NL8701477A - Kopieerinrichting voor het kopieren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-magneetband op een kopie-magneetband alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke kopieerinrichting. - Google Patents

Kopieerinrichting voor het kopieren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-magneetband op een kopie-magneetband alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke kopieerinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8701477A
NL8701477A NL8701477A NL8701477A NL8701477A NL 8701477 A NL8701477 A NL 8701477A NL 8701477 A NL8701477 A NL 8701477A NL 8701477 A NL8701477 A NL 8701477A NL 8701477 A NL8701477 A NL 8701477A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
grooves
slit
copying
belts
guideways
Prior art date
Application number
NL8701477A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Polygram Int Holding
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Polygram Int Holding filed Critical Polygram Int Holding
Priority to NL8701477A priority Critical patent/NL8701477A/nl
Priority to EP88201259A priority patent/EP0296679B1/en
Priority to US07/209,128 priority patent/US4882637A/en
Priority to DE8888201259T priority patent/DE3870329D1/de
Priority to KR1019880007581A priority patent/KR960013001B1/ko
Priority to JP63156045A priority patent/JP2678236B2/ja
Publication of NL8701477A publication Critical patent/NL8701477A/nl
Priority to SG118493A priority patent/SG118493G/en
Priority to HK1275/93A priority patent/HK127593A/xx

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/86Re-recording, i.e. transcribing information from one magnetisable record carrier on to one or more similar or dissimilar record carriers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/86Re-recording, i.e. transcribing information from one magnetisable record carrier on to one or more similar or dissimilar record carriers
    • G11B5/865Re-recording, i.e. transcribing information from one magnetisable record carrier on to one or more similar or dissimilar record carriers by contact "printing"

Description

* * PHQ 87.015 1 t.n.v. Polygram International Holding B.V.
"Kopieerinrichting voor het kopiëren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-magneetband op een kopie-magneetband alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke kopieerinrichting."
De uitvinding heeft betrekking op een kopieerinrichting voor het kopiëren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-magneetband op een kopie-magneetband, omvattende een tweetal tegenoverliggende langwerpige leibanen, met naar elkaar toe gerichte, onderling ongeveer 5 evenwijdig lopende zijden, waartussen een spleet met een inloop- en een uitloopeinde gelegen is en met in rijen opgestelde openingen in de spleetzijden van beide leibanen, kopieermiddelen voor het bevorderen van signaaloverdracht vanuit het magnetisch patroon op de moedermag-neetband naar de kopiemagneetband, transportmiddelen om de moedermag-10 neetband en de kopiemagneetband in de lengterichting van de leibanen door de spleet te bewegen, drukmiddelen om de moedermagneetband en de kopiemagneetband in de spleet tegen elkaar te drukken, door middel van welke drukmiddelen een medium vanuit de openingen in de leibanen aan weerszijden van beide banden in de spleet onder druk toegevoerd wordt.
15
Een kopieerinrichting van genoemde soort is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.762.619· Bij deze bekende inrichting worden twee magneetbanden geleid tussen twee tegenoverliggende leibanen, waarbij in de leibanen openingen aanwezig zijn waardoor lucht onder druk toegevoerd wordt en een luchtlager aanwezig is dat tracht de beide banden in on- 20 derling innig contact te brengen. De openingen in de ene leibaan zijn enigszins verschoven opgesteld ten opzichte van de openingen in de andere leibaan. Het hierdoor optredend drukverloop in het luchtlager tussen de beide leibanen is zodanig dat makkelijk de banden volgens een zeker golfpatroon door de spleet bewegen.
25
Bij recentelijk voorgestelde magneetbandsystemen, zoals het zogenaamde R-DAT audiosysteem, is het noodzakelijk dat tijdens het overdragen van de signalen van het magnetisch patroon van de moederhand naar de kopie-band een relatief hoog signaal-overdrachtsrendement voor de korte golflengte signalen optreedt en het sporenpatroon van de moe-30 dermagneetband zo nauwkeurig mogelijk overgebracht wordt op de kopie-magneetband. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een moederhand met hoge coërcitief kracht en een kopieband met lage coërcitiefkracht. In het 8701477 PHQ 87.015 2 document EP-A2-208.471 is voorgesteld een moeder- en een kopiemagneet-band tegen elkaar te drukken in de spleet, gelegen tussen het einde van een magneetkop en het daartegenoverliggende omtreksvlak van een drukrol. Alhoewel deze bekende kopieerinrichting in staat is signalen 5 met een korte golflengte met een voldoende rendement van de moeder-band naar de kopie-band over te dragen, is bij deze bekende opstelling bij een mechanisch aandrukken van beide banden vooral bij een wat hogere bandsnelheid de kans aanwezig op een relatieve verschuiving tussen de beide banden, waardoor het magnetisch patroon op de kopieband een 10 relatieve verschuiving kan vertonen ten opzichte van het patroon op de moederhand. Dit is ongewenst temeer daar de spoorbreedte, waarin de signalen in het patroon opgetekend zijn, een zeer geringe afmeting bezit. Deze spoorfouten kunnen nog vergroot worden doordat de beide banden volgens een kromme langs de kopieermagneetkop bewegen. Verder treedt een onder omstandigheden ongewenste vervorming van de banden op ten gevolge van het mechanisch aandrukken van de banden. Bovendien is het inleggen van de banden bij deze mechanisch werkende aandrukking relatief gecompliceerd.
Op soortgelijke wijze is in het document JP-A-61/175.931 LU voorgesteld een moeder- en een kopiemagneetband met behulp van luchtdruk tegen elkaar te drukken in de spleet tussen een omleidrol en het einde van een magneetkop, waarbij de banden in de spleet tegen de rol gedrukt worden en derhalve volgens een kromme bewegen. Ten gevolge van het kontakt met de omleidrol en het bewegen volgens een kromme treden
)C
ook bij deze inrichting het risico van een relatieve onderlinge verschuiving van het magnetisch patroon en een vervorming van de banden op.
