NL8400975A

NL8400975A - Doseerpomp voor vloeistoffen.

Info

Publication number: NL8400975A
Application number: NL8400975A
Authority: NL
Original assignee: Draegerwerk Ag
Priority date: 1983-09-01
Filing date: 1984-03-28
Publication date: 1985-04-01
Also published as: JPS6056222A; CH663845A5; BE900417A; FR2551546B1; FR2551546A1; SE8404331D0; GB2145778A; DE3331558A1; SE8404331L; GB2145778B; DE3331558C2; GB8420402D0; US4527463A

Description

t » * \ s''

Doseerpomp voor vloeistoffen.

De uitvinding betreft een doseerpomp voor vloeistoffen voorzien van een zuiger in een cilinder en zuig- en druk-fasen, die door een zuig- en een drukventiel en een oscillerende aandrijving via een zuigerstang gestuurd en bewogen worden.

5 Bij het volumetrisch toewijzen van vloeistoffen moeten aan een primaire stroom, die zowel uit vloeibaar alsook uit gasvormige stoffen kan bestaan, in gelijke perioden gelijke volumina van een of meer secundaire vloeistoffen worden toegemeten. Het bijmengen kan continu of ook discontinu plaatsvinden.

10 Bij de discontinue werkwijzen moet men de secun daire vloeistof in afzonderlijke gelijke volumina aftappen en deze in gelijke tijdsperioden toevoeren. De toevoeging kan hetzij door het veranderen van *de afgetapte volumina of van de tijdsperioden veranderd worden. Zuigerpompen zijn de meest 15 nauwkeurige doseerpompen.

Een bekende plunjer-doseerpomp wordt met zuigerdia- meters van 3-100 mm vervaardigd, zodat transportcapaciteiten 3 3 van enkele cm /uur tot meerdere m per uur verkregen worden.

Het transportvolume kan continu, in de regel ook bij de lopende 20 pomp door verandering van de zuigerslag versteld worden. Dit geschiedt door het verplaatsen van het draaipunt van een tuimelaar, die de van de aandrijf motor via een excenteras afkomstige beweging, door een excentriekplaat reeds omgezet in een heen en weergaande beweging, overbrengt op de zuiger. De ver-25 schuivingsinrichting van het draaipunt is zo uitgevoerd, dat de zuiger steeds naar een voor alle instellingen constant voorste dode punt beweegt. (Hengstenberg-Sturm-Winkler "Messen und Regeln in der chemischen Technik" Springer 1964, blz. 407-408).

De nauwkeurigheid van de dosering is afhankelijk van de constante 30 zuigerslag en deze is afhankelijk van de onnauwkeurigheden van de aandrijving. De tussen de aandrijfmotor en de plunjer geschakelde keten van scharnierende verbindingen veroorzaakt 8400975 4 ** - 2 - door de extra lage speling, die bovendien na een mogelijke afstelling onderhevig is aan slijtage, een aanzienlijke onzekerheid.

Als andere zuigerpompen met een traploze regeling 5 van de hoeveelheden is de nokkenpomp bekend. Hierbij zet zich de plunjer buiten de cilinder voort in een klepstoter. Aan zijn eind draagt de klepstoter een rol, die afrolt op de nok van een nökkenas. De klepstoter wordt door een tegen een aanslag aanliggende veer in de richting van de nökkenas, dus in de 10 richting van de zuigslag belast. Verstelbare moeren op de klep stoter begrenzen de grootte van deze slag tussen de aanslag en deze moeren. Al naargelang de stand van de klepstoter ligt deze via zijn rol tijdens een groter of kleiner gedeelte van elke omwenteling van de nökkenas aan tegen de aangedreven nok. Hier-15 bij vindt de drukslag onder invloed van de nok tegen de veer en de zuigslag onder invloed van de terugstelkracht van de veer plaats. Tussen de zuig- en drukslag wordt de klepstoter met de moeren op de aanslag opgevangen en met de rol van de nok afgetild (Ullmanns Encyklopadie der techn. Chemie, 3e oplage 20 1951, band 1, blz. 98). De nauwkeurigheid van de transport capaciteit en van de instelling wordt hierdoor begrensd doordat slechts een eindpunt van de slag door het aanleggen van de moeren tegen de aanslag is bepaald, terwijl t\' ...het andere eindpunt echter door de totale aandrijving wordt bepaald.

