NL8701705A - Inrichting voor het in een heen en weer gaande beweging brengen van een lichaam. - Google Patents

Description

i

Hw/Mv/2 UVA

Inrichting voor het in een heen en weer gaande beweging brengen van een lichaam

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in een heen en weer gaande beweging brengen van een lichaam middels een oscillerend of roterend aandrijfmechanisme, voorzien van een met het lochaam verbonden drijfstang.

5 Bij aandrijf- resp. transporttechnieken komt het veel vuldig voor dat een lichaam, bijvoorbeeld een palmechanisme, in een heen en weer gaande beweging moet worden gebracht om een stapsgewijs transport mogelijk te maken. Hierbij gaat men bij voorkeur uit van roterende aandrijfmechanismen, waarbij 10 drijfstangen worden toegepast tussen het aandrijfmechanisme en het heen en weer gaande lichaam. Stapsgewijs transport heeft het nadeel van een moeilijke bestuurbaarheid, vooral indien de stap tengevolge van het te transporteren produkt, dient af te wijken, omdat het produkt zelf niet dezelfde con-15 stante afmeting heeft.

De uitvinding beoogt een inrichting van het in de aanhef beschreven type te verschaffen, waarmee bovengenoemd bezwaar kan worden opgevangen.

De inrichting volgens de uitvinding kenmerkt zich door 20 middelen voor het momentaan veranderen van de lengte van de drijfstang. Een dergelijk systeem biedt het voordeel dat bij een constante slaglengte van het aandrijfmechanisme, de heen en weer gaande slaglengte van het lichaam kan worden aangepast door de verandering van de drijfstanglengte.

25 In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm van de uit vinding zijn de middelen gevormd door een met het ene deel van de drijfstang verbonden huis van een vloeistofcylinder en een met het andere deel van de drijfstang verbonden zuiger-stang, waarbij de ene cylinderkamer is voorzien van een 30 vloeistofkanaal met afsluitorgaan.

In een uitvoeringsvorm kan dit vloeistofkanaal zijn verbonden met de andere kamer in de cylinder, dat wil zeggen de andere zijde van de zuiger, maar volgens een andere uitvoe- 8701705 V' t -2- ringsvorm kan het kanaal zijn verbonden met een apart buffer-systeem , bijv. gasveer.

Teneinde het heen en weer aangedreven lichaam een discrete eindstand van de af te leggen slag te geven, verdient 5 het de voorkeur om volgens de uitvinding het lichaam in een geleiding te voeren en onder voorspanning in de richting van een in de geleiding opgenomen aanslag te houden. In de druk-loze fase zal daardoor het lichaam door de voorspanning naar de aanslag worden gevoerd, hetgeen de discrete eindstang 10 waarborgt.

De uitvinding zal nader worden toegelicht in de hieron-derstaande figuurbeschrijving van een tweetal uitvoerings-voorbeelden.

In de tekening toont: 15 Fig. 1 en 2 een schematisch zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting in twee afzonderlijke werkstanden.

Fig. 3 toont een detail van de drijfstang voorzien van een anders uitgevoerd middel voor het veranderen van de 20 drijfstanglengte.

In de figuren is met het cijfer 1 het heen en weer te bewegen lichaam 1 aangegeven, dat hier de vorm heeft van een glijstuk in een geleiding 2. Vanzelfsprekend kan het lichaam 1 elke andere gewenste vorm vertonen en bovendien zijn ver-25 bonden met elk willekeurig verder aandrijfmechanisme, zoals een palsysteem.

Het lichaam is scharnierebaar bij 3 verbonden met een drijfstang 4, dat leidt naar een roterend aandrijfsysteem 5 in de vorm van een krukas 6 en een kruk 7, die bij 8 schar-30 nierend met het andere deel van de drijfstang is verbonden. Ook hier kan het roterend aandrijfmechanisme zijn vervangen door elk willekeurig ander mechanisme, bijv. een oscillerend aandrijfmechanisme dat het scharnierpunt 8 in een heen en weer gaande beweging brengt, bijv. in dezelfde baan als het 35 lichaam 1.

Volgens de uitvinding is de drijfstang 4 voorzien van middelen voor het veranderen van de drijfstanglengte, hier in de vorm van een met het onderste deel van de drijfstang ver- 8701705 £ -3- bonden huis 9 van een vloeistofcylinder en het met het bovenste deel van de drijfstang 4 verbonden zuiger 10, die heen en weer schuifbaar in de cylinder is opgenomen.

De ene cylinderkamer 11 aan de onderzijde van de zuiger 5 10 is voorzien van een vloeistofkanaal 12, dat is uitgevoerd met een afsluitorgaan 13. In de getoonde uitvoeringsvorm volgens fig. 1 leidt het vloeistofkanaal 12 naar de andere kamer 14 van de cylinder 9, zodat een omloopsysteem wordt gerealiseerd. Het afsluitorgaan 13 kan elke willekeurige vorm veΓΙΟ tonen, bijv. een draaikraan, die door middel van een elektronisch regelsysteem 15 kan worden omgesteld van de gesloten stand volgens fig. 1 naar de geopende stand volgens fig. 2.

