NL8702113A - Inrichting voor spleetradiografie. - Google Patents

Description

<ί * VO 9325

Titel: Inrichting voor spleetradiografie.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor spleetradiografie omvattend een röntgenbron, die via een spleet van een spieetvormig diafragma met een waaiervormige röntgenbundel een te onderzoeken lichaam 5 kan aftasten voor het vormen van een röntgenschaduwbeeld; een röntgendetector voor het ontvangen van de door het lichaam doorgelaten röntgenstraling; detectiemiddelen, die zijn ingericht om continu per sector van de waaiervormige röntgenbundel een signaal af te geven dat een 10 maat is voor de momentaan in de desbetreffende sector door het te onderzoeken lichaam doorgelaten hoeveelheid röntgenstraling; besturingsmiddelen, die uitgaand van de signalen van de detectiemiddelen stuursignalen vormen; en een verzwakkingsinrichting, die met het spieetvormig 15 diafragma samenwerkt en die onder besturing van de stuursignalen per sector van de waaiervormige röntgenbundel de doorgelaten hoeveelheid röntgenstraling regelt.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8400845. In de Nederlandse octrooiaanvrage 20 8400845 zijn verschillende uitvoeringsvoorbeelden van geschikte verzwakkingsinrichtingen beschreven, die alle een aantal verzwakkingselementen omvatten, die scherp afgebakende, naast elkaar gelegen gebieden van het spleet-diafragma bestrijken en die elk in hoofdzaak onafhankelijk 25 van de naburige verzwakkingselementen dwars op de lengterichting van de spleet van het spleetdiafragma kunnen bewegen onder invloed van geschikte stuursignalen, en daarbij in meerdere of mindere mate in de waaiervormige röntgenbundel reiken.

30 In de praktijk is gebleken dat in bepaalde omstandig heden, die in hoofdzaak afhangen van de hoedanigheden 8702113 -2- van het te onderzoeken lichaam, streepvormige artefacten in het te vormen röntgenschaduwbeeld kunnen optreden,

De uitvinding beoogt het optreden van dergelijke streepartefacten in röntgenschaduwbeelden, die met behulp 5 van een inrichting voor spleetradiografie van de boven beschreven soort zijn vervaardigd te voorkomen.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een dergelijke inrichting voor spleetradiografie daardoor gekenmerkt, dat de verzwakkingsinrichting een elastische band van 10 röntgenstraling absorberend materiaal omvat, welke band zich in de rusttoestand in hoofdzaak evenwijdig aan de spleet van het spleetdiafrgama uitstrekt en in bedrijf door bestuurbare aandrijforganen in een gegolfde toestand kan worden gebracht.

15 In het volgende zal de uitvinding nader worden beschre ven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Figuur 1 toont schematisch een inrichting voor spleetradiografie; figuur 2 toont schematisch een vooraanzicht van het 20 spleetdiafragma; figuren 3, 4 en 5 illustreren schematisch een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een verzwakkingsinrichting volgens de uitvinding in zij-, boven-, en vooraanzicht; figuur 6 toont schematisch een modificatie van de 25 inrichting van figuren 3 t/m 5; figuur 7 illustreert een nadere uitwerking van de uitvindingsgedachte; en de figuren 8 t/m 10 illustreren een andere uitwerking van de uitvindingsgedachte en een tweetal varianten daarvan. 30 Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een 87021 13 -3- inrichting voor spleetradiografie, omvattend een röntgenbron 1, een voor de röntgenbron geplaatst spleetdiafragma 2, en een röntgenscherm 3. Het spleetdiafragma 2 laat een waaiervormige röntgenbundel 4 met relatief geringe dikte 5 door. In bedrijf worden de röntgenbron en/of het spleetdiaf ragma zodanig bewogen, dat de röntgenbundel 4 de rontgen-detector 3 aftast. Hiertoe kan bijvoorbeeld de röntgenbron tezamen met het spleetdiafragma om een zich dwars op het vlak van tekening, door het röntgenfocus f uitstrekkende 10 as worden gezwenkt, zoals aangegeven met een pijl 5. Indien zich tussen de röntgenbron en de röntgendetector een te doorstralen lichaam 6 bevindt kan op deze wijze van (een deel van) het lichaam 6 een röntgenopname worden gemaakt. Opgemerkt wordt, dat in plaats van een stationaire röntgen-15 detector ook een strookvormige röntgendetector kan worden toegepast op de wijze zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8303156.

