NL8700947A - Wegwerp-injectiespuit. - Google Patents

Wegwerp-injectiespuit. Download PDF

Info

Publication number
NL8700947A
NL8700947A NL8700947A NL8700947A NL8700947A NL 8700947 A NL8700947 A NL 8700947A NL 8700947 A NL8700947 A NL 8700947A NL 8700947 A NL8700947 A NL 8700947A NL 8700947 A NL8700947 A NL 8700947A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
piston
stroke
piston rod
injection
shaped
Prior art date
Application number
NL8700947A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Medicopharma Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Medicopharma Nv filed Critical Medicopharma Nv
Priority to NL8700947A priority Critical patent/NL8700947A/nl
Priority to CA000564642A priority patent/CA1293661C/en
Priority to US07/183,852 priority patent/US4880410A/en
Priority to EP88200775A priority patent/EP0291109B1/en
Priority to AT88200775T priority patent/ATE69960T1/de
Priority to JP63096949A priority patent/JPS6476872A/ja
Priority to DE8888200775T priority patent/DE3866587D1/de
Priority to AU15039/88A priority patent/AU613359B2/en
Publication of NL8700947A publication Critical patent/NL8700947A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M5/00Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests
    • A61M5/50Devices for bringing media into the body in a subcutaneous, intra-vascular or intramuscular way; Accessories therefor, e.g. filling or cleaning devices, arm-rests having means for preventing re-use, or for indicating if defective, used, tampered with or unsterile
    • A61M5/508Means for preventing re-use by disrupting the piston seal, e.g. by puncturing

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Anesthesiology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Infusion, Injection, And Reservoir Apparatuses (AREA)