Ook bij de kopieerinrichting bekend uit de hiervoor genoemde US-A 3.762.619 treden problemen op bij het kopiëren van dergelijke 30 kortgolvige signalen in een magnetisch patroon, waarbij een zeer geringe spoorbreedte aanwezig is. Ten gevolge van het reeds vermelde golfpatroon in het luchtlager in de spleet tussen de leibanen kan hier ook gemakkelijk een spoorfout ontstaan ten gevolge van een onderlinge verschuiving van de banden en ten gevolge van een buiging van de beide or banden. Daar de spleetbreedte voor het instandhouden van het luchtlager gering dient te zijn levert dit golfpatroon verder het risico op dat de banden een ongewenst kontakt hebben met de spleetzijden.
8701477 PHQ 87.015 3
Om een acceptabele kopieerkwaliteit bij de inrichtingen volgens de stand van de techniek te verkrijgen kunnen bij deze bekende inrichtingen de banden tijdens het kopiëren door de spleet bewegen met een ten opzichte van de nominale snelheid slechts beperkt verhoogde 5 snelheid. Hierdoor is de produktie van voorbespeelde kopiebanden bij deze inrichtingen betrekkelijk laag.
De uitvinding beoogt een kopieerinrichting van de in de aanhef vermelde soort zodanig uit te voeren dat de moeder-magneetband en de kopie-magneetband in de spleet tussen de beide leibanen met innig 10 onderling contact althans nagenoeg rechtlijnig bewegen, waardoor ook bij een relatief hoge bandsnelheid een goede kopieerkwaliteit verkregen wordt.
De uitvinding wordt hiertoe gekenmerkt, doordat groeven in de spleetzijden van de leibanen aanwezig zijn, waarbij eerste groeven 15 althans over een deel van de lengte evenwijdig lopen aan de bewegingsrichting van de banden door de spleet en over genoemd deel een onderlinge afstand bezitten, kleiner dan de breedte van de banden, terwijl tweede groeven een hoek insluiten met genoemde bewegingsrichting en aansluiten op de eerste groeven, de openingen in de bodem van de groe-20 ven uitmonden, aanwezig zijn op de onderlinge aansluitingen van de eerste en tweede groeven, en in de spleetzijden van de beide leibanen paarsgewijs tegenoverelkaar opgesteld zijn, waarbij ten gevolge van het aldus verkregen profiel van de spleetzijden van de leibanen tijdens het door de spleet bewegen van de banden aanvankelijk tussen de banden aan-25 wezige lucht althans in hoofdzaak naar de bandranden verdreven wordt en de banden in de spleet tussen het inloop- en het uitloopeinde met een innig onderling contact althans nagenoeg rechtlijnig bewegen. De eerste en tweede groeven en de in de bodem van de groeven op de onderlinge aansluiting uitmondende openingen, welke in in de leibanen 30 tegenoverliggend opgesteld zijn, zorgen voor een goede drukopbouw en drukverdeling van het medium in het medium-lager in de spleet tussen de beide leibanen. Door deze goede en gelijkmatige drukopbouw van het mediumlager, dat de banden innig onderling aandrukt, zijn onderlinge verschuivingen van de beide banden nagenoeg uitgesloten. Bovendien is 35 de neutrale lijn van de beide banden in het gebied van de spleet, waar de signaaloverdracht plaatsvindt, dezelfde. Doordat de eerste groeven in elke leibaan op een zodanige onderlinge positie gelegen zijn, dat deze 8701477 PHQ 87.015 4 groeven zich binnen de breedte van de banden bevinden, oefent het me-dium-lager een zekere automatische positiecorrectie uit, indien de banden tijdens het bewegen door de spleet een afwijkende positie innemen. Aldus ontstaat een nauwkeurig bepaalde rechtlijnige beweging van de 5 banden door de spleet tussen de leibanen met de zekerheid dat ook bij relatief hoge transportsnelheden de banden met een innig onderling contact vrij van kontakt met de spleetzijden door de spleet bewegen, waardoor signalen met korte golflengtes goed worden overgebracht, terwijl het op de kopie-magneetband over te brengen magnetisch patroon een 10 spoorligging bezit, welke zo goed mogelijk identiek is aan de spoorlig-ging van de signalen op de moeder-magneetband. De rechtlijnige beweging van de banden door de spleet heeft verder als voordeel dat zonder gevaar van kontakt van de banden met de spleetzijden de spleetbreedte beperkt kan blijven, hetgeen gunstig is voor de stabiliteit van het me-15 dium-lager. Verder vindt in het mediumlager een zekere koeling van de banden plaats, waardoor de banden niet thermisch belast worden. De spleet biedt bovendien het voordeel dat de banden eenvoudig vanaf één zijde in te leggen zijn, zonder dat hiervoor een verplaatsing van onderdelen van de kopieerinrichting nodig is. Verder biedt de spleet als 20 voordeel dat een eventueel op de moeder-magneetband aanwezige plakstrip probleemloos door de spleet kan bewegen, zonder verstoring van het kopieerproces.
Opgemerkt wordt dat de toegepaste kopieermiddelen van uiteenlopende aard kunnen zijn. Zo is het mogelijk een kopieerproces door 25 middel van laserlicht toe te passen; het is ook mogelijk langs thermische weg de signaaloverdracht te bereiken; het is evenwel ook mogelijk door middel van een zogenaamd anhysteresisch effect, dat wil zeggen via een magneetveld, de signalen op de kopie-band over te dragen.
De kopieerinrichting volgens de uitvinding is geschikt voor alle drie 30 genoemde toepassingen.
Verder wordt opgemerkt dat het aantal openingen in de leibanen afhankelijk is van diverse factoren, zoals van de breedte van de spleet, van de lengte van de leibanen en van de fysieke eigenschappen van de moederhand en de kopieband. Door de aanwezigheid van de groeven, 35 in het bijzonder de tweede groeven, kan het aantal openingen relatief gering gehouden worden bij een zo goed mogelijk gelijkmatige drukopbouw van het medium-lager in de spleet.