Teneinde voor het maken van een geharmoniseerde röntgenopname de hoeveelheid door het spleetdiafragma doorgelaten 20 röntgenstraling per sector van de waaiervormige röntgenbundel te kunnen beïnvloeden, is een met het spleetdiafragma samenwerkende bestuurbare verzwakkingsinrichting 7 aanwezig. De verzwakkingsinrichting omvat naburige sectoren van de waaiervormige röntgenbundel beïnvloedende verzwakkings-25 elementen 10. De verzwakkingselementen kunnen op diverse wijzen zijn uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8400845. In het in figuur 1 getoonde voorbeeld zijn de verzwakkingselementen tongvormig en kunnen de vrije uiteinden van de tongen onder invloed 30 van geschikte stuursignalen in meerdere of mindere mate in de röntgenbundel worden gezwenkt. De verzwakkingselementen kunnen echter ook bijvoorbeeld schuifvormig zijn, zoals eveneens beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8400845.

870 21 13 > it -4-

Voor het opwekken van de voor de verzwakkingsinrichting benodigde stuursignalen is een zich voorbij het te doorstralen lichaam 6 bevindende detector aanwezig, die per sector van de röntgenbundel de door het lichaam 6 door-5 gelaten straling detecteert en corresponderende elektrische signalen genereert. De detector kan bestaan uit een reeks lichtdetectoren, die zich achter het röntgenscherm bevinden ter hoogte van de invallende bundel en die de door het röntgenscherm 3 onder invloed van de invallende röntgen-10 straling opgewekte hoeveelheid licht detecteren. Het is ook mogelijk de door het röntgenscherm 3 doorgelaten röntgenstraling te detecteren. De detector kan zich ook voor het röntgenscherm bevinden en dan bijvoorbeeld bestaan uit een langwerpige dosismeter, zoals bijvoorbeeld beschreven 15 in aanvragers Nederlandse octrooiaanvragen 8503152 en 8503153.

Een dergelijke dosismeter is in de figuur 1 schematisch bij 8 aangegeven en wordt synchroon met de aftastende röntgenbundel meebewogen, zoals aangegeven met een pijl 20 9. De van de dosismeter afkomstige signalen worden toegevoerd aan een stuurschakeling 11, die de stuursignalen voor de verzwakkingselementen vormt.

Figuur 2 toont schematisch een aanzicht van het spleet-diafragma 2 gezien vanuit de röntgenbron. Het diafragma 25 heeft een spleet 12 met een hoogte h en een lengte 1.

De diafragmaspleet word/t in de lengterichting in een aantal gebieden a, b....n verdeeld, die overeenkomen met corresponderende sectoren van de röntgenbundel 4 en die elk het. werkingsgebied van een verzwakkingselementen 10a, 30 10b....10n vormen. De verzwakkingselementen zijn in dit voorbeeld achter het spleetdiafragma geplaatst, doch kunnen zich ook voor het spleetdiafragma bevinden. Voorts kunnen meerdere stellen verzwakkingselementen zijn toegepast, die 87021 13 ' S' -5- eventueel zowel van onder af als van bovenaf in de röntgen-bundel kunnen worden bewogen.

De verzwakkingselementen kunnen schuifvormig of tongvormig of een combinatie van beide zijn en kunnen in een 5 richting dwars op de lengterichting van de spleet bewegen.

De verzwakkingselementen beïnvloeden derhalve plaatselijk de momentane effectieve hoogte van de spleet 12 van het spleetdiafragma. Zoals is te zien in figuur 2, die een mogelijke momentane stand van de verzwakkingselementen 10 toont, verkrijgt door de werking van de verzwakkingselementen tenminste één var de effectieve langsranden van de spleet in bedrijf een getrapte vorm.

