NL8701003A - Hulpinrichting voor invaliden. - Google Patents

Description

-1- P & c

W 5631-19 Ned.dB/LdB

Korte aanduiding: Hulpinrichting voor invaliden.

De uitvinding betreft een inrichting die kan worden gebruikt door invaliden en betreft in het bijzonder een hulpinrichting voor invalide of zwakke gebruikers bij het opstaan van een zittende naar. een staande stand en omgekeerd.

5 Er zijn veel invalide en zwakke personen die niet kunnen opstaan van bijvoorbeeld een stoel of toiletbril zonder hulp, maar die voldoende kracht in hun armen hebben, om zich zonder hulp op te trekken wanneer een geschikte handgreep of grijpstang beschikbaar is. Er zijn ook veel mensen die de aandacht nodig hebben van tenminste twee helpers bij het gebruik maken van 10 een toilet, terwijl zij zich staande kunnen steunen wanneer zij een geschikte steun kunnen vastgrijpen, waardoor slechts één helper aanwezig behoeft te zijn bij bijvoorbeeld het verwijderen van kleding enzovoort.

De uitvinding is ontwikkeld als hulp voor dergelijke mensen en om een inrichting te verschaffen die hetzij thuis of als verpleeghulpstuk kan wor-15 den gebruikt in een ziekenhuis of verpleeghuis, waarbij de inrichting in het laatste geval bijzonder nuttig bij gebruik van een toilet.

Daartoe omvat de inrichting voor hulp aan een invalide of zwakke gebruiker bij het opstaan van een zittende naar een staande stand volgens de uitvinding een beweegbare of draagbare steunconstructie, die op de 20 vloer rust en die geplaatst kan worden voor de gebruiker wanneer deze zit, bijvoorbeeld op een stoel of op een toilet, welke steunconstructie handgrepen of een grijpstang heeft, die de zittende gebruiker kan grijpen om zichzelf op trekken naar een staande stand, welke inrichting een losneembaar verankeringsorgaan heeft, dat de steunconstructie kan verankeren aan 25 de grond en dat een stabiliserend moment geeft, dat de neiging overwint van de steunconstructie om naar achteren te kantelen, d.w.z. naar de gebruiker toe, wanneer de gebruiker aan de steunconstructie trekt bij het opstaan.

Het losneembare verankeringsorgaan kan bestaan uit een zuignapin-30 richting voor het rechtstreeks verankeren van de steunconstructie aan de grond of aan een muur, bijvoorbeeld de grond, welke zuignapinrichting is gemonteerd aan de steunconstructie voor het achterste aanrakingspunt daarvan met de vloer. Voor de veiligheid kan de inrichting een aantal zuignappen omvatten en kan de steunconstructie zwenkbaar zijn om de zuig-35 nap inrichting, zodanig dat deze kan zwenken om de verankering met een begeleidende beweging van de staande gebruiker volgens een gebogen baan,' gesteund door de steunconstructie. Voor het vergemakkelijken van deze beweging en/of om de inrichting te kunnen gebruiken als hulpinrichting bij 8701003 i >* ---------------- ----2- het lopen, bij staande gebruiker en losgenomen verankeringsorgaan,kan de steunconstructie zijn gemonteerd op zwenkwielen.

In plaats van met de genoemde zuignapinrichting kan de steunconstructie ook worden verankerd door middel van een vast vloer- of wandveranke-5 ringspunt, waaraan de steunconstructie losneembaar kan worden bevestigd.

Ook kan het verankeringsorgaan bestaan uit een voetplaat of voetsteunen, waarop de voeten van de gebruiker kunnen worden geplaatst, zodanig dat zijn gewicht de inrichting omlaag houdt tegen de neiging van de steunconstructie om te kantelen. Met andere woorden verschaft het gewicht van 10 de gebruiker een stabiliserend moment dat altijd groter is dan het kantelmoment ten gevolge van de trekkracht van de armen van de gebruiker aan de steunconstructie. De inrichting wordt dus stevig omlaag gehouden zonder dat het nodig is vaste verankeringen aan te brengen of enige vorm van bevestiging aan een vloer of ander constructievlak.