Description

Korte aanduiding: Wegwerp-injectiespuit.
P & c
w 6452-2 Ned.B/EvF
#
De uitvinding heeft betrekking op een wegwerp-injectiespuit voor medicinale of dergelijke doeleinden, van het type, waarbij de zuiger vanuit een in de spuitcilinder geschoven beginstand éénmaal kan worden uitgeschoven voor het aanzuigen van een dosis injectievloeistof, vervolgens 5 in de cilinder terug kan worden geschoven voor het uitvoeren van een injectie en aan het einde van de injectieslag in een toestand is gekomen, die een volgende effectieve aanzuigslag onmogelijk maakt.
Injectiespuiten van dit type zijn bekend uit FR-A-2.181.580, alsmede uit NL-A-7314940 en NL-A-7901872.
10 Bij de bekende uitvoering volgens het Franse octrooischrift is in het overgangsgedeelte tussen zuiger en zuigerstang een bladmetalen ring toegepast, waarvan de buitendiameter in ongespannen toestand een weinig groter is dan de binnendiameter van de spuitcilinder. In de beginstand - zijnde de toestand waarin de spuit, in een steriele verpakking, voor het 15 eerste en enige gebruik wordt geleverd - is de bladmetalen ring in een zodanige positie in het overgangsgebied tussen zuiger en zuigerstang voorgespannen, dat de buitenomtreksrand ervan, gezien in de uitschuifrichting, naijlt ten opzichte van de binnenomtreksrand. In deze positie belemmert de bladmetalen ring de uitschuifbeweging van de zuiger niet. Aan het einde 20 van deze beweging - de aanzuigslag - komt de bladmetalen ring tegenoyer een ringvormige verwijding van de cilinder te liggen en kan de ring zich ontspannen door zijn vlakke ongespannen vorm aan te nemen. Bij het weer inschuiven van de zuiger - de injectieslag - wordt de bladmetalen ring bij het verlaten van de ringvormige verwijding gedwongen zich weer binnen 25 de (kleinste) cilinderdiameter samen te trekken.
De ringvormige cilinderverwijding aan het van de naald afgekeerde einde van de spuitcilinder geeft dus de bladmetalen ring de gelegenheid om te klappen van een het uitschuiven niet-blokkerende positie naar een het inschuiven niet-blokkerende positie.
30 Aan het einde van de injectieslag is een dergelijk omklappen echter niet mogelijk. De omtreksrand van de voorgespannen ring zal zich nu weerhaakachtig in de cilinderwand vastbijten, wanneer men zou trachten de zuiger voor een volgende aanzuigslag naar buiten te bewegen. Hoewel op deze wijze in principe een effectieve garantie tegen hergebruik van de 35 injectiespuit zou kunnen worden verkregen, hebben de daartoe getroffen maatregelen nadelen tot gevolg, die de praktische bruikbaarheid van de spuit twijfelachtig maken.
Zo vormt het in de eerste plaats een probleem de zuiger met de blad- 8?p: ··· - .s ί - 2 - ¢.
metalen ring in zijn juiste positie in de beginstand in de spuitcilinder te brengen. Duidelijk is, dat inbrengen via het van de injectienaald afgekeerde cilindereinde - zijnde de gebruikelijke wijze van monteren -niet mogelijk is. De enige mogelijkheid lijkt, het met de injectienaald 5 in verbinding staande cilindereinde door middel van een de naald bevattende afzonderlijke eindkap af te sluiten nadat de zuiger eerst via het nog open cilindereinde is ingebracht. Een en ander betekent echter een groter aantal onderdelen en een omslachtiger wijze van monteren.
Een ander bezwaar betreft het gebruik van de injectiespuit. Na 10 het opzuigen van de gewenste dosis injectievloeistof is het gebruikelijk en voor intraveneuze toediening zelfs noodzakelijk de meegezogen lucht eerst uit te drijven alvorens te injecteren. Men doet dit door de spuit met de naald naar boven gericht te houden, de spuitcilinder "aan te tikken" om de luchtbellen te doen opstijgen en vervolgens de zuiger zo 15 ver in de cilinder te drukken tot er een weinig vloeistof uit de naald treedt. De injectiespuit is dan gereed voor het uitvoeren van een injectie.