In de praktijk is gebleken, dat hierdoor in bepaalde omstandigheden streepvormige artefacten in het te vormen 15 röntgenschaduwbeeld kunnen ontstaan

Volgens de uitvinding kunnen streepvormige artefacten, die het gevolg zijn van de in bedrijf variërend getrapte vorm van tenminste ëên der effectieve langsranden van de spleet van het spleetdiafragma, worden voorkomen door 20 toepassing van een over de in de röntgenbundel reikende uiteinden van de verzwakkingselementen aangebrachte elastische band van röntgenstraling absorberend materiaal.

Figuur 3 en figuur 4 tonen schematisch in zijaanzicht en bovenaanzicht een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een 25 verzwakkingsinrichting volgens de uitvinding en figuur.

5 toont dezelfde verzwakkingsinrichting in vooraanzicht in de ruststand (a) en in een bedrijfsstand (b). In het getoonde voorbeeld omvat de verzwakkingsinrichting een aantal vrijdragend naast elkaar gemonteerde tongen 20a....

30 20n, die bijvoorbeeld piezo-elektrische tongen kunnen zijn zoals beschreven in de Nederlandse octrooiaanvragen 8702113 * <- -6- 8400845 en 8503151. De vrije uiteinden van de tongen kunnen onder besturing van de besturingsinrichting 11 op en neer bewegen zoals met een pijl 21 is aangegeven.

In dit voorbeeld is elke ton aan het vrije uiteinde voorzien 5 van een zich dwars op de lengterichting van de tong en in de bewegingsrichting van het uiteinde van de tong uitstrekkend absorptie-element 22.

De absorptie-elementen kunnen bijvoorbeeld wolfram plaatjes of tantaal plaatjes zijn. Met een dergelijke ver-10 zwakkingsinrichting kan de in fig. 2 getoonde situatie gerealiseerd worden. Hetzelfde geldt voor het geval, dat de plaatjes als schuiven zijn uitgevoerd en niet op de uiteinden van tongen zijn gemonteerd. Bij voorkeur bestaat elk absorptie-element 22 uit twee achter elkaar geplaatste 15 plaatjes van verschillend, röntgenstraling absorberend, materiaal. Daarbij kunnen de twee materialen zodanig worden gekozen, dat de K-schillen overlappen, zoals bijv. het geval is bij tantaal en lood.

Over de toppen van de absorptie-elementen is een elas-20 tisch bandje 23 van röntgenstraling absorberend materiaal aangebracht. Een dergelijk bandje kan in de praktijk bijv. een dikte hebben van ± 0,25 mm en een breedte van + 1,5 mm bij een spleethoogte h van ± 2 mm, en kan zijn vervaardigd uit walframpoeder bevattend siliconenrubber. Het bandje kan 25 op de absorptie-elementen gelijmd zijn, terwijl de absorptie-elementen in houdertjes 25,25' van bijv. kunststof kunnen zijn gelijmd, welke houdertjes op de tongen zijn gelijmd.

Door toepassing van een dergelijk absorptiebandje 23 ontstaat in plaats van de in fig. 2 getoonde getrapte con-30 tour van de gezamenlijke verzwakkingselementen een vloeiende contour zoals getoond in fig. 5b.

Daar gezien in de lengterichting van de spleet de absorptie-elementen 22 direkt op elkaar dienen aan te sluiten verhindert het elastische bandje een sterk hoogteverschil 35 tussen twee naburige absorptie-elementen, indien de absorptie-elementen alle op één rij zouden staan. Teneinde dit effect te voorkomen kan met voordeel gebruik worden gemaakt 87021 13 < $ -7- van een om en om verspringende opstelling opstelling van de absorptie-elementen 22, waarbij een stel absorptie-elementen 22 telkens afwisselen met meer naar voren of naar achter geplaatste absorptie-elementen 22' zoals in 5 de figuren 3 t/m 5 getoond.

Over de elementen 22* is een tweede bandje 23' aangebracht.

Figuur 5b toont duidelijkheidshalve slechts de tongen 20a, 20c enz. en het op de bijbehorende absorptie-elementen aangebrachte bandje 23.