87DH77 » PHQ 87.015 5
Met de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk een magnetisch patroon met hoge kwaliteit te kopiëren op een kopieband bij een relatief hoge bandsnelheid door de spleet. Dit is in het bijzonder van voordeel voor het genoemde zogenaamde R-DAT systeem. Het is moge-5 lijk gebleken R-DAT banden te kopiëren bij een transportsnelheid van de banden, welke meer dan het honderdvoudige van de nominale bewegings-snelheid van de R-DAT band bedraagt. Met deze hoge transportsnelheid is de kopieerinrichting volgens de uitvinding in staat in korte tijd veel hoog kwalitatieve kopiebanden te produceren, hetgeen in het bijzonder lö van groot voordeel is voor producenten van voorbespeelde magneetband-cassettes. Deze cassettes zijn bijvoorbeeld van het genoemde R-DAT type, doch kunnen bijvoorbeeld ook van het zogenaamde 8 mm videotype zijn.
Een voorkeursvorm van een kopieerinrichting volgens de uit-15 vinding wordt gekenmerkt doordat de spleetzijden van de leibanen nabij de inloopeinden einddelen bezitten, waarin de eerste groeven onderling convergeren en aansluiten, waarbij ter plaatse van de onderlinge aansluiting in het einddeel van elke spleetzijde een opening aanwezig is.
Een dergelijk onderling convergerend verloop van de groeven nabij de 20 inloopeinden levert aldaar een goede drukopbouw van het medium in de spleet op, waardoor direct bij het inlopen van de banden in de spleet de aanwezige lucht volgens een soort Mstrijkijzer"-effekt tussen de banden gelijkmatig zijdelings wordt weggedrukt, zonder dat hiervoor een te hoge druk in de spleet benodigd is, welke zou leiden tot ongewenste 25 effecten, zoals geluidsoverlast.
In verband hiermee wordt nog een voorkeursvorm van een kopieerinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat genoemde einddelen van de spleetzijden een in de richting van het inloopeinde ongeveer V-vormig toelopend profiel bezitten. In het bijzonder de toe-30 passing van een dergelijke V-vormig toelopend profiel van de einddelen van de leibanen levert nabij de inloopzijde het genoemde "strijkijzer^-effect op, waardoor de lucht bij het in de spleet lopen van de banden effectief naar de bandranden kan worden weggedrukt en de banden reeds snel een innig onderling contact hebben, ook bij relatief oe hoge bewegingssnelheden.
Een verdere voorkeursvorm van een kopieerinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de tweede groeven zich ongeveer 8701477 t PHQ 87.015 6 loodrecht op de bewegingsrichting van de banden door de spleet uitstrekken. Door in de leibanen onderling loodrecht gerichte eerste en tweede groeven op te nemen ontstaat een goede drukverdeling in het me-diumlager in de spleet tussen de leibanen, waarbij het mogelijk is aan 5 beide zijden van de banden een ongeveer gelijke druk te handhaven, hetgeen van belang is voor het doen bewegen van de banden door de spleet volgens een rechte lijn.
In verband hiermee wordt nog een kopieerinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat openingen in de tweede groeven alleen 10 in de aansluitingen met de eerste groeven aanwezig zijn. Aldus wordt het aantal de openingen in de spleetzijden relatief gering gehouden, terwijl een goede rangschikking van de openingen optreedt, hetgeen van belang is voor een egale drukopbouw in het mediumlager tussen de leibanen .
15 Een verdere uitvoeringsvorm van een kopieerinrichting vol gens de uitvinding, waarbij de kopieermiddelen een kopieerorgaan bezitten, dat met een einde in genoemde zijden van één der leibanen uitmondt, wordt gekenmerkt doordat het genoemde einde van het kopieerorgaan in de spleetzijde van een der leibanen met de begrenzingsranden 20 gelegen is op ongeveer gelijke afstand ten opzichte van respectievelijke aangrenzende eerste groeven. Een dergelijke opstelling van het kopieerorgaan ongeveer symmetrisch in de spleetzijden van één der leibanen levert geen verstoring op van de drukopbouw in het mediumlager, waardoor de beweging van de banden niet beïnvloed wordt door het ko-25 pieerorgaan.
In verband hiermee wordt een verdere uitvoeringsvorm van een kopieerinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het einde van het kopieerorgaan een eindwand met groeven bevat, welke aansluiten op de in de bijbehorende leibaan aanwezige groeven. De eindwand met 30 groeven, die op de overige groeven aansluiten, levert geen enkele verstoring van de drukopbouw aan weerszijden van de banden op en is derhalve van groot voordeel voor het zo nauwkeurig mogelijk bewegen van de banden door de spleet.
Nog een uitvoeringsvorm van een kopieerinrichting volgens de 35 uitvinding wordt gekenmerkt doordat de kopieermiddelen tevens een in de spleetzijde van de andere leibaan uitmondend hulporgaan bezitten, waarvan het einde tegenover het einde van het kopieerorgaan gelegen is. Een 8701 477 PHQ 87.015 7 dergelijk hulporgaan, waarvan het einde in de tegenover het kopieeror-gaan gelegen leibaan gelegen is, kan een nog betere signaaloverdracht opleveren van de moeder- op de kopieband. Door de opstelling tegenover het einde van het kopieerorgaan is ook het hulporgaan met het einde 5 symmetrisch opgesteld ten opzichte van de aangrenzende eerste groeven, waardoor geen verstoring in de drukopbouw door het hulporgaan kan optreden. Hierbij is het van voordeel indien ook het einde van het hulporgaan een eindwand met groeven bevat, welke aansluiten op de in de bijbehorende leibaan aanwezige groeven.
W Een verdere voorkeursvorm van een kopieerinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de leibanen brugdelen omvatten, welke de ontluchtingsgroeven althans plaatselijk overbruggen en welk elk aansluiten op het aangrenzend oppervlak van de spleetzijde van de bijbehorende leibaan. Deze ontluchtingsgroeven bezitten vergeleken met 15 de openingen in de leibanen in doorsnede zodanige afmetingen dat zijdelings ontwijkend medium effektief kan worden afgevoerd, hetgeen van voordeel is voor het vermijden van turbulenties en het in stand houden van een zo gelijkmatig mogelijke drukverdeling in het mediumlager in de spleet. Hierbij wordt opgemerkt dat de afmetingen van 20 de ontluchtingsgroeven bij voorkeur niet te groot zijn, teneinde voldoende mediumdruk in stand te houden.