25 Ofschoon de veer tevens zorgt voor het onderdrukken van de legerspeling, kunnen in bedrijf evenwel onnauwkeurigheden bijvoorbeeld hierdoor ontstaan, doordat de gebruikte legers geen centrische loop verzekeren en doordat voorts de aandrijving bij de drukslag behalve de druk van een medium ook de 30 kracht van de veer moet overwinnen en zodoende onderhevig is aan verhoogde slijtage. De aanslag grijpt niet in de directe nabijheid van de zuiger aan, zodat het werkelijke aangehouden eindpunt van de zuiger aan andere omgevingsinvloeden is onderhevig .

35 De uitvinding beoogt een doseerpomp voor vloeistof- 8400975 r - 3 - u? » fen van een eenvoudige constructie met een zeer grote nauwkeurigheid, waarvan de ingestelde transporthoeveelheden ook na een lang in bedrijf zijn met zekerheid verkregen worden.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding hier-5 door bereikt, doordat de zuiger een kraag bezit, die in een begrenzingsruimte door een aanslag tegen een zuigslagbegren-zing de zuigslag en door een aanslag tegen een drukslagbegren-zing de drukslag begrenst en doordat de noodzakelijke compensatie van de lengtetoleranties plaatsvindt door een verend 10 deel voor het compenseren van de lengte van de drijfstang.

De met de uitvinding verkregen voordelen worden in de tekening hiervan duidelijk. De zuiger is in zijn slaglengte eenduidig bepaald en de te transporteren hoeveelheid is hierdoor vastgelegd. Het hiertoe bovendien noodzakelijk aantal 15 slagen kan op normale bekende wijze vastgelegd worden. De voor een mechanische inrichting bij een starre verbinding te verhinderende dubbele passing en tolerantiecompensatie, bijvoorbeeld na slijtage, worden op eenvoudige en veilige wijze verkregen met het verend deel voor het compenseren van de lengte.

20 De zuiger kan ook dan nog zijn aandrijving voortzetten wanneer na het aanliggen van de kraag tegen de begrenzing van de slag in de begrenzingsruimte de slagweg zo nauwkeurig mogelijk is verkregen. Deze uitvoering leidt er toe dat de drijfstang normaal een starre verbinding is, die evenwel in de beide 25 eindstanden van de zuiger, wanneer de optredende krachten plotseling door de aanslag toenemen, deze over de lengte compenseert.

Bij Sên uitvoeringsvorm bestaat het deel voor het compenseren van de lengte uit een met de aandrijving verbonden 30 pijp, die geleid wordt in een met de zuiger verbonden, door een eindstuk afgesloten bus, waarbij de pijp is afgesloten door een hierin axiaal bewegende bout, die hierbij via een pen door axiale langsgaten in de pijp met een pijpgeleiding tussen de bus en de pijp is verbonden, en doordat een aan de binnenzijde 35 gelegen drukveer de bout in de langsgaten uit de pijp naar 8400975 - 4 - J· "t

C

buiten begrenst en doordat een op het eindstuk afsteunende aan de buitenzijde gelegen drukveer de pijp via de pijpgelei-ding tot aan de aanslag van een kop van de bout tegen de bodem van de bus drukt.

5 Hieruit blijkt hoe de doseerpomp volgens de uit vinding volgens een uitvoeringsvorm is opgebouwd en ook in feite gestuurd wordt.

Een ander voordeel wordt verkregen doordat de be-grenzingsruimte door een regel inrichting in de.', axiale lengte 10 geregeld kan worden. Bij deze uitvoering kan ook tijdens het in bedrijf -zijn van de doseerpomp het transportvolume hiervan geregeld worden.

De doseerpomp overeenkomstig de uitvinding is weergegeven in de tekening en wordt hierna beschreven, waarbij: 15 fig. 1 de opbouw in principe weergeeft; fig. 2 de uitvoering van het verend compensatiedeel met de drijfstang weergeeft.

De doseerpomp volgens fig. 1 omvat in een huis 1 met een cilinder 2, die op bekende wijze via een zuigventiel 3 20 met de aanvoer en een drukventiel 4 met de afvoer verbonden is, een zuiger 5. Deze laatste wordt door een kruk via een drijfstang 7 bewogen. De zuiger 5 bezit een kraag 8, die geleid is in een begrenzingsruimte 9. De begrenzingsruimte 9 begrenst door een aanslag van de kraag 8 met zijn dienovereenkomstige 25 zijde tegen de zuigslagbegrenzing 10 en de drukslagbegrenzing 11 de slag van de zuiger 5. Ter vermijding van dubbele pas singen en het compenseren van de toleranties, slijtage enz., bezit de drijfstang 7 een verend deel 12 voor het compenseren van de lengte. Via dit deel 12 voor het compenseren van de 30 lengte vindt het aanliggen van de kraag 8 aan het eind van de zuigslag met de zuigslagbegrenzing 10 over de draaiingshoek ‘-f 1 en met de drukslagbegrenzing 11 aan het eind van de drukslag over de draaiingshoek ? 2 van de krukas 13 plaats.