Na het inbrengen van de naald in het lichaam dient men te controleren of de naaldpunt zich wel binnen een bloedvat bevindt (bij intraveneuze toediening) of juist niet (bij intramusculaire toediening). Hiertoe wordt 20 de spuitcilinder over enige afstand teruggetrokken danwel heen en weer bewogen en wordt de zuiger een weinig uit de spuitcilinder teruggetrokken om een lichte onderdruk in de cilinder op te wekken. Het verschijnen van bloed in het buiten het lichaam uitstekende gedeelte van de injectienaald vormt dan een teken, dat de naaldpunt zich inderdaad binnen een bloedvat 25 bevindt.
Bij de hierboven beschouwde bekende injectiespuit nu zal een wijze van manoeuvreren als zojuist beschreven in het algemeen niet mogelijk zijn.
Bij voorafgaande ontluchting van de gevulde spuit zal immers de bladmetalen ring zijn "omgeklapt", waardoor het niet meer mogelijk is de zuiger voor 30 het opwekken van een zekere onderdruk terug te trekken.
Bij de bekende injectiespuit volgens NL-A-7314940 bevat het zuiger-lichaam een onder veerwerking staand snij element, dat bij het uitvoeren van de aanzuigslag onwerkzaam blijft doch bij het naar binnen bewegen van de zuiger zijdelings in de cilinderwand dringt en deze doorsnijdt.
35 Deze bekende uitvoering is niet alleen betrekkelijk gecompliceerd, doch betekent ook een aanzienlijke verhoging van de bij het uitvoeren van de injectie te overwinnen weertand. De injectiespuit wordt hierdoor minder goed "aanvoelbaar" voor degene, die de injectie uitvoert. Bovendien zou het doorsnijden reeds bij het ontluchten van de spuit optreden, dus / v.* - t fc - 3 - op een moment waarop het injecteren nog moet beginnen. Dit beperkt uiteraard de mogelijkheid tot manoeuvreren (terugtrekken) van de zuiger direct voorafgaande aan de eigenlijke injectieslag.
Bij de wegwerp-injectiespuit volgens NL-A-7901872 tenslotte wordt 5 de zuiger aan het einde van de maximale injectieslag geblokkeerd c.q. onwerkzaam doordat een in radiale richting verend omtreksdeel van de zuiger dan in een corresponderende uitsparing in de cilinderwand valt en daarin verder wordt vastgehouden. Het grote bezwaar van deze uitvoering is, dat de zuiger tot voorbij zijn beginstand moet worden ingeschoven om het 10 beoogde anti-hergebruikseffect te doen optreden. Indien aan deze voorwaarde dus niet wordt voldaan, zou de spuit zonder meer opnieuw kunnen worden gebruikt.
De uitvinding nu beoogt de bovengenoemde nadelen c.q. bezwaren van de bekende injectiespuiten te ondervangen. Volgens de uitvinding wordt 15 dit doel bereikt, doordat de zuigerstang via een loze-slagverbinding met de zuiger is verbonden, waarbij de onderlinge stand van de zuiger en de zuigerstang in de beginstand zodanig is, dat zij -in de uitschuif-richting gezien - spelingvrij met elkaar zijn gekoppeld en waarbij in het van de injectienaald afgekeerde eindgedeelte van de cilinder middelen 20 aanwezig zijn, die zuiger en zuigerstang over het met de lengte van dat cilindereindgedeelte corresponderende gedeelte van de zuigerslaglengte in genoemde onderlinge koppelstand vergrendelen, zodat bij het uitvoeren van de injectieslag een zekere loze slag van de zuigerstang ten opzichte van de zuiger eerst plaatsvindt, zodra het gebied met de vergrendel-25 middelen daarbij is gepasseerd, welke loze slag de zuiger daarbij in de toestand brengt, van waaruit een volgende effectieve aanzuigslag onmogelijk is.