De werking van het hierboven beschreven systeem is als volgt. Door het roteren van de krukas 6, bijv. een niet ge-15 toonde elektromotor, komt de kruk 7 in rotatie volgens de pijl P1 en neemt het scharnierpunt 8 in een cirkelvormige baan mee. Bij gesloten afsluitorgaan 13, volgens fig. 1, is door de onsamendrukbaarheid van de vloeistof in de cylinder 9 een vaste afstand tussen het scharnierpunt 8 en het schar-20 nierpunt 3 gerealiseerd, zodat bij het verplaatsen van het draaipunt 8 het lichaam 1 in de geleiding 2 een heen en weer gaande beweging ondergaat, waarvan de slaglengte wordt bepaald door twee maal de krukstanglengte 7.

Indien de af te leggen afstand door het lichaam 1 in de 25 geleiding 2 moet worden veranderd, dat wil zeggen verkleind, dan wordt het afsluitorgaan 13 door het machinebesturings-systeem 15 omgesteld tot in stand van fig. 2 waardoor de zuiger 10 niet meer geblokkeerd in de cylinder 9 blijft staan.

Bij het doordraaien van de kruk 7 zal derhalve het cylindef-30 huis 9 ten opzichte van de zuiger 10 verplaatsen, waarbij door de wrijving van het lichaam 1 in de geleiding 2 deze blijft stilstaan op het moment waarop de afsluitkraan 13 is geopend.

Volgens een verdere ontwikkeling kan het van voordeel 35 zijn om het lichaam in de richting van een in de geleiding 2 opgenomen aanslag 16 voor te spannen door middel van een trekveer 17. Bij het openen van het afsluitorgaan 13 zal derhalve de veer 17 het lichaam automatisch tegen de aanslag 16 8701705 t .

• -4- trekken. Bij het verder doordraaien van de kruk tot in de stand van fig. 1, zal de kortste lengte van de drijfstang 4 worden gerealiseerd en kan na het sluiten van de kraan 13 opnieuw het lichaam 1, tegen de werking van de trekveer 17 in, 5 worden meegenomen. Zodra de gewenste schuiflengte van het lichaam 1 is bereikt, kan de kraan 13 weer worden geopend.

Op deze wijze is derhalve elke slaglengte van het lichaam 1 in te stellen op willekeurige wijze.

Om de aanwezigheid van luchtbellen in de vloeistof, wel-10 ke kunnen ontstaan door verlies van weglekkende vloeistof, te voorkomen, is een vulsysteem aangebracht. De cylinder is aan de onderzijde van de zuiger, welke hier momentaan drukloos is, voorzien van een terugslagklep 19. Vanuit reservoir 18 kan vloeistof via de terugslagklep 19 naar de cylinder 9 15 stromen. Om de weerstand van de terugslagklep 19 te overwinnen, wordt op de vloeistof in reservoir 18 een lichte gasdruk (perslucht) 20 gezet. Wanneer lichaam 1 door trekveer 17 tegen aanslag 16 is gebracht, voordat scharnierpunt 8 de uiterste stand heeft bereikt en‘ afsluitorgaan 13 inmiddels weer 20 gesloten is, dan moet de cylinder 9 nog naar boven kunnen bewegen. Daarbij stroomt de vloeistof via een omloopleiding 21 met de terugslagklep 22 van ruimte 11 naar ruimte 14. De terugslagklep 22 is ook nodig wanneer afsluitorgaan 13 niet wordt gebruikt, dus constant gesloten blijft. De vloeistof-25 lekkage langs de zuiger wordt dan door de terugslagklep 22 ondervangen.

Fig. 3 toont een alternatieve uitvoeringsvorm, waarbij het vloeistofkanaal 12 niet leidt naar de andere zijde van de cylinder, maar naar een apart aangebrachte buffer 23, bijv.

30 voorzien van een gaskamer 24.

Zodra de kraan 13 is gesloten zal er een blokkering van de cylinder 10 in het cylinderhuis 9 plaatsvinden, waardoor de drijfstanglengte een vaste maat is geworden en de bewe-gingsbaan van het lichaam 1 overeenkomt met twee maal de 35 krukaslengte 7. Zodra echter de kraan 13 wordt geopend verzorgt de vrije doorstroming van de vloeistof in en uit de buffer 23, een verandering van de drijfstanglengte 4 en derhalve een verandering van de door het lichaam 1 af te leggen afstand.

40 De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschre- B*7 0170 u^tvoer^ngsvorraen*

Claims (5)

1. Inrichting voor het in een heen en weer gaande beweging brengen van een lichaam middels een oscillerend of roterend aandrijfmechanisme, voorzien van een met het lichaam verbonden drijfstang, gekenmerkt, door middelen voor 5 het momentaan veranderen van de lengte van de drijfstang.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de middelen zijn gevormd door een met het ene deel van de drijfstang (4) verbonden huis (9) van een vloeistofcylinder, en een met het andere deel van de drijfstang verbonden zui- 10 gerstang (10), waarbij de ene cylinderkamer is voorzien van een vloeistofkanaal (12) met sluitorgaan (13).

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het vloeistofkanaal (12) is verbonden met de andere cylinderkamer (14).

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het vloeistofkanaal (12) is verbonden met een bufferorgaan (18) bijv. gasveer (19).

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het langsa een geleiding (2) gevoerde lichaam (1) onder voorspanning (17) in de richting van de in 20 de geleiding (2) opgenomen aanslag (16) verkeert. 8701705