In verband hiermee is nog een voorkeursvorm van een kopieerinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de leibanen brugdelen omvatten, welke de ontluchtingsgroeven althans plaatselijk over-25 bruggen en welke elk aansluiten op het aangrenzend oppervlak van de spleetzijde van de bijbehorende leibaan. Door het opnemen van brugdelen wordt bij het inleggen van de banden in de spleet geen hinder ondervonden van de ontluchtingsgroeven. Bij aanvang van het bandtransport nemen de banden, nadat de drukopbouw in de spleet is gestart, snel de goede 30 positie in. Aldus kan men het kopieerproces snel en gemakkelijk doen aanvangen.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke kopieerinrichting. Hiertoe wordt de uitvinding gekenmerkt, doordat direkt na het bewegen door de spleet eerst de banden nabij het midden en vervolgens geleidelijk toenemend tot over de gehele breedte onderling worden aangedrukt, waardoor tijdens het bewegen door de spleet tussen de banden aanwezige lucht al- 8701 477 J» PHQ 87.015 8 thans in hoofdzaak in de richting van de bandranden wordt gedrukt en verdreven en de banden volgens een rechte lijn door de spleet bewegen. Door deze werkwijze worden de banden effektief innig samengedrukt alvorens de signaaloverdracht plaatsvindt.
5
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een aantal in de tekening weergegeven uitvoeringsvormen, waarbij tonen: Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht op een kopieerinrich-ting volgens de uitvinding, waarbij een moeder-magneetband en een ko-pie-magneetband in onderling innig contact tussen twee leibanen bewogen 10 worden,
Figuur 2 op vergrote schaal een perspectivisch aanzicht op de twee leibanen volgens figuur 1, waarbij voor een beter inzicht in de uitvinding de beide leibanen ten opzichte van de werkzame stand uit elkaar gedraaid weergegeven zijn, 15
Figuur 3 een perspectivisch aanzicht als in figuur 2 op twee leibanen, behorende bij een kopieerinrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm, waarbij tevens op vergrote schaal een perspectivisch aanzicht op eerste en tweede groeven in één der leibanen weergegeven is, Figuur 4a en 4b op vergrote schaal een perspectivisch aanzicht op aan de inloopzijde grenzende einddelen van een leibaan, behorende bij verdere uitvoeringsvormen van de kopieerinrichting volgens de uitvinding.
In figuur 1 is een schematisch aanzicht op een kopieerinrichting 1 weergegeven, welke een gestel 2 omvat, waarop een tweetal 26 paren bandhaspels 3 en 4 roteerbaar gelagerd zijn. Op het bovenste paar bandhaspels 4 is een lengte moeder-magneetband 5 gewikkeld, welke getransporteerd wordt vanaf de linker- naar de rechterbandhaspel 4. Een kopie-magneetband 6 ligt gewikkeld op de bandhaspels 3. De banden 5 en 6 zijn geleid over bandspanningsregelaars 7, welke ervoor zorgen dat de
OU
banden telkens onder voldoende spanning staan, terwijl verder bandom-leiders 8 aanwezig zijn, welke gelegen zijn op het gestel 2 in een gebied, dat ongeveer op gelijke afstand ten opzichte van de bandhaspels 3 en 4 gelegen is. Aldus worden op de weergegeven wijze tijdens het ro-teren van de bandhaspels de banden 5 en 6 tussen de bandomleiders 8 in 00 eikaars nabijheid voortbewogen. Hierbij bewegen de banden tussen twee onderling evenwijdig gemonteerde leibanen 9 en 10, welke nog nader zullen worden beschreven en in figuur 2 verder gedetailleerd weergegeven 8701477 PHQ 57.015 9 zijn. In het gebied tussen de leibanen 9 en 10 zijn de banden in innig onderling contact. Derhalve kan volstaan worden met het door middel van een drukrol 11 en een kaapstaander 12 aandrijven van de kopie-magneet-band 6, daar via het contact van de beide banden tussen de leibanen 9 en 10 de moeder-magneetband 5 eveneens bewogen wordt. De transportsnel-heid van de magneetbanden wordt bepaald door de snelheid van de kaapstander 12. Deze transportsnelheid kan naar wens ingesteld worden, zodat de kopieerinrichting 1 met een willekeurig gewenste snelheid kan „ werken.
10
Zoals in figuur 2 weergegeven is zijn de beide leibanen 9 en 10 in hoofdzaak spiegelbeeldig uitgevoerd, waardoor hierna op een aantal plaatsen volstaan wordt met het beschrijven van de uitvoering van de leibaan 10. Deze leibaan is gevormd uit een geprofileerd blok mate-riaal met een althans in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede. Tussen de leibanen 9 en 10 is een spleet 13 gelegen, waardoor de beide banden bewegen, en welke spleet aan weerszijden begrensd wordt door spleetzij-den, gevormd door de zijden 9A en 10A bij de leibaan 9 respectievelijk 10. De spleetzijde 10A sluit aan de bovenrand aan op een schuin gerich- 20 te rand 10B. Hetzelfde geldt voor de leibaan 9 in de vorm van een bovenrand 9B. De beide bovenranden 9B en 10B vergemakkelijken het in de spleet 13 aanbrengen van de banden. Voor het aanbrengen kunnen eventueel op niet-weergegeven wijze de leibanen 9 en 10 uiteen bewogen worden. In de spleetzijde 10A zijn twee ontluchtingsgroeven 14 aanwezig, „ welke zich over de gehele lengte van de leibaan uitstrekken en wel 25 evenwijdig aan de bewegingsrichting van de banden door de spleet 13, weergegeven in figuur 1 met de pijl 15. Tussen de ontluchtingsgroeven 14 is in de spleetzijde 10A een aantal groeven aanwezig, bestaande uit eerste groeven 16 en daarmee een hoek insluitende, bij voorkeur ongeveer loodrecht daarop gerichte, tweede groeven 17. De eerste
WW
groeven 16 verlopen onderling ongeveer evenwijdig aan de pijl 15 in de richting van het inloopeinde van de spleetzijde, alwaar de eerste groeven onderling convergeren in de vorm van groeven 16A. Hierbij is de opstelling van de groeven symmetrisch ten opzichte van de ontluchtings- 35 groeven 14 en is een groef 17 aanwezig tussen de einden van de groeven 16A. In de groeven 16 zijn op de onderlinge aansluiting van de groeven 8701477 PHQ 87.015 10 16 en de groeven 17 openingen 18 aanwezig. Ook is een opening 18 aanwezig op de onderlinge aansluiting van de groeven 16A. De openingen 18, die in de bodem van de groeven 16 uitmonden, zijn in de spleetzijden 9A en 10A van de beide leibanen paarsgewijs tegenoverelkaar opgesteld. De 5 openingen 18 in elke leibaan zijn op niet-weergegeven wijze via het inwendige van de leibaan aangesloten op een inlaatmond 19, waarop op niet-weergegeven wijze een slang aangesloten is, door welke een medium, zoals lucht, onder druk naar de openingen 18 toegevoerd wordt. Hiervoor bezit de inrichting niet-weergegeven drukmiddelen, zoals een luchtpomp, 10 welke de lucht onder een zekere druk toevoert.