De vergrendelzone verschaft daarbij de gelegenheid om op de bovenbeschreven wijze met de zuiger te manoeuvreren alvorens de eigenlijke 30 injectieslag uit te voeren. Zodra de vergrendelzone echter, bij het uitvoeren van de injectieslag, is verlaten en daarmede de onderlinge vergrendeling van zuiger en zuigerstang is opgeheven, vindt een met de lengte van de dode slag corresponderende relatieve lineaire verplaatsing van de zuigerstang ten opzichte van de zuiger plaats, die, terwijl de 35 injectieslag nog maar nauwelijks is begonnen, de zuiger als aanzuigorgaan voor een volgende aanzuigslag onwerkzaam maakt.
De lengte van de dode slag kan een fractie van de door de grendelzone bepaalde manoeuvreerlengte bedragen.
In een praktische uitvoeringsvorm is de zuigerstang aan zijn naar 8 . '·’ * * - 4 - de naald toegekeerde einde doornvormig uitgevoerd, terwijl het kopvlak van de zuiger ten minste in het midden door een membraan wordt gevormd, een en ander zodanig, dat het doorvormige zuigerstangeinde in de beginfase van de injectieslag door het membraan heendringt echter zonder daarbij / 5 een verbinding tussen de cilinderruimtenvoor en achter de zuiger tot stand te brengen.
Het membraangedeelte van de zuiger wordt dus reeds in een vroeg stadium geperforeerd, doch dit heeft geen invloed op de injectieslag. Bij het terugtrekken van de zuiger zal het doornvormige zuigerstangeinde zich 10 echter uit de perforatie in het membraan terugtrekken en komt er een verbinding tussen de cilinderruimten voor en achter de zuiger tot stand, waardoor opnieuw aanzuigen van injectievloeistof is uitgesloten.
In een tweede praktische uitvoeringsvorm bestaat de zuiger uit twee in axiale richting met volgens corresponderende schroeflijnen verlopende 15 eindrandvlakken tegen elkaar liggende delen, waarvan er den vast met de zuigerstand is verbonden, welke delen een door onderling draaien in een richting tegengesteld aan de schroeflijnwindingsrichting bepaalde hoekstand ten opzichte van elkaar innemen, waarbij de totale lengte van de zuiger maximaal is, terwijl de in het cilindereindgedeelte aanwezige 20 grendelmiddelen worden gevormd door axiale ribben, die de beide zuigerdelen tegen onderling draaien vanuit hun met de beginstand corresponderende hoekstand borgen, waarbij de spoed van de schroeflijnen zo steil is, dat de beide zuigerdelen tijdens de injectieslag - onder axiale druk - in de schroeflijnwindingsrichting ten opzichte van elkaar worden 25 gedraaid onder gelijktijdige verkorting van de totale zuigerlengte, welke laatste onderlinge draaibeweging de axiale koppeling tussen de beide zuigerdelen verbreekt.
De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een tweetal uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.
30 Fig. 1A-1C tonen een langsdoorsnede door de wegwerp-injectiespuit volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm, waarbij de spuit respectievelijk in de beginstand (IA), aan het einde van de aanzuigslag (1B) en in de toestand tijdens de injectieslag (1C) is weergegeven; fig. 2A-2C tonen een variant op de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 35 en wel in de beginstand (2A), aan het einde van de aanzuigslag (2B) en aan het einde van de injectieslag (2C) en fig. 3A en 3C tonen een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2A resp. 2C.
In fig. 1A-C is met 1 de bijvoorbeeld uit kunststof bestaande 8 7 0 1 - .
