NL8701196A - Vloerkonstruktie voor een bouwwerk en werkwijze voor het inrichten van de ruimte boven een bouw-vloer. - Google Patents

Description

ψ

Hw/Mv/2 van Randen c.s. *

Vloerkonstruktie voor een bouwwerk en werkwijze voor het inrichten van de ruimte boven een bouw-vloer

De uitvinding heeft betrekking op een vloerkonstruktie voor een bouwwerk, welke vloer bestaat uit een onderliggende draagkonstruktie, van bijvoorbeeld gewapend beton en een daarop aangebrachte afdekkonstruktie.

5 Het is bekend om voor woning- en utiliteitsbouw het bouwwerk op te trekken uit een draagkonstruktie van bijv.· gewapend beton, waarmee de vloeren en dragende wanden zijn gevormd. Deze konstruktie kan uit prefabelementen of in situ gestorte betonelementen zijn. Voor de verdere afwerking wordt 10 de draagvloer afgestreken of bedekt met een afdekkonstruktie, waarin de toe- en afvoerleidingen moeten worden opgenomen.

Bij kruisende leidingen kan dit problemen opleveren omdat daartussen een voldoende scheiding moet worden gehandhaafd.

Een en ander vergt veel voorbereidende werkzaamheden zoals 15 vaststellen van de definitieve indeling en plaats van de leidingen, het uitzetten van de vele maten, inclusief de hoogte--maten. Bovendien wordt de vloer en de verschillende leidingensoorten elk door andere vaklieden aangebracht, hetgeen een coördinatieprobleem schept. Daarbij verzorgt iedere vakman 20 zijn eigen maatvoering.

De uitvinding beoogt een vloerkonstruktie te verschaffen waarmee bovengenoemde bezwaren kunnen worden ondervangen. De op de draagvloer aan te brengen dekkonstruktie is volgens de uitvinding gekenmerkt door een in rijen op de draagkonstruk-25 tie neergelegde tegelvormige elementen, en een over de tegelvormige elementen aangebrachte deklaag, waarbij de tegelvormige elementen aan boven- en/of onderzijde uitsparingen hebben voor het doorvoeren van leidingen en dergelijke.

Het voordeel van de tegelvormige elementen is dat de 30 leidingen niet alleen gemakkelijk kunnen worden aangebracht, wat betreft de plaatsbepaling, maar tevens dat toe- en afvoerleidingen op een verschillend niveau worden gebracht, hetgeen het kruisen van de leidingen zonder meer mogelijk maakt.

8701196 <* -2-

Indien men overgaat tot een losmaakbare deklaag in de vorm van op de tegels bevestigbare platen dan zijn ook herstelwerkzaamheden relatief eenvoudig uit te voeren omdat slechts de deklaag resp. de tegellaag plaatselijk behoeft të 5 worden verwijderd. Ook het naderhand plaatsen en/of veranderen van leidingen blijft mogelijk zonder veel opbreekwerk-zaamheden.

Indien de uitsparingen in het bovenvlak van de tegels tevens worden gebruikt voor het bevestigen van de opgaande 10 delen, bijvoorbeeld tussen- en/of scheidingswanden in de op de vloer in te richten ruimte, dan verdient het de voorkeur de uitsparingen in het bovenvlak als groeven volgens een ras-terpatroon aan te brengen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze 15 voor het inrichten van een ruimte, waarvan de afmetingen langs twee horizontale assen is bepaald door een langs-resp. dwarsrand van een ruwvloer van een bouwkonstruktie.

Bij een dergelijke werkwijze wordt tot op heden uitgegaan van het uitzetten van bepaalde markeringspunten op de 20 dekkonstruktie op de ruwvloer, welke markeringspunten dienen voor het plaatsen van de opgaande delen in de ruimte. Deze opgaande delen zijn bijvoorbeeld scheidings- of tussenwanden, die gebruikelijk volgens een voorafbepaald tekenplan moeten worden aangebracht. De bewoner of gebruiker van de ruimte 25 heeft hierin relatief weinig zeggenschap, omdat de gewenste veranderingen bij het planmatig bouwen moeilijkheden met zich meebrengen.

De uitvinding beoogt bovengenoemde werkwijze te verbeteren zodanig dat elke gewenste inrichting mogelijk wordt zon-30 der het planmatig bouwen geweld aan te doen.

De werkwijze onderscheidt zich door het in rijen parallel aan een vooraf in het assenstelsel bepaalde referentielijn op de ruwvloer aanbrengen van tegelvormige elementen van vooraf bepaalde afmetingen, waarvan het bovenvlak is voorzien 35 van kentekens, zoals de omtreksrand of een reliëf, zodanig dat de kentekens op de elementen gezamelijk een matrix vormen, en het aanbrengen van opstaande elementen, zoals scheidingswanden volgens de kentekens in de matrix.