Verder zijn in de leibanen kopieermiddelen aanwezig, welke bestaan uit een kopieerorgaan 20 in de leibaan 10 en een hulporgaan 21 in de leibaan 9. Deze kopieermiddelen zijn slechts schematisch weergegeven, en bezitten elk een in de spleetzijde van de leibaan uitmondende 15 eindwand 20A respectievelijk 21A, welke ten opzichte van de aangrenzende groeven 16 op ongeveer gelijke afstanden opgesteld is. Hierdoor zijn ook de eindwanden 20A en 21A recht tegenover elkaar in de leibanen opgesteld. De eindwanden kunnen bijvoorbeeld worden gevormd door een glasplaat, welke met de naar de spleet 13 gerichte oppervlak aansluit 20 op het aangrenzend oppervlak van de spleetzijde van de leibaan. Het kopieerorgaan 20 is bijvoorbeeld uitgevoerd als een blok, waarin een mag-neetkop is ondergebracht, welke magneetkop een magneetveld veroorzaakt in de spleet 13. Dit veld wordt ondersteund door de aanwezigheid van het hulporgaan 21 dat bijvoorbeeld uit een geschikt ferromagnetisch ma-25 teriaal bestaat. In plaats van een dergelijk zogenaamd anhysteresisch, welk wil zeggen via een magnetisch veld, werkend kopieerorgaan is het mogelijk op alternatieve niet-weergegeven wijze het kopieerorgaan uit te voeren als een laser. Alternatief is het ook mogelijk het kopieerorgaan 20 als een thermisch werkend orgaan uit te voeren.
30 Na het inleggen van de banden 5 en 6 in de spleet 13 tussen de leibanen 9 en 10 kan het kopiëren van een magnetisch patroon, dat op de moeder-magneetband 5 aanwezig is, naar de kopie-magneetband geschieden. Uitgangspunt hierbij is dat de moeder-magneetband een coërcitief kracht bezit die aanmerkelijk hoger is dan die van de kopieband, ten-35 einde zeker te stellen dat de op de moeder-magneetband aanwezige opname niet aangetast wordt door het door de kopieermiddelen veroorzaakte veld in de spleet 13. Bij voorkeur is de coërcitief kracht van de moederhand 87 0 1 4 7 7 * PHQ 87.015 11 ten minste 2 1/2 x groter dan die van de kopieband. Door nu in de spleet 13 de beide banden innig tegen elkaar te drukken tijdens het passeren van het kopieerorgaan 20 wordt via een contactkopieerproces het magnetisch patroon op de kopie-magneetband 6 overgebracht.
5
Tijdens het bewegen door de spleet 13 is het voor de signaaloverdracht van belang dat door de druk van het medium in het me-diumlager de beide banden 5 en 6 al snel onderling innig contact hebben door aanvankelijk tussen de banden aanwezige lucht snel en effectief naar de bandranden te verdrijven. Hierbij is het ook van belang dat W door het profiel van de leibanen en de daarin aanwezige groeven en door de mediumdruk de banden in de spleet 13 rechtlijnig bewegen, evenwijdig aan de spleetzijden 9A en 10A.
De signaaloverdracht geschiedt door toepassen van het kopieerorgaan 20 en het hulporgaan 21. Hierbij is het van voordeel dat de 15 leibanen 9 en 10 een betrekkelijk grote lengte bezitten en de organen 20 en 21 op korte afstand van de uitloopzijde van de spleet 13 opgesteld zijn. Aldus hebben de banden 5 en 6 over een betrekkelijk lange weg onderling kontakt en kan tussen de banden aanwezige lucht goed worden verdreven. Tijdens het passeren van het kopieerorgaan is zo zeker 20 gesteld dat de banden 5 en 6 een innig onderling kontakt hebben. Verder is deze lange weg, waarover de banden onderling kontakt hebben, van voordeel voor een relatief geringe oppervlakte belasting van de banden en voor het verkrijgen van een zo gering mogelijke verstoring in de bandspanning.