/ direct ♦ * - 5 - spuitcilinder aangegeven, die aan één einde met een de injectienaald 2 bevattende eindwand 3 is afgesloten, en aan het andere einde waarvan een de zuigerstang 4 doorlatend deksel 5 van speciale constructie is aangebracht. De zuiger 6 bestaat uit een schijfvormig deel 7 van een 5 geschikte, perforeerbare kunststof of rubberachtig materiaal, en een daarmede verbonden hulsvormig deel 8, waarin het naar de naald 2 toegekeerde eindgedeelte van de zuigerstang 4 is opgenomen. Dit zuigerstang-gedeelte loopt uit in een doornvormige punt 4’ en heeft een kraag 4", die samenwerkt met een binnenomtreksschouder 8' van het hulsvormige 10 deel 8. Een gedeelte van de wand van het hulsvormige deel 8 is uitgevoerd als grendelnok 8", die in ongespannen toestand onwerkzaam naar buiten is gericht (zie fig. IA en 1C) doch bij indrukken kan samenwerken met een corresponderende uitsparing 4 * * * in het binnen het hulsvormige deel 8 gelegen gedeelte van de zuigerstang 4.
15 Het deksel bestaat uit een tevens als vingergreep dienende eindwand 9, die aanligt tegen de eindrand van de spuitcilinder 1. De eindwand 9 heeft een in de cilinder 1 reikend busvormig uitsteeksel 10, waarvan de binnendiameter correspondeert met de buitendiameter van het hulsvormige zuigerdeel 8. Het busvormige uitsteeksel 10 gaat aan zijn naar binnen 20 gerichte einde vla een conische verwijding 11 over in een flens 12, die met zijn buitenomtreksrand aanligt tegen de binnenwand van de spuitcilinder 1. De hellingshoek van de conische verwijding 11 correspondeert daarbij met die van de buitenrand van de grendelnok 8" in zijn onwerkzame’ positie (fig. IA en 1C). De injectiespuit wordt gewoonlijkjsteriel 25 verpakt, geleverd in de in fig. IA weergegeven beginstand, waarbij zich tussen het deksel 5 en de op het vrije zuigerstangeinde zittende vingergreep 13 een breeklip 14 bevindt. Deze breeklip voorkomt een voortijdige, ongewilde doorboring van het schijfvormige zuigergedeelte 7 door het doorvormige zuigerstangeinde 4', doch breekt gemakkelijk, wanneer aan 30 de zuigerstand wordt getrokken.
De werking van de beschreven injectiespuit is als volgt:
Bij beweging van de zuiger vanuit de beginstand volgens fig. IA naar de stand volgens fig. 1B kan injectievloeistof via de naald 2 worden aangezogen. Tijdens het grootste gedeelte van de aanzuigslag ligt de grendel-35 nok 8" tegenover de grendeluitsparing 4'11 zonder hiermede echter in ingrijping te zijn. In de laatste fase van de aanzuigslag, wanneer het hulsvormige zuigerdeel 8 in het busvormige dekseluitsteeksel 10 treedt, wordt de grendelnok 8" door het conisch verwijde gedeelte 11 van dit uitsteeksel naar binnen, in ingrijping met de uitsparing 4,,f gedrukt.
8' 7 - 6 - t
Vanaf dat moment zijn zuigerstang en zuiger ook in de inschuifrichting met elkaar gekoppeld. Deze toestand blijft gehandhaafd, zolang de grendel-nok 8" zich binnen het busvormige uitsteeksel 10 en daarmede dus in zijn werkzame positie bevindt. Dit betekent, dat de zuiger over het met x 5 aangegeven traject vrij heen en weer kan worden geschoven om bijvoorbeeld de spuit na het vullen te ontluchten en tijdens het injectieproces een lichte onderdruk op te wekken.
Zodra dus bij beweging van de positie volgens fig. 1B naar die volgens fig. 1C de nok 8' buiten het traject x is gekomen, treedt de nok in zijn 10 onwerkzame stand buiten ingrijping met de uitsparing 4,T' en zal de zuigerstang 4 een zekere dode slag ten opzichte van de zuiger 6 uitvoeren alvorens de zuiger wordt meergenomen voor het uitvoeren van de eigenlijke injectieslag. Tijdens deze doorslag, waarvan de lengte in fig. 1C met y is aangeduid, dringt de doornvormige punt 4' van de zuigerstang in het 15 membraanachtige middenstuk van het schijfvormige zuigerdeel 7. Op het verdere verloop van de injectieslag heeft dit geen invloed, daar de doornvormige punt 4' het zuigerdeel 7 weliswaar heeft geperforeerd, doch de perforatie vervolgens in de injectieslagrichting dichthoudt. Zodra men de zuiger echter terugtrekt, bijvoorbeeld om een volgende aanzuigslag 20 te willen uitvoeren, treedt de punt 4' uit de gemaakte perforatie en komen de beide cilinderruimten voor en achter de zuiger met elkaar in verbinding te staan, zodat geen effectieve aanzuiging meer mogelijk is.