10 Bij voorkeur zijn de bovenhoeken van de absorptie- elementen 22 enigszins afgerond, zoals in figuur 6 bij 24 is aangegeven. Hierdoor kan het bandje beter de door de stand van de absorptie-elementen bepaalde contour volgen en is de kans op beschadiging van het bandje ter plaatse 15 van de hoeken geringer.

Volgens een andere uitwerking van de uitvindings-gedachte kan het samenstel van een elastische band en de even of oneven absorptie-elementen gecombineerd worden tot een enkel elastisch absorptie-orgaan.

10 Figuur 7 toont een dergelijk gecombineerd absorptie- orgaan, dat bestaat uit een strookvormig deel 30, dat is voorzien van tanden 31. Het strookvormige deel correspondeert met het bandje 23 of 23' terwijl de tanden met de absorptie-elementen 22 of 22' corresponderen. Een complete 25 verzwakkingsinrichting dient derhalve twee van dergelijke kamvormige absoiptie-organen te omvatten, die respectievelijk met de even en de oneven tongen of andere aandrijforganen zijn gekoppeld.

Een kamvormig orgaan zoals in figuur 7 getoond kan 30 bijvoorbeeld worden vervaardigd door siliconenrubber vermengd met wolframpoeder en loodpoeder en een geschikt verhardings-middel te gieten in een mal. Het aldus na uitharding verkregen kamvormige absorptie-orgaan kan vervolgens met de 87021 13 / t * -8- tanden 31 op de even of oneven tongen worden gelijmd.

Opgemerkt wordt, dat in het getoonde voorbeeld de tanden 31 even breed zijn als de tussenruimten tussen de tanden. Desgewenst kunnen de tussenruimten een breedte 5 hebben die een veelvoud is van de breedte van de tanden.

Indien bijvoorbeeld de tussenruimten tweemaal zo breed zijn als de tanden, zijn voor een complete verzwakkingsin-richting drie, versprongen achter elkaar geplaatste absorptie-organen nodig.

10 Op soortgelijke wijze kunnen in het in de figuren 3 t/m 5 getoonde geval drie of meer bandjes worden toegepast in plaats van twee bandjes 23 en 23'.

Figuur 8 toont een andere uitwerking van de uitvin-dingsgedachte, waarbij de verzwakkingsinrichting een relatief 15 brede elastische band 40 van röntgenstraling absorberend materiaal, zoals siliconenrubber met wolframpoeder en/of tantaalpoeder en/of loodpoeder, omvat. De elastische band strekt zich evenwijdig aan de spleet 12 van het spleet-diafragma uit. Eén der langsranden 41 is met behulp van 20 daartoe geschikte middelen gefixeerd, bijvoorbeeld op een drager 42 gelijmd. De andere langsrand 43 is gekoppeld met aandrijforganen, die met enige onderlinge tussenafstand regelmatig over de lengte van de band verdeeld aangrijpen op de rand 43. De aandrijforganen kunnen met voordeel 25 bestaan uit vrijdragend gemonteerde piezo-elektrische tongen 44, waarvan de vrije uiteinden koppelorganen 46 dragen, die deze uiteinden met de rand 43 van de band 40 koppelen, zodat een beweging van de uiteinden van de tongen op de rand 43 van de band wordt overgebracht, zoals 30 met een pijl 45 is aangegeven.

De uiteinden van de tongen of andere bestuurbare aandrijforganen blijven zelf steeds buiten de röntgenbundel 4. De koppelorganen 46 reiken in bedrijf wel in de röntgen- 8702113 -9- * bundel en dienen derhalve van materiaal te zijn vervaardigd dat röntgenstraling niet of nauwelijks verzwakt. De koppelorganen kunnen bijvoorbeeld uit enigszins buigzame rubberen staafjes of stroken bestaan die op de uiteinden 5 van de tongen zijn gelijmd, of uit staafjes of dergelijke van kunststof zoals mylar.

In bedrijf neemt de band 40 althans nabij de rand 43 een gegolfde vorm aan waarbij de rand 43 plaatselijk in meerdere of mindere mate in de röntgenbundel reikt.