25
Door de toepassing van de tegenoverliggende openmgen 18 en de eerste groeven 16, waarop de loodrecht gerichte groeven 17 staan, wordt een gelijkmatige drukopbouw aan weerszijden van de banden bereikt. Hierbij is van belang de V-vormige opstelling van de groeven 16A, waardoor na het passeren van het inloopeinde van de leibanen de 30 banden eerst nabij het midden en vervolgens geleidelijk tot over de gehele breedte met een soort "strijkijzern-effekt onderling worden aangedrukt en tussen de banden aanwezige lucht vanuit het midden naar de bandranden weggedrukt wordt. Ook is van belang dat de onderlinge afstand van de evenwijdig lopende delen van de groeven 16 kleiner is 35 dan de breedte van de banden. Aldus is het mediuralager in staat een eventueel asymmetrisch verloop van de banden 5 en 6 door de spleet 13 automatisch te corrigeren. De groeven 16 en 17 zorgen voor een goede en 8701 477 PHQ 87.015 12 gelijkmatige drukverdeling in het luchtlager in de spleet 13» waarbij de ontluchtingsgroeven 14 zorgen voor de afvoer van overtollige lucht. Hiertoe bezitten de ontluchtingsgroeven 14 in dwarsdoorsnede afmetingen, welke relatief groot zijn ten opzichte van de afmeting van 5 de openingen 18; het is evenwel van belang dat de groeven 14 niet te groot zijn om voldoende druk in het luchtlager zeker te stellen. Opgemerkt wordt dat daar waar van lucht voor het aandrukken gesproken wordt ook een ander gasvormig medium toegepast kan worden. Het aantal toe te passen openingen 18 is afgestemd op breedte van de spleet 13» op 10 de lengte van de leibanen 9 en 10 en op de fysieke eigenschappen van de banden. De luchtdruk in het luchtlager in de spleet 13 om de gewenste verwijdering van lucht tussen de banden te bereiken en een innig contact tussen de banden te handhaven kan relatief laag blijven. Dit is van belang om het optreden van lawaai bij de kopieerinrichting volgens 15 de uitvinding te vermijden. Het aandrukken van de banden met behulp van een gasvormig medium biedt het voordeel dat optredende temperatuuref-fecten geneutraliseerd kunnen worden daar het toevoeren van lucht tevens een koelend effect oplevert. Bovendien kan het inleggen van de banden eenvoudig geschieden. Door de goede drukopbouw en de goede ge-20 leiding in het luchtlager tussen de leibanen kunnen de banden volgens de pijl 15 rechtlijnig tussen de leibanen geleid worden, waarbij de neutrale lijn van beide banden dezelfde is en waarbij een onderling verschuiven van de banden nagenoeg uitgesloten is. Hierdoor treden ook bij hoge transportsnelheden van de banden door de spleet 13 tijdens het 25 kopiëren geen spoorfouten op en wordt het magnetisch patroon van de moederhand zo nauwkeurig mogelijk overgebracht op de kopieband.
In figuur 3 is een tweede uitvoeringsvorm van twee leibanen 9 en 10 weergegeven, behorende bij de kopieerinrichting 1 volgens de uitvinding, waarbij overeenkomstige onderdelen met eenzelfde verwij-30 zingscijfer weergegeven zijn. Een verschil hierbij is dat nu meer onderling evenwijdig lopende eerste groeven 16 aanwezig zijn. Weergegeven zijn vijf onderling evenwijdig lopende groeven 16 doch andere aantallen groeven 16 zijn ook mogelijk. Het toepassen van meer groeven 16 gelegen binnen de breedte van de banden kan een meer optimale, gelijkmatige 35 drukverdeling opleveren aan weerszijden van de banden 5 en 6 in de spleet 13. Op elke aansluiting tussen een groef 16 en een groef 17 is een opening 18 aanwezig. De groeven 16 lopen in deze uitvoeringsvorm 8701477 PHQ 87.015 13 onderling evenwijdig door tot in het gebied nabij het inloopeinde van de leibaan, alwaar de groeven 16A onderling convergeren. Tevens lopen de groeven door in de eind wanden 20A respectievelijk 21A, welke eind-5 wanden deel uitmaken van een van een afdekking van het kopieerorgaan 20 en het hulporgaan 21 en waarbij de aldaar aanwezige groeven in lijn liggen met de groeven 16 en een overeenkomstige diepte bezitten. Aldus leveren genoemde eindwanden 20A en 21A geen onderbrekingen ter plaatse op en beïnvloeden niet de gelijkmatigheid van de drukopbouw in het 10 luchtlager.
Over de ontluchtingsgroeven 14 zijn in deze uitvoeringsvorm brugdelen 22 aanwezig, die de groeven 14 plaatselijk overbruggen en die aansluiten op het aangrenzend oppervlak van de spleetzijde 9A respectievelijk 10A. Deze brugdelen 22 vormen een hulp bij het van boven af 15 inleggen van de banden 5 en 6 in de spleet 13, waarbij door de aanwezigheid van de brugdelen de banden niet in de ontluchtingsgroeven kunnen steken.
In de figuren 4A en 4B is weergegeven hoe de spleetzijde 10A van de leibaan 10 op alternatieve wijze nabij het inloopeinde addi-20 tioneel geprofileerd kan zijn. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 4A zijn schuin gerichte randen 10C en 10D aanwezig, welke aansluiten op de aangrenzende ontluchtingsgroef 14 en welke randen een gunstige drukopbouw bij het binnenlopen van de banden in de spleet 13 en een goede luohtafvoer naar de groeven 14 kunnen opleveren. Ook de leibaan 9 is 25 van een overeenkomstig profiel voorzien. In figuur 4B is weergegeven, dat de spleetzijde van de leibaan 10 voorzien is van een naar het inloopeinde V-vormig toelopend hoofdvlak 10E, waarop aan het inloopeinde aansluiten schuin in een richting van de pijl 15 V-vormig toelopende, symmetrisch opgestelde vlakken 1QF en 10G. Deze laatste vlakken sluiten 30 aan op schuingerichte randen 10H en 10J, welke vergelijkbaar zijn met de randen 10C en 10D. Bij deze uitvoeringsvorm treedt in bijzondere mate het genoemde "strijkijzer"-effect op en wel direct nabij het inloopeinde van de leibanen 9 en 10, hetgeen gunstig is voor het snel en effectief tussen de banden naar de bandranden wegdrukken van aanwezige 35 lucht. Bij deze laatste uitvoeringsvorm wordt opgemerkt dat ook bij andere in V-vorm toelopende profileringen van het einddeel het genoemde "strijkijzer"-effect extra ondersteunen. Een dergelijk verhoogd "strijkijzer"-effekt is vooral van belang bij hogere bewegingssnelheden 8701477 14 PHQ 87.015 van 6« banden tussen de leibanen 9 en 10. 5 10 15 20 25 30 35 870 1 477

Claims (11)