In het bovenstaande is er vanuit gegaan, dat zuiger en zuigerstang niet ten opzichte van elkaar zullen draaien. Indien dit wel mogelijk is, zal 25 de grendeluitsparing 4f'' bijvoorbeeld als een rondgaande uitsparing dienen te worden uitgevoerd.
De in fig. 2A-C getoonde uitvoeringsvorm zal hierna slechts worden beschreven voorzover de constructie afwijkt van die volgens fig. 1A-C.
Ten opzichte van fig. 1A-C gelijk gebleven onderdelen zijn met dezelfde 30 verwijzingscijfers aangeduid.
In de variant volgens fig. 2 en 3 wordt de zuigerstang gevormd door een stuk hoekprofiel 24, dat geleid wordt in een corresponderend gevormde sleuf in de vingergreep 29, zodat de zuigerstang tegen draaien t.o.v. de cilinder 1 is geborgd.
35 De zuiger 26 bestaat in hoofdzaak uit twee delen 26a en 26b, waarvan de naar elkaar toe gerichte en op elkaar aanliggende eindrandvlakken 27 resp. 28 volgens met elkaar corresponderende schroeflijnen met betrekke-lijk steile spoed verlopen. Het zuigerdeel 26 is daarbij vast met de zuigerstang 24 verbonden.
*' * i* ·*·;>· '? ' -*i -7-
In de in fig. 2A weergegeven beginstand liggen de zuigerdelen 26a en 26b slechts over een deel van de omtrek met hun schroeflijnvormig verlopende eindrandvlakken 27 en 28 tegen elkaar. De zuigerdelen 26a en 26b bestrijken daarbij gezamenlijk een maximum lengte pr die begrensd wordt 5 door de koppelhaak 32, waarvan het boveneinde 32' in het zuigerdeel 26a is verankerd en het andere, haakvormige einde 32’1 via een doorlaatopening 30 grijpt achter een verbindingsplaat 31 tussen zuigerstang 24 en zuigerdeel 26b (zie fig. 3A) . Het opzuigen van de gewenste dosis injectievloei-stof via de naald vindt plaats door de zuiger vanuit de beginstand volgens 10 fig. 2A naar de stand volgens fig. 2B te bewegen. In de eindfase van deze beweging komen de beide zuigerdelen 26a en 26b in ingrijping met een aantal van de cilinderwand naar binnen gerichte ribben 33, die de zuigerdelen 26a en 26b over een zekere manoevreerlengte, gezien vanuit de geheel uitgeschoven positie in fig. 2B tegen onderling draaien borgen. In het onder-15 ste gedeelte van de spuitcilinder kan de zuiger 26 dus over een lengte heen en weer worden bewogen. Het inleiden van het anti-hergebruikeffect vindt eerst plaats, nadat het zuigerdeel 26a aan het begin van de eigenlijke injectieslag in de richting van de stand volgens fig. 2C buiten ingrijping met de ribben 33 is gekomen. Vanaf dat moment zal het zuigerdeel 20 26a onder invloed van de injectiedruk in de schroeflijnwindingsrichting t.o.v. het zuigerdeel 26b gaan draaien, totdat de zuigerdelen 26a en 26b hun gezamenlijke minimumlengte q (zie fig. 2C) hebben bereikt. Deze onderlinge draaibeweging bedraagt b.v. een kwartslag. Bij een enkelvoudige schroeflijn betekent dit een dode slag van 5 mm. bij een spoedlengte 25 van 20 mm. Door de kwartslag-draaibeweging van het zuigerdeel 26a is het haakvormige einde 3211 eveneens een kwart slag gedraaid en daardoor buiten ingrijping met de verbindingsplaat 31 gekomen. Bij terugtrekken van de zuigerstang 24 vanuit de eindstand volgens fig. 2C zal het zuigerdeel 26a dus niet worden meegenomen, zodat geen volgende dosis injectie-30 vloeistof kan worden aangezogen.
87 Cv /