15 De inrichting is bij voorkeur bruikbaar als looprek wanneer de gebruiker de staande stand heeft bereikt en daardoor kunnen veel gebruikers, bijvoorbeeld opstaan van een stoel, lopen naar het toilet en terugkeren naar de stoel, zonder hulp of vrijwel zonder hulp. Daartoe kunnen de voetplaat of de voetsteunen worden bevestigd aan de steunconstructie en bij 20 voorkeur bestaan uit een scharnierende voetplaat, die kan worden opgevouwen uit de weg van de voeten van de gebruiker wanneer de voetplaat niet wordt gebruikt, zodat hij het gebruik als looprek niet hindert.

Echter wordt in een voorkeursconstructie een afzonderlijke voetplaat gebruikt, die rust op de vloer, in ingrijping kan worden gebracht 25 met de steunconstructie en dan werkt als ankerplaat wanneer de gebruiker uit een zittende houding opstaat. Het is duidelijk dat de voetplaat voldoen-de ver naar achteren moet doorlopen om het maximaal beschikbare stabiliserende moment te verkrijgen, ten gevolge van het gewicht van de gebruiker dat werkt boven de achterrand van de voetplaat, waardoor dit groter is 30 dan het kantelmoment dat bij het gebruik op de steunconstructie wordt uitgeoefend. In dit geval kan de steunconstructie de algemene vorm hebben van een bekend looprek of een 'Rollator' genaamd looprek, gemonteerd op zwenkwielen, en heeft de voetplaat bij voorkeur op onderlinge afstand liggende en naar achteren stekende benen, die bij het gebruik doorlopen tot 35 achter de gebruiker, die in hun geheel smal genoeg zijn om te passen onder een stoel, in het bijzonder een rolstoel en die een geschikte afstand hebben zodat zij passen aan weerszijden van een toiletpot.

De vereiste ingrijping van het steunconstructieframe met de veranke-ringsvoetplaat kan worden verkregen met klemmen of dergelijke organen, die 40 uitsteken van twee voorste benen van het frame en in ingrijping kunnen 8TÖTÖÖ3 —

5G94C9LC

•c i -3- worden gebracht met randuitsparingen in de voetplaat voor de verankering. Deze ingrijping houdt de voorste benen naar omlaag en belet dat het frame naar achteren kan kantelen naar de gebruiker.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van 5 de tekening, waarin twee voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding als voorbeeld zijn weergegeven.

Fig. I is een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm.

Fig. 2 is een vooraanzicht daarvan.

Fig. 3 is een perspectiefaanzicht van de andere uitvoeringsvorm.

10 Fig. 4 en 5 tonen details van de andere uitvoeringsvorm.

Fig. 1 en 2 tonen een inrichting, bestemd voor het steunen van een invalide, bejaarde of zwakke gebruiker, bij het opstaan van een zittende naar een staande stand, met minimale hulp en welke inrichting, wanner de gebruiker staat, kan worden gebruikt als looprek van het type Rollator.

15 De inrichting heeft een beweegbare steunconstructie 1 en een losneembaar vloerverankeringsorgaan 2. De constructie 1 bestaat uit een metalen buis-frame (bijvoorbeeld van een aluminiumiegering of van dun staal) dat een driepootconstructie omvat.

De constructie 1 heeft twee evenwijdige en horizontaal verlopende 20 handgrepen 10 en 11, waarvan de handgreep 10 is gelegen boven en voor de handgreep 11, welke zijn bevestigd tussen een rechter been 12 en een linker been 13 van de driepoot, welke verder voorste poten 14, 15 heeft, die continu zijn gevormd met de benen 12, 13. Basisdelen 16, 17 verlopen aan weerszijden van het frame van nabij de onderzijden van de benen 12, 13 naar 25 een voorvoet 18, waarbij de basisdelen 16, 17 en de voorste benen 14, 15 convergeren.