1. Kopieerinrichting (1) voor het kopiëren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-magneetband (5) op een kopie-magneetband (6), omvattende - een tweetal tegenoverliggende langwerpige leibanen (9, 10), met naar 5 elkaar toe gerichte, onderling ongeveer evenwijdig lopende zijden (9A, 10A), waartussen een spleet (13) met een inloop- en een uitloopeinde gelegen is en met in rijen opgestelde openingen (18) in de spleetzijden (9A, 10A) van beide leibanen (9, 10), - kopieermiddelen (20) voor het bevorderen van signaaloverdracht vanuit 10 het magnetisch patroon op de moedermagneetband naar de kopiemagneet- band, - transportmiddelen (12) om de moedermagneetband (5) en de kopiemag-neetband (6) in de lengterichting van de leibanen (9, 10) door de spleet (13) te bewegen, 15. drukmiddelen om de moedermagneetband (5) en de kopiemagneetband (6) in de spleet (13) tegen elkaar te drukken, door middel van welke drukmiddelen een medium vanuit de openingen (18) in de leibanen (9, 10) aan weerszijden van beide banden in de spleet onder druk toegevoerd wordt, met het kenmerk, dat 20. groeven (16, 17) in de spleetzijden (9A, 10A) van de leibanen (9, 10) aanwezig zijn, waarbij eerste groeven (16) althans over een deel van de lengte evenwijdig lopen aan de bewegingsrichting (15) van de banden (5, 6. door de spleet (13) en over genoemd deel een onderlinge afstand bezitten, kleiner dan de breedte van de banden (5, 6), terwijl tweede 25 groeven (17) een hoek insluiten met genoemde bewegingsrichting (15) en aansluiten op de eerste groeven (16), - de openingen (18) in de bodem van de groeven (16, 17) uitmonden, aanwezig zijn op de onderlinge aansluitingen van de eerste en tweede groeven, en in de spleetzijden van de beide leibanen (9, 10) paarsgewijs 30 tegenoverelkaar opgesteld zijn, waarbij ten gevolge van het aldus verkregen profiel van de spleetzijden (9A, 10A) van de leibanen (9, 10) tijdens het door de spleet (13) bewegen van de banden (5, 6) aanvankelijk tussen de banden (5, 6) aanwezige lucht althans in hoofdzaak naar de bandranden verdreven wordt en de banden (5, 6) in de spleet (13) 35 tussen het inloop- en het uitloopeinde met een innig onderling contact althans nagenoeg rechtlijnig bewegen.
2. Kopieerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 8701 477 PHQ 87.015 16 de spleetzijden (9A, 10A) van de leibanen (9, 10) nabij de inloopeinden einddelen bezitten, waarin de eerste groeven (16) onderling convergeren en aansluiten, waarbij ter plaatse van de onderlinge aansluiting in het einddeel van elke spleetzijde een opening (18) aanwezig is. 5 3· Kopieerinriohting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat genoemde einddelen van de spleetzijden (9A, 10A) een in de richting van het inloopeinde ongeveer V-vormig toelopend profiel (10E) bezitten.
4. Kopieerinriohting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede groeven (17) zich ongeveer loodrecht op de 10 bewegingsrichting (15) van de banden door de spleet (13) uitstrekken.
5. Kopieerinriohting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat openingen (18) in de tweede groeven (17) alleen in de aansluitingen met de eerste groeven (16) aanwezig zijn.
6. Kopieerinriohting volgens een der voorgaande conclusies, 15 waarbij de kopieermiddelen een kopieerorgaan (20) bezitten, dat met een einde in de spleetzijde (10A) van een der leibanen (9, 10) uitmondt, met het kenmerk, dat het genoemde einde van het kopieerorgaan in de spleetzijde van een der leibanen met de begrenzingsranden gelegen is op ongeveer gelijke afstand ten opzichte van respectievelijke aangrenzende 20 eerste groeven (16).
7. Kopieerinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het einde van het kopieerorgaan een eindwand (20A) met groeven (16) bevat, welke aansluiten op de in de bijbehorende leibaan (10) aanwezige groeven (16).
8. Kopieerinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de kopieermiddelen tevens een in de spleetzijde (9A) van de andere leibaan (9) uitmondend hulporgaan (21) bezitten, waarvan het einde tegenover het einde van het kopieerorgaan (20) gelegen is.
9. Kopieerinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 30 ook het einde van het hulporgaan (21) een eindwand (21A) met groeven (16) bevat, welke aansluiten op de in de bijbehorende leibaan (9) aanwezige groeven (16).
10. Kopieerinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de spleetzijde (9A, 10A) van elke leibaan (9, 10) 35 aan weerszijden van het met groeven (16, 17) voorziene deel van de spleetzijde evenwijdig aan de bewegingsrichting van de banden (5, 6) door de spleet (13) verlopende ontluchtingsgroeven (14) aanwezig zijn. 870H77 PHQ 87.015 17 Π, Kopieerinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de leibanen (9, 10) brugdelen (22) omvatten, welke de ontluchtingsgroe-ven (14) althans plaatselijk overbruggen en welk elk aansluiten op het aangrenzend oppervlak van de spleetzijde (9A, 10A) van de bijbehorende 5 leibaan.
12. Werkwijze voor het bedrijven van de kopieerinrichting vol gens conclusie 1 voor het kopiëren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-mageetband (5) op een kopie-magneetband (6), waarbij de beide banden (5» 6) door de spleet (13) tussen twee langwerpige leibanen (9» 10 10) bewogen worden, drukmiddelen een medium vanuit openingen (18) in de leibanen (9, 10) toevoeren en de banden tegen elkaar drukken en ko-pieermiddelen (20) het magnetisch patroon op de moeder-magneetband (5) op de kopie-magneetband (6) overbrengen, met het kenmerk dat direkt na het bewegen door de spleet (13) eerst de banden (5, 6) nabij het midden 15 en vervolgens geleidelijk toenemend tot over de gehele breedte onderling worden aangedrukt, waardoor tijdens het bewegen door de spleet (13) tussen de banden (5, 6) aanwezige lucht althans in hoofdzaak in de richting van de bandranden wordt gedrukt en verdreven en de banden (5, 6. volgens een rechte lijn door de spleet (13) bewegen. 20 25 30 35
87. H 7 7
NL8701477A 1987-06-25 1987-06-25 Kopieerinrichting voor het kopieren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-magneetband op een kopie-magneetband alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke kopieerinrichting. NL8701477A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8701477A NL8701477A (nl) 1987-06-25 1987-06-25 Kopieerinrichting voor het kopieren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-magneetband op een kopie-magneetband alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke kopieerinrichting.