Claims (4)

1. Wegwerp-injectiespuit voor medicinale of dergelijke doeleinden, van het type, waarbij de zuiger vanuit een in de spuitcilinder geschoven beginstand éénmaal kan worden uitgeschoven voor het aanzuigen van een dosis injectie-vloeistof, vervolgens in de cilinder terug kan worden geschoven voor het 5 uitvoeren van een injectie en aan het einde van de injectieslag in een toestand is gekomen, die een volgende effectieve aanzuigslag onmogelijk maakt, met het kenmerk, dat de zuigerstang via een loze-slagverbinding met de zuiger is verbonden, waarbij de onderlinge stand van de zuiger en de zuigerstang in de beginstand zodanig is, dat zij - in de uitschuifrichting 10 gezien - direct met elkaar zijn gekoppeld en waarbij in het van de injectienaald afgekeerde eindgedeelte van de cilinder middelen aanwezig zijn, die zuiger en zuigerstang over het met de lengte van dat cilinder-eindgedeelte corresponderende gedeelte van de zuigerslaglengte in genoemde koppelstand vergrendelen, zodat bij het uitvoeren van de injectieslag 15 een loze slag van de zugierstang ten opzichte van de zuiger eerst plaatsvindt, nadat het gebied met de vergrendelmiddelen daarbij is gepasseerd, welke loze slag de zuiger daarbij in de toestand brengt, van waaruit een volgende effectieve aanzuigslag onmogelijk is.
2. Injectiespuit volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zuiger-20 stang aan zijn naar de naald toegekeerde einde doornvormig is uitgevoerd, terwijl het kopvlak van de zuiger tenminste in het midden door een membraam is gevormd, een en ander zodanig, dat het doornvormige zuiger-stangeinde in de beginfase van de injectieslag -na het passeren van het gebied met de vergrendelmiddelen- door het membraam heendringt, echter 25 zonder daarbij direct een verbinding tussen de cilinderruimten voor en achter de zuiger tot stand te brengen.
3. Injectiespuit volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zuiger bestaat uit een schijfvormig, het membraam bevattend deel en een daarmede verbonden hulsvormig deel, waarin het aan de zijde van de naald 3Q gelegen eindgedeelte van de zuigerstang is opgenomen, welk zuigerstang-gedeelte achter het doornvormige einde een kraag heeft, die in de uit-schuifrichting rust tegen een binnenomtreksschouder van het hulsvormige deel, waarbij een gedeelte van de wand van het hulsvormige deel als grendelnok is uitgevoerd, die in ongespannen toestand onwerkzaam naar 35 buiten is gericht doch door indrukken in een corresponderende uitsparing in het binnen het hulsvormige deel gelegen zuigerstang gedeelte kan grijpen, en waarbij vanaf de de zuigerstang doorlatende eindwand van de cilinder een busvormig uitsteeksel in de cilinder reikt, dat het hulsvormige 8 / Γ ‘ - / -9- zuigerdeel in de geheel uitgeschoven stand van de zuiger kan opnemen en daarbij de grendelnok in werkzame ingrijping met de grendeluit-sparing in de zuigerstang drukt.
4. Wegwerpspuit volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zuiger 5 bestaat uit twee in axiale richting met volgens corresponderende schroeflijnen verlopende eindrandvlakken tegen elkaar liggende delen, waarvan er ëën vast met de zuigerstand is verbonden, welke delen een door onderling draaien in een richting tegengesteld aan de schroeflijnwindings-richting bepaalde hoekstand ten opzichte van elkaar innemen, waarbij 10 de totale lengte van de zuiger maximaal is, terwijl de in het cilinder-eindgedeelte aanwezige grendelmiddelen worden gevormd door axiale ribben, die de beide zuigerdelen tegen onderling draaien vanuit hun met de beginstand corresponderende hoekstand borgen, waarbij de spoed van de schroeflijnen zo steil is, dat de beide zuigerdelen tijdens de injectie-15 slag -onder axiale druk- in de schroeflijnwindingsrichting ten opzichte van elkaar worden gedraaid onder gelijktijdige verkorting van de totale zuigerlengte, welke laatste onderlinge draaibeweging de axiale koppeling tussen de beide zuigerdelen verbreekt. 20 p Λ ;r *'>
NL8700947A 1987-04-21 1987-04-21 Wegwerp-injectiespuit. NL8700947A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8700947A NL8700947A (nl) 1987-04-21 1987-04-21 Wegwerp-injectiespuit.
CA000564642A CA1293661C (en) 1987-04-21 1988-04-20 Disposable syringe
US07/183,852 US4880410A (en) 1987-04-21 1988-04-20 Disposable syringe
EP88200775A EP0291109B1 (en) 1987-04-21 1988-04-21 Disposable syringe
AT88200775T ATE69960T1 (de) 1987-04-21 1988-04-21 Einwegspritze.
JP63096949A JPS6476872A (en) 1987-04-21 1988-04-21 Throwaway injector for medical treatment or the like
DE8888200775T DE3866587D1 (de) 1987-04-21 1988-04-21 Einwegspritze.
AU15039/88A AU613359B2 (en) 1987-04-21 1988-04-21 Disposable syringe