9701196 *» <s -3-

Bij voorkeur worden de tegel stotend tegen elkaar gelegd, opdat een zeer fijnmazige matrix kan worden verkregen.

Voorts is het mogelijk om bovengenoemde werkwijze uit te voren met de hiervoor genoemde tegels voorzien van een boven-5 vlak met in rasterpatroon aangebrachte groeven, die tesamen met de overige tegels het zeer fijnmazige karakter van de matrix verzorgen.

De uitvinding wordt nader toegelicht in de hieronder-staande figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.

10 In de tekening toont:

Fig. 1 een perspektivisch bovenaanzicht van een deel van een vloerkonstruktie met daarop aangebrachte afdekkonstruktie volgens de uitvinding,

Fig. 2 een perspektivisch bovenaanzicht van een totale 15 vloer met daarop aangebrachte tegels volgens een matrixpa-troon,

Fig. 3 een met fig. 1 overeenkomend perspektivisch aanzicht van een detail van de tegels in een eerste uitvoeringsvorm, 20 Fig. 4 een met fig. 3 overeenkomend perspektivisch bo venaanzicht van een detail van de tegels volgens een tweede uitvoering svo rm.

De in de fig. 1 getoonde vloerkonstruktie bestaat uit een draagvloer 1, die vooraf in het niet getoonde bouwwerk is 25 vervaardigd, gestort of in prefab is aangebracht. De draag-konstruktie 1 kan elke willekeurige afmeting hebben en wordt geacht buiten het kader van de uitvinding te vallen.

Volgens de uitvinding worden op de vlakke of eventueel uitgevlakte bovenzijde 2 van de draagvloer tegels 3 aange-30 bracht, welke een vooraf bepaalde afmeting hebben. De tegels liggen in rijen parallel aan een referentielijn A-A, die in een door een dwars- en langsrand van de ruwvloer bepaald assenstelsel X-Y vooraf is vastgelegd. De lijn A-A kan ook schuin verlopen.

35 De tegels zijn rechthoekig en bij voorkeur vierkant. Het bovenvlak van elke tegel is voorzien van uitsparingen, hier in de vorm van elkaar kruisen groeven 4. De getoonde groevenzijn zodanig aangebracht dat de daartussenliggende opstaande 8701196 * •'4 -4- delen opnieuw een regelmatig patroon vormen, waarbij zij over het oppervlak zodanig zijn gerangschikt dat de opstaande delen 5 langs de randen tesamen met die van de aangrenzende tegel een afmeting krijgen die gelijk is aan de binnen gelegen 5 opstaande delen 6.

De tegel is aan de onderzijde uitgevoerd met een uitsparing 7, die zich bij voorkeur langs de omtrek daarvan uitstrekt.

Door het tegen elkaar neerleggen van de tegels 3 onstaan 10 derhalve aan de bovenzijde doorlopende kanalen uit te groeven 4 alsmede aan de onderzijde kanalen die zijn samengesteld uit de uitsparingen 7. De kanalen aan de bovenzijde kunnen worden gebruikt voor het neerleggen van leidingen 8, bv. water- en elektriciteitsleidingen die onderling van elkaar zijn ge-15 scheiden door de opstaande delen 6 van de tegels. Aan de onderzijde kunnen afvoerleidingen 9 worden aangebracht, waaruit blijkt dat de kruising tussen toe- en afvoerleidingen op een verschillend nivau plaatsvindt hetgeen de planmatige bouw qe-makkelijker mogelijk maakt.

20 Mocht de afvoerleiding 9 een grotere diameter hebben dan de binnenomtrek van het door de uitsparingen 7 gevormde kanaal dan kan er een randstrook van de tegel gemakkelijk worden verwijderd vanwege de geringe dikte tussen de randgroef 4 en de uitsparing 7 in de tegel.

25 De groeven 4 kunnen tevens· worden gebruikt voor het aan brengen van bevestigingsmiddelen 10 voor de opgaande delen, bijv. een in fig. 1 getekende tussenwand 11. De bevestigings-delen 10, bijv. in de vorm van houten blokjes, kunnen vooraf daar worden aangebracht waar een tussenwand 11 is gepland, 30 zie fig. 2. Vervolgens kan een voetdeel van de wand 11, bijv. in de vorm van een plintkonstruktie 17 op de blokjes 10 worden neergelegd, zonder dat extra werkzaamheden voor de maatvoering daarvan noodzakelijk zijn. Immers is door de groeven 4 een zeer fijnmazige matrix gevormd, waarmee de 35 maatvoering in de in te richten ruimte boven de vloer op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld tijdens de bouw, zonder verder metingen te moeten uitvoeren. Dit vermindert niet alleen fouten tijdens de meting maar versnelt de bouwprocedure S70119 6 -5- i> aanzienlijk. Bovendien kan naar de wens van de toekomstige gebruiker de plaats van de tussenwanden 11 gemakkelijk per ruimte worden vastgesteld ook tijdens de bouw. Zodoende is een planmatig bouwen zonder meer gehandhaafd. Hetzelfde geldt 5 voor eventueel later gewenste wijzigingen in de indeling. Opgemerkt wordt dat de wanden niet noodzakelijkerwijs langs de groeven hoeven te lopen, maar ook een hoek daarmee in kunnen sluiten, zie 11'.