Zwenkwielen 19, 20 voor steun op de vloer zijn aangebracht aan de ondereinden van de benen 12, 13, terwijl een paar zwenkwielen 21, 22 is aangebracht aan weerszijden van de voorvoet 18. Als alternatief van de 30 weergegeven zwenkwielondersteuning kunnen de zwenkwielen worden vervangen door wrijvingskussens of door wrijvingskussens met intrekbare zwenkwielen.

Het losneembare verankeringsorgaan 2 bestaat uit een plaat 23, gemonteerd onder de voorvoet 18 en waaronder een paar zuignappen 24, 25 van rubber of soortgelijk materiaal zijn gemonteerd. De nappen 24, 25 kunnen 35 worden gebruikt om de frameconstructie 1 aan de vloer te verankeren door deze zuignappen stevig in aanraking te drukken met de vloer nadat het frame 1 direct voor de zittende gebruiker is geplaatst. De inrichting kan dan worden gebruikt om de gebruiker te helpen bij het opstaan, waarbij hij de handgrepen 10, 11 vasthoudt en alle noodzakelijke trekkracht 40“ uitoefent op de steunconstructie 1, waarbij de vloerverankering door de 8701003 S '· -4- zuignappen 24» 25 een stabiliserend moment verschaft om de achterste zwenkwielen 19, 20, dat belet dat de steunconstructie 1 naar achteren kantelt, d.w.z. naar de gebruiker toe, om de zwenkwielen 19, 20.

Wanneer de gebruiker de staande stand heeft bereikt en in die stand 5 goed wordt gesteund door de frameconstructie 1, kan de vasthoudkracht van de zuignappen 24, 25 worden opgeheven met een door de voet bedienbare los-maakinrichting van bekend type (niet weergegeven) om de inrichting te kunnen gebruiken als een looprek op de gebruikelijke wijze.

De losmaakinrichting kan ook een met de hand bedienbare inrichting zijn 10 met een luchtuitdrijfstang. Door gebruik van de inrichting kan een enkele helper een zwakke gebruiker bij staan bij het opstaan, zonder dat hulp nodig is van een collega voor het tegenhouden van het frame of het gewicht van de gebruiker omhoog te brengen.

De in fig. 3-5 weergegeven inrichting heeft een steunconstructie 15 31 en een losneembaar verankeringsorgaan bestaande uit een afzonderlijke voetplaat 32. De constructie 31 bestaat uit metalen buizen en gelijkt in constructie veel op een gebruikelijk looprek. De constructie heeft dus twee voorste benen 33 en twee achterste benen 34, waarbij de achterste benen verder uit elkaar staan dan de voorste, zodat de gebruiker binnen 20 het geprojecteerde vloeroppervlak van het frame kan staan. Voor gebruik als looprek hebben de benen 33 en 34 opgedrukte ringen 35 van kunststof waardoor voeten ontstaan die rusten op de vloer en een wrijvingsaanraking daarmee geven.

Om het frame 31 te kunnen gebruiken als hulp voor de gebruiker 25 bij het opstaan hebben de voorste benen 33 elk een L-vormige beugel 36, bevestigd aan het ondereinde van hét been door klinknagels 37. Een naar binnen stekend deel 36a van elke beugel 36 kan in ingrijping worden gebracht met een randuitsparing van de plaat 32, zodat dit deel werkt als ankerklem, waardoor het betreffende been 33 omlaag wordt gehouden.

30 Hierdoor wordt de neiging van het frame 31 om naar achteren te kantelen, naar de gebruiker toe, overwonnen, wanneer de plaat 32 omlaag wordt gehouden door het gewicht van de gebruiker, waarvan de voeten op de plaat 32 zijn geplaatst.