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8700947A NL8700947A (nl) 1987-04-21 1987-04-21 Wegwerp-injectiespuit.
NL8700947 1987-04-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8700947A true NL8700947A (nl) 1988-11-16

Family

ID=19849893

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8700947A NL8700947A (nl) 1987-04-21 1987-04-21 Wegwerp-injectiespuit.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4880410A (nl)
EP (1) EP0291109B1 (nl)
JP (1) JPS6476872A (nl)
AT (1) ATE69960T1 (nl)
AU (1) AU613359B2 (nl)
CA (1) CA1293661C (nl)
DE (1) DE3866587D1 (nl)
NL (1) NL8700947A (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2641191B2 (fr) * 1988-06-03 1991-03-15 Clotteau Jean Seringue a injection unique
AU4344589A (en) * 1988-10-13 1990-05-01 Ewald Pickhard Injection device with prevention against re-use
ATE92348T1 (de) * 1989-01-19 1993-08-15 Interchem Gmbh Einmalspritze.
US4964854A (en) * 1989-01-23 1990-10-23 Luther Medical Products, Inc. Intravascular catheter assembly incorporating needle tip shielding cap
FR2644349B1 (fr) * 1989-03-20 1997-11-14 Hammami Alain Seringue a utilisation unique
KR910004330B1 (ko) * 1989-05-11 1991-06-26 김규환 재사용이 기능적으로 불가능한 1회용 주사기
US5106371A (en) * 1990-02-28 1992-04-21 Mo Zhao Clinical Syringe to be rendered useless after being used once
GR1003083B (el) * 1990-09-18 1999-03-08 Alain Hammami Υποδορια συριγγα μιας χρησεως.
US5314118A (en) * 1991-02-14 1994-05-24 Mannesmann Rexroth Gmbh Piezoelectric controllable nozzle resistance for hydraulic apparatus
FR2712497B1 (fr) * 1993-10-13 1996-04-19 Ben Jilani Elm Barki Salah Edd Seringue à usage unique, non réutilisable, à une seule chambre, dotée d'un moyen de perforation et d'au moins un moyen créant un effet chambre par aspiration et refoulement d'air.
US5601534A (en) * 1995-06-07 1997-02-11 The University Of Memphis Disposable hypodermic syringe and needle combination
US5913848A (en) 1996-06-06 1999-06-22 Luther Medical Products, Inc. Hard tip over-the-needle catheter and method of manufacturing the same
US5814017A (en) * 1996-07-18 1998-09-29 Safegard Medical Products, Inc. Single use syringe device
US5951520A (en) * 1996-12-19 1999-09-14 Bio-Plexus, Inc. Self-blunting needle medical devices and methods of manufacture thereof
GB9716065D0 (en) * 1997-07-31 1997-10-01 Owen Mumford Ltd Improvements relating to injection devices
SE528227C2 (sv) * 2004-03-23 2006-09-26 Gudmar Olovson Spruta av engångstyp

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1142218B (de) * 1959-11-16 1963-01-10 Masahiko Kimura Intravenoes anzuwendende Injektionsspritze
FR2298340A1 (fr) * 1975-01-24 1976-08-20 Blanie Paul Seringue non reutilisable
GB2108852A (en) * 1981-11-20 1983-05-25 Greater Glasgow Health Board Syringe
US4687467A (en) * 1986-06-11 1987-08-18 C.T.F. Research Company One-time use medical syringe invention
US4699614A (en) * 1987-03-04 1987-10-13 Glazier Stephen C Non-reusable syringe

Also Published As

Publication number Publication date
EP0291109B1 (en) 1991-12-04
CA1293661C (en) 1991-12-31
US4880410A (en) 1989-11-14
EP0291109A1 (en) 1988-11-17
JPS6476872A (en) 1989-03-22
AU1503988A (en) 1988-10-27
DE3866587D1 (de) 1992-01-16
ATE69960T1 (de) 1991-12-15
AU613359B2 (en) 1991-08-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8700947A (nl) Wegwerp-injectiespuit.
CN100444909C (zh) 一次性使用注射器
CN1182886C (zh) 针可缩进的注射器
US8075523B2 (en) Passive reuse prevention syringe that uses a tip lock
US4995869A (en) Mono-use syringe for hypodermic injections
US5047017A (en) Syringe
CA2093386C (en) Safety needle syringe
US5531705A (en) Syringe unit
EP0327061B1 (en) Disposable retractable syringe
JP2739603B2 (ja) 注射器、特に医療用注射器
US8790302B2 (en) Passive reuse prevention syringe that uses a flange lock
EP2077879B1 (en) Container, device and method to store and expel a product
US4986812A (en) Locking device preventing reuse of a disposable syringe
US8540670B2 (en) Passive reuse prevention syringe that uses a retaining ring lock
US5062833A (en) Non-reusable disposable syringe and locking device
US4878899A (en) Disposable syringe for one-time use
EP0883413A1 (en) Self-destructing injection syringe
EP1648541B1 (en) Syringe assembly having disabling mechanism
US20230405226A1 (en) Dual chamber syringe and methods of use thereof
GB2187961A (en) Disposable syringe
WO2001080932A1 (en) Restricted use syringe
KR200245066Y1 (ko) 일회용 주사기
GB2234175A (en) Mono-use syringe for hypodermic injections
KR19980014043A (ko) 철회 가능한 자동 편재 바늘을 가지고 또한 패킹링이 필요없는 안전 주사기(safety syringe with retractable self-biased needle and without packing ring)

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed