NL8701041A - Werkwijze en inrichting en werkwijze ter vervaardiging van beklede vormstukken in het bijzonder van capsules die farmaceutische stoffen bevatten en bedoeld zijn als geneesmiddel. - Google Patents

Description

1 % ( ' WERKWIJZE EN INRICHTING EN WERKWIJZE TER VERVAARDIGING VAN ^

'BEKLEDE VORMSTUKKEN IN HET BYZONDER VAN CAPSULES DIE FARMACEUTISCHE STOFFEN BEVATTEN EN BEDOELD ZIJN ALS GENEESMIDDEL

In de farmaceutische techniek is het bekend dat bepaalde, voor orale toediening bestemde doseringseenheden, zoals capsules en dergelijke, van een zogenaamd enterisch bekle-dingslaagje worden voorzien.

5 Dit laagje, dat tegen de inwerking van het maagsap bestand is, laat het geneesmiddel onaangetast de maag passeren, om daarna snel in het darmsap uiteen te vallen, er zijn diverse stoffen op de markt die capsules van een dergelijke enterische bekledingslaag kunnen voorzien, en 10 een voor dit doel bekende stof is cellulose-acetaat-ftalaat.

De huidige techniek laat in een vorm waarin de capsules liggen het bekledingsmateriaal in zeer verdunde oplossing verdampen bij gelijktijdig schudden c.q. via een luchtstroom de capsules laten wentelen over de bodem.

15 Deze techniek is arbeidsintensief, tijdrovend en bovenal geeft geen betrouwbaar resultaat.

De uitvinding nu, heeft betrekking op een nieuwe werkwijze en inrichting voor het opbrengen van de beschermlaag.

Het aan elkaar kleven van capsules, het op de bodem vast-20 plakken en opeenhopen rond de luchtinlaatopening van capsules zodat geen gelijkmatige beschermlaag gevormd wordt is hiermee voorkomen, de wijze waarop uitvoerig omschreven in de conclusies.

De werkwijze volgens de uitvinding bezit daarenboven nog eni« 25 ge belangrijke voordelen die een verrijking kunnen zijn van de technologie van de vervaardiging van geneesmiddelen.

Het is thans mogelijk gebleken om bijvoorbeeld honderd capsules binnen tien minuten van een beschermlaag te voorzien op zeer eenvoudige wijze en van een hoedanigheid die ten vol-30 le beantwoordt aan de gestelde normen.

De uitvinding zal nu worden verduidelijkt aan de hand van een voorbeeld.

In een beker A met twee recht tegenover elkaar onder een hoek ten opzichte van het middelpunt aangebrachte luchtinlaten 35 nabij de bodem worden honderd capsules ingebracht. Op de beker bevindt zich een glazen bol C, met een opening onder, af- 8701041 V: (4 gesloten via rand B om luchtverlies te voorkomen en luchtgaat -jes bovenin om de lucht te laten ontsnappen via de bovenkant. Indien lucht wordt ingeblazen via de luchtinlaten gaan de capsules door de opwaartse luchtwerveling tegen de wand van 5 de glasbol ronddraaien, en tevens door de wervelingen van de lucht, de hoogte waarop de capsules zich bevinden en de boiling van het glas, over elkaar heen wentelen.

Een slangetje D dat door een gaatje midden bovenin de bol is neergelaten , gaat gelijktijdig rondslingeren door dezelfde 10 wervelende luchtstroom, met een andere snelheid t.o.v. de ronddraaiende massa capsules.

Indien de lengte van het slangetje D zo gekozen wordt, dat de wervelende beweging E van het slangetje op geringe afstand blijft van de ronddraaiende capsules, deze afstand 15 o.a. afhankelijk van de vluchtigheid van de te verdampen vloeistof, en er wordt door dit slangetje een vloeistof geleid, dan zal de vloeistof over de zijden van de capsules verspreid worden die van'de glaswand zijn afgekeerd.

Aangezien de capsules voortdurend van plaats· wisselen zul-20 len zij gelijkmatig van de vloeistof die uit het slangetje wordt geslingerd, worden voorzien. De vloeistof verdampt gelijktijdig en de erin opgeloste stof vormt een laagje om de capsules heen.

Men krijgt capsules met een zeer gelijkmatige laag met glad 25 oppervlak, die voldoen aan de eisen van betrouwbaarheid.

870 f 041

Claims (11)

1 Werkwijze voor het bekleden van vormstukken met het kenmerk dat men de vormdukken door middel van een spiraalvormig roterende gasstroom, of van spiraalvormige gasstromen die ro- 30 teren, in een roterende zwevende beweging brengt langs de wand van de houder , en in de zone waar de vormstukken zich bevinden een bekledingsmateriaal verstuift.

2 Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk dat men het bekledingsmateriaal verstuift door een opening die roteert.

35. Inrichting voor het bekleden van vormstukken, gekenmerkt door een houder met één of meer tangentiale gasinlaten nabij de bodem die zijn verbonden met een bron van gastoevoer en zo zijn geplaatst dat ze elk een spiraalvormige gasstroom teweeg brengen, en met een gasuitlaat aan de bovenzijde 40 waarin de vormstukken in een roterende beweging nabij en tegen de wand van de houder gaan zweven en door een toevoer voor bekledingsmateriaal die in de houder uitmondt in de zone waar, als de inrichting in bedrijf is, de vormstukken zich bewegen.

5. Inrichting volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de houder bestaat uit een onderste cylindrisch en/of conisch zich verwijdend vat en een daarop passend bolvormig vat met aan de bovenzijde rondom de as een aantal gasuitlaatopeningen,

5 Inrichting volgens conclusie 3 of 4 met het kenmerk dat de 10 mond van de toevoer voor bekledingsmateriaal roteerbaar is.

6 Inrichting volgens conclusie 3-5 met het kenmerk dat de toevoer voor bekledingsmateriaal in rotatie wordt gebracht door de roterende gasstromen, of roterende gasstroom.

7 Inrichting volgens conclusie 3-5 met het kenmerk dat de 15 toevoer voor bekedingsmateriaal bestaat uit een slang die in de houder reikt tot het niveau van de zone waar,als de inrich ting in bedrijf is, de vormstukken bewegen.

8 Inrichting volgens een derconclusies 4-7 met het kenmerk dat de toevoer van bekledingsmateriaal demontabel in het bo- 20 venste bolvormige vat is bevestigd.

9 Inrichting volgens een derconclusies 4-7 met het kenmerk dat de toevoer van bekledingsmateriaal demontabel vanuit het onderste vat in het bovenste bolvormige vat is bevestigd.

10 Inrichting volgens een derconclusies 4-7 met het ken-25 merk dat de toevoer van bekedingsmateriaal demontabel in het bovenste vat is ingebracht. 8701041 + V ·♦

11 Inrichting volgens ©en derconclusies 4-7 met het kenmerk dat de toevoer van bekedingsmateriaal demontabel vanuit het onderste vat in het bovenste vat is ingebracht. 8 70 1 04 1