De plaat 32 heeft naar achteren stekende, op onderlinge afstand 35 liggende benen 39, waarvan de afstand een U-vormige opening vormt, waardoor de benen 39 aan weerszijden kunnen worden geplaatst van 'bijvoorbeeld een toiletpot 41, waarbij een voorbeeld van een toiletpot met gebroken lijnen in fig. 3 is aangegeven. De totale breedte van de benen 90 is zodanig dat zij ook onder een stoel kunnen worden geplaatst, in het bijzonder een 40' niet weergegeven rolstoel. Hierdoor kan een op de toiletpot 41 of in de 8701003

ÏÖ34C9LC

-ï -jfr -5- stoel zittende persoon zijn of haar voeten plaatsen op de plaat 32 binnen het frame 31 en door het vastgrijpen van twee op afstand liggende handgrepen 42 aan het frame 31 zichzelf omhoog trekken naar de staande stand, door de kracht van zijn armen, als versterking van de eventueel 5 nog in de benen overgebleven kracht. De gebruiker kan de inrichting ook gebruiken om te gaan zitten. Zowel bij het opstaan als het gaan zitten wordt de met de armen op het frame 31 uitgeoefende kracht, werkend op de handgrepen 42, waardoor het frame 31 de neiging heeft om de benen 34 naar achteren te kantelen, meer dan tegengewerkt door het verankerings-10 moment, als gevolg van het gewicht van de gebruiker dat werkt op de plaat 32, met als draaipunt de buiteneinden van de benen 39 van de plaat. De benen 39 verlopen over een geschikte afstand naar achteren om te verzekeren dat dit verankeringsmoment de frameconstructie 31 stabiliseert en elk kantelmoment overwint, dat bij het gebruik werkt.

15 Aan het vooreinde tegenover de benen 39 heeft de plaat 32 taps verlo pende zijvlakken 43 als invoer voor ingrijping met het frame en om te verzekeren dat, wanneer het frame 31 in ingrijping is met de plaat 32, met de benen 33 rustend op de vloer, de ankerklemmen 36 stevig in ingrijping zijn met de randuitsparingen 38. Zoals blijkt uit fig. 3 rusten de 20 achterbenen 34 op de plaat 32 wanneer het frame in ingrijping is met de uitsparingen, zodat de vertikale belasting van deze benen het neerhouden van de plaat bevordert. Aan de voorrand 44 tussen de zijvlakken 43 is de plaat 32 afgeschuind voor het verschaffen van een dunne rand teneinde struikelen van de gebruiker te vermijden.

25 Wanneer het frame 31 niet in gebruik is met de plaat 32 kan hét als normaal looprek worden gebruikt. Hoewel het frame weergegeven is soortgelijk in vorm aan bestaande looprekken, is duidelijk dat het frame een wat sterkere constructie heeft om de spanningen té weerstaan die ontstaan bij het opstaan van de gebruiker, aan welke spanningen een looprek 30 normaal niet wordt onderworpen.

Verder is duidelijk dat de inrichting grotere bewegingsvrijheid geeft aan oude en evenzo zwakke gebruikers, die een looprek kunnen gebruiken maar niet kunnen opstaan uit de zittende stand zonder hulp.

De inrichting kan ook worden gebruikt als verpleeghulpstuk, zodat een 35 enkele hulp de patiënt kan bedienen, waar anders tenminste twee hulpkrachten nodig zouden zijn, bijvoorbeeld bij het gebruik maken van een toilet.

Bij een variant, niet weergegeven in de tekening, hebben ook de achterbenen 34 van het frame ankerklemmen, die grijpen onder geschikte 40 verankeringen aan de plaat 32 en is de inrichting zodanig dat bij het 8701005 -6- vrijmaken van het frame 31 de voorste benen 33 eerder vrij zijn dan de achterste benen 34. Hierdoor heeft men een extra veiligheid, waardoor verzekerd is dat bij ingrijping met het frame 31 dit niet naar voren kan kantelen, d.w.z. van de gebruiker af, bij uitoefenen van een naar voren 5 gerichte kracht.