Nadat de tussenwanden 11 op de tegels zijn aangebracht 10 kan een afdeklaag 12 worden gemonteerd, dat hier is getoond in de vorm van platen van elk gewenst materiaal. Ook deze platen kunnen een standaard afmeting hebben, en worden los op de tegels 3 neergelegd. Langs de randen van de platen kunnen deze onderling worden verbonden door middel van verbindings-15 stroken 13, die vooraf in de groeven 4 worden ingelaten. De platen worden vervolgens op de stroken 13 bevestigd door middel van spijkers 14.

Dankzij de doorgaande groef 4 onder de scheidingswand 11 kunnen ook onder de scheidingswand 11 doorgaande stroken 13 20 worden ingelaten, waaraan de afdeklaag 12 kan worden vastgespijkerd, zodat opwippen langs de randen van het vertrek wordt voorkomen.

In een uitvoeringsvorm van de tegels volgens fig. 3 resp. 4, zijn de groeven 4 plaatselijk verbreed bij 15, zoda-25 nig dat bij het tegen elkaar aan leggen van de tegels 3, zie fig. 3, een uitsparing in de vorm van een vierkant of rechthoek, zie bij 16, wordt verkregen. Hierin kan een blokje worden ingelaten dat als verbinding van vier hoekpunten van de platen in de afdeklaag 12 kan dienen door deze hoeken daarop 30 vast te spijkeren. Anderzijds is het mogelijk de uitsparing te gebruiken voor hulpapparatuur, bijv. lasdozen e.d. voor de daarin aan te brengen leidingen. In de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 is de vierkante uitsparing 15* in de tegel zelf aangebracht, waarin het bijbehorende spijkerbare blokje 17 is 35 ingelaten.

Een dergelijke uitvoering maakt het mogelijk de positie van de tegel 3 ten opzichte van de ruimte te bepalen vanwege de a-symmetrische plaats van de uitsparing 15', zodat bij een 8701196 -6- juiste aanbreng van de tegels op eenvoudige wijze een hoofdmaat van de verkregen matrix kan worden bepaald. Dit vereenvoudigt het vaststellen van de vereiste maten.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschre-5 ven uitvoeringsvormen. Zo behoeft de tegel niet een vierkant te zijn, maar kan tevens een rechthoekvorm vertonen. Ook kan de uitsparing 4 anders zijn uitgevoerd dan de getoonde groeven. Het aantal groeven per tegel kan afwijken van dat wat is getekend. Tenslotte behoeven de tegels niet tegen elkaar sto-10 tend te liggen maar er kan een afstand daartussen worden aangehouden.

870 1 136

Claims (7)

1. Vloerkonstruktie voor een bouwwerk, welke konstruktie bestaat uit een onderliggend draagdeel, van bijv. gewapend beton en een daarop aangebracht afdekdeel, met het kenmerk, dat het afdekdeel is gevormd door een in rijen neer- 5 gelegde tegelvormige elementen en een over de tegelvormige elementen aangebrachte deklaag, waarbij de tegelvormige elementen aan boven- en/of onderzijde uitsparingen hebben voor het doorvoeren van leidingen e.d.

2. Vloer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat TO de uitsparingen in het bovenvlak als groeven volgens een ras- terpatroon zijn aangebracht.

3. Vloer volgens conclusie T, met het kenmerk, dat de uitsparingen aan de onderzijde zich langs de omtrek van het tegelvormig element uitstrekken.

4. Vloer volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat althans één groef in het bovenvlak van het tegelvormig element plaatselijk is verbreed.

5. Vloer volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verbreding is aangebracht bij een kruising van twee groe- 20 ven.

6. Werkwijze voor het inrichten van een ruimte, waarvan de afmetingen langs twee horizontale assen is bepaald door een langs- resp. dwarsrand van een ruwvloer van een bouwkon-struktie, gekenmerkt door het in rijen parallel aan 25 een vooraf in het assenstelsel bepaalde referentielijn op de ruwvloer aanbrengen van tegelvormige elementen van vooraf bepaalde afmetingen waarvan het bovenvlak is voorzien van kentekens, zoals de omtreksrand of reliëf zodanig dat de kentekens op de elementen gezamelijk een matrix vormen en het aan- 30 brengen van opstaande elementen zoals scheidingswanden volgens de kentekens van de matrix.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de tegelvormige elementen tegen elkaar stotend worden neergelegd. 8701196