10 Figuur 9 toont een variant van figuur 8 waarbij in plaats van een enkele band 40 van röntgenstraling absorberend materiaal een aantal van dergelijke banden boven elkaar is geplaatst. In het getoonde voorbeeld zijn vier banden 50 t/m 53 toegepast, waarvan telkens de ene rand 15 middels een koppelorgaan 46 met een aandrijforgaan 44 is verbonden terwijl de andere randen met op een vaste drager 42 en op regelmatige afstanden aangebrachte tweede koppelorganen 54 zijn verbonden. Als het koppelorgaan 46 vanuit de getoonde bedrijfsstand benedenwaarts wordt 20 bewogen neemt de absorptie van de röntgenstraling af.

De absorptie is het geringst als de banden 50 t/m 53 zich evenwijdig aan de richting van de röntgenstraling uitstrekken. Teneinde doorschieten voorbij die stand tegen te gaan is een schematisch getoond instelbaar aanslagorgaan 25 55, bijvoorbeeld een instelschroef, aanwezig.

Figuur 10 toont perspectief een variant van de in figuur 9 getoonde uitvoeringsvorm waarbij de tweede koppelorganen eveneens met bestuurbare aandrijforganen zijn verbonden. De totaal benodigde maximale uitslag van elk 30 aandrijforgaan wordt hierdoor gehalveerd, waardoor in beginsel een snellere besturing mogelijk is.

Figuur 10 toont een aantal naast elkaar gelegen piezo-elektrische tongen 44a,...44f die overeenkomen met de in fig, 8702113 t -10- 8 en 9 getoonde tongen 44, en de bijvoorbeeld door lijmen of door een rubber scharnier met de uiteinden van de tongen 44 verbonden koppelorganen 46, die in dit voorbeeld bestaan uit rechtop staande stroken van bijvoorbeeld mylar, die van 5 inkepingen 60 zijn voorzien die elk om de ene langsrand van een absorptieband 61,62,63 grijpen, en ter versteviging bijv.

V-vormig kunnen zijn gebogen.

Aan de andere langsranden van de absorptiebanden zijn soortgelijke koppelorganen 64 aangebracht, die elk met êên 10 van een tweede stel aandrijforganen 65 zijn verbonden.

Het tweede stel aandrijforganen werkt tegengesteld aan het eerste stel en bestaat in dit voorbeeld evenals het eerste stel aandrijforganen uit piezo-elektrische tongen, doch ook andere geschikte aandrijforganen zoals verende tongen, schui-15 vende organen, stappenmotoren en dergelijke kunnen worden toegepast.

Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kan bijv. een absorberend bandje direkt op de uiteinden van piezo-20 elektrische tongen of andere tongen zijn aangebracht. Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

87021 15

Claims (20)

1. Inrichting voor spleetradiografie, omvattend een röntgenbron, die via een spleet van een spieetvormig diafragma met een waaiervormige röntgenbundel een te onderzoeken lichaam kan aftasten voor het vormen van een röntgen-5 schaduwbeeld; een röntgendetector voor het ontvangen van de door het lichaam doorgelaten röntgenstraling; detectie-middelen, die zijn ingericht om continu per sector van de waaiervormige röntgenbundel een signaal af te geven dat een maat is voor de momentaan in de desbetreffende 10 sector door het te onderzoeken lichaam doorgelaten hoeveelheid röntgenstraling; besturingsmiddelen, die uitgaand van de signalen van de detectiemiddelen stuursignalen vormen; en een verzwakkingsinrichting, die met het spieetvormig diafragma samenwerkt en die onder besturing van 15 de stuursignalen per sector van de waaiervormige röntgenbundel de doorgelaten hoeveelheid röntgenstraling regelt, met het kenmerk, dat de verzwakkingsinrichting een elastische band van röntgenstraling absorberend materiaal omvat, welke band zich in de rusttoestand in hoofd-20 zaak evenwijdig aan de spleet van het spleetdiafragma uitstrekt en in bedrijf door bestuurbare aandrijforganen in een gegolfde toestand kan worden gebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de aandrijforganen met een aantal naast 25 elkaar gelegen plaatjes van röntgenstraling absorberend materiaal zijn verbonden, die dwars op de lengterichting van de spleet in meerdere of mindere mate in de röntgenbundel kunnen worden bewogen, en dat de elastische band over de in bedrijf in de röntgenbundel beweegbare bovenranden is aange- 870 21 1? J * -12- bracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de plaatjes om en om in een eerste vlak en tenminste een tweede vlak liggen en dat over de plaatjes in het eerste vlak 5 een eerste absorberende elastische band is aangebracht, terwijl over de plaatjes in het tweede vlak een tweede absorberende elastische band is aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de plaatjes aan de tegen de elastische band liggende 10 rand afgeronde hoeken hebben.