8 7 Ο'πΓοΥ

*C34G3LC

Claims (13)

1. Inrichting als hulp voor een invalide of zwakke gebruiker bij opstaan van een zittende naar een staande stand, bestaande uit een steun-constructie die op de vloer rust en die vóór de zittende gebruiker kan worden geplaatst, welke steunconstructie door de zittende gebruiker kan 5 worden vastgegrepen om zichzelf naar de staande stand op te trekken, met het kenmerk, dat de inrichting een losneembaar verankeringsorgaan (2; 32, 36. heeft, voor het verankeren van de steunconstructie (1; 31) ten opzichte van de vloer en dat dient voor het verschaffen van een stabiliserend moment dat de neiging van de steunconstructie (I, 31) om achterover te kantelen 10 overwint, d.w.z. naar de gebruiker toe, wanneer de gebruiker aan de steunconstructie trekt bij het opstaan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het losneembare verankeringsorgaan (2) bestaat uit een zuignapconstructie (23, 24, 25) die de steunconstructie (1) rechtstreeks aan de vloer of een wand ver- 15 ankert.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het losneembare verankeringsorgaan (32, 36) bestaat uit een voetplaat (32) of uit voetsteunen, waarop de voeten van de gebruiker kunnen worden geplaatst, zodat het gewicht van de gebruiker de inrichting neerhoudt tegen 20 de neiging van de steunconstructie (31) om te kantelen.

4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zuignap-constructie (23, 24, 25) de steunconstructie (1) rechtstreeks aan de vloer verankert en is gemonteerd aan de steunconstructie (1) vóór het achterste punt van de aanraking daarvan met de vloer.

5. Inrichting volgens conclusie 2 of 4, met het kenmerk, dat de zuignapconstructie (23, 24, 25) bestaat uit een aantal zuignappen (24, 25).

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de steunconstructie (1) draaibaar is om de zuignapconstructie (23, 24, 25).

7. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de voetplaat 30 (32) gescheiden is van de steunconstructie (31) en op de vloer rust en in ingrijping kan worden gebracht met de steunconstructie (1) om te dienen als ankerplaat, terwijl de gebruiker opstaat.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de voetplaat (32) op onderlinge afstand liggende, naar achteren gerichte benen (39) 35 heeft, die bij het gebruik achter de gebruiker verlopen.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, 8701003 ,'T t -8- dat de steunconstructie (1, 31) geschikt is voor gebruik als looprek voor de staande gebruiker en met losgenomen verankeringsorgaan (2; 32, 36) en is gemonteerd op zwenkwielen (19, 20, 21, 22) of op de vloer steunt met wrijvingskussens of wrijvingsringen (35).

10. Inrichting volgens conclusie 7 en 9, met het kenmerk, dat de steunconstructie (31) een looprek is van metalen buisconstructie met voorste en achterste benen (33, 34) die op de vloer rusten en het losneembare verankeringsorgaan (32, 36) bestaat uit klemmen of dergelijke organen (36), die uitsteken van de beide voorste benen (33) van het 10 rek of frame en in ingrijping brengbaar zijn met randuitsparingen (38) in de voetplaat (32) voor verankering.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat wanneer de steunconstructie (31) in ingrijping is met de voetplaat (32), de voorste benen (33) op de vloer rusten en de achterste benen (34) op de voetplaat 15 (32) rusten.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de voetplaat (32) zijvlakken (43) heeft, waarin de randuitsparingen (38) zijn gevormd en die taps naar binnen verlopen naar het vooreinde van de voetplaat (32) voor het verschaffen van een invoer voor ingrijping met het 20 frame (31).

13. Inrichting volgens een der conclusies 10 - 12, met het kenmerk, dat de achterste benen (34) van de steunconstructie (31) ook in ingrijping brengbaar zijn met de plaat (32) zodanig dat de steunconstructie (31) niet door uitoefening van een voorwaartse kracht naar voren kan kantelen, 25 een en ander zodanig dat bij vrijmaken van het steunframe (31) van de voetplaat (32) de voorste benen (33) eerder vrijkomen dan de achterste benen (34). 30 8701003