EP88201259A EP0296679B1 (en) 1987-06-25 1988-06-17 Copying apparatus for copying a magnetic pattern from a master magnetic tape on a duplicate magnetic tape and method of operating such a copying apparatus
US07/209,128 US4882637A (en) 1987-06-25 1988-06-17 Copying apparatus for copying a magnetic pattern from a master magnetic tape on a duplicate magnetic tape and method of operating such a copying apparatus
DE8888201259T DE3870329D1 (de) 1987-06-25 1988-06-17 Kopiergeraet zum kopieren eines magnetischen modells von einem magnetischen mutter-band auf ein magnetisches duplikat-band und verfahren zum betreiben eines solchen kopiergeraetes.
KR1019880007581A KR960013001B1 (ko) 1987-06-25 1988-06-23 마스터 자기 테이프로부터 복사 자기 테이프상으로 자기 무늬를 복사시키는 복사 장치 및 이의 조작 방법
JP63156045A JP2678236B2 (ja) 1987-06-25 1988-06-25 テープの滋気パターンのコピー装置及びその作動方法
SG118493A SG118493G (en) 1987-06-25 1993-10-28 Copying apparatus for copying a magnetic pattern from a master magnetic tape on a duplicate magnetic tape and method of operating such a copying apparatus.
HK1275/93A HK127593A (en) 1987-06-25 1993-11-18 Copying apparatus for copying a magnetic pattern from a master magnetic tape on a duplicate magnetic tape and method of operating such a copying apparatus

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8701477 1987-06-25
NL8701477A NL8701477A (nl) 1987-06-25 1987-06-25 Kopieerinrichting voor het kopieren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-magneetband op een kopie-magneetband alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke kopieerinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8701477A true NL8701477A (nl) 1989-01-16

Family

ID=19850196

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8701477A NL8701477A (nl) 1987-06-25 1987-06-25 Kopieerinrichting voor het kopieren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-magneetband op een kopie-magneetband alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke kopieerinrichting.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4882637A (nl)
EP (1) EP0296679B1 (nl)
JP (1) JP2678236B2 (nl)
KR (1) KR960013001B1 (nl)
DE (1) DE3870329D1 (nl)
HK (1) HK127593A (nl)
NL (1) NL8701477A (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
TW290529B (nl) * 1992-12-14 1996-11-11 Asahi Glass Co Ltd
TW258811B (en) * 1994-07-28 1995-10-01 Philips Electronics Nv manufacturing tape-like information carriers, web-like intermediate carrier
US5819297A (en) * 1995-09-27 1998-10-06 Emc Corporation Method and apparatus for creating reliably duplicatable tape volumes without copying any padding

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3161120A (en) * 1963-02-25 1964-12-15 Fma Inc Apparatus for bringing ribbon-type media together
US3472971A (en) * 1967-06-28 1969-10-14 Ibm Magnetic tape duplicating device with fluid pressure applied through head gap
US3544732A (en) * 1968-01-15 1970-12-01 Ibm Magnetic transfer system with pneumatic means for maintaining tape contact
US3573390A (en) * 1969-01-15 1971-04-06 Ibm Magnetic transducing system
US3762619A (en) * 1970-06-15 1973-10-02 Cutler Hammer Inc Apparatus for holding two films in intimate contact with each other
US3813688A (en) * 1971-03-29 1974-05-28 Ampex Magnetic tape duplicator
US3752925A (en) * 1971-10-01 1973-08-14 P Smaler Apparatus for holding magnetic tapes in intimate contact
US4698700A (en) * 1986-05-29 1987-10-06 Sony Corporation Air guide for tape copying apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
HK127593A (en) 1993-11-26
JPS6423421A (en) 1989-01-26
KR960013001B1 (ko) 1996-09-25
DE3870329D1 (de) 1992-05-27
KR890001031A (ko) 1989-03-17
JP2678236B2 (ja) 1997-11-17
US4882637A (en) 1989-11-21
EP0296679B1 (en) 1992-04-22
EP0296679A1 (en) 1988-12-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5307227A (en) Magnetic recording/reproducing apparatus capable of high-density recording on a magnetic tape guided at high speed
JP2010055749A (ja) テープを巻くためのリールおよびテープカートリッジ
EP0240025B1 (en) High speed thermomagnetic tape duplication
NL8701477A (nl) Kopieerinrichting voor het kopieren van een magnetisch patroon vanaf een moeder-magneetband op een kopie-magneetband alsmede werkwijze voor het bedrijven van een dergelijke kopieerinrichting.
US4071177A (en) Self-centering air guide for tape transports
EP0373179B1 (en) Inline magnetic head assembly for use in a cassette loaded recorder
MXPA03007763A (es) Tira para encuadernar con una superficie codificada y metodo.
US4451864A (en) Magnetic-tape cassette
KR960705313A (ko) 웹형 중간 정보 캐리어 제조방법 및 동 캐리어를 테입형 정보 캐리어로 절단하는 장치(method of manufacturing a web-like intermediate information carrier and arrangement for cutting said carrier to tape-like information carriers)
US7325763B1 (en) Magnetic tape guiding system guide roller with single flange oriented at lower debris tape edge
EP0552724B1 (en) Magnetic tape cassette
US4964557A (en) Bidirectional web guiding system
US8451561B2 (en) Servo write head, servo writer, and method for manufacturing magnetic tape with servo signal written thereon
EP0561453B1 (en) Method of manufacturing a replicated magnetic reproduction medium and system comprising the magnetic reproduction medium, a magnetic reproduction head and a replication arrangement
US5450262A (en) Magnetic-tape apparatus with pivotably mounted magnetic head
US4679183A (en) Sound recording apparatus for blank films and tapes
CN1078000C (zh) 在磁头的磁头缝隙位置带有磁带导带装置的盒式磁带机
US4375490A (en) Photographic film splice
GB2117354A (en) Magnetic tape guiding system
JPS599429Y2 (ja) テ−プ送り用の自動定心作用を有するテ−プ案内装置
US5671454A (en) Head to film interface for photofinishing equipment
JPH0629766Y2 (ja) 固定ヘツド方式のデジタル磁気記録再生装置
JPS58164046A (ja) ウエツブガイドシステム
EP0386837A1 (en) Tape apparatus
CA1182560A (en) Web aligning system

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BI The patent application has been withdrawn