Fig. 2 toont een constructieve uitvoering van een 35 verend deel 12 voor het compenseren van de lengte. De drijfstang 3400975 _ 5 - 7 bevat een pomp 14, die met de kruk 6 is verbonden. Deze wordt in een bus 15 en hierbij door een eindstuk 16, dat deze afsluit, geleid, waarbij de bus 15 aan het tegenover gelegen eind via een scharnierende verbinding 17 is verbonden met de zuiger 5.

5 Een bout 18, die een tegen de bodem van de bus 15 aanliggende kop 19 bezit, wordt in het open eind van de pijp 14 geleid. In axiale langsgaten 20 wordt een pen 21 geleid, die de bout 18 axiaal beweeglijk met een pijpgeleiding 22, die verschuifbaar is tussen de bus 15 en de pijp 14 in de lengte 10 van deze langsgaten 20, verbindt.

Een aan de buitenzijde gelegen drukveer 23 tussen de bus 15 en de pijp 14 drukt de pijpgeleiding 22 en zodoende de bout 18 met inbegrip van de kop 19 via het eindstuk 16 aan tegen het aan de zuigerzijde gelegen eind van de langsgaten 20. 15 Hetzelfde doet een aan de binnenzijde gelegen drukveer 24 in de pijp 14, die door zijn eind gedrukt wordt tegen de kruk 6.

Bij een beweging van de zuiger 5 naar links, dus in de drukrichting in overeenstemming met fig. 1, komt de kraag 8 aan te liggen tegen de niet weergegeven drukslagbegrenzing 11. 20 Het compenseren van de lengte van de drijfstang 7 vindt plaats door een druk tegen de kop 19 en een beweging met de bout 18 tegen de aan binnenzijde gelegen drukveer 24 in de pijp 14, die over de bout 18 verschuift.

Bij de slagbegrenzing van de zuiger vindt het compen-25 seren van de beweging naar rechts plaats na het aanliggen van de kraag 8 tegen de niet weergegeven zuigslagbegrenzing 10 door de trek van de kruk 6 op de pijp 24. Deze trek met het eind van de langsgaten 20 de pen 21 en zodoende de pijpgeleiding 22 in de bus 15 tegen de aan de buitenzijde gelegen drukveer 23.

30 Zodoende wordt al naar gelang noodzakelijk de drijfstang 7 ver lengd.

8400975

Claims

1. Doseerpomp voor vloeistoffen met een zuiger in een cilinder en zuig- en drukfasen, die door een zuig- en een drukventiel en een oscillerende aandrijving via een zuigerstang 5 gestuurd en bewogen worden,, met het kenmerk, dat de zuiger (5) een kraag (8) bezit, die in een begrenzingsruimte (9) door een aanslag op·· een zuigslagbegrenzing (10) de zuigslag en door een aanslag ~ op~ een drukslagbegrenzing (11) de drukslag begrenst, en dat het noodzakelijk compenseren van de toleranties 10 van de lengte plaatsvindt door een verend deel (12) voor het compenseren· van de lengte in de drijfstang (7).

2. Doseerpomp voor vloeistoffen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het deel (12) voor het compenseren van de lengte bestaat uit een met de aandrijving verbonden pijp (14), 15 die in een met de zuiger (5) verbonden, door een eindstuk (16) afgesloten bus (15) geleid wordt, waarbij de pijp (14) door een hierin axiaal bewegende bout (18) is afgesloten, die hierbij door een pen (21) in axiale langsgaten (20) in de pijp (14) verbonden is met een pijpgeleiding (22) tussen de bus (15) en 20 de pijp (14), en dat een aan de binnenzijde gelegen drukveer (24) de bout (18) in de langsgaten (20) uit de pijp (14) naar buiten begrenst en een tegen het eindstuk (16) afsteunende aan de buitenzijde gelegen drukveer (23) de pijp (14) via de pijpgeleiding (22) tot aan de aanslag van een kop (19) van de bout 25 (18) drukt tegen de bodem van de bus (15).

3. Doseerpomp voor vloeistoffen volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de axiale lengte van de begrenzingsruimte (9) door een regelinrichting geregeld kan worden. 8400975