5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat per aandrijforgaan een aantal plaatjes aanwezig is, welke gezien in de richting van de röntgenstraling na elkaar zijn geplaatst en uit verschillend röntgenstraling 15 absorberend materiaal zijn vervaardigd.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de K-schillen van de verschillende röntgenstraling absorberende materialen elkaar overlappen.

7. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, 20 dat de in ëën vlak gelegen plaatjes van röntgenstraling absorberend materiaal tesamen met de bijbehorende absorberende elastische band uit ëën stuk als een kamvormig absorptie-orgaan zijn vervaardigd.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat 25 elk kamvormig absorptie-orgaan door gieten van een geschikt elastisch materiaal samen met een poeder van röntgenstraling absorberend materiaal in een mal is vervaardigd.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijforganen tongen van piezo- 30 elektrisch materiaal zijn.

10. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de absorberende elastische band met een eerste langsrand is verbonden met een aantal koppelorganen, welke koppelorga-nen in hoofdzaak transparant zijn voor röntgenstraling en in 35 hoofdzaak dwars op de lengterichting van de spleet kunnen bewegen. 87021 13 4 9 -13-

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk,, dat de absorberende elastische band met de tweede langsrand is bevestigd op een zich evenwijdig aan de spleet uitstrekkende vaste drager.

12. Inrichting volgens conclusie 10, gekenmerkt door tenminste één extra absorberende elastische band, die zich in de rusttoestand met tussenruimte evenwijdig aan de eerste absorberende elastische band uitstrekt en die een eerste langsrand heeft die samen met de corresponderende eerste 10 langsrand van de eerste band is verbonden met een aantal eerste koppelorganen, en doordat de tweede langsranden zijn verbonden met een aantal tweede koppelorganen welke koppelorganen in hoofdzaak transparant zijn voor röntgenstraling en doordat tenminste de eerste koppelorganen zijn verbonden 15 met een corresponderend stel eerste aandrijforganen en in hoofdzaak dwars op de lengterichting van de spleet kunnen bewegen.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de tweede koppelorganen stationaire koppelorganen zijn.

14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de tweede koppelorganen met een corresponderend stel tweede aandrijforganen is verbonden, welk tweede stel aandrijf organen tegengesteld aan het eerste stel aandrijforga-nen werkt.

15. Inrichting volgens een der conclusies 12, 13 of 14, met het kenmerk, dat de koppelorganen van stroken stijf kunststofmateriaal zijn vervaardigd dat röntgenstraling in hoofdzaak niet absorbeert, waarbij elke strook van inkepingen is voorzien, die elk om de langsrand van een absorberende 30 band grijpen.

16. Inrichting volgens één der conclusies 10 t/m 15, met het kenmerk, dat de absorberende elastische band(en) is (zijn) vervaardigd uit siliconenrubber dat een röntgenstraling absorberend poeder bevat.

17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het poeder wolframpoeder omvat. 8702113 -14-

18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het poeder tantaalpoeder omvat.

19. Inrichting volgens conclusie 16, 17 of 18, met het kenmerk, dat het poeder loodpoeder omvat.

20. Inrichting volgens een der conclusies 12, 13, 14 of 15, met het kenmerk, dat de aandrijforganen piezo-elektri-sche tongen omvatten. ( S70 21 13