voor snelle acquisitie van spinresonantiegegevens voor een locaal oplossend onderzoek van een object.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US4808928A (nl)
JP (1) JPS63302840A (nl)
DE (1) DE3637998A1 (nl)
NL (1) NL8702663A (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4896113A (en) * 1988-11-25 1990-01-23 General Electric Company Use of repeated gradient echoes for noise reduction and improved NMR imaging
FI83820C (fi) * 1989-11-27 1991-08-26 Instrumentarium Oy Bildtagningsfoerfarande.
EP0429715B1 (de) * 1989-12-01 1996-07-10 Siemens Aktiengesellschaft Verfahren zum Betrieb eines Kernspintomographiegeräts mit einem Resonanzkreis zur Erzeugung von Gradientenfeldern
EP0576712A1 (de) * 1992-07-03 1994-01-05 Siemens Aktiengesellschaft Pulssequenz zur schnellen Bildgebung in der Kernspintomographie
JP3505294B2 (ja) * 1995-03-28 2004-03-08 ジーイー横河メディカルシステム株式会社 Mri装置
US6166543A (en) * 1997-09-25 2000-12-26 Schlumberger Technology Corporation Method and apparatus for measuring nuclear magnetic resonance
US7015694B2 (en) * 2002-08-19 2006-03-21 Baker Hughes Incorporated NMR apparatus and method for stochastic pulsing of earth formations
US7246939B1 (en) 2003-10-23 2007-07-24 Gultekin David H Measurement of thermal diffusivity, thermal conductivity, specific heat, specific absorption rate, thermal power, heat transfer coefficient, heat of reaction and membrane permeability by nuclear magnetic resonance
JP4864969B2 (ja) * 2006-06-16 2012-02-01 株式会社日立メディコ 磁気共鳴イメージング装置
US8061443B2 (en) * 2008-04-24 2011-11-22 Schlumberger Technology Corporation Downhole sample rate system
JP5236356B2 (ja) * 2008-05-22 2013-07-17 株式会社日立メディコ 核磁気共鳴イメージング装置
CN102525469B (zh) * 2011-12-12 2013-08-07 中国科学院深圳先进技术研究院 针对小目标的磁共振成像方法和系统
CN113917378B (zh) * 2020-07-09 2023-06-27 上海联影医疗科技股份有限公司 磁共振成像方法和磁共振成像系统
EP3982144A1 (en) * 2020-10-12 2022-04-13 Koninklijke Philips N.V. Spoiled gradient echo magnetic resonance imaging with short repetition time

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4694250A (en) * 1985-02-27 1987-09-15 Yokogawa Electric Corporation Nuclear magnetic resonance imaging device
JPH0685768B2 (ja) * 1986-06-04 1994-11-02 株式会社日立製作所 核磁気共鳴を用いた検査方法

Also Published As

Publication number Publication date
DE3637998A1 (de) 1988-05-11
JPS63302840A (ja) 1988-12-09
US4808928A (en) 1989-02-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Zur et al. Motion‐insensitive, steady‐state free precession imaging
US6307368B1 (en) Linear combination steady-state free precession MRI
US9513358B2 (en) Method and apparatus for magnetic resonance imaging
US4715383A (en) Method for reducing artifacts in NMR images
KR910003450B1 (ko) 영상 아티팩트 저감 방법
Santos et al. Single breath‐hold whole‐heart MRA using variable‐density spirals at 3T
EP0496501B1 (en) Magnetic resonance imaging of short T2 species with improved contrast
US5025216A (en) Magnetic resonance imaging of short T2 species
US5225779A (en) Hybrid magnetic aresonance spatial and velocity imaging
US4731583A (en) Method for reduction of MR image artifacts due to flowing nuclei by gradient moment nulling
CN108872897B (zh) 核磁共振t2图像成像方法
NL8702663A (nl) Werkwijze voor snelle acquisitie van spinresonantiegegevens voor een locaal oplossend onderzoek van een object.
JPS6047946A (ja) Nmr作像方法
JPH0673525B2 (ja) Nmrデータ収集の合計時間を短縮する方法と装置
US4574239A (en) Method for flow measurement using nuclear magnetic resonance
US5363042A (en) Methods for measurement of longitudinal spin relaxation times in moving liquids
US5499629A (en) Slice profile stabilization for segmented k-space magnetic resonance imaging
US5335660A (en) Magnetic resonance method of measuring kidney filtration rates
US4994744A (en) Method for combining acquired NMR data to suppress motion artifacts
US6566876B2 (en) Method for TR independent multi-slice (TRIM) imaging
US7148687B2 (en) Method for the acquisition of moving objects through nuclear magnetic resonance tomography
Börnert 2D-RF-pulse-encoded curved-slice imaging
US11474178B2 (en) Method for generating a magnetic resonance image
Jones et al. Ultra-fast fMRI
US11686802B2 (en) Method and magnetic resonance apparatus for diffusion image acquisition with motion offsetting and navigation-dependent segmentation

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BV The patent